De katmens is prettig gestoord r7 Davidsdeken ZATERDAGS z ZATERDAG 2 NOVEMBER 1991 Eigenaren van showkatten. Ze trekken van de ene naar de andere tentoonstelling. Morgen zijn ze weer allemaal present op de internationale Felikat tentoonstelling in de RAI in Amsterdam, dè show onder de shows. Voor de exposanten van prijspoezen heeft de kat een onweerstaanbare aantrekkingskracht. Vaak krioelt het in hun huis van de dieren, waaraan ze honderden guldens per maand uitgeven. Ze vertroetelen hun beesten, maar kunnen op shows nog wel eens nijdig uithalen naar keurmeesters. „Het is een emotioneel wereldje", zegt Roel Jansen, voorzitter van Felikat. Afgunst en gezelligheid in het emotionele wereldje van de showkat Als iemand zegt dat hij 'even naar achteren' moet, is dat in het beste geval een halve waar heid. Net als wanneer iemand nog 'even zijn handen gaat wassen'. Op de basisschool heet dat 'een grote boodschap'of 'een kleine boodschap'. Alle maal manieren om niet te zeg gen wat je gaat doen, terwijl toch iedereen je begrijpt. Overal in de van kattelucht be zwangerde huiskamer lopen parmantige Noorse boskatten met weelderige pluimstaarten. Drie uit de kluiten gewassen poezen dromen met trillen de snorharen op het tweedehands bankstel. Twee hooghartige dames houden de wacht bij drie wc's in het eetvertrek. Drie vrouwtjes zitten likkebaardend bij de etensbakken, twee miauwers bij de open haard. Eén ga pende poes ligt zonder gêne op de salontafel. Het puntje van haar pluimstaart hangt als een lepeltje in een mok koffie. Liefdevol slaat poezenbaas Albert Veenstra zijn kroost gade. Hij adoreert zijn Noorse boskatten en ziet veel kattekwaad door de vingers. „Nu zijn ze betrekkelijk rustig" zegt hij. Meneer zou vroeg in de avond moeten zien. Dan hebben zijn 'kinderen' speeluurtje en rollebollen ze uitgelaten door het huis. zijn met een kop in de vorm van een gelijkzijdige driehoek, die in de winter een 'bontjas' en in de zomer een 'bikini' draagt. Morgen is hij met verscheide ne sterren uit zijn collectie Veenstra heeft zelfs enkele Eu ropese kampioenen in huis op de internationale Felikat-ten- toonstelling in de RAI in Amster dam, waar maar liefst 650 katten zich laten bewonderen. EMOTIONEEL Felikat Amsterdam, dè show on der de shows. Een overwinning in Amsterdam heeft uitstraling. Niemand wil Amsterdam missen. De poezebazen bij elkaar vor men een opstandig volkje. Ze Haar kater Florah Isatis, een winnaar, geeft ook niets om pun ten. En dat hele tentoonstellings- gedoe kan hem gestolen worden. „In zijn kooi liggen gaat nog wel. Maar als hij er wordt uitgehaald en al die andere katten ziet en ruikt, dat vind-ie maar niks. Als hij het niet echt leuk meer vindt, hoeft hij voor mij niet verder". "Verder' is Europees kampioen worden. Daarvoor moeten baas en kat een lange weg afleggen. De kat (op ras en kleur inge deeld) is na drie overwinningen kampioen, na zes internationaal kampioen, na twaalf groot inter nationaal kampioen ea na 21 overwinningen Europee kam- el Khoulinca. „Ik ben natuurlijk vreselijk trots op hem", zegt de Amsterdammer, die sa menwoont met in totaal negen Abessijnen, zes volwassenen en drie kittens. Mister Rusty is mooi, zeer mooi zelfs, maar de uitstraling van zijn moeder heeft hij niet, zegt Koelink. „Dat was een echte star, alleen al de manier waarop ze uit haar ogen keek." Rusty is (nog) geen Europees kampioen. „Wereldkampioen kun je in één wedstrijd worden. Europees kampioen worden, duurt langer. Rusty heeft nog wat overwinningen nodig." Koelink is fokker („nauwelijks iets mee te verdienen") en vooral liefhebber. „Fokken doe ik uit nieuwsgierigheid. Om te weten wat ik krijg, als ik ze kruis. Maar ik hecht me ook aan mijn beesten. Ik kan moei lijk afstand van ze doen." Voor een tenstoonstelling is Koelink altijd zeer gespannen, „je kijkt om je heen. Wie is ulke omschrijvingen voor iets wat 0 m je niet wilt zeggen en daarom met andere woorden aanduidt, heten eufemismen. Het is verhullend, verbloemend taalgebruik voor wat anders te grof, te pijnlijk of te kwetsend zou klinken. Onze taal staat er bol van. Het spreekt vanzelf dat we vooral veel eufemismen aantreffen als het gaat om de wc, om seks, ziektes, dood en politiek. Zo is 'met iemand naar bed gaan' een eufe misme omdat er feitelijk iets anders wordt gezegd dan er wordt bedoeld, en het kan ook op de achterbank van de auto. Als iemand vertelt dat hij de vorige dag 'nogal zwaar ge tafeld' heeft, dan bedoelt hij in gewoon Hol lands dat hij te veel heeft gedronken en nu last heeft van een kater. Zo wordt werkeloosheid wel eens verbloe mend omschreven als 'arbeidsreserve', en doodgaan als 'ontslapen'. Zelfs 'moeten' en 'nodig moeten', ook al klinken ze minder chic dan 'even naar achteren willen', zijn echte eufemismen, omdat ze nèt niet uitleg gen wat er nu zo nodig moet. Het aardige van eufemismen is, dat iedereen snapt wat er be doeld wordt, zonder dat het letterlijk gezegd hoeft te worden. Zo kunnen we onszelf en degeen met wie we praten een beetje be schermen tegen woorden die anders te hard zouden aankomen. „Dan doen we de televisie uit en kijken mijn vrouw Reina en ik vertederd naar de voorstel ling." In huize Veenstra, ofwel cattery Torv Hede, leven welgeteld 24 Noorse boskatten. Poezen, kittens en katers. De poezen en castraten wo nen binnen en Veenstra's stoere dekkaters drentelen buiten. In de ren, waar een pene trante geur Jiangt, beschikt elk mannetje over een beschutte slaapplaats en een afgesloten territorium. De beesten van Veenstra. Stuk voor stuk raskatten met adellijk klinkende namen als Trolla van Sarpsdaal en Torv Myra's Onedin. „Zien we een leuke naam op de televisie of lezen we een opvallende naam in een boekje of encyclopedie, dan schrijven we die meteen op." Al zijn beesten hebben ook nog een koos naampje. Hij wijst naar een poes die Caros en nog wat heet. „Die noemen we ook Pieps, omdat ze op een pieptoontje miauwt." Veen stra kent alle dieren bij naam en toenaam, hij vergist zich nooit. En als er eentje ontbreekt, heeft hij dat meteen in de gaten. Laatst had een of andere onverlaat de buitènren open gezet. Tot zijn ontsteltenis zag Veenstra 's morgens dat er twee katers weg waren. Een tje keerde er terug. „Die andere hebben we nooit meer gezien. Afschuwelijk. Reina en ik waren er doodziek van." Ook sommige kennissen bleven voorgoed weg toen de kattenfamilie groeide naar 24 stuks. Ze vonden het echtpaar Veenstra maar een zonderling stel. „Daar staat tegenover dat we er door die katten heel wat nieuwe vriendschappen bijkregen." HANDENBINDERS Het is tijd om in te grijpen. Een poes zit op de schoorsteenmantel en Veenstra spreekt het dier bestraffend toe. Gespeelde boosheid. „Ik kan zo moeilijk kwaad op ze worden. Ze zijn aanhankelijk, komen nooit luiddruchtig om aandacht vragen en ze zijn zo heerlijk eigen zinnig", somt hij de pluspunten van zijn troeteldieren op. Toch, het zijn ook handen- bindertjes. „We hebben er wel werk aan", geeft Veenstra toe. „De verzorging kost ons zo'n vijf uur per dag. Je hioet meer stofzuigen en vaker de kattebakken verschonen. Maar wij hebben het er graag voor over." Veenstra, een afgekeurde politieman, heeft in het Friese Tietjerk een fraai vrijstaand huis met een sober tweedehands interieur. „Van wege de katten kopen we om de twee jaar een nieuw tweedehands bankstel." Bloemen en planten zijn taboe. „Dat kan niet. Die zijn binnen een half uur vernield." Desondanks wil hij geen onvertogen woord over zijn kat ten horen. Veenstra's onverklaarbare liefde voor het ras is nog net zo hevig als in 1983, toen hij zijn eerste Noorse boskat in huis kreeg. Een fraai exemplaar, geïmporteerd uit Noorwe gen. De Veenstra's gingen met de Noorse boskatten fokken. Albert werd zelfs voorzitter van de rasclub van de Noorse boskat, aange sloten bij Felikat, de Nederlandse vereniging van fokkers en liefhebbers. „Hoe gaat zoiets? Je boekt leuke resultaten op een tentoonstelling, gaat je meer in het ras verdiepen en opeens streef je naar de ide ale tentoonstellingskat." Dat blijkt een kat te er, wie niet? Heeft mijn kat de vorm van de dag?. Als die spanning er niet meer zou zijn, ga ik niet meer." Veenstra: „Als ik dollarte kens in mijn ogen zou krijgen, is het voor mij tijd om te stoppen." Hannie Jansen-Gaffel: „Zo'n tentoonstelling is gezellig, maar d'r is ook een hoop afgunst, dat zeg ik eerlijk." Exposanten, de eigenaren van showkatten, ze rijden van de ene naar de andere tentoon stelling. Wisselen informatie uit, brengen hun cattery onder de aandacht, praten gezel lig bij, maar uiteindelijk draait het steeds weer om die keuring. Met als hoogst haalba re: de titel Best of Best. Een vriendelijk karakter is meegenomen, maar het gaat op de modeshow om het uiter lijk. Anneke Kas, getrouwd met een Heem- steedse dierenarts, in het bezit van vijftien katten, merendeel Britse kortharen en zes kattebakken, zegt: „Mijn man kan alles over de gezondheid zeggen, maar weinig over het uiterlijk. Dat hoor je op de tentoonstellin gen." Eigenaren van prijspoezen, een apart volk. Roel Jansen: „Wij zijn kattengekken. Op een gegeven moment slaat de gekte toe en zit je met tien, vijftien katten. Ik zeg altijd maar, een katmens met veel kattebeesten is prettig gestoord, ja toch?" Voor de buitenwacht gaan de exposanten, die vaak tien tot twintig kat ten hebben, overdreven zorgzaam met hun beesten om. VAKANTIE Neem Conny Hardebol uit Haarlem. Eigenlijk mag ze om gezondheidsredenen geen dieren meer hebben. Ze heeft nog 'slechts' vijf be jaarde katten om zich heen. Niet zo lang ge leden had ze er tussen de vijftien en twintig. Ze heeft ooit het hele span op vakantie mee genomen. Naar een eilandje in de buurt van Vinkeveen. „Omdat er geen andere oplossing was. Ik vond het de normaalste zaak van de wereld." Zoals ze het net zo normaal vond om voor haar beesten een speciale kamer aan haar huis te laten bouwen. Conny Hardebol vormt geen uitzondering. Ook Veenstra bijvoor beeld heeft in zijn huis speciaal twee slaapka mers ingericht voor zijn dekkaters. Soms zit hij met een slipnest (ongepland nest) maar dat terzijde. Mister Rusty, de wereldkam pioen van Koelink heeft zelfs een aparte ka mer, omdat hij nog wel eens sproeit. „Ik overweeg hem een broekje aan te doen." Op vakantie gaat Koelink zelden of nooit. Hij durft de verzorging van zijn katten maar moeilijk aan een ander over te laten. Janny van Leersum (zeven Perzen) in Haarlem: „Ik ga ook nooit op vakantie. Dat durf ik niet. Ik houd heel erg rekening met mijn katten." Veenstra: „Wij hebben een kennis, die in het vak zit. Ze fokt zelf Perzen. Als wij een paar dagen weg zijn, komt ze 's morgens en 's avonds anderhalf uur." De eigenaar staat in dienst van de kat. Het klinkt slaafs. Roel Jansen: „Je accepteert de kat als wezen dat de baas is. Hij vindt dat jij bij hem in woont. Dat je het hem naar de zin moet maken. En misschien vinden veel kat- tenfreaks dat ook wel. Maar laten we het er maar op houden dat de kat primair gewoon een gezellig huisdier is." We spreken liever van 'ms' dan dat we die ziekte voluit uitspreken, want het lijkt wel alsof het dan nog erger is. In het verleden zijn het gekkenhuis en het dolhuis om overeen komstige redenen 'krankzinnigengesticht' genoemd. Later klonk dit toch ook weer te pijnlijk, zodat we van een 'psychiatrische in richting' gingen spreken. En dat werd weer verbloemd tot 'inrichting', totdat ook inrich ting weer te cm ging klinken, zodat we nu een 'kliniek' voor dit of dat hebben. Op dezelfde manier zijn interieurverzorgster en agrarisch assistent verbloemende woor den voor de werkster en de boereknecht, die het niet leuk vinden om werkster of boere knecht genoemd te worden. In het jongste nummr van het tijdschrift 'On ze Taal' staat een berichtje dat dr.R.Reinsma (dezelfde die al eens een boek over neologis men gemaakt heeft) nu bezig is een woor denboek van eufemismen samen te stellen. Hij roept de lezers op om hem eufemismen mee te delen. Dat kan een aardig woorden boek worden en daarom geef ik hier graag zijn adres door Plantage Muidergracht 1, 1018 TK Amsterdam. Maar u kunt natuurlijk ook mij schrijven (bureau van deze krant) en dan zal ik de gegevens doorsturen. Niet alle eufemismen zijn ontstaan uit de behoefte aan verbloemen. 'Moet ik je haar even door de war doen?' is een aankondiging dat iemand u in mekaar wil slaan, en 'we zul len z'n huis wel 'ns even komen verbouwen' betreft alles kort en klein slaan. Hier is het eufemisme veeleer als een bepaald soort hu mor bedoeld. Waarschijnlijk geldt dat ook voor 'potloodventer' als benaming voor een exhibitionist. Wel een verbloemend eufemisme is de 'assis tente' als aanduiding voor een prostituée. En ook als zij van zichzelf zegt, dat ze 'in het vak' Zelfs de bijbel heeft wel eens aanleiding ge geven tot de vorming van een eufemisme. Een 'Davidsdeken' is het lief van een oude man. Dit slaat op 1 Koningen I, vers 1-4, waar verteld wordt over koning David, die het op z'n oude dag zo koud had dat de dikste de kens hem niet konden verwarmen. Zijn die naren besloten om dan maar een mooi jong meisje voor hem te versieren. Uit het vervolg van het verhaal blijkt overigens dat koning David daar niet van gediend was. Maar het woord 'Davidsdeken' is toch in onze taal ge- komen. Iedereen is erbij op de grote kattententoonstelling vertroetelen hun viervoeters, maar willen zo af en toe nog wel eens nijdig uithalen naar mensen. Vooral als ze het oneens zijn met de puntenwaardering van de keurmeester. „Het is een emotioneel wereldje met bij het minste of geringste ruzies of vetes", zegt Roel Jansen. Hij is voorzitter van Felikat, met 3300 leden de grootste bij de Fife (overkoepe lende katten-organisatie in Europa) aange sloten vereniging van ons land. De tweede Nederlandse onder de Fife vallende vereni ging is Mundikat met zo'n 500 leden, een af splitsing van Felikat. Zo veel kattenfreaks, zo veel smaken. Hannie Jansen-Gaffel van cat tery Florah in Hoorn zweert bij de Britse kort haar. „Maar de Europese korthaar, zeg maar de huis-tuin-en-keukenkat is ook mooi hoor." In haar huis heeft ze naast een Noorse boskat vijf Britse kortharen, poezen met ron de koppen, kleine oortjes, vrij korte staarten met ronde toppen en korte dikke krachtige pootjes. „Ik ga met een kater en zijn dochter naar Amsterdam." Voor de gezelligheid, niet voor de punten. „Ik ben niet zo fanatiek meer." pioen. Sommige katten vallen nooit in de prijzen. Krijgen slechts het predikaat goed of zeer goed. Een g'tje of een zg'tje. Hetgeen wil zeggen dat het beestje ongeschikt is om zich op tentoonstellingen te vertonen. „Maar daarom kan het natuurlijk wel een schat van een kat zijn", voegt Hannie Jansen-Gaffel er gelijk aan toe. WERELDKAMPIOEN Marcel Koelink heeft een schat van een kat. Een Abessijn zonder kapsones die toevallig ook nog wereldkampioen is. Rusty van Mars Albert Veenstra en zijn 24 Noorse boskatten. „Ze zijn aanhankelijk en heerlijk eigenzinnig". foto joop fenstra Marcel Koelink met zijn Abessijn zonder kapsones: wereldkampioen Rusty van Mars el Khoulinca. FOTO United Photos De Boer ROB HENDRIKS

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1991 | | pagina 39