7
Het nieuwe
onderkomen
van de dood
7
ZATERDAGS
BIJVOEGSEL
Stichting Crematorium Leiden zich ermee
ging bemoeien, in 1989. „Het is vrij snel ge
gaan", vertelt Jongejan. „Het kwam ons niet
slecht uit, omdat we een nieuwe aula nodig
hadden. Het oude herenhuis zoals wij dat
noemen, voldeed niet meer aan de eisen.
Zeer tot ons genoegen is toen een plan ge
maakt voor een crematorium met aula."
Voordeel was ook dat de gemeente niet bij
de exploitatie is betrokken, en dus ook niet
hoeft op te draaien voor de eventuele tekor
ten van het crematorium. „De gemeente
blijft buiten schot',' aldus Jongejan, die zich
wel kan voorstellen dat het bestuur van de
stad liever niet in een dergelijk project stapt.
„De gemeente zit al slecht genoeg." Ook de
Hervormde Kerk loopt nu weinig risico's.
Mocht het aantal begrafenissen teruglopen,
dan heeft dat bij voorbeeld geen gevolgen
voor het personeel, omdat dat nu ook werkt
voor de stichting.
KEUZE
De Stichting Crematorium Leiden komt voort
uit de Stichting Crematoria Nederland. De
organisatie exploiteert een crematorium in
Uden en binnenkort wordt in Capelle aan
den IJssel ook een oven geopend. Volgens
Swinkels ('Best heeft 22.000 inwoners, het
wethouderschap kost me drie dagen per
week, zodat ik nog wat tijd over heb') streeft
zijn organisatie naar 'kleinschalige voorzie
ningen'. In tegenstelling tot verzekerings
maatschappijen die zo groot mogelijke cre
matoria bouwen. De stichting van Swinkels
wil de ovens neerzetten op of bij bestaande
kerkhoven. „Wij vinden dat mensen een vrije
keuze moeten kunnen maken." De Braban
der kiest zelf niet. Vroeger wilde hij na zijn
dood een begrafenis, tegenwoordig wil hij het
allebei. Zijn as moet na de crematie worden
begraven.
Het is nog helemaal niet zo lang geleden
dat er absoluut geen sprake was van een vrije
keuze. Keizer Karei de Grote schreef in de ne
gende eeuw een streng verbod uit tegen cre
maties, die volgens hem in strijd waren met
het christelijk geloof. De dode zelf merkte
niets van de straf die op crematies stond. Wie
de wet overtrad, werd ter dood veroordeeld.
De invloed van de keizer en dus van het
christendom is lang in Nederland merk
baar gebleven. Toen in 1914 het eerste Ne
derlandse crematorium in Velsen werd ge
opend, was lijkverbranding nog steeds straf
baar. Pas een jaar later schrapte de Hoge
Raad der Nederlanden deze bepaling. De wet
die zei dat overleden personen moesten wor
den begraven, werd pas in 1968 veranderd.
Waren er in 1977 nog raadsleden die om
principiële redenen bezwaar aantekenden te
gen de komst van een crematorium, binnen
de hervormde kerk zijn tijdens de voorberei
ding van de bouw geen protestgeluiden ge
hoord, zegt Jongejan. „De discussie over cre
maties is al achter de rug. Er is natuurlijk een
groep protestanten die zich nooit zal laten
cremeren. Maar er bestaat altijd de mogelijk
heid voor begraven, er is een vrije keuze."
Jongejan voegt eraan toe dat de hervormde
synode, het algemeen bestuur van de kerk, in
het verleden de uitspraak heeft gedaan dat
'geen principiële bezwaren' bestaan tegen
het cremeren van overleden personen.
OVERLAST
Tegen het bouwplan voor het Leidse crema-
toriuwm werd in 1989 bezwaar gemaakt door
'de buren': volkstuinvereniging Veldheim en
de vereniging van huiseigenaren Koppel-
stein. Ze vroegen om maatregelen tegen
overlast. De volkstuinders waren bang voor
'vuiligheid uit de pijp' en de omwonenden
vreesden stank- en verkeersoverlast. De
laatste groep diende uiteindelijk geen offi
cieel bezwaarschrift in bij de gemeente, de
volkstuinders deden dat wel. Zij kwamen ten
slotte bij de Raad van State terecht, die de
bezwaren afwees. De gemeente had toen de
hinderwetvergunning al aangepast na eerde
re klachten van Veldheim en een negatief ad
vies van een adviseur van de Raad van State.
Door deze procedures liep de bouw van het
crematorium enige maanden vertraging op.
In augustus werd de eerste oven in gebruik
Er is niet veel veranderd,
zegt hij. Nou ja, het zwarte
pak, dat is uit. En de
kinderen hebben minder
last van drempelvrees,
spreken vrijmoediger over
hun overleden vader of
moeder. Maar de dood is
van alle tijden, verdriet
blijft altijd verdriet. En
toch heeft H. Gravekamp,
38 jaar opzichter van de
Leidse begraafplaats
Rhijnhof een revolutie
meegemaakt. Deze maand
werd aan de Rhijnhofweg
een crematorium geopend
en een nieuwe aula in
gebruik genomen.
'Mensen moeten niet het gevoel hebben
dat ze in een crematorium zijn'
in gebruik genomen, sinds die tijd zijn er on
geveer honderdvijftig crematies en 125 be
grafenissen geweest. „Dat laatste ligt in de
lijn met vorig jaar", zegt Gravekamp.
In Nederland zijn op dit moment 37 crema
toria. Die in Leiden is klein, vergeleken met
bijvoorbeeld het crematorium in Amsterdam,
waar jaarlijks zo'n drieduizend verbrandin
gen plaatshebben. Voorheen moesten men
sen uit de Leidse regio naar Den Haag voor
crematies. „Met de huidige drukke verkeers
situaties was dat toch eigenlijk te gek", vindt
Swinkels. „Er zijn nog heel grote gemeenten
die geen crematorium hebben, maar dan is
er altijd wel een in een randgemeente. Als je
naar deze regio kijkt, dan is het eigenlijk heel
vreemd dat er nooit eerder een is gebouwd."
Swinkels kan er geen verklaring voor geven.
GEMEENTE
In 1977 stemde de gemeenteraad van Leiden
al in met een lening aan de Hervormde Kerk
voor de bouw van een crematorium bij
Rhijnhof. CDA'er Bleijie en Van der Meij van
de SGP/GPV-combinatie die toen nog in de
raad was vertegenwoordigd, stemden tegen.
Om godsdienstige redenen: het begraven van
de doden is een erfenis van het christelijke
verleden, zeiden zij.
Het plan werd afgeblazen omdat het te
duur was, vertelt C. Jongejan, voorzitter van
de kerkvoogdij van de Hervormde Kerk. „Het
lukte niet om het financieel rond te krijgen."
Het crematorium zou groter en duurder wor
den dan het gebouw dat nu op de begraaf
plaats staal. De bouwkosten werden destijds
geschat op zes miljoen gulden, dat is twee
miljoen meer dan nu is uitgegeven.
In 1983 werd op verzoek van de gemeente
opnieuw onderzoek verricht naar de kosten
van een crematorium. De stichting Voorlich
tingscentrum Crematoriumbouw publiceer
de twee jaar later een rapport waaruit bleek
dat in de Leidse regio grote behoefte bestond
aan een crematorium. Dat zou er al voor
1990 moeten zijn, er zouden ruim 1700 cre
maties per jaar moeten plaatshebben.
De plannen werden pas serieus toen de
e lopen elkaar tegen het lijf in de
j lange gang. G.J. Swinkels, wethou-
der in het Brabantse Best en voor
zitter van de Stichting Crematorium Leiden,
steekt zijn hand uit naar de pastoor van de
Haagwegparochie. „Dag eerwaarde, hoe
maakt u het?". „Fijn u te ontmoeten." „Ja, ik
hoop u hier vaker te zien." De pastoor haalt
zijn schouders op, grijnst lyat. „Tja."
Het geeft maar weer aan hoe gevoelig het on
derwerp ligt. Swinkels kiest zorgvul
dig zijn woorden, wil niet dat de fo
tograaf grijze asdozen op de foto
zet, of recht voor de verbrandings
oven gaat staan om een foto te ne
men. Vertelt hoe ontdaan de be
trokkenen waren toen ze een tijdje
geleden in deze krant een kop za
gen die vertelde dat het 'crematori
um mag branden'.
Aan de andere kant streeft de stich
ting ernaar de dood zo dicht moge
lijk bij het leven te brengen. Het
nieuwe gebouw met onder meer
condoleanceruimtes, aula en ver
brandingsoven heeft grote ramen.
Er ligt vloerbedekking, er staan mo
derne stoelen, er hangen kunstwer
ken aan de muur. „De gebouwen
die wij neerzetten zijn heel sterk
naar buiten gericht. Er valt veel licht
naar binnen, er is veel contact met
de natuur. Mensen moeten niet het
gevoel hebben dat ze in een crema
torium zijn."
GROTE BEHOEFTE
Per jaar zijn er op Rhijnhof zo'n zeshonderd
begrafenissen. De verwachting is dat er jaar
lijks zo'n zevenhonderd overledenen worden
gecremeerd. Het crematorium is in augustus
genomen, met de bouw van de tweede is in
middels begonnen. Stichtingsvoorzitter
Swinkels kan zich nauwelijks voorstellen dat
stank- of rookoverlast ontstaat. „Dit is het
eerste crematorium in Nederland met een
heel zware filterinstallatie. Er is gebruik ge
maakt van alle kennis die er op dit moment
is. Bovendien houdt de gemeente streng toe
zicht."
De sfeer in de hal waar de oven staat is
koel, klinisch. Er zit een open gat in de muur,
waar binnenkort de tweede oven wordt ge
plaatst. Wie door de open ruimte kijkt, ziet
een droogrekje staan waaraan thee- en vaat
doeken hangen - als een teken van leven. De
dood komt pas weer dichterbij als de grijze
deur voor de oven omhoog wordt geschoven.
Het geeft een piepend, sinister geluid - en de
oven is nog warm. Gravekamp schuift de
baar ervoor, en toont aan hoe een kist het
vuur wordt ingerold. Dat proces blijft ge
woonlijk voor iedereen verborgen. Hoewel er
pas een Hindoestaanse familie was die de
dode tot bij de oven vergezelde. „Dat hoort
bij hun rituelen", weet Gravekamp.
De as wordt een maand in speciale asbus-
sen bewaard. Het is afhankelijk van de wens
van de overledene of nabestaanden wat er
vervolgens met de resten gebeurt. De as kan
worden verstrooid: op zee, uit het vliegtuig of
op het nationale strooiveid bij Arnhem. Het
kan ook worden meegenomen naar huis of in
keramieken vazen worden 'bijgezet' in het
colombarium, de umenbewaarplaats vóór
het nieuwe gebouw. De astuin valt nu nog
erg op, maar het is volgens Swinkels de be
doeling dat er een heg voor wordt geplaatst.
„Om te benadrukken dat het een rustplaats
LEVENDIGE
Op het moment dat het crematorium in ge
bruik werd genomen, werd het oude heren
huis gesloten en de ingang verplaatst naar de
Haagse Schouwweg. Villa Rhijnhof wordt ge
restaureerd en geschikt gemaakt voor bewo
ning. Er was in het oude landhuis geen plaats
waar condoleances konden worden gehou
den, of waar de bezoekers van de begrafenis
een kopje koffie konden drinken.
Het nieuwe complex heeft twee condole
anceruimtes, aparte familiekamers en een
ruimte voor de chauffeurs van begrafenis
stoeten. De aula biedt plaats aan 75 perso
nen, maar hel is volgens Gravekamp geen
probleem als er meer mensen zijn. „De
grootste crematie tot nu toe was met 260
mensen. Dat ging redelijk." De aula is voor
zien van de modernste snufjes: met een druk
op de knop kan de beheerder aan de keuken
doorgeven hoeveel koffie nodig is.
Er moet meer werk worden verzet, en dus
werkt Rhijnhof sinds augustus met acht op
roepkrachten. „Het is een heel grote veran
dering", geeft beheerder Gravekamp toe.
„Begrafenissen ben ik natuurlijk gewend,
maar ik was helemaal onbekend met crema
ties. Het was In het begin wel moeilijk, maar
ik vind het prettig dat ik dit mag doen. We
moeten er tegenaan, dat houdt mensen le
vendig."