Net gewone mensen Linksom „Ik geloof dat we moeten zien te voorkomen dat we ons helemaal afzonderen." De adel werkt tegenwoordig voor z'n brood tijden moeten terugkeren. Toen een grote bek, een ijzeren vuist of een uitzonderlijke gedienstigheid aan het hof nog tot verheffing in de adelstand konden leiden. Jonkheer Van Scheltinga: „Ik kan geen argumenten beden ken die de benoeming van nieuwe adel zou den kunnen verhinderen. Maar helaas heb ik het niet voor het zeggen." In landen als België en Engeland wordt heel wat vrijgeviger met adellijke titels omge sprongen. Zo beschrijft Hieke Jippes in de NRC van 7 april 1988 hoe 'een Engelsman die nog even onbekend wenst te blijven' zich op een veiling in Londen de titel Lord of Strat ford upon Avon verwerft voor een bedrag van 87.000 pond. En ook verneemt ze van veiling meester Ray Knappett dat op diezelfde vei ling drie Lordships niet zijn verkocht, omdat ze de door de eigenaar vastge stelde richtprijs van 7000 pond niet haalden. Verheffing via de geldbuidel; in Nederland kan het niet. Sterker nog: het is heden ten dage op geen enkele manier meer moge lijk. Er dient een vracht aan rood en blauw gekafte boeken uit de kast te worden getrokken om te weten te komen wanneer de laatste Nederlander op persoon lijke verdienste in de adelstand werd verheven. Met aan zeker heid grenzende waarschijnlijk heid was dat in 1903 gouverneur - -generaal De Beer Portugael van Nederlandsch Indië. Zes jaar la ter weigerde zijn opvolger Van Heutsz bruusk de hem aangebo den titel van jonkheer, omdat hij ten minste tot baron wenste te worden benoemd. Heeft het voeren van een adel lijke titel voordelen? „Zakelijk ge zien zeker niet", antwoordt jonk heer Van Scheltinga prompt, „je wordt nooit neutraal beoordeeld. Toen ik na mijn studie ging solli citeren, liet men de ene keer doorschemeren dat ik niet in aanmerking kwam omdat er ge werkt diende te worden, en de andere keer kon ik meteen be ginnen alleen maar omdat ik van adel was. Maar ik wens te wor den aangenomen om mijn capa citeiten." Een gedachte waarin de jonker bepaald niet alleen staat. Een goede vriend van mij, ene jonk heer C., weigerde vriendelijk aan dit artikel mee te werken, onder meer omdat de pers meesten tijds de gewoonte heeft 'aan adel gewijde artikelen een ironische toets mee te geven'. C.: „Nu moet ik zeggen: daar kan ik nog wel mee leven, ik ben er in opge groeid. Vervelender vind ik het nogal bij voorbaat te weten dat mijn uitspraken altijd verkeerd zullen worden uitgelegd. Roep ik dat alle asielzoekers het land uit moeten, dan ben ik zo'n rechtse bal. Vind ik dat we ons als land veel soepeler moeten opstellen tegen vluchtelingen, dan word ik beschouwd als een rooie jonker die net doet alsof hij links is." Mond houden Arme edelen. Ze moeten werken voor hun brood, worden extra op hun vingers gekeken en behoren ook nog tot een curosium dat langzaam maar zeker uitsterft. Verenigen ongehuwde vaders, opium schuivende alcoholisten en dakloze doctoranda zich als zij dat nodig achten ten minste nog in een pressiegroep, de adel houdt z'n mond en trekt zich te rug op z'n bastions. Daniël de Blocq van Scheltinga: „Wij vor men een vrij gesloten gemeen schap die geen pottekijkers duldt. Dat komt: wij worden zo snel aangegaapt. Daarom zijn we ook graag onder elkaar; daarom ook hebben wij de Vereniging voor Jonge Adel opgericht." Een vereniging - dat wel - die van zins is iets meer naar buiten te treden dan de oude re adel. „We willen het in elk geval proberen. Ik geloof dat we moeten zien te voorkomen dat we ons helemaal afzonderen. Daarvoor is de adel niet in het leven geroepen. Wij beho ren ons op een bepaalde manier waar te ma ken, een rol te spelen in de Nederlandse sa menleving. We mogen vooral niet te exclusief worden." Noblesse oblige, adeldom verplicht. Maar wat moet je met een groep waarvan niet al leen het aantal leden dramatisch terugloopt, maar ook de finandële draagkracht? Pas nog werd in de boezem van het bestuur van de Vereniging voor Jongere Adel vernomen dat de oudere nobiliteit, de Nederlandse Adels- vereniging, de oprichting van de club wellis- waar van harte toejuichte, maar dat op subsi die niet onvoorwaardelijk moest worden ge rekend. We bezitten niet zo veel geld dat we het zomaar over de balk kunnen gooien, de jongelui moeten zich eerst maar eens bewij zen, zo werd gezegd. Inlijving Ze opereren bijzonder behoedzaam, de op leeftijd gekomen hooggeborenen. Hetgeen ook tot uiting komt in het adelsbeleid, dat wordt gevoerd door de Hoge Raad van Adel. Verheffing in de adelstand mag dan niet meer voorkomen - of je moet Claus von Amsberg heten - er zijn nog andere manie ren. Erkenning bijvoorbeeld, of inlijving. Van die laatste mogelijkheid mag nog wel eens gebruikt worden gemaakt door naar Ne derland uitgeweken Hongaarse en Russische adel met kleurrijke namen als Wladimiroff en De Festetic de Tolna; van de eerste door fa milies van wie zich niemand meer wist te herinneren dat zij zich op wat voor wijze dan ook, ooit het adelsdiploma hadden verwor ven, zoals de Ploos van Amstels en de Von Herzbergs. Maar daar hebben ze wel ouderwets hard voor moeten vechten, voor die erkenning. In de NRC van 7 juni 1980 spuit Von Herzbergs gemachtigde, de Haagse makelaar Keesom, zijn gal over het door de Hoge Raad van Adel gevoerde beleid dat - naar de woorden van Keesom - louter gebaseerd leek te zijn op 'door pure kinnesinne aangevoerde gelegen heidsargumenten, gehanteerd door opge klommen kooplui en nakroost van ridders met een grote mond'. De Hagenaar was tij dens de langdurige en tumultueuze procedu re zelfs tot de stellige overtuiging gekomen dat je 'kruiwagens nodig hebt, want anders krijg je bij die lui bijna niets voor elkaar.' Termen die de Hoge Raad van Adel voor rekening laat van 'diegene die ze heeft gebe zigd'. Het eerbiedwaardige, in 1814 opgerich te college wenst niet in te gaan op kritiek aangaande het gevoerde beleid. Zo wordt er al geruime tijd op aangedrongen om telgen van Javaanse of Britse adellijke families op te nemen in het vaderlandse optimaat. Maar daar kan niks van inkomen, is de mening van de Raad. Wie in Nederland een vader heeft die baron is, blijft van adel; in Engeland en Java gaat dat recht alleen over naar de eerst geborene. De overige zoons krijgen slechts een predikaat toebedeeld, dat na hun dood niet vererft. Vandaar. Bescheiden En zo tekenen de contouren van een lang zaam maar zeker uitstervende kaste zich steeds duidelijker af. Maar is daar iets op te gen? Jonkheer Van Scheltinga vindt van we „De adel heeft zijn nut bewezen. Behoud cultuur, traditionele waarden, landschap pen... Ik zeg het heel voorzichtig, maar het zou mij niets verbazen als uit een onderzoel zou blijken dat de adel ook in deze tijd heel belangrijke rol speelt in onze samenle ving. Veel belangrijker in elk geval dan de meeste mensen denken. Alleen zijn wij zo bescheiden dat we daar nooit luidkeels voor zullen uitkomen. Noblesse oblige, inder daad." De aanleiding was ooit eens een televisie-uitzending over een zeilwedstrijd, of iets met roeibo ten. De boten moesten zo snel mogelijk naar een of andere boei of drijvend plateau, daar dan omheen varen en vervolgens weer terug naar de start. Er was kennelijk afgesproken hoe ze dat moesten doen: vlak voor de boei enigszins naar links en dan met de klok mee erom heen. Zoals gebruikelijk was er een verslagge ver die ondertussen vertelde wat iedereen kon zien. Deze verslaggever vertelde de kij kers dat alle boten braaf linksom gingen. Linksom? Is met de wijzers van de klok mee inderdaad linksom? De onschuldige verslaggever zal niet beseft hebben tot welke eindeloze discussies zijn verhaal bij ons thuis geleid heeft. Als een wa re twistappel van Eris verdeelt het woord 'linksom' ons gezin nu al jaren. En misschien is dit stukje bij allerlei lezers straks de oor zaak van nog veel meer van die discussies. In ieder geval vonden een paar huisgenoten dat de boten, door met de klok mee om de boei heen te varen, juist rechtsom gingen. Met de klok mee zou juist rechtsom heten, en de verslaggever zou het dus verkeerd ge zegd hebben. Beide partijen hebben sterke argumenten. Wie 'met de klok mee' linksom noemt, zoals ook de verslaggever deed, zal zeggen dat de boten eerst naar links gaan, de boei dus links passeren, en er zodoende langs de linker zij de omheen gaan. Weliswaar draaien ze daar bij steeds naar rechts, ze gaan zogezegd al maar rechtsaf, maar degene die rechtsaf slaat gaat ergens links omheen. De boten gaan er dus langs de linkerzijde omheen en vandaar 'linksom'. Aldus de redenering van de ene partij. De andere partij, die dezelfde beweging van de boten 'rechtsom' wil noemen, zegt dan dat die beweging een draai naar rechts is, zoals je ook een schroevedraaier naar rechts, oftewel rechtsom draait bij het indraaien van een schroef. De discussie werd nog ingewikelder toen ie mand vroeg: 'En hoe zou het zijn bij dezelfde beweging maar zonder boei?' Of om het dui delijker te zeggen: hoe is het bij de beweging van een soldaat die 'rechtsomkeert' maakt? Weliswaar draait zo'n soldaat niet om een of andere paal of boei, maar je zou je toch een denkbeeldige as kunnen voorstellen. Rechtsomkeert als militair bevel is een bewe ging naar rechts; dat wil zeggen: met de klok mee. Hier viel niet aan te tornen, en het leek een overwinning voor hen die het oneens waren met de verslaggever. Maar de linksom-partij geeft zich niet ge wonnen. Stel nu eens dat de boten niet de hele cirkel draaiden, maar slechts driekwart? Dus links passeren, en er achterlangs naar rechts? Hoe zou je het dèn noemen? Tja, in dat geval zouden we liever van 'linksom' spreken. En wat voor driekwart van de bewe ging geldt, zou toch ook voor de hele draai moeten gelden. De kwestie is nog steeds niet opgelost. Het lijkt wel alsof we dezelfde beweging bij roei boten anders noemen dan bij schroevedraai- ers en soldaten. En wat vindt u trouwens van de wijzers van de klok: gaan ze linksom of rechtsom? En de wieken van een molen? Mo lens draaien precies andersom dan klokken, maar hoe noemen we het daar? Ik weet het niet meer. ZATERDAG 9 NOVEMBER 1991 De adel verschraalt. Sinds hetkabinet- -Drees in 1953 besloot dat 'verheffing in de adelstand achterwege dient te blijven 'voor andere Nederlanders dan leden van het Koninklijk Huis', is het aantal edellieden in ons land fors gedaald. Een kwalijke ontivikkeling, meent jonkheer mr. Daniël P. de Blocq van Scheltinga. De vice-voorzitter van de Vereniging voor Jongere Adel in Nederland is een van de sprekers op een symposium over de Wet op de Adeldom dat op 23 no vember in Haarlem wordt gehouden en kan, zegt hij, „geen argumenten vinden die de benoeming van nieuwe adel zou den kunnen verhinderen." fH e jonker woont driehoog in li JS 's Gravenhage, reist elke dag nii met het openbaai- vervoer naar zijn werk in Amsterdam en kookt zelf. Adel? Het heeft er alle schijn van dat de Nederland se edelen zich in zowel beroep als manier van leven steeds minder onderscheiden van de doorsnee burger. Jonkheer mr. Daniël P. de Blocq van Scheltinga (28) met milde iro nie: „Het is geloof ik nog niet algemeen be kend, maar wij zijn net gewone mensen. Wij werken tegenwoordig voor ons brood." Hun landgoederen werden verdeeld onder de horigen, hun kastelen verbouwd tot on derkomens voor jonge criminelen, en hun vermogens verdwenen via een vernuftig be lastingstelsel in de vaderlandse schatkist. Is er nog toekomst voor onze adel? Zijn er nog perspectieven voor een groep die zichzelf.wel eens omschrijft als een 'merkwaardige min derheid'? De jonkheer hoopt het vurig, maar geeft toe dat de zaken er allesbehalve roos kleurig voor staan. De adel trouwt niet meer met elkaar." Zeker bij de ouderen een ontwikkeling die als fnuikend wordt ervaren. Je behoort te hu wen met iemand uit 'eigen kringen'. Ken merkend voor die zienswijze is het verhaal dat door Agnies Paul van Wieldrecht in het boekje 'Het dialect van de Adel' werd opgete kend en waarin een strenge rooms-katholie- ke douairière uit Limburg elke avond voor het slapen gaan bidt tegen 'gemengde huwe lijken'. Waarmee zij niet de huwelijken tus sen rooms-katholieken en ketters bedoelt, maar die tussen adellijken en niet-adellijken. Monumentenzorg? Daniël de Blocq van Scheltinga kent de laatste stand niet uit zijn hoofd, maar schat dat er in Nederland nog 7000 edelen reste ren, verdeeld over 300 families. Gevreesd moet worden dat die aantallen tijdens de eeuwwisseling zullen zijn teruggelopen tot respectievelijk 5000 en 260. Mag de Vereni ging voor Jongere Adel in Nederland, die Van Scheltinga kort geleden mede heeft helpen oprichten, daarom worden gezien als een vorm van monumentenzorg? De jonkheer na een kleine denkpauze, licht geamuseerd: „Ja, in een dergelijke omschrijving kan ik me wel vinden." Maar of de vereniging de teloorgang van de Nederlandse adel zal kunnen voorkomen, lijkt twijfelachtig. Daarvoor zouden de oude Als ik een krant zou lezen waarin elke week een opgewekt stukje over taal stond, dan zou ik de schrijver daarvan zeker eens een brief gestuurd hebben met de vraag wat 'linksombe tekent. Ik weet het namelijk niet, en het is toch zo'n gewoon woord. Wij kibbelen er thuis al jaren over.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1991 | | pagina 43