Taaladviesdienst: vraagbaak
voor twijfelende taalgebruiker
TVT
ZATERDAGS
ZATERDAG 2 NOVEMBER 1991
BIJ VOEGSEI
'Het regent hondjes. Is dat een correcte Nederlandse uitdrukking?'
PETER BURGER
EN JAAP DE JONG
B I ederlanders letten meer op hun
I taalgebruik dan voorheen. Ten-
JÜL minste, als we de docenten Ne
derlands, de uitgevers en de Hilversumse
[programmamakers mogen geloven. Docen
ten Nederlands besteden meer aandacht aan
Spelling in de les. Ook taalrubrieken en quiz
zen (kwissen?) op radio en t.v. (De Taalmees
ters, Tien voor Taal, Cijfers en Letters, Taal-
;slag) verraden de groeiende interesse van
veel Nederlanders voor correct taalgebruik.
Daarnaast verschijnen er de laatste tijd sta
pels boekjes over turbotaal, jongerentaal,
taalspelletjes en correct taalgebruik. En wat
vijftien jaar geleden echt onmogelijk was:
voor het oog van de natie onderwierpen vele
bekende en onbekende Nederlanders zich
vorig jaar vrijwillig aan een test van hun spel-
vaardigheid in het Nationaal Dictee. (Nie
mand leverde overigens een foutloos dictee
in, zelfs oud-minister Korthals Altes en Drs. P
niet.)
In de jaren zeventig, het tijdperk van de
democratisering, bestond er op lerarenoplei
dingen weinig belangstelling voor correct
schrijven en spellen. Op de scholen werden
groepsgesprek en discussie op het rooster ge
plaatst ten koste van spellinglessen. Tegen
woordig is er een groeiende behoefte aan
houvast in de taal. Men wil van deskundigen
horen hoe het moet. De best bereikbare des
kundigen zitten bij Onze Taal.
TAALSERVICE
Onze Taal, in 1931 opgericht 'als een vereeni-
ging tot het onderling beoefenen van zuiver
Nederlandsch', heeft zich in zestig jaar ont-
wikkeld van een onderonsje van dertig taal
zuiveraars tot een genootschap van ruim der
tigduizend taalliefhebbers, met een eigen
maandblad, ook Onze Taal genoemd. Al
sinds de oprichting ontvangt de redactie al-
Ierlei vragen van de lezers.
Sommige werden in het maandblad he-
handeld, andere werden telefonisch of schrif-
telijk beantwoord. Het beantwoorden was
voor de redacteur slechts een nevenactiviteit.
Maar wel een die zijn schaarse vrije tijd volle
dig opslokte. In november 1985 werd daarom
de Taaladviesdienst opgericht, part-time be
mand door de toenmalige redacteur jan Ren-
kema en Peter Smulders, destijds student
Tekstwetenschap, inmiddels directeur van
Onze Taal. Op deze manier kon het genoot
schap meer service bieden aan de lezers (en
aan niet-lezers), die steeds vaker om advies
vroegen.
i In het begin werden de diensten beperkt
•tot het beknopt beantwoorden van vragen:
De Taaladviesdienst in het Haagse kantoor aan de Laan van Meerdervoort. Liesbeth Gijsbers en Peter Smulders druk aan het werk: schrijf je 'sliptong' of 'slibtong'?.
viseurs vinden het belangrijk dat de vraag
steller niet alleen te weten komt of een be
paald woord goed of fout is. maar vooral ook
wat daarvoor de overwegingen zijn. Soms u
belt de adviseur pas terug nadat er enkele ad
viesboeken of woordenboeken zijn geraad-
pleegd. Als de boeken elkaar tegenspreken
hakken de adviseurs in onderling overleg de
knoop door.
Door hun intensieve speurwerk zijn de ad
viseurs tal van fouten in de woordenboeken
op het spoor gekomen. Smulders: „Van Dale,
dat voor veel taalgebruikers een onaantast
baar gezag heeft, bevat duizenden spelfou-
ten, zetfouten, inconsequenties en verwijr
zingsfouten (overigens net als de andere dik
ke woordenboeken): Engelstalig heeft een
hoofdletter, nederlandstalig niet, clientèle
krijgt bij Van Dale ten onrechte een trema,
iriscopie krijgt een overtollige s toebedeeld:
irisscopie. De marketentster komt een t tekort
marketensterin een voorbeeldzin staat ho
rendol in plaats van hoorndolminder ge
slaagd is ook de spelling van gezweefdvliegd.
Buitengewoon verwarrend zijn ongemoti
veerde verschillen tussen twee drukken: de
tiende druk vermeldt bij 'De heren worden
verzocht': (niet: de heren wordt verzochten
de recentste, de elfde: 'De heren wordt ver
zocht' (niet: de heren worden verzocht). Door
zulke slordigheden raakt de taalgebruiker het
spoor bijster."
GROEIEND GEZAG
De Taaladviesdienst geniet veel gezag. Veel
bedrijven vragen om raad bij het vaststellen
van hun huisstijl. Veel auteurs van boeken
over correct Nederlands leggen hun ma
nuscript voor de zekerheid voor aan de ad
viesdienst. Die goede naam heeft er ook toe
geleid dat Peter Smulders een paar keer per
jaar in radioprogramma's als de TROS-klan-
tenservice en Wie weet waar Willem Wever
woont? vragen over taal beantwoordt. Een
andere prestigieuze en tot de verbeelding
sprekende taak is de eindredactie van de
Troonrede (een hoofdstuk apart).
Dankzij dit gezag worden er steeds meer
adviezen gevraagd die grote en soms kost
bare gevolgen hebben. Advocaten en rech
ters schromen niet om de dienst in te scha
kelen bij juridische kwesties die zich toespit
sen op een taalkundig probleem. Een advo
catenkantoor uit Rotterdam legt in het najaar
van 1990 een 'zaak van zes miljoen gulden'
voor: fabriek A eist een schadevergoeding
van tussenhandelaar B. A en B hebben een
contract gesloten, waarin is vastgesteld dat B
produkten van A mag verkopen op voorwaar
de dat B geen produkten voert waarmee A
concurrentie wordt aangedaan.
Nu is B dealer geworden van een fabriek A
beconcurrerend systeem X. Het geschil draait
om de interpretatie van het woord 'een pro-
Top tien woorden
Woorden waarnaar het meest gevraagd
wordt:
-elektronica/elektróhika
(fout in Van Dale)
- beta/bèta/bêta
- sliptong/slibtong (niet in Van Dale)
- recycelde/recyclede
- naambekendheid/naamsbekendheid
-onroerend-goedbelasting
(met of zonder streepje)
- optimaler
-organogram/organigram- sy-s-teem
(afbreking)
- corre-s-pondentie (afbreking)
de Taaladviesdienst was er niet om teksten te
herschrijven, rapporten te corrigeren of uit
voerig onderzoek te doen. De adviezen waren
kosteloos. Een telefoon, een boekenkast met
woordenboeken en andere naslagwerken,
een typemachine en (soms heel veel) geduld
waren de belangrijkste hulpmiddelen.
Later kwamen daar veel nieuwe boeken,
computers, een fax, een extra telefoon en een
kaartenbak met namen van gespecialiseerde
informanten bij. De adviseurs, Peter Smul
ders en vanaf 1989 Liesbeth Gijsbers,
namen steeds meer bewerkelijke klussen
aan, zoals het redigeren van reisgidsen, pro
gramma's van politieke partijen, schoolboe
ken, detectives en zelfs troonredes. Voor zul
ke werkzaamheden en voor vragen die pas na
enige studie beantwoord kunnen worden,
wordt vanaf 1986 een (bescheiden) bedrag in
rekening gebracht. De laatste jaren is het
aantal vragen ondanks een terughoudend
reclamebeleid sterk gestegen. Tussen 1 ja
nuari 1990 en 31 juni 1991 kwamen er 2152
binnen: 82 procent telefonisch, de rest per
brief of per fax.
TESTAMENTDAME
Verreweg de meeste vragen (90 procent) wor
den gesteld door bedrijven en (overheidsin
stellingen. Niet alleen De Ajacied, Centraal
Beheer en de Gemeente Den Haag zitten wel
eens om een taaladvies verlegen, maar ook
RTL-4, de NOS, de Federatie van Naturisten-
verenigingen en de Kerk van Jezus Christus
van de Heiligen der laatste dagen.
Toch komen er ook jaarlijks tientallen vra
gen van particulieren binnen. Leden die een
keer naar tevredenheid geholpen zijn, bellen
vaak later nog eens op. Sommigen lijken wel
een abonnement op de Taaladviesdienst te
hebben. Een van de mensen die een bijzon
dere relatie met de Taaladviesdienst onder
houden, is de testamentdame. Deze oudere
vrouw wordt verteerd door de vrees dat haar
bezittingen na haar overlijden in verkeerde
"""handen zullen vallen. Keer op keer infor
meert zij daarom naar de interpretatie van
komma's, woorden en zinswendingen uit
haar testament. Vooral rond de jaarwende
belt ze bijna dagelijks om een testamentaire
kwestie te bespreken. Haar notaris luistert zo
slecht naar haar. En een ding moet duidelijk
zijn: onder geen beding mag haar stiefdoch
ter iets erven nog geen badhanddoek.
Sommige vraagstellers zijn eigenlijk geen
vraagstellers. Zij beginnen een verhaal en
houden pas na een half uur op. De luisteraar
hoeft voor dit type bellers geen taalkundige
te zijn; invoelend meeluisteren daar gaat
het om. Het begint met het aansnijden van
een taalkwestie, bijvoorbeeld het schandelijk
gebruik van een nieuw woord. Vervolgens
wordt uiteengezet dat de onderwijzer vroeger
op school heel andere dingen aanleerde, en
dat het Kramers woordenboek van de beller
(editie 1936) precies uitlegt hoe het allemaal
hoort. Dan volgt op steeds hogere toon een
tirade tegen taalverloedering, die al snel
overgaat in een tirade tegen verloedering op
alle gebieden van het leven: therapeutisch
schelden.
Ongeveer 25 procent van de vragen aan de
adviesdienst heeft betrekking op spelling
('Schrijf je slibtong of sliptong?'). Bijna twee-
Geheim wapen
Soms moet je echt weten hoe het zit: zeg je nou 'aan hun'of'aan
hen'. Is het elektronika of elektronica? Voor dat soort vragen
bestaat sinds 1985 een telefonische vraagbaak: Onze Taal. Een
vereniging, opgericht in 1931, 'tot het onderling beoefenen van
zuiver Nederlandsch'. Naar aanleiding van het 60-jarig bestaan
schreven de Leidse neerlandici Peter Burger en Jaap de Jong het
boek 'ONZE TAAL! Zestig jaar strijd en liefde voor het
Nederlands'. Het eerste exemplaar wordt vandaag aangeboden
aan prinses Juliana op liet jubileumcongres van Onze Taal. Het
boek wil een geschiedschrijving zijn van dit curieuze genootschap
en een bloemlezing uit het gelijknamige blad. Een voorproefje.
Peter Smulders en Liesbeth Gijsbers
behandelen de meeste vragen. Voor vragen
die veel uitzoekwerk vergen, beschikt de
taaladviesdienst over een geheim wapen: de
heer W. Sterenborg. Deze gepensioneerde
leraar Nederlands verricht geheel
belangeloos het monnikenwerk waar het
dagelijks bureau niet aan toekomt. In zijn
Tilburgse flat, te midden van een
indrukwekkende verzameling
woordenboeken, schrijft hij zijn degelijke
taaladviezen. Hij beantwoordt alleen
schriftelijke vragen en levert de
antwoorden keurig uitgetypt af. In een hem
kenmerkend piepklein lettertype. Waarom?
„Daardoor krijg je zo veel mogelijk
informatie op één velletje briefpapier."
derde betreft woordgebruik (werkwoordver
buigingen, vreemde woorden, de betekenis
van woorden, het gebruik van voorzetsels). Is
het gebingoëd of gebingoodJe kan of je kunt
De tachtiger jaren of de jaren tachtig? En
soms willen mensen de herkomst weten van
bepaalde woorden of namen. ('Goedemor
gen, u spreekt met Gaken. Mijn zwager zegt
dat Gaken van het gakken van ganzen is afge
leid. Dat is toch niet zo, mag ik hopen?')
TOP TIEN
Hoewel de vragen een grote variëteit verto
nen, keren sommige kwesties telkens terug.
De top-tien ziet er in willekeurige volg
orde zo uit:
- tussen-s/n in samenstellingen (geluidhin
der/geluidshinder, kersejam/kersenjam), u
Loesje heeft zo haar eigen taaltje.
hebt/heeft,
- aaneenschrijven (erbovenop/er boven
op/er bovenop/ erbovqn op),
- streepjes in samenstellingen (dames-
langlaufkampioenschappen) - een aantal
mensen is/zijn,
- Zutphen en zijn/haar...,
- titulatuur (gebruiken we die nog steeds in
brieven en hoe?),
- oude naamvalsvormen (ten allen tijde/te
allen tijde),
- gebiedende wijs meervoud (word/wordt
lid).
- afbreken (koning-en/konin-gen).
Zeldzamer, maar daardoor niet minder op
merkelijk zijn de volgende vragen. Iemand
moet weten wat de 'moeilijke' naam voor een
vlinderverzamelaar is. Maar waar vind je die
als er in de woordenboeken geen synoniem
gegeven wordt? Uiteindelijk achterhaalt de
Taaladviesdienst via een dierentuin dat een
vlinderverzamelaar een lepidopterist heet.
HONDJES
'Iemand in mijn familie zegt altijd: Het regent
hondjes. Is dat een correcte Nederlandse uit
drukking?' De adviseur, Liesbeth Gijsbers,
zoekt in het uitgebreide Woordenboek der
Nederlandsche Taal en vindt allerlei uitdruk
kingen met regen(en) waar ze nog nooit van
had gehoord: het regent mannetjes, oude
wijven (met klompen), moederkestranen,
plakketten, pruiken, lange steerten, klapmus-
sies, scheermessen, telefoondraden... Maar
het regent geen hondjes! Waarschijnlijk is
deze uitdrukking ontstaan onder invloed van
het Engelse It's raining cats and dogs en ons
hondeweer.
Een vraag uit Vlaanderen: 'Bestaat er een
benaming voor het kamertje waar gevange
nen seksueel contact met hun partner kun-
hebben?' Na enig speurwerk blijkt dat in
de gevangenis zelf de term wipkamertje in
zwang is. Deze wordt voor gebruik in beleids
stukken minder geschikt geacht.
De formele Nederlandse variant is: ruimte
U hebt of u heeft
Vraag: Telkens als ik u heeft schrijf,
verbetert mijn cheffin dat in u hebt. Maar u
heeft is toch veel beleefder? Wie heeft er
gelijk? Antwoord: Uw cheffin. Vroeger was
u derde persoon; het komt van Uwe
edelheid (Is Uwe edelheid voornemens
vandaag uit te gaan?) Vandaan u heeft, net
als hij heeft. Maar in hedendaags
Nederlands is u de beleefde nevenvorm van
jij, de tweede persoon. Vandaar: u hebt, net
als jij hebt. Steeds meer mensen zeggen dat.
Hetzelfde is gebeurd met het werkwoord
zijn: niemand zegt meer u is (derde
persoon), iedereen zegt u bent (tweede
persoon). Veel mensen vinden nog steeds
dat u heeft beleefder klinkt. Maar de taal
verandert, daar is niets aan te doen.
voor bezoek zonder toezicht
Een medewerker van het Guinness Book of
Records stelt een vraag in verband met het
record medeklinkerstapel. Dat record staat
momenteel op acht, met het woord angst
schreeuw. Maar er is een vondst aangemeld
met negen medeklinkers: de slechtstschrij-
vende. Vraag aan de Taaladviesdienst: is dit
een goed woord? Onderzoek wijst uit dat het
nog niet in een woordenboek opgenomen is,
maar desondanks volgens de regels van de
Nederlandse woordvorming toch een goed
woord is. In de volgende uitgave van het
Book of Records is het medeklinkerrecord nu
op negen gesteld.
Hoe gaat de Taaladviesdienst te werk? Als er
een telefonische vraag binnenkomt, krijgt de
steller niet altijd direct een antwoord. De ad-
Telefooncelmannetje
Al twee jaar wordt de adviesdienst bestookt
met vragen van een geheimzinnige man.
Hij belt altijd vanuit een telefooncel, noemt
of een valse naam of helemaal geen naam
en stelt snel een korte vraag meestal naar
de correctheid van een archaïsch woord
('kwaamt', 'zoudf) of van sterke
werkwoorden ('woei'). Is de adviseur te lang
met een naslagwerk bezig, dan wordt de
verbinding plotseling verbroken kwartje
op. Maar het telefooncelmannetje is niet
rancuneus: twee dagen later meldt hij zich
opnieuw, onder een nieuwe naam en met
een nieuwe vraag.
dukt voeren': B zegt het produkt slechts te
verkopen en niet te produceren (voeren). A
stelt dat verkopen ook binnen de betekenis;,
van voeren valt- Uit een uitvoerig onderzoekt
in de woordenboeken komt als de betekenis.
'waren naar de markt voeren of het land uit
voeren' naar voren. Nergens was een aamvijrt
zing te vinden dat voeren ook produceren kon
betekenen. De woordenboeken gaven A dus
gelijk.
WEDDENSCHAPPEN
Er bestaat een categorie vragen, waarbij er
voor de bellers weliswaar niet veel geld op
het spel staat, maar wel hun prestige, en een
kratje bier, een fles Chablis, of een rondje ge
vulde koeken. De gemoederen kunnen bij
zulke weddenschappen hoog oplopen.
Smulders in een vraaggesprek met de NRC
(31 oktober 1989): „Kort geleden werd ik ge
beld door een beleidsmedewerker van een
ministerie. Op zijn afdeling dacht men dat
elektronica met een c gespeld moest worden,
maar de p.r.-afdeling wilde het hele ministe
rie elektronika met een k in de maag splitsen.
Het staat niet in het Groene Boekje en wel
verkeerd in Van Dale en dus moest ik als
scheidsrechter optreden. Na enige woorden
boeken geraadpleegd te hebben, gaf ik de be
leidsmedewerker gelijk, waarop een woest
gejuich losbarstte: er hadden zeker tien amb
tenaren gespannen mee staan luisteren. Die
zelfde middag werd ik nog gebeld door een
boze functionaris van de p.r.-afdeling: 'Elek
tronica met een c, dat meent u toch niet?'
Toen ik dit wel bleek te menen, smeet hij de
hoom geërgerd op de haak."
Genootschap Onze Taal Laan van Meerder
voort 14a 2517 AK Den Haag Taaladvies
dienst: 070 - 356 12 20