Feiten Verdeeld Turkije naar de stembus De besloten persconferenties van Lubbers President en premier Hongarije strijden beleefd om de macht VrtHhg 18 oktober 1991 023-150225 IANINE BOSNIA ALTAN ERDOGAN RONALD FRISART (Oxf) ONNO HAVERMANS PATRICK VAN DEN HURK HANS JACOBS MARGOT KLOMPMAKER JAN PREENEN SJAAK SMAKMAN Vertalingen: MARCREET HESUNGA LUUTJE NIEMANTSVERDRIET Vormgeving: RALPH KLEINHOEJT 2 TOM JANSSEN EN MENINGEN Dertig miljoen Turken moeten zondag naar de stembus voor de parlementsverkiezingen, een jaar vroeger dan ge pland. De 450-koppige volksvertegenwoordiging wordt voor vijfjaar gekozen, volgens een ingewikkeld systeem. Daardoor kon in 1987 de toen grootste partij, de conser vatieve Moederlandpartij (MP) onder Turgut Ozal, met 36 procent van de stemmen bijna tweederde van de ze tels halen. „boven de partijen", maar De- mirel beschuldigt hem er nu juist van dat hij als president de Moederlandpartij onbe schaamd heeft bevoordeeld en dat hij sinds zijn benoeming in 1989, tegen de grondwet in, de binnen- en buitenlandse poli tiek is blijven voeren. Demirel ziet de verkiezingen als een afrekening met de man, die sinds 1980 de economische po litiek en sinds 1983 de landspo- liüek heeft bepaald, de man die volgens hem „voortzetting en eindpunt van de staatsgreep" is. Een afrekening met de corrup tie, met de inflatie (momenteel 67 procent per jaar) en met de familiebegunstiging onder de steeds uitdijende 'dynastie' van Ozal. Diens echtgenote Semra werd onlangs hoofd van de af deling Istanbul van de partij. Dat Ozal voor de staatsgreep door (toen premier) Demirel werd uitverkoren om de econo mie van het land te saneren, zal men uit Demirels mond niet horen. Ook niet dat er nu 12 miljard dollar in kas is, en dat in 1980 volgens Demirels eigen woorden „de regering moest zoeken naar 70 cent". Fris imago In juli werd het leiderschap van de MP, en daarmee het pre mierschap, overgenomen door de 44-jarige Mesut Yilmaz. Hij is het die de campagne voor de regeringspartij heeft gevoerd. FRANS VAN HASSELT CORRESPONDENT Ditmaal zal waarschijnlijk de rechtse rivaal van de MP, de Partij van het Juiste Pad (PJP) onder Suleyman Demirel, van het systeem profiteren. Peilin gen geven de PJP 38 procent van de stemmen. Theoretisch kan de grootste partij al met 26 procent een absolute meerder heid behalen. Ook kan één par tij alle 50 zetels van Istanbul in de wacht slepen. Dit zal waar schijnlijk niet de PJP zijn. Deze 'boerenpartij' staat niet sterk in Istanbul en in de twee andere metropolen, Ankara en Izmir. De bijna afgeronde campagne verloopt eigenaardig. De strijd speelt zich grotendeels af bin nen, en niet tussen links en rechts. Aan beide zijden vecht iemand yan vóór de staatsgreep van 1980 tegen iemand van daarna. Opvallend is de 'weder opstanding' van de vier partij leiders van voor de coup. Toen de Turkse generaals in 1980 de macht grepen, pretendeerden ze dat daarmee alle oude partij- 'versleten' politici waren Samen zouden de linkse partij en met circa 38 procent een be haaglijke meerderheid in het parlement verwerven. Maar Bu ient Ecevit, voor 1980 enkele malen premier, bestrijdt met zijn nieuwe Partij van Demo cratisch Links (PDL) de officiële socialistische oppositieleider, Erdal Inönü, en diens Sociaal democratische Populistische Partij (SPP). In 1987 was dat ook al zo, maar toen bleef Ecevits partij net onder de kiesdrempel van tien procent. Deze keer zal hij er vermoedelijk overheen komen, zodat twee rivaliseren de sociaal-democratische partij en in het parlement verschij nen. Ecevit schilderde Inönü tijdens de campagne af als „een niet- volkse intellectueel", die uit op portunisme een bondgenoot schap heeft gesloten met de Kurdisch georiënteerde Volks partij van de Arbeid (HEP), vol gens Ecevit de spreekbuis van de 'terroristische' PKK, die het zuidoosten onveilig maakt met haar guerrilla-activiteit. Inönü bestookte Ecevit op zijn beurt met zware beschuldigin gen. „Ecevit is de oude niet meer", riep hij. „Hij is naar rechts afgezwenkt en vertoont overeenkomsten met Türkesh." Dat is de fascistisch en racis tisch georiënteerde oud-kolo nel, die deze keer samenwerkt met de fundamentalistische Welvaartspartij (WP). Afrekening De eigenlijke strijd wordt echter ter rechter zijde gevoerd, tussen Demirel en Ozal. Officieel staat laatstgenoemde als president President Ozal (boven) en oud premier Demirel: gezworen tegen standers. foto's ap Op aanraden van de Franse re clame-expert Jacques Seguela werd hij daarbij gepresenteerd als jong, fysiek aantrekkelijk, onafhankelijk en onbéïnvloed door Ozal. Diens naam noemde hij in de campagne nooit. De MP, die onder Ozal in de peilingen tot tot onder de 20 procent was gedaald, zit door Yilmaz' frisse imago weer in de lift. De laatste dagen heeft De mirel, het gevaar beseffend, zijn pijlen meer op Yilmaz gericht dan op de 'baas', maar de eind sprint lijkt in het voordeel van Yilmaz te zijn geweest. Opinie-onderzoek geeft de PJP inderdaad weliswaar de eerste positie, maar toch niet meer dan 28 a 30 procent van de stemmen. Theoretisch kan zij daarmee een absolute meerder heid behalen, maar dan moetën de SPP van Inönü en de MP van Yilmaz wel erg ver bij de PJP achterblijven. Een coalitie lijkt waarschijnlijker. De 'nieuwe man' van de MP heeft zijn campagne welover wogen gevoerd. Zo ging hij niet naar de verkiezingsbijeenkomst van de MP in Diyarbakir, De Turkse Kurden-hoofdstad. Erzurum. Hij moet er lucht van hebben gekregen dat in het één miljoen inwoners tellende Diayarbakir slechts enkele hon derden mensen op hem wacht ten. De MP is niet populair in deze contreien, ondanks het feit dat Ozal, eerder dit jaar het gespro ken en gezongen Kurdisch heeft vrijgelaten. „Dat is niet belang rijk", zeggen de plaatselijke Kurdenleiders. „Wij eisen volle dige erkenning van onze taal, ook in haar schriftelijke uitin gen, in onderwijs, op radio, tele- Zielig De Moederlandpartij heeft haar laatste kansen in Diyarbakir verloren door de kandidaatstel ling van Abdulkader Aksu. Weliswaar een Kurd, maar nu juist de man die als minister van binnenlandse zaken twee jaar lang verantwoordelijk was voor de 'handhaving van de or de' en bovendien voor de isla misering van het politieappa raat. Een verloren zaak in deze provincie. Niet veel beter staat de elders populaire fundamentalisti- Turken brengen hun stem uit bij de verkiezingen van 1983, de eerste na de coup. Ze brachten de toen nieuwe Moederlandpartij van Ozal aan de macht foto anp sche WP er hier voor. De laatste sympathie die deze partij in Diyarbakir nog had, is verloren gegaan doordat zij deze keer sa mengaat met de ultra-rechtse nationalistische Arbeiders Partij van ex-kolonel Türkesh, die be kend staat als 'Kurdenhater'. De WP deed dit alleen om de kies drempel te halen, maar het wordt haar in Diyarbakir niet vergeven. De meeting van de WP is zo mogelijk nóg zieliger dan die van de Moederlandpar tij. Iets meer kans maakt de PJP van Depiirel. Hij is weliswaar ook niet in Diyarbakir versche nen, maar velen zien in hem dc volgende premier. De belang rijkste plaatselijke kandidaat van de PJP, Necmettin Akyil, is bovendien één van de weinigen die in het doodarme Diyarbakir hebben geïnvesteerd. Hij maakt daar in zijn campagne geen ge heim van. Op de meerderheid van Diyarbakirs winkels prijkt zijn portret en de PJP-geluids- wagens die door de stad rijden, spelen Kurdische muziek. Dat is tenminste iets. Links Maar de werkelijke perspectie ven voor deze verkiezingen in Diyarbakir liggen links. En dan niet voor de PDL van Ecevit, die onder de Kurden al even impo pulair is als Türkesh, maar voor de SPP van Inönü. Niet dat Inö nü hier nu zo gezien is. Hij heeft zich het wordt eentonig al evenmin vertoond als Yilmaz, Demirel en Ecevit. Maar vorig jaar werden zeven Kurdische afgevaardigden van de SPP, die een Kurdisch con gres in Parijs hadden bijge woond, door de partij geroy eerd. Dat kostte de SPP veel sympathie in het zuidoosten. De zeven richtten de Volkspartij van de Arbeid (HEP) op. Die werd bij uitstek de Kurdische, linkse partij. Voor de verkiezingen van 20 ok tober is de SPP weer een ver bond aangegaan met de HEP, die zelf niet mocht deelnemen omdat zij in de andere provin cies geen kandidaten heeft. Vijf van de acht SPP-kandidaten van Diyarbakir zijn afkomstig uit de HEP, die in deze stad een enorme aanhang heeft. En zo is de SPP langs een omweg toch weer terug in de Kurdische con treien. De HEP krijgt op haar beurt weer tegenstand. Eén van de ze ven geroyeerde afgevaardigden, Ibrahim Aksoy, verzet zich te gen het bondgenootschap met de SPP en heeft zich uitgeroe pen tot onafhankelijke kandi daat Hij voert een zuiver Kurdi sche campagne, waarmee hij het risico loopt te worden ver volgd. Ook de Socialistische Partij van Dogu Perincek poogt in Diyar bakir wat stemmen van de combinatie SPP-HEP af te snoe pen. Perincek laat van Inönü en de andere partijleiders niets heel. Meer dan sympathie levert dat hem waarschijnlijk niet op. „We vinden hem wel aardig", zegt een plaatselijke student. „Maar stemmen krijgt 'ie niet van ons. Want het is geen Kurd." DEN HAAG* HENRI Op het Binnenhof deed zich deze week een merkwaardig verschijnsel voor. Jour nalisten op de perstribune schudden en bloc van nee, toen het D66-kamerlid Scheltema-De Nie voorstelde om pers conferenties (en vooral die van de minis ter-president) voortaan openbaar te la ten zijn. Het was zo merkwaardig, omdat journa listen van nature niet tegen openbaar heid van welke bijeenkomst dan ook be horen te zijn. En toch voelt vrijwel geen journalist voor openbaarheid van pers conferenties van bewindslieden. Dat be hoeft enige verklaring. Het 'instituut' van de wekelijkse pers conferentie van de premier is ingevoerd door Piet de Jong.^Hij was het op een ge geven moment zo zat elke vrijdagavond door journalisten te worden gevallen met de vraag wat het kabinet besloten had, dat hij besloot elke vrijdag maar even bij de pers langs te gaan. Het zijn wat merkwaardige bijeenkom sten, die in een bovenzaaltje van het perscentrum Nieuwspoort plaatsvinden. Om te beginnen formeel: niet de minis ter-president geeft een persconferentie waar de journalisten te gast zijn, maar de Parlementaire Persvereniging houdt een bijeenkomst waar de premier te gast is. Niet eens alle journalisten zijn dus wel kom, maar alleen de leden van de ge noemde vereniging. Maar daarnaast verlopen de persconfe renties van Lubbers ook vaak wat vreemd. Om te beginnen zijn camera's en microfoons niet welkom, tot verdriet van de journalisten van radio en tv. Met de regelmaat van de klok proberen zij daar verandering in te brengen. Maar de schrijvende journalisten zijn in de ver eniging ver in de meerderheid, dus radio en tv krijgen geen poot aan de grond. De schrijvende journalisten hebben ech ter een gegronde reden, waarom ze geen camera en microfoon in de bijeenkomst willen toelaten. Dezelfde reden geldt ook voor het strikt besloten houden van de wekelijkse ministeriële persconferentie. Lubbers heeft de gewoonte om af en toe 'met de benen op tafel' de journalisten een kijkje te gunnen in de keuken van het kabinet. Voor journalisten is dat bui tengewoon prettig. Als er echter potten kijkers bij die bijeenkomsten aanwezig zouden zijn, zou hij veel meer op zijn woorden moeten letten. Dat geldt al he lemaal, als zijn woorden al dan niet rechtstreeks voor radio en televisie zou- den worden uitgezonden. Er zit echter ook wel een gevaar aan de beslotenheid van de wekelijkse perscon ferentie. Soms laat Lubbers zich tijdens deze bijeenkomsten harder uit, dan hij later in interviews voor radio en tv wil herhalen. Soms is er dan sprake van ma nipulatie: hij wil een boodschap kwijt die hij niet zelf in het openbaar wil vertellen. De journalisten fungeren dan als een handig doorgeefluik. In de Tweede Kamer gebruikte Lubbers die tactiek ook. Er was deze week nogal wat kritiek van kamerleden op voorlich tingscampagnes van de overheid. De mi nister-president pareerde die kritiek handig, door erop te wijzen dat de infor matie van de overheid door de pers wordt 'gezeefd'. „Als ik de kranten lees, denk ik weieens: heeft het kabinet dit be sloten?" Daarom moet de overheid vol gens de premier af en toe ook zelf de voorlichting ter hand nemen, „voor de volledigheid". Met een schuin oog naar de perstribune voegde hij er nog aan toe natuurlijk veel vertrouwen in de onafhankelijk pers te hebben, „maar het is nu eenmaal zo, dat conflicten meer in het nieuws komen dan overeenstemming". En met een nog iets schuiner oog naar de perstribune: „Journalisten willen nu eenmaal niet graag dat persconferenties openbaar zijn en daar heb ik ook mee te maken." BUDAPEST «AP Terwijl in het zuidelijke buur land Joegoslavië een burgeroor log woedt en de oosterbuur, de voormalige Sovjetunie, te ma ken heeft met ontbindingsver schijnselen, blijft de politieke onrust in Hongarije beperkt tot een beleefde strijd om de macht tussen de president en de pre mier. Het geschil is ontstaan doordat de exacte bevoegdheden van de president, een ambt dat na de val van de communistische macht is ingevoerd, nog niet door het parlement zijn vastge steld. Tegenover elkaar staan de 69- jarige president Arpad Göncz, een schrijver van volkstoneel die uit opiniepeilingen steeds als populairste naar voren komt, en premier Jozef Antall, een 59-jarige conservatieve his toricus. In tegenstelling tot de presidenten van Polen en Tsjecho-Slowakije, Lech Walesa en Vaclav Havel, was geen van beiden een vooraanstaand dis sident ten tijde van de commu nistische heerschappij. De tegenstellingen tussen Antall en Göncz werden bijzonder duidelijk toen Antall begin dit jaar Havel en Walesa uitnodigde om een akkoord voor samen werking tussen Hongarije, Tsjecho-Slowakije en Polen te ondertekenen. Na kritiek in de pers mochten ook Göncz en de premiers van Polen en Tsjecho- Slowakije de overeenkomst on dertekenen. Antall is de leider van het cen trum-rechtse Hongaars Demo cratisch Forum, dat de regeren de coalitie aanvoert. Göncz was voordat hij tot president werd gekozen een vooraanstaand lid van de Liberale Alliantie van Vrije Democraten, de grootste oppositiepartij. Volgens het economisch week blad HVG wordt Antall „gedre ven door prestige" en wil hij zich voordoen „als een adellijke staatsman, terwijl de volkse Göncz graag de indruk wekt een o. burgerlijk mannetje te zijn, zelfs chëert" Premier Jozef Antall. als hij bij een ceremonie voor een groep militairen uit mar- Dat laatste was niet helemaal volledige voorlichting van de premier en daarom is het in dit geval de taak van de journa listiek volledige openheid te geven. De premier zelfheeft om eerder genoemde redenen wel degelijk zelf ook voordeel bij een besloten persconferentie. Niet al leen de parlementaire pers verzet zich tegen camera en microfoon bij die bij eenkomsten, ook de Rijksvoorlichtings dienst heeft dat één en andermaal ge daan. En aangezien de premier de recht streekse baas is van die dienst, moet worden aangenomen dat ook hij radio en televisie tijdens die bijeenkomst niet wenst Het ziet ernaar uit dat de vrij unieke Ne derlandse situatie voorlopig nog wel zal voortduren, al weet je nooit hoe een vol gende premier er tegenaan zal kijken. Maar hoe langer deze status quo voort duurt, hoe moeilijker ze is te wijzigen. Het is een situatie waarmee zowel de media als de premier zelf redelijk tevre den zijn. Maatschappelijke organisaties en poli tieke partijen zijn soms wel wat minder tevreden over het feit dat zij later worden geïnformeerd over kabinetsbesluiten dan de pers. Maar dat is een ongemak zullen moeten leren leven. President Arpad Göncz. foto mti Göncz is in mei 1990 door het •eerste vrij gekozen Hongaarse parlement sinds de Tweede We reldoorlog tot president be noemd, als tegenwicht voor de centrum-rechtse regering. De president zou eigenlijk bo ven de partijen moeten staan, maar hij begon zich tot irritatie van Antall al snel te bemoeien met politieke beslissingen van het kabinet. „Ze zeggen dat het parlement een zwakke presi dent heeft gekozen, maar geloof mij: ik ben nu niet direct zwak", zei Göncz kort na zijn benoe ming. Vorige maand werd het geschil tussen de premier en de presi dent feller toen Göncz het ont slag van generaal Kalman Lörin- cz, de commandant van het le ger, weigerde te aanvaarden. Lörincz had geklaagd over slechte relaties met het ministe rie van defensie. Minister van defensie Lajos Für vroeg de rechter daarop een uit spraak te doen over de vraag welke overheidsinstantie ver antwoordelijk is voor de strijd krachten. De rechtbank bepaal de op 23 september dat Göncz. die formeel commandant van de strijdkrachten is, het leger al leen advies kan geven en geen directe bevelen. Ook moet de president zich neerleggen bij de meeste benoemingen voor staatsfuncties van het kabinet.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1991 | | pagina 2