embrandt
Onder één dak met Rembrandt
'De kunst
is een
kindje
van God'
SCHILDER, TEKENAAR EN ETSER
De tonen van een Gregoriaans koor
stijgen op uit een ghettoblaster. Een
dood konijn hangt op een vuilwit papier
aan een schildersezel. De lucht is
bezwangerd van olieverf. Raamwerken
tegen de muur. De wind giert om de
ruimte. Fotocollages op de grond: het
Laatste avondmaal van Da Vinei
omgeven met Mondriaan-achtige lijnen,
de geseling van Christus èn een neger
tijdens een arrestatie in Amerika. Aan de
muur een olieverf op doek: twee dode
ganzen.
Religie en lijden zijn de twee exponenten
in het werk van de Tilburgse kunstenaar
Mare Mulders, van wie tegelijkedijd met
de tentoonstelling 'Rembrandt en
Lievens' in Stedelijk Museum de
Lakenhal vier doeken te zien zullen zijn.
Hij is uitgenodigd door conservator
Doris Wintgens. „Als een overloop van
nu naar vroeger", aldus Mulders.
Ecce Homo nr. 1
(1989) van Mare
Mulders, in bruikleen
gegeven aan De La
kenhal door Jan des
Bouvrie.
FOTO H. GERAEDTS
Religie en lijden
volgens Mare Mulders
De kunstenaar laat zich inspire
ren door grote meesters als
Goya, Velasquez en Rembrandt.
Door 'De geslachte os' van de laatste bij
voorbeeld. Een schilderij dat hij, op eigen
tijdse wijze, heeft 'overgeschilderd' en dat
op de komende expositie te zien zal zijn.
„Wat me daarin aantrekt is het Vanitas-mo-
tief. De gedachte dat alles vergankelijk is.
Wild wordt vaak op schilderijen in die con
text gebruikt."
Dat vergankelijke komt ook tot uitdruk
king in het konijn aan de schildersezel. Het
wacht daar om geschilderd te worden. „Een
verstild leven is het en dat wil ik vastleggen.
Ik houd niet van stillevens met potten en
kannen er op, maar wel van die met dode
dieren. Verstilde levens, vind ik dat. Dat in
trigeert mij enorm. Levende wezens die ver
gaan en veel over het leven te zeggen heb
ben, omdat ze verstild zijn. Het leven ge
vangen in een doek, stilgezet."
Vlees vormt voor Mulders een uitdaging,
dezelfde die Rembrandt moet hebben ge
had toen hij 'De geslachte os' schilderde:
„Hij heeft dat uitnodigend geschilderd voor
wat betreft het coloriet, de kleur en het rit
me."
Zelf heeft hij het in een catalogus eens
beschreven: „De verf beweegt zich als een
spier die openligt en samentrekt. Zuiver
heid bestaat niet. Omdat naast Jezus
ook Judas aan zijn zijde was, is, mag verf
geen devotie of reinheid illustreren." En:
„Het naschilderen van het stuk vlees in
mijn hand, het vlees raakt doordrenkt met
oliën en wordt verf, verf op het linnen wordt
vlees."
Devotie, de Christusfiguur, de lijdende
mens, thema's die steeds in zijn werk terug
keren. „Religie speelt voor mij een belang
rijke rol in die zin dat het staat voor de
waarden in het leven. Niet de kerk. dat is
een steengeworden instituut. Maar het
woord. Dat in den beginne vlees was. Oor
spronkelijk dus. De kerk, het instituut heeft
die oorsprong vernietigd. Daarom schilder
ik de lijdende mens, ingewanden, vlees en
bloed, om die terug te werpen op de kerk."
De anatomische les, geschilderd door
Rembrandt, vormde voor Mare Mulders de
basis voor 'Ecce homo'. Op dit schilderij
zien we een liggende figuur met openge
werkte buik in een kathedraalachtig kader.
Opnieuw een poging om het lijden terug te
geven aan de kerk.
Mulders maakt ook fotocollages, waarin
het lijden een rol speelt. „Ze fungeren voor
mij als schetsen. Ik zet er dingen in tegen
over elkaar die in een schilderij niet kun
nen. Ik gebruik afbeeldingen van schilderij
en waarop lijdende figuren staan en zet
daar een lijdend figuur uit deze tijd tegen
over. Want het is er nog steeds. De Judas
van het Laatste Avondmaal is er ook in deze
tijd."
Lijden en Bijbelse figuren. Ze komen in
de schilderijen van Rembrandt veelvuldig
aan de orde, in het werk van Mare Mulders
figureren ze eveneens. Een overeenkomst
tussen beide schilders en tevens een tegen
stelling. Immers Mulders plaatst de lijdende
mens in een geheel ander kader dan Rem
brandt dat deed.
Dat geeft de tentoonstelling in De Laken
hal een extra lading. „Ik hang letterlijk on
der één dak met de mythe die Rembrandt
is. Het is een situatie zoals die vroeger be
stond tussen meester en leerling. Ook ik
heb, net als de leerling toen, veel respect
voor Rembrandts manier van schilderen.
Zijn coloriet probeer ik te vangen en soms
lukt me dat. Het is geen nieuwe kunst, het
zijn geen nieuwe onderwerpen, maar de
klassieke thema's, scènes van passie, de
diepte van hemel en hel."
ANNEMIEK RUYGROK
Mare Mulders: schilderijen naar Rem
brandt van 5 december tot en met 1 maart
in Stedelijk Museum de Lakenhal Oude
Singel 28-32, Leiden.
Geopend: dinsdag tot en met zaterdag 10-
17 uur, zon- en feestdagen 13-17 uur, op
maandagen. Eerste kerstdag en Nieuw
jaarsdag is het museum gesloten.
Ooit wilde het gemeentebestuur
van Le Mas d'Agenais 'Christus
aan het kruis' verkopen om met
de opbrengst ervan urinoirs te laten bou
wen in het dorp. Maar het schilderij was en
is eigendom van de parochie en niet van de
gemeente. Exit operatie pisbak. De enige
echte 'erfgenaam' is de Nederlandse abbé
Henri de Groot, die het doek als een heden
daagse Don Camillo onder zijn hoede
houdt. „Toen onze Rembrandt nog gewoon
achter twee houten paneeltjes hing, zag ik
dat een boer het schilderij met zijn pet wil
de gaan schoonmaken. Ik kon hem nog net
tegenhouden. Wist hij veel wie Rembrandt
was."
De winkelier tegenover de kerk in Le Mas
d'Agenais verkoopt voor 10 francs muntjes
waarmee de installatie die'in vier talen uit
leg geeft over de Rembrandt kan worden in
geschakeld. Soms is een muntje niet nodig
en komt er zomaar ineens een stem uit het
apparaat. Meestal tijdens een mis. 's Nachts
fladdert er wel eens een vleermuis tegen het
gepantserde glas waarachter de Rembrandt
hangt. Dan barst er een hels sirenegeloei los
in de kerk.
Om zich bij dit soort calamiteiten onmid
dellijk toegang te kunnen verschaffen tot de
kerk, heeft burgemeester Jean Dall' Agnol
onlangs stiekem een sleutel van de kerk
deur laten namaken. Dat werd deze socia
list niet in dank afgenomen door het kerk
bestuur.
Vluchtweg
Terwijl De Groot in de keuken van de pas
torie een pot-au-feu opdient die broederlijk
vergezeld zal worden van een koppige Bor
deaux, zegt hij: „Die Rembrandt is een
mooi appeltje voor de dorst. Als ik straks
gepensioneerd ben, wikkel ik hem in een
molton deken en neem ik hem mee. Ik heb
al een vluchtweg over de Pyreneeën uitge
stippeld. Geintje hoor. Ik ga hier nooit weg.
En zeker ga ik niet naar Nederland terug,
wat moet ik daar? Alleen al die taal. 'God' is
in Nederland zo'n hard woord, het klinkt
daar bijna als een vloek. 'Dieu' of 'Seig
neur', dat klinkt toch veel mooier, veel
zachter."
De Groot is in Le Mas d'Agenais een ge
liefd man. Na een begrafenis zeggen de
dorpelingen tegen elkaar: 'Heb je het ge
zien? De pastoor stond weer mee te huilen'.
Al sinds 1978 vertoeft De Groot in Le Mas
Agenais, een dorp waar poezen nog midden
op de weg kunnen liggen en Rijk de Gooyer
elk ogenblik met een stokbrood en een
kuipje Paturain aan de zinc kan verschij
nen. Aan het eind van de jaren vijftig kwam
De Groot via de organisatie NEPRIF (Ne
derlandse Priesters in Frankrijk) in Frankrijk
terecht. Le Mas d'Agenais is zijn derde en
waarschijnlijk laatste standplaats. De Groot
Rembrandt uit Frans
dorpskerkje naar de Lakenhal
Een Rembrandt van zes miljoen gulden.
Een topstuk, waarop de schilder Christus
aan het kruis heeft afgebeeld. Al meer
dan een eeuw hangt dat schilderij in het
kerkje van Le Mas d'Agenais, een
gehucht van 1200 gelovige zielen ergens
tussen Toulouse en Bordeaux. Deze
'Christus aan het kruis' wordt uitgeleend
aan De Lakenhal voor de expositie over
Rembrandt en zijn collega Lievens.
heeft een late roeping gehad. Na een mulo
opleiding wilde hij kok worden. Als hulpkok
heeft hij in Leiden in de studentensociëteit
Minerva nog meegewerkt aan het bereiden
van het diner voor Churchill.
De Nederlandse geestelijke is gaan hou
den van de Rembrandt die in zijn kerk
hangt. „Laatst vroeg een fabrikant me of hij
het schilderij mocht afbeelden op een ser
vies. Dat heb ik geweigerd. Ik zie het al: een
afbeelding van de lijdende Christus op een
bord. En daar dan een stuk vlees op snijden.
Afschuwelijk."
Gestolen
De Rembrandt van Le Mas d'Agenais, die
dateert uit 1631 en is gesigneerd met RL
(Rembrandt van Leyden), maakte eens deel
uit van een uit zeven schilderijen bestaande
kruiswegstatie die de schilder in opdracht
van stadhouder Frederik Hendrik maakte.
Zes van deze staties hangen al sinds jaar en
dag in de Alte Pinakotfjek in München.
Het dorp kreeg 'Christus aan het kruis' in
1804 ten geschenke van Graaf Xavier Duf-,
four uit Duinkerken. Duffour, die opgroeide
in Le Mas d'Agenais, zou het op een veiling
hebben gekocht. Omdat zijn ouders naast
de kerk van Le Mas d'Agenais begraven la
gen, vond hij dat het schilderij in dit dorp
thuishoorde.
Dit verhaal wordt door Robert Beaucourt,
de voorzitter van het kerkbestuur, met een
grote korrel zout genomen. „Duffour heeft
als officier onder Napoleon gediend. Tij
dens een verblijf in Nederland is het doek
daar volgens mij ontvreemd, door hem of
door iemand anders. Toen Duffour weer
veilig en wel in Duinkerkén was, wilde hij af
van dat gestolen goed. Weg ermee, moet-ie
hebben gedacht."
Na een restauratie in 1956 begon 'Chris
tus aan het kruis' de aandacht te trekken
van musea in de regio. Er werd met gering
schatting over gesproken. Het zou geen
echte Rembrandt zijn. Die kon toch nooit in
zo'n klein en onbetekenend dorpje hangen.
De Ier Kelley, destijds pastoor in Le Mas
d'Agenais, wilde zekerheid hebben en scha
kelde een expert van het Louvre in. Toen na
de expertise kwam vast te staan dat het
doek een echte, onvervalste Rembrandt
was, mengde Parijs zich in de kwestie. Refe
rerend aan de afmetingen van het doek, liet
cultuurminister André Malraux weten:
„Zo'n klein schilderij hoort niet in zo'n mo
numentale kerk." Hij wilde het belangrijke
werk in het Louvre hebben, maar greep er
naast. Het schilderij, dat in 1906 nog voor
600 francs op de pastorale inventarislijst
stond, was en bleef in de kerk.
De parochie in Le Mas d'Agenais heeft de
Rembrandt nooit verzekerd. „Dat is niet
doenlijk", zegt De Groot. „Zo'n bedrag kun
nen we niet opbrengen. We vertrouwen er
maar op dat God hier een oogje in het zeil
houdt. Dante heeft het immers al gezegd:
De kunst is een kindje van God'.
Over de conservering van de Rembrandt
maakt men zich niet al te veel zorgeri. Het
is vooral Jean Furlan die - „het mag ook wel
eens omgekeerd zijn" - waakt over Christus.
Hij heeft ook het drie treden hoge trappetje
gemaakt dat het de toeschouwer mogelijk
maakt diep in de ogen van de stervende
Heiland te kijken, daarbij luisterend naar de
tekst: 'Kijk wat je me hebt aangedaan, maar
ik vergeef je'.
Een vochtigheidsmeter, zoals in musea, is
volgens Furlan niet nodig. „In de winter is
het hier zo'n 13 graden. In de zomer 20. Dat
is een perfecte temperatuur. Ik begrijp dat
sommige mensen deze Christus in een mu
seum willen hangen, maar dat gebeurt
nooit als het aan mij ligt. In het museum
komen dingen die voltooid zijn, af. oud.
Christus is niet oud. Hij leeft. Waar kan hij
beter hangen dan in zijn eigen huis?"
CEF.S VAN HOORE
twee
Robert Beaucourt
houten paneeltjes hing,
(links) en Jean Furlan (rechts) voor 'hun' Rembrandt. „Toen
zag ik dat een boer hem met zijn pet wilde gaan schoonma-
FOTO CEES VAN HOORL
Abbé De Groot (midden) en de
onze Rembrandt nog gewoon achter