Cultuur
Poëzie zonder stropdas
Maarten 't Hart binnen zijn vertrouwde domein
T\
Plaatjes van plaatjesboeken
Schuilen voor de regen
tot je nek in de sloot
r/ M -
Donderdag 31 oktober 1991
Redactie: 071-161400 CEES VAN HOORE RENEE DE BORST Eindredactie: NIEK FAAS Vormgeving: HENK BUIS
13
BOEKEN
Ivo de Wijs bezorgt verzamelde gedichten Nico Scheepmaker
RECENSIE HANS WARREN
Nico Scheepmaker De Gedichten be
zorgd door Ivo de Wijs, 528 pagina's, pa
perback 49,50, gebonden 69,50. Uitg.
Bert Bakker, Amsterdam.
Nico Scheepmaker
(1930-1990) zal niet
alleen als een goed
columnist in de herinnering
blijven, maar ook als een boei
end dichter. In een omvangrijke
uitgave, die werd verzorgd door
Ivo de Wijs, zijn nu De Gedich
ten bijeengebracht.
Nico Scheepmaker was een
man die uit principe nooit een
stropdas droeg. Hij hield niet
van decorum en vertoon. In zijn
poëzie trok hij zich evenmin
veel van de regels aan. Hij wilde
ook in zijn gedichten zichzelf
blijven. Gewone woorden wa
ren voor hem goed genoeg. Het
druist nogal tegen de geest van
zijn werk in, dat zijn verzen nu
in een zeer definitief ogende
uitgave beschikbaar zijn geko
men. Bezorger Ivo de Wijs doet
zijn best om plechtigheid te
omzeilen. „Ik heb niet langdu
rig gestudeerd voor het ambt
van bezorger", laat hij weten.
Maar inmiddels voldoet De Ge
dichten aan alle academische
eisen met naast de poëzie ruim
honderd bladzijden inleiding,
verantwoording, bibliografie,
aantekeningen, register.
Scheepmaker, die anderhalf jaar
geleden overleed, heeft zich al
tijd slecht thuisgevoeld tussen
de officiële dichters. Maar door
een bundel als deze gaat men
vanzelf deel uitmaken van de
gevestigde dichtkunst. Scheep
maker verdient daarin zeker een
plaats, ook al nam hij het dich
terschap niet bijster serieus. In
een van de laatste verzen die hij
schreef, vertelt hij over een
droom: "dat ik elke dag dat
God/mij voor de poëzie heeft
vrijgegeven,/een regel schrijf
die wordt gerekend tot/het bes
te dat op aarde werd geschre
ven." In het algemeen ontbre
ken zulke ambities echter, poë
zie was voor hem vooral een
spel.
Balorig
Hij zag zichzelf als het tegen
deel van 'het letterkundige ge
nie'. In plaats daarvan was hij
liever 'balorig als een lichtge
wicht'. In het vers 'Roodborstje'
liet hij weten dat hij de muze
soms aan zich voorbij liet gaan:
"Vandaag ben ik moe, en geen
bard." De dichtkunst is niet het
hoogste in zijn leven geweest,
doch maakte er op een onge
dwongen manier deel van uit.
Dat blijkt in het charmante
'Boodschappenlijstje' en in de
variant daarop 'Wat te doen?':
Ik moet vandaag het volgende
nog doen:
een Trijfelschrijven voorde GPD
en een tv-stuk voor Vrij Neder
land
(maar dat kan morgen nog als
het niet lukt).
Dan even op en neer naar Am
sterdam,
de auto stallen in de Bijenkorf,
op zoek naar kannetjes voor
Willemien
en voor mijn moeder kijken
naar bonbons.
De boodschappen die Anne op
schreef halen,
The Times en aanverwante bla
den kopen,
en weer terug in Broek in Water
land
een krop andijvie voor de cavia.
Ook niet vergeten een sonnet te
schrijven
en zorgen dat de boel een beetje
rijmt.
In zo'n vers is de man zonder
stropdas een dichter zonder
masker. Het is verrassend hoe
rechttoe-rechtaan Scheepmaker
kon schrijven zonder banaal te
worden. Hoe kaal zijn gedichten
soms uitvielen zonder aan tref
zekerheid in te boeten. Maar
het meest blijft mij verbazen dat
hij zijn zeer huiselijke onder
werpen ten spijt, de gezapige
toon altijd wist te vermijden.
Het gezinsleven is een van de
grote onderwerpen van zijn ge
dichten, maar nooit verliest hij
zijn alertheid. Hij kan in één
adem belijden "Ik geef het toe,
ik ben onder de pannen" en be
kennen: "Mijn vrouw houdt
niet van sport, maar god
zijdank/beoefent zij die ene
sport met verve." Zulke tegen
stellingen tussen tevredenheid
en vrijmoedigheid houden de
spanning erin.
Het is trouwens de vraag in
hoeverre Scheepmaker hier een
contrast gezien zou hebben. Al
lerlei tegenstrijdigheden werden
in zijn poëzie op een vanzelf
sprekende wijze verzoend.
Sport en literatuur lijken onver
enigbare werelden, Scheepma
ker wilde van zo'n scheiding
niet weten:
Het werkelijke leven ken je
slechts
als je behalve Mandelstams me-
ook onderkent dat Pietje Keizer
Hij stond in het volle leven. Een
vergezicht, de natuur, een va
kantie in Toscane was voor hem
randgebeuren. De harde kem
van zijn bestaan werd gevormd
door actuele kwesties als "wie
zal men nu weer het gevang in
sleuren,/en hoe zou het van
daag met Ajax gaan?"
Klein geluk
Het zijn niet de vragen die men
zich in de serieuze dichtkunst
pleegt te stellen. Daar bekom
merde Scheepmaker zich in het
geheel niet om. Zijn voornaam
ste wijsheid was "de kleine din
gen zijn de grote dingen." Nie
mand heeft zo uitbundig het
klein geluk bezongen als hij.
Weinigen waren tot zoveel rela
tivering in staat.
Natuurlijk kan bij zo'n gebrek
aan diepe visies en ruime pre
tenties geen grootse literatuur
ontstaan. Maar liever één dich
ter die zijn bescheiden bedoe
lingen waarmaakt dan tien
dichters die bevlogen brallend
ten onder gaan. Scheepmaker
verdient daarom het eerbetoon
dat hem met deze uitgave van
De Gedichten verleend wordt
ten volle.
Nieuwe impulsen kreeg zijn
poëzie toen hij Anne ontmoette.
Maar zijn onwisselbare stem
klinkt pas op volle kracht in
Hopper's Holland. De laatste
gedichten zijn ontroerend om
dat de dichter zijn dood blijk
baar voorvoelde: 'Ik had nog
graag een tijdje willen blijve-
n,/ik moet toch weten hoe 't
m'n dochters gaat'.
RECENSIE. LEODIVENDAL
Teun Hoeks. Uitgave Art Unlimited. Am
sterdam 1991. ISBN 9071161 12 9 Prijs:
69.50
De allerlaatste foto in
het boek Teun
Hocks is een absurd
verhaal. Een man graaft in een
kist op zolder naar een schat.
Naast de kist ontstaat een berg
zand. De foto is gemaakt in
1990.
Meer dan tien jaar eerder is de
zelfde hoofdpersoon schilder in
een atelier. Palet op de duim,
maar de zelfschaduw speelt
viool op de muur. Het gaat om
de act, het schilderij is niet te
zien en ook van het schilderij
tegen de muur zien we de ach
terkant. Het gaat bij Teun
Hoeks niet om het resultaat van
een handeling, maar om de
handeling zelf.
Het boek van Teun Hoeks
(1947, leeft en werkt in Breda),
is één aaneenschakeling van
dergelijke absurdistische tafere
len. omgetoverd tot kleine thea
tervoorstellingen. met steeds
dezelfde man, Teun Hoeks zelf,
als hoofdpersoon.
In 1986 organiseerde het Gro
ninger Museum de expositie
Fotografia Buffa, waarin ook
Teun Hoeks deelnam, naast o.a.
Haarlemmers Piet van Leeuwen
en Henze Boekhout, Ton Zwer
ver, Angeliek Ververs. In deze
expositie, vol geënsceneerde fo
tografie, waren twee hoofdstro
men zichtbaar: een surrealisti
sche, in de traditie van kunste
naars als Man Ray en een ab
surdistische, in de traditie van
kunstenaars als Saul Steinberg
(The Art of Living).
Stuk voor stuk ging het om wer
ken waarin een scène of een
setting werd geschapen voor de
foto. Het ging dus niet om film-
stills, of om documentaire foto's
van scènes die niet op de eerste
plaats voor de foto bestaan. Het
ging om het maken van foto
beelden, waarbij de scène of de
setting bestaat voor de foto en
buiten de foto zinloos is en
voorbij.
De fotowerken van Teun Hoeks
vallen op door hun tragi-komi-
sche verbeelding. De kunste
naar is meer dan de fantast al
leen, hij is ook ontwerper en
uitvoerder van zijn beeld. Teun
Hoeks acteert zijn personages.
Mannetjes die doen denken aan
de tekeningen van Steinberg.
Vol goeie wil, vol energie, maar
onderdeel van een soort van
complot. Schuilend voor de re
gen. maar tot je nek in de sloot.
Maar ook melancholisch en ro
mantisch. Een zwerver op een
houten brits met wat stro en
aan een touwtje de maan vast
gehouden, als in een tekening
van Garcia Lorca.
Teun Hocks is geestig en spiri
tueel. Zijn fotobeelden zijn net
sprookjes of gekke verhaaltjes,
en uiterst zorgvuldig en ele
mentair uitgewerkt. In spel, in
decor, in gekozen of aange
brachte kleuren, in voorwerpen,
in scène. Alles is kunstmatig,
maar tegelijk levendig en ge
loofwaardig. We weten dat her
allemaal niet waar is, maar on
dertussen.
Nieuwe roman'Onder de korenmaat'over teleurstelling in de liefde
Maarten 't Hart, Onder de korenmaat
29 90, gebonden 45.-. Uitg. De Arbei
derspers.
Xn zijn nieuwe roman 'On
der de korenmaat' geeft
Maarten 't Hart zijn be
wonderaars precies wat zij van
hem verwachten. Een verhaal
over een ongelukkige liefde,
met volkse wijsheden, bespiege
lingen over muziek, citaten uit
de bijbel en een autobiografi
sche toets.
Wat de feministen ook mogen
beweren, in de liefde zijn me
nigmaal mannen de slachtoffers
van vrouwen. Zelfs.de sterkste
man weet zich geen raad als hij
verliefd wordt. In de Pierpont
Morgan Library een van de
vele bezienswaardigheden die
men bij een bezoek aan New
York niet mag overslaan is
een tentoonstelling aan de gang
met schatten uit de eigen col-
Maarten 't Hart: persoonlijke ervaringen zo aanstekelijk omschrijven dat lectie. Er zijn verbijsterend veel
een breed publiek een schok van herkenning voelt.
mooie boeken, tekeningen, r
foto hielco kuiper nuscripten van schrijvers en
componisten te zien. Maar het
meest trof mij een klein briefje
van Napoleon, zijn eerste
schriftelijke liefdesverklaring
aan Joséphine, afgelegd na een
slapeloze nacht.
De tekst is duidelijk: 'Verrukke
lijke, onvergetelijke Joséphine,
wat een vreemde uitwerking
heb je op mijn hart!... Mijn ziel
is gebroken van smart; je aan
bidder kan geen rust vinden....
Over drie uur zal ik je zien, tot
zolang, mis dolce amor, een
miljoen kussen'. Het hand
schrift maakt echter nog duide
lijker in welke staat van opwin
ding de veldheer verkeerde: re
gels die alle kanten oplopen,
woorden die zonder beheersing
geschreven zijn, letters vol emo
tie.
Maarten 't Harts pas versche
nen roman 'Onder de koren
maat' is lang niet zo meesle
pend als het document van Na
poleon. Maar de hoofdpersoon,
de vijfenveertigjarige musicus
Alexander Goudveyl, is er niet
veel beter aan toe dan de.
meestal zo onverschrokken
Fransman. Zijn verliefdheid
geldt een dertigjarige dieren
arts, Sylvia Hoogervorst. Wan
neer hij haar voor het eerst ziet,
gebeuren er vreemde dingen
met hem. Die overigens nog
vreemder worden door de ge
brekkige stijl waarin 't Hart zijn
boeken pleegt te schrijven.
Kiespijn
„Het leek of er kiespijn opkwam
onder mijn middenrif', bedenkt
de held van het verhaal bij het
aanschouwen van Sylvia. Even
later is het „of onder mijn mid
denrif de zesde symfonie van
Sjostakovitsj gespeeld werd."
Tot overmaat van ramp komt
meer buikpijn opzettfen: „Het
was alsof een schoorsteenveger
een ragebol in mijn maag had
laten zakken en hem nu op
trok."
Wie gepolijste formuleringen,
grensverleggende inzichten, ge
raffineerde literatuur verwacht,
zal ook door deze roman van 't
Hart worden teleurgesteld. Zijn
verdiensten liggen elders, bij
voorbeeld in zijn vermogen om
persoonlijke ervaringen zo aan
stekelijk te omschrijven dat een
breed publiek een schok van
herkenning voelt. Heel wat le
zers zullen eigen problemen
weerspiegeld zien in 'Onder de
korenmaat', het zal voor hen lij
ken of 't Hart iets beschreven
heeft dat zij ook hebben be
leefd. Want wie zal in zijn leven
nooit teleurgesteld zijn geraakt
in de liefde, afgestoten zijn door
degene van wie hij of zij zoveel
verwachtte?
Gemakzucht
Maarten 't Hart is een schrijver
die zijn eigen beperkingen kent.
Hij zoekt daarom niet naar an
dere wegen, liever blijft hij bin
nen zijn vertrouwde domein.
Hij schrijft slechts over dingen
die hij uit eigen ondervinding
kent. Ongetwijfeld zijn de aardi
ge bladzijden over de beruchte
storm van januari 1990 daar een
voorbeeld van. Zijn hoofdperso
nages zijn steevast naar hemzelf
gemodelleerd. Ook in Alexander
Goudveyl is de schrijver met al
zijn merkwaardigheden duide
lijk te onderscheiden.
JEUGDLITERATUUR
RECENSIE CASPER MARKESTEUN
'De prinses van de moestuin' door Anne-
mie Margriet Heymans. Uitgeverij
Querido, 24,90; 'Mathijs' door Grégoire
Solotareff. Uitgeverij Zirkoon, 24,50.
m e prinses van de
J moestuin, het nieu-
we prentenboek van
Annemie en Margriet Heymans
is een bijzonder boek. Zó bij
zonder, dat het wellicht weer
zo'n uniek boek is dat veel be
sproken en hoog gewaardeerd,
maar door het gros van de kin
deren niet gelezen wordt. Tenzij
ouders en andersoortige.opvoe-
ders krachtig ingrijpen en met
grote geestdrift samen met de
kinderen het boek te lijf gaan.
Meer nog dan bij Lieveling, bo
terbloem van Margriet Hey
mans, dat in '89 zwaar be
kroond werd, moet de (voorle
zer zich echt moeite getroosten
om het verhaal te doorgronden.
De grote lijn is snel verteld.
Hanna van elf woont met haar
vader en broertje Lutje Matte
van zes in een huis met een gro
te tuin. Hanna's moeder is al ja
ren dood. In de grote tuin is een
ommuurde moestuin. Omdat
Hanna's vadèr niet meer naar
zijn kinderen luistert en zich in
zijn papieren heeft begraven,
gaat Hanna in de moestuin wo
nen. Door middel van briefjes
vraagt ze Lutje Matte alle spul
letjes uit haar moeders kamer
naar de moestuin te verhuizen.
Als het eenmaal zover is, waait
op een nacht ook Hanna's va
der de moestuin binnen. Die is
gelukkig (door de storm?) hele
maal gelouterd en heeft weer
oog voor zijn kinderen.
Dit is het verhaal en toch ook
niet, want befjalve de illustraties
zijn er in de tekst toch zeker nog
een tiental verschillende invals
hoeken te onderscheiden van
waaruit de lezer informatie over
het verhaal krijgt.
Allereerst van de verteller, die in
proza, maar ook in heel poë
tisch getinte verhaalvorm ver
telt. Hanna praat hardop, in
zichzelf en stuurt briefjes aan
haar broertje Lutje Matte, die
praat en denkt. Hij leest een
verhaal waarin Rosa, de prinses
van de moestuin, voorkomt. Ro
sa blijkt identiek aan zijn zus
Hanna. Verder is er nog de stem
van de overleden moeder die
Lutje Matte en Hanna regelma
tig aanspreekt. Voor de vader is
er een kleine, maar op de ach
tergrond van het verhaal be
langrijke rol weggelegd.
Als je daarbij de bijfiguren telt
als hond Koos en pop tante
Moesje de talloze kleine
zwart/wit illustraties en de grote
kleurenplaten waar veel op te
zien is, de diverse verhaallagen
en de zeker aanwezige symbo
liek, dan levert dit een kaleido-
scopisch geheel een absoluut
bijzonder prentenboek op. Een
boek dat zich eigenlijk niet leent
voor een korte bespreking. Het
is een boek waar je, als volwas
sene althans, lang mee bezig
blijft.
De prinses van de moestuin lijkt
nog het meest op een lang,
mooi gedicht. Of kinderen ge
noegen zullen nemen met de
ingewikkelde verhaalstructuur
blijft een grote vraag. Het boek
is niet bedoeld voor kleuters en
iets oudere kinderen hebben
goede voorleeshulp nodig om
het verhaal te doorgronden.
Kinderen die het boek zelf kun
nen lezen, zullen wellicht snel
afhaken. Blijven de volwassenen
dan over? Dat zou jammer zijn.
Er ligt een schone literaire taak.
Van Gogh
Van een geheel andere orde is
Mathijs van Grégoire Solotareff.
Een rechtlijnig verhaal met een
bekend gegeven: muis Mathijs
droomt ervan onmogelijke din
gen te kunnen. Als hem dat uit
eindelijk met behulp van Het
Toverboek lukt, is hij al 'groot'.
En bovendien blijkt het stom
vervelend over ver-reikende to
verkunsten te beschikken. 'Je
door iedereen laten gehoorza
men? Vreselijk! Vrienden die je
altijd gelijk geven? Dat zijn geen
vrienden! Daar kun je niet eens
ruzie mee maken.' Dus wordt
Mathijs via het boek 'Hoe kom
ik van mijn toverkunst af weer
wie hij vroeger was. Wel zo fijn.
Waardoor Mathijs opvalt tussen
alle andere boeken, is niet het
verhaal. Het zijn de prenten. Fel
gekleurd in grote kleurvlakken
met een vrij grove penseelvoe
Muis Mathijs door Gregoire Solotareff.
ring, origineel, mooi van blad
verdeling. warm, grappig. De il
lustraties beslaan telkens twee
volle bladzijden waarin de
tekstblokken zijn opgenomen.
De laatste prent is een knipoog
naar Vincent van Gogh. Mathijs
gaat naar zijn vriendje Vincent,
die in een zelfde soort kamer
woont als afgebeeld op het be
roemde schilderij van Van
Gogh. Een grapje van Solotareff
dat geen stijlbreuk is. maar
mooi past in de reeks veertien
fraaie schilderijen met tekst.
Een plaatje van een plaatjes
boek!
Het gevaar dat 't Hart bedreigt
en voor andere auteurs die
succesvol blijven zonder dat
hun oeuvre zich vernieuwt geldt
hetzelfde is de herhaling. Op
eigen thema's wordt gemak
zuchtig gevarieerd. In 'Onder de
korenmaat' wemelt het van de
herhalingen, zozeer dat het eni
ge ergernis gaat wekken, 't Hart
zegt minstens alles twee keer.
Op pagina 125 laat hij Alexan
der klagen: „De uren werden al
gerantsoeneerd." Om daaraan
op bladzijde 171 toe te voegen:
„Nu werden zelfs de uren al ge
rantsoeneerd."
Sylvia zorgt voor kleur in het
bestaan van Alexander Goud
veyl. Haar zoenen alleen al zijn
heel bijzonder. „Ze zoende
zoals Bruckner componeerde"
(23), ,2e zoende zoals Dinu Li-
patti piano speelde" (52). Zelfs
geven haar kussen „een visioen
van vergeten zomers met
lange, zonovergoten middagen
en nog lomere, schaduwrijke
schemeravonden" (37).
Het is deze wonderbaarlijke
zoenster die aanvankelijk de
wervende partij is. Vreemd
trouwens dat ze zich zo interes
seert voor een moeilijk te door
gronden componist, maar dat
ze verdere» in het boek slechts
benul heeft van popmuziek.
Terwijl Alexander hopeloos ver
liefd op haar wordt, gaat zij af
stand nemen. Maar ze houdt
hem toch nog steeds aan het
lijntje. Alles heeft hij over voor
een gunst van haar. tegelijk
voelt hij zich oneerlijk behan
deld.
Breken met haar kan hij niet, hij
is een willoos slachtoffer. Zoals
zoveel mannen het slachtoffer
worden van vrouwen die hen
eerst het hoofd op hol brengen
en hen vervolgens genadeloos
laten vallen. De roman is een
even felle als onzinnige aan
klacht tegen die moderne vrou
wen die zelf hun minnaars kie
zen en ze ook weer afdanken
„met soevereine minachting
voor hun gevoelens."
't Hart had met zijn verkleed
partijen net weer wat sympathie
in feministische kring verwor
ven. Door de bittere afrekening
die 'Onder de korenmaat' werd,
zal hij die vast verspelen.
MAX NIEMATZ
THOLEN
Zacht liep ik over de aarde,
als over andennans erf.
Een kleurig lint danste er
op de wind Gisteren was wild
en bont. Vandaag ligt me al
paarser in de mond Morgen
is geheel z* art misschien,
geleende, maar zelfrerzoende
grond. Waar de wren ontmoetten.
Waar het kyrie zong. Waar
schapen, waar hun schimmen
vraten aan mijn voeten.
De beginregels van dit gedicht, dat komt uit de bundel 'Ziels-
vnenden' van Max Niematz, verdienen het om in marmer te wor
den gebeiteld. Prachtige aanhef voor een prachtig gedicht. En er
staan er meer van dit kaliber in deze verzameling. Niematz is een
ontdekking. Dit is zijn derde dichtbundel; de andere twee bundels
moeten mij zijn ontgaan, want ik heb nog nooit iets van hem gele
zen. Een prachtig kleinood, deze bij de Arbeiderspers uitgegeven
bundel. De mededeling in de laatste drie regels is subtiel. Het lijkt
alsof de dichter zichzelf hier corrigeert. Het zijn gelukkig nog niet
de echte schapen die vreten aan zijn voeten, aan net gras waaron
der die voeten rusten. Dat komt later pas. Echt kopen, deze bundel!
(Cvhi
Nico Scheepmaker in zijn werkkamer in Broek in Waterland.