Per kano door Siberië ZATERDAGS BIJVOEGSEL Een groepje ex-studenten uit Wageningen wilde wel eens op een andere dan de gebruikelijke wijze vakantie vieren. Geen reisje langs de Rijn, geen last-minute aanbieding naar de zon. Allerlei plannen kwamen op tafel, maar één suggestie bleef hangen: een kanotocht door onherbergzaam gebied. Drie jaar geleden werd dat idee beproefd in Canada. Deze zomer werd het menens in Siberië. dat wij naar Siberië wilden. Siberië heeft daar nog steeds het imago van verbanning en volledige verlaten heid. Maar dat was voor ons nu juist het aantrekkelijke, die sfeer van totale vrijheid, uitgestrekt heid en eenzaamheid. Dat mys terieuze proef je. Als je een bos in stapt besef je: hier is nog nooit eerder iemand geweest. Terwijl in Europa elke stap al eens is ge zet". Bioloog en natuurfotograaf Daan Kloeg (33) uit Driebergen is een van de initiatiefnemers van de Siberië-expeditie. Onlangs keefden Kloeg en zijn zeven reis genoten heelhuids terug van de vijf weken durende expeditie, waarbij ze - afgezien van een vis- j ser op een meer bij het begin punt van de tocht - geen sterve ling tegenkwamen. Ze moesten het tijdens de tocht zonder de door de Russen beloofde zendapparatuur stellen. „En dat was wel een beetje eng. Als iemand van ons bijvoorbeeld een blindedarmontste king gekregen had, zouden we aan ons ge zond verstand overgeleverd zijn geweest". Niet gehinderd door enige ervaring op het gebied van kanoën, legde het achttal in 1986 de kiem voor de eerste kano-expeditie. De vijf vrouwen en drie mannen kenden elkaar van de Landbouwuniversiteit en wilden het contact na hun studie niet laten verwateren. De suggestie om in onherbergzaam gebied een kanotocht te maken werd serieus beke ken. „Hoewel we", zegt Kloeg lachend, „nog nooit hadden gekanood! Maar het leek ons zo'n leuk vervoermiddel". In de Ardennen maakten de acht voor l^et eerst kennis met het kanoën. Daarbij werd gebruik gemaakt van Canadese kano's waar je met z'n tweeën in kunt en die meer (baga ge) ruimte bieden dan een kajak. De acht werden gegrepen door 'de sport', en het plan om een kanotocht in Canada te maken werd steeds concreter. In 1988 was het zo ver het team ondernam een kanotocht over de Mc Millan, op de grens van Alaska en Canada. De?e rivier was nog niet eerder door een Ne- dedandse ploeg bevaren. In vier weken tijds legden ze een afstand van ruim 900 km af dodr een uitgestrekt en eenzaam gebied. Kloeg: „Dat was een fantastische tocht, en we hadden al gauw de smaak te pakken. We wilden nog een keer zo'n tocht in noordelijk gebied maken, want dat beviel heel goed. Het trekt me meer dan de tropen. In het noorden is een bepaalde frisheid, wijdsheid; in de tro pen benauwt het klimaat veel meer". SAMENWERKING Van meet af aan was het de bedoeling de tweede tocht te maken met dezelfde club als in Canada. De samenwerking tussen de acht was goed, woordenwisselingen zijn er nooit geweest. Kloeg geeft een voorbeeld: „Als we besloten hadden om op een bepaalde plek kamp te maken, dan moest er van alles ge beuren. Hout zoeken, vuur maken, tent op zetten, eten koken, thee zetten, bedden klaarmaken. Dat was veel werk, maar zonder dat er iets gezegd werd gebeurde alles,binnen drip kwartier. Die vloeiende samenwerking gaf plezier aan de vakantie". Plezier gaf ook het kanoën, waar het ten slotte allemaal om draaide. „Een heel leuk transportmiddel", verwoordt Kloeg de bevin dingen van het team, „maar we hebben het eigenlijk niet in eerste instantie om de sport gedaan. Het gaat ons niet om de moeilijkste stroomversnelling of de grootste afstand, maar om het totaal. Het is niet zozeer de sportieve prestatie die telt. maar het met de hele club klaren van de klus in onherberg Met een Russische helikopter werden de acht avonturiers bij de bovenloop van de rivier Sevemaya gedropt. De reis kon beginnen. zaam gebied. De kano is daarbij de kern". Enthousiast over het type vakantie en de samenwerking besloten de acht na Canada een volgend kano-reisdoel uit te kiezen, nog niet beseffend hoeveel moeite de voorberei dingen zouden vergen. Allerlei landen pas seerden de revue, van IJsland tot Nieuw-Zee- land. Kloeg opperde Siberië. „De perestrojka kreeg toen een beetje gestalte en ik heb de anderen kunnen overtuigen. We zijn vervol gens gaan informeren bij reisbureaus, de Russische ambassade, de facul teit Russisch, Intourist. Iedereen zei: 'Dat lukt je nooit. Daar krijg je geen toestemming voor'. We werden afgesnauwd en de bu reaucratie, de regels en de wet ten in de Sovjetunie bleken nog dezelfde te zijn als vóór de om wenteling". GROENTOERISME Op een gegeven moment las Kloeg een artikel over alle reisfir- ma's die Rusland in hun pakket hadden. De meeste boden de standaard steden- en cultuurrei- zen, maar Oad ging een stapje verder met een fietstocht rond het Baikalmeer en een vlotten tocht over een rivier in Rusland. Dat was meer in de richting van de acht avonturiers en Kloeg stel de Oad zijn plan voor. „In het begin zeiden ze ook daan 'Kan niet'. Maar uiteindelijk kreeg ik toch een gesprek met hun produktmanager Gerrit Slot, en die was enthousiast. Oad kampte nog steeds een beetje met het imago van busreizen naar zon en zee, maar ze wilden juist het in opkomst zijnde groentoerisme verder ontplooi- Oad legde contact met Sovjet- Travels in Moskou, een van de eerste reisbureaus op privé-basis buiten Intourist om. Het zou al met al anderhalf jaar duren eer de hele organisatie voor de kano expeditie was uitgekristalliseerd. De contacten met Rusland ver liepen soms erg moeilijk. Zo moesten de Russen voor een deel van het eten zorgen, onder meer voor het meel. Kloeg was aan vankelijk zeer sceptisch. „Je vraagt je af of ze dat wel kunnen. Je hoort zo veel over distributie problemen daar, dat we er een Wensdroom van acht studenten ging eindelijk in vervulling hard hoofd in hadden. Achteraf bleek het perfect georganiseerd Je zijn". Het totale voedselpakket be stond uit 750 maaltijden, voor namelijk lichtgewicht en toch voedzame etenswaar zoals eipoe- der, melkpoeder, biscuits, noten en gedroogde groenten. Van het benodigde voedsel werd 90 pro cent met. een Oad-bus naar Mos Eén keer ging het mis en werden de stroomversnellingen het achttal te machtig. kou vervoerd. Het bulkvoer, 40 kilo meel en rijst, werd door de Russen verzorgd. Het vervoer van 750 maaltijden naar een toch niet alledaagse bestemming als Siberië was nog een peuleschil vergeleken met het ver voer van de kano's. In Rusland zijn geen Ca nadese kano's of iets wat daar op lijkt, en de Siberië-gangers wilden in verband met de zwaarte van de kanotocht toch eersteklas materiaal. Uitkomst boden de Mad River ka no's, Amerikaanse kano's van extreem goede kwaliteit. Vanuit Amerika werden er vijf (vier voor de acht Neder landers en één voor de twee gid sen) naar Rotterdam vervoerd en vervolgens per vrachtwagen naar Moskou. Sovjet-Travels zorgde voor het transport van het depot in Moskou naar Siberië. Kloeg: „Dat was een heel ge doe. Onze grootste angst was om bij aankomst in Siberië tot de ontdekking te ponten dat er geen kano's zijn. En ja hoor: alles stond klaar, behalve de kano's. Die hadden ze per ongeluk met een expeditie van Russische geo logen meegegeven". Maar dat re giefoutje werd door de Russen vlot rechtgetrokken. De kano's werden met een helikopter te ruggehaald en die dropte het ge zelschap met alle bagage en de vijf kano's bij het vertrekpunt, de bovenloop van de rivier. De Sevemaya stroomt vanuit een meer over een afstand van circa 500 km naar de Tunguska, die op zijn beurt in een van de grootste rivieren van Siberië stroomt: de Jenissei. De Sever- naya kent forse stroomversnel lingen en is slechts honderd da gen per jaar ijsvrij. De eerste twee dagen was het gezelschap bezig met herpakken en acclimatiseren. Vooral dat laatste was nodig. „We stonden", vertelt Kloeg, „vanuit Amsterdam binnen 17 uur in Siberië. Zoiets is nauwelijks te bevatten. Een Zaterdag 19 oktober 1991 paar dagen geleden zat je nog achter je bureau en ineens sta je in the middle of nowhere. Het weer was trouwens niet wat we verwachtten: 28 graden Celcius en een stralend blauwe hemel. Alleen hadden de Russen wel ge lijk toen ze Siberië een mug- genoord noemde, want er zaten er ontzettend veel. Ondanks de warmte moest je veel kleren aan "om de muggen van je lijf te hou den. We droegen zelfs hand schoenen. In de kano had je er dank zij de wind geen last van". SLECHT WEER Aangezien in Siberië gedurende de twee zomermaanden de tem peratuur 's nachts tot min 20 gra den kan dalen, nam het team speciale tenten en warmtekle- ding mee. „Je weet van tevoren niet precies wat voor weer het wordt. Het kan twee weken rege nen en je kunt dan moeilijk twee weken in een blokhut schuilen. Een paar dagen lang hebben we heel slecht weer gehad. Harde wind maakte het varen toen bijna onmogelijk. Maar over het alge meen heeft het heel erg meege zeten. Het had ook flink kunnen vriezen en sneeuwen". In vergelijking met de Canade se tocht deden de acht het dit keer rustig aan. Tegenover negentien inspannende vaar- dagen stonden twaalf rustdagen. Dan werden van stenen en klei ovens gebouwd om brood te bakken en werd er gevist. Kloeg somt op: „Zalm, forel, snoek, baars, we vingen ze ach ter elkaar. We hebben al met al absoluut geen honger geleden. We hebben ook veel bessen en paddestoelen gegeten. De gidsen wisten precies welke eetbaar waren". De gidsen leerden de Hollanders ook spe ciale vuren bouwen, zoals de nadja, een 'lui vuur" dat langzaam brandt en veel warmte geeft, en de banja, de Russische sauna com pleet met berketakken. Kloeg benadrukt het boeiende van bezig zijn met simpele en ba sale zaken. „Het relativeert heel erg. Ovens bouwen, brood bakken, jezelf warm houden. Verder heb je eigenlijk niets nodig". Het kanoën over de Sevemaya viel mee, op één gevaarlijk incident na. Even leek het er op dat de Hollanders hun expeditie voortijdig zouden moeten afbreken. „De eerste twee weken hadden we vrij rustig water, de laatste twee weken zaten we op een gedeelte waar de rivier naar een dal duikt", vertelt Kloeg. „Daar waren veel meer stroomversnellingen en moest je harder werken. Die stroomver snellingen waren gedeeltelijk spectaculair, maar alles ging goed. Behalve één keer. Het eerste deel van het traject die dag liepen we langs de kant, omdat we het te gevaarlijk vonden. Het tweede deel hebben we onder schat. De golven waren anderhalve meter hoog en kwamen vrij kort na elkaar. Vier van de vijf boten raakten vol water en plotseling sloeg er één om". GERED „Iedereen zat te trillen. De kano's waren door al dat water volkomen onbestuurbaar gewor den en we zagen tot onze grote schrik de om geslagen boot de hoek om gaan en verdwij nen. Wij erachteraan, nadat we onze kano's hadden leeggehaald. We hebben op een ge geven moment bijna op het punt gestaan om te zeggen: laat die boot maar gaan, maar uit eindelijk hébben we 'm toch weten te red den. Moet je nagaan: die kano had anderhal- ve kilometer op z'n kop gedreven in water van 7 graden Celcius. Gelukkig is alles goed gekomen". Kloeg koestert intussen alweer nieuwe plannen, al zijn ze nog heel vaag. „De vol gende keer misschien een kano-expeditie in het zuiden van de Sovjetunie, tegen de grens met China. Maar voorlopig houden we het op Europa".

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1991 | | pagina 42