De gevangene leest zich een bult WKSSÖO. Hoe ouder hoe geloviger ZATERDAGS 7 'Onder al mijn patiënten in de tweede levenshelft is er niet één wiens uiteindelijke probleem niet dat van de religieuze instelling is; en er is er niet één werkelijk genezen die niet zijn religieuze instelling hervindt - wat met confessie of lidmaatschap van een kerk natuurlijk niets te maken heeft. Aldus de Zwitserse psycholoog en psychi ater Carl Gustav Jung die dertig jaar geleden overleed en aan wie de IKON deze weken een vierdelige televisieserie wijdt onder de titel 'Passions of the Soul'. Goed beschouwd beweert Jung hier nogal wat. Hij zegt niet al leen dat er een verband is tussen leeftijd en religie - hoe ouder hoe geloviger - maar ook dat reli gieus-zijn een voorwaarde is voor geestelijke gezondheid. Dan zou het met de geestelijke ge zondheid tegenwoordig steeds beroerder moeten gaan. Want als je de berichten in de media mag geloven, gaan er onder ons steeds meer 'ongelovige honden' schuil. Maar die berichten moet je niet geloven, want ze kloppen ge woon niet. Religieuze instelling vertoont over de gehele bevol king gezien een golfbeweging. In de vijftiger jaren was het percen tage mensen dat zich religieus noemde relatief hoog, terwijl het in de zeventigerjaren relatief laag was, om vervolgens in de tachtiger jaren weer op te lopen. Maar alles bij elkaar genomen veranderde er niet veel in 30 jaar. Zo'n golfbeweging in religiositeit vinden we ook in ons'eigen leven terug. De belangstelling voor reli gie en godsdienst daalt, ook bij kerkelijk opgevoede kinderen, in de tienerjaren en bereikt een dieptepunt ergens tussen de 25ste en 35ste verjaardag. Daar na neemt die belangstelling weer langzaam toe en bereikt gewoon lijk tussen het 45ste en 55ste le vensjaar een min of meer stabiel Het lijkt er dus op dat de ongelovige jonge mensen van vandaag, als ze eenmaal veerti gers of vijftigers zijn, niet minder religieus zullen zijn dan hun ou ders nu. En hun ouders hadden als jonge mensen even weinig boodschap aan religie als hun kinderen van nu. Bedenkelijk is wel dat in het on derwijs met dit verband tussen leeftijd en religieuze belangstel ling weinig of geen rekening wordt gehouden. Godsdienstles aan middelbare scholieren is zo iets als het aanbieden van re formbrood aan MacDonald-fans. Het wordt ze aangeboden op een moment wanneer het ze hele maal niet smaakt, een moment ook waarop ze daar niet of nau welijks behoefte aan hebben. Integendeel, ze beleven er vaak jZelfs plezier aan zich tegen alles af te zetten dat met religie en godsdienst te maken heeft en, zou je rustig kunnen zeggen, laat ze alsjeblieft. Net zoals we ie mand moeten laten die op latere leeftijd een religieuze opleving krijgt in plaats van hem of haar dingen aan te wrijven als conser vatisme, ouderwetsheid of irra tionaliteit. Trouwens, dan kun je zowat het hele Nederlandse volk op die hoop gooien. Op de vraag 'Gelooft u in (een) God of een hogere macht' ant woordt tegenwoordig nog altijd tussen de 70 en 80 procent van de mensen van 18 jaar en ouder met 'jaMeer dan de helft van de volwassen Nederlanders ge looft in een leven na de dood, en voor de meeste van hen zal dat leven zich in een soort van hemel afspelen. De kerk is voor steeds minder mensen de plaats om hun religieuze behoefte te bevre digen. Meer dan de helft van de mensen komt nooit in de kerk. Van degenen die er wel komen, doet maar een minderheid dat met enige regelmaat. Jung lijkt dus het gelijk aan zijn kant te hebben als hij zegt dat re ligieuze instelling en kerklid maatschap of godsdienst niets met elkaar te maken (hoeven te) hebben. Maar heeft hij ook gelijk als hij zegt dat een religieuze in stelling een voorwaarde is voor onze psychische gezondheid? Het antwoord op die vraag valt niet te geven als je niet eerst een antwoord op de vraag 'wat is reli gie' geeft. En daar zit 'm nou net de kneep. Volgens Jung en vele anderen (zoals de psycholoog Daniel Levinson in zijn prachtige boek The seasons of a man's life is de confrontatie met de eigen sterfelijkheid in de tweede le venshelft - zo na het veertigste levensjaar - de prikkel tot het op leven van religieuze belangstel ling. Niemand heeft dat naar mijn mening zo kernachtig onder woorden gebracht als de schrijf ster Iris Murdoch in haar boek The Italian Girt „Het is niet op voeding, het is niet straf, het is de dood waardoor de ziel verandert. Dat is God." Maar waarom is het onder ogen zien van je eigen sterfelijk heid in dit opzicht zo belangrijk? Het antwoord vinden we in onze levensloop zelf. De periode tus sen 18 en 35 jaar is de opbouwfa se. We zijn druk bezig een maat schappelijke positie op te bou wen, relatie of gezin te vestigen en zo bepaalde idealen of dro men die we als kind of jongere hadden te verwezenlijken. En dan bereiken we de leeftijd waarop we twee dingen goed kunnen gaan overzien. Het ene is wat we zo ongeveer in het leven (nog) zullen klaarspelen; dat is niet zelden minder dan we had den gedroomd, maar soms is het ook meer. Hoe dan ook, we gaan vanaf een bepaald moment be seffen dat er niet zo heel veel meer bij zal komen. We staan dan voor de vraag; Was dit het nou helemaal? Het andere dat we beter dan vroeger kunnen gaan zien, is de grens van ons leven, de dood. Dat stelt ons voor de vraag; Wat is de zin van dit alles als je toch doodgaat? De enige uitweg uit'het griezelige idee dat we niet toevallig in een of andere kortstondige evolutio naire grap verzeild zijn geraakt, is te geloven dat je in-contakt- staat-met c.q. gere-ligeerd bent aan bepaalde hogere krachten of machten. Religie is het geloof dat je ergens bij hoort dat sterker is dan jezelf, en dat ook nog bestaat als je zelf als persoon al lang ver trokken bent. De religieuze mens is de mens die voelt dat hij deel is van een groter geheel dat hij nooit volle dig kan begrijpen en waarmee hij dus 'voorzichtig' moet omgaan. Een religieuze mens gaat voor zichtig om met de natuur en met anderen omdat hij gelooft dat ze niet zijn eigendom zijn, maar de len van hetzelfde geheel als waar hij dèel van uitmaakt. Voor de re ligieuze mens geeft macht over iets nog geen recht op iets. In die zin zijn bijvoorbeeld zaken als milieubewustzijn en religieuze levenshouding onlosmakelijk met elkaar verbonden. Ik geloof daarom absoluut niet in de tegenstelling tussen weten schap en geloof, waarop tal van kerkgenootschappen zich nog steeds stukbijten. Ik geloof dat hoe langer de mens op deze pla neet rondloopt en hoe meer hij van het leven gaat weten, hoe re ligieuzer hij wordt. Hoe hij die religie zal beleven, binnen of bui ten een kerk, zal me worst we zen. Want zoals Jung zes jaar voor zijn dood schreef: „God is voor mij een niet te ontsluieren geheim waaraan ik slechts één eigenschap moet toevertrouwen, namelijk dat het aanwezig is." RENE DIEKSTRA hoogleraar klinische en gezondheidspsychologie ZATERDAG 26 OKTOBER 1^91 Kg evangenen, waar ook ter wereld, lezen graag. Zelfs de meest pri- mitieve gevangenis in Zuid- Amerika heeft wel een paar boeken. „Dat moet ook wel. Het betreft mensen in de bloei van hun leven en die moet je iets te doen ge ven", zegt Frances E. Kaiser. Zij is adviseur bibliotheekzaken directie delinquentenzorg en jeugdinrichtingen van het ministerie van justitie. „De behoefte aan het woord zit nu een maal bij de mens ingebakken", voegt A.M. Bovenberg, medewerkster van het Neder lands Bibliotheek- en Literatuurcentrum, er aan toe. Er is geen gedetineerde die niet af en toe de bibliotheek bezoekt. Hoewel het 'stuk- £la£tn van de tijd' en het 'even van de cel af zijn' voor een aantal gevangenen de enige re den is om de boekenzaal op te zoeken, steekt ér meestal meer achter. „Zelfs bij de zware jongens is er een oprecht verlangen de tijd hier goed te gebruiken. De wens om iets van je leven te maken leeft bij vrijwel iedereen", zegt mevrouw Kaiser. „Bovendien is lezen de manier om even de werkelijkheid te ont vluchten." INFORMATIEF Het overgrote deel (70 procent) van de -delinquenten heeft, voordat ze in de nor te recht kwamen, nog nooit eerder een biblio theek bezocht. De meeste criminelen komen uit een milieu waar geen leestraditie bestaat. Bovendien biedt het leven zo veel spanning, opwinding en drukte dat er voor lezen ge woon geen tijd overblijft. De openbare bi bliotheek bezoeken? Dat doe je niet. Dat is tuttig. Het eerste bezoek aan de gevangenisbi bliotheek is voor de meesten slechts een ex- "cuus om even de cel uit te kunnen en met anderen te kunnen praten. Omdat ze toch in de 'bieb' zijn nemen ze maar een boek mee. .Voor velen is daarmee het ijs meteen gebro ken. Een minderheid van de bewoners van hui zen van bewaring of gevangenissen heeft va ker gelezen. Kaiser: „Zeker voor de intellectu elen onder de gevangenen is lezen heel be langrijk. Het is eigenlijk het enige dat ze op hun eigen niveau kunnen doen. De films die worden gedraaid en het onderwijs dat wordt aangeboden zijn qua niveau afgestemd op het gemiddelde publiek en voor een intellec tueel dus niet aantrekkelijk." Een gevangene leest niet alleen maar ver halen over misdaad. Zeker, bovenaan de lijst van de 200 meest gelezen boeken staan alle werken van de Nederlandse ex-politieman Baantjer. Zijn inspecteur De Cock is razend populair, maar dat is hij buiten de nor ook. Bij de openbare bibliotheken is het vrijwel onmogelijk een Baantjer te pakken te krijgen. Volgens Katinka Reijnders, bibliothecares se van De Koepel, doen boeken over misda den die in werkelijkheid zijn gebeurd het al tijd goed. „Ze lezen eigenlijk allemaal heel graag over zichzelf," zegt ze glimlachend. Dat verklaart de populariteit van het boek over de ontvoering van Heineken en van 'Doden zonder wroeging' van Jacques Mesrine, een boek dat flopte in de openbare bibliotheek. ARENDSOOG Ook de thrillers en griezelverhalen van Stephen King zijn populair aan gene zijde van de tralies, maar daar houdt de gelijkenis met de 'buitenwereld' wel mee op. Het aantal aanvragen dat de openbare bibliotheek krijgt Voor het Bajesboek, het verslag van de ont voering van Heineken of de dichtbundels van Candlelight is vermoedelijk op de vingers van één hand te tellen. Ook het Wetboek van Strafrecht en tal van zware werken over psy chologie, filosofie doen het 'buiten' aanmer- Gedetineerden weten wat er te koop is op het gebied van de literatuur. Ze consumeren zware boeken over filosofie en psychologie als hapklare brokken. En dan te bedenken dat bijna driekwart van hen vóór hun detentie nog nooit een bibliotheek van binnen heeft gezien. Waarom lenen gedetineerden gemiddeld 200 boeken per jaar en komt de bezoeker van een openbare bibliotheek niet verder dan 40? Is het 'niks beters te doen hebbende enige drijfveer, of steekt er meer achter? Gesprekken in het Huis van Bewaring ('De Koepel') in Haarlem. Lezen in de nor. Voor Paul, 34 jaar en al 18 maanden in Haarlem gedetineerd, is het een vorm van therapie. „Je raakt hier nogal opge fokt van de situatie. Je zit bijna 24 uur per dag tussen vier muren. Dat lijkt rustig, maar je wordt er bijna gek van. Lezen is voor mij een vlucht uit de werkelijkheid." De 30-jarige Emanuel is helemaal niet van plan uit de harde realiteit te vluchten. „Ik neem de consequenties van mijn daad." Hij leest tegen de klippen op. „Ik moet mijn geest scherp houden." Harry (38) leest alles, van avonturenroman tot filosofieboek. Avonturenboeken zijn, zo erkennen ook de anderen, ideaal om er eens helemaal 'uit' te zijn. Niet te moeilijk, lekker spannend. Om die reden vinden ook streek romans gretig aftrek. Maar zwaardere boe ken, zelfs loodzware psychologie-werken, worden eveneens gretig verslonden. Hoe komt iemand, die nooit las voordat hij achter de tralies ging, ertoe opeens dergelijke boeken te lezen? Daarover zijn de vijf man nen het wel eens. „Je komt hier jezelf op een keiharde manier tegen. Daar heb je hulp bij nodig en die haal je uit boeken", zegt Frits. Daarom liggen de werken van populaire psy chologen als Wayne Dyer en René Diekstra naast boeken over agressieve honden en de gedichtenbundels van Candlelight. Geen van vijven lazen ze veel vóór hun de tentie in 'De Koepel'. Op de vraag of ze een 'leescultuur' hadden, reageert Harry wat smalend met de tegenvraag: „Je bedoelt of we een boekenkast hadden?" BUITENLANDS 'De Koepel' in Haarlem gelijking met andere huizen een relatief groot aantal buitenlandse gedeti neerden. Ook zij hebben behoefte aan lezen. Het is echter niet te doen om van vijf, zes ta len een grote, stapel boeken in voorraad te hebben. Daarom hebben de gevangenissen onderling een leensysteem opgezet. Dat stelt hoge eisen aan de bibliothecaris. De gevangene kan niet zelf tussen de boeken neuzen (die staan immers meestal elders) en dus moet de bibliothecaris boeken aanraden. Wil dat met succes verlopen, dan moet de boekenman of -vrouw moeite dóen zich te verplaatsen in de wereld van de gevangene. „Dat maakt het werken hier juist extra leuk. Zoek man en boek bij elkaar en je maakt een nieuwe lezer", zegt Reijnders. Veel lezen in de gevangenis biedt geen en kele garantie vóór later. Iemand die vóór zijn detentie niet of nauwelijks las, zal dat na vrij lating ook niet doen. Een gedetineerde: „Bui ten leef ik zelf, daar heb ik geen boeken voor nodig." Het Bajesboek is bin nen de gevangenis muren uiteraard een 'bestseller'. Maar een beetje recidivist leest ook Kafka, Herman Hesse en Nietzsche. FOTOS HIELCO KUIPERS Katinka Reijnders, Harry Verdam, Fran ces Kaiser, mevrouw Bovenberg v.l.n.r.): „Lezen is dé manier om even de werke lijkheid te ontvluch ten." Bewoners 'De Koepel' verslinden zo'n 200 boeken per jaar kelijk minder goed dan 'binnen'. Op de lijst van 200 meest geleende titels vallen ook de informatieve boeken op. Krachtsporten, au to's, motoren en honden (met name de agressieve soorten) zijn gewilde 'studieboe ken'. De delinquent die voor het eerst in de ge vangenis zit en thuis weinig las, zal beginnen met een eenvoudig strip- of ander kijkboek. De volgende keer neemt hij een verhaaltje mee en van lieverlee wordt het ingewikkelder en beter. Een beetje recidivist leest Kafka, Herman Hesse en Nietzsche. De boekencollectie van de jeugdgevange nissen zoals de naast 'De Koepel' gelegen in richting De Vest is een verhaal apart. Harry Verdam, bibliothecaris van deze jeugdgevan genis: „Hoewel we hier jongens hebben zit ten in de leeftijd van 18 tot 23 jaar, wordt er geregeld naar Arendsoog gevraagd. Dus heb ben we die in huis. Sommige jongens hebben voorheen zegge en schrijve één boek gelezen en dat was Arendsoog. Dat willen ze gewoon weer." De bewoners van De Vest hebben een lees gedrag dat eigenlijk niet past bij hun leeftijd. De encyclopedie in deze bibliotheek is een versie voor de jeugd, omdat de uitvoering voor volwassenen te moeilijk is. „Maar de aanduiding dat het boek is bestemd voor de jeugd hebben we afgeplakt, anders lezert ze het niet", zegt Verdam. Net als in De Koepel is ook hier de vraag naar informatieve boe ken en stripboeken groot. THERAPIE Pratend met een vijftal rhannen die al enige tijd in De Koepel verblijven, wordt dui delijk waarom de lijst van populaire werken zo divers is samengesteld. De ene mens is de andere niet, en op die regel maken gevange nen natuurlijk geen uitzondering.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1991 | | pagina 36