Rtv show
Cameraman Bromet als
pottekijker bij burenruzies
'Ik kan geen
onrecht zien
i!r
Vrijdag 11 oktober 1991
Rriadte: 023-150191/023-150192 JOLANOA OUKES GERARD VAN P
POPPELEN Vormgeving: CLARA KEMPER
DE BURENRUZIE is soms ook een
uitkomst in een saai bestaan. In een
tijd dat mensen zich op zichzelf terug
trekken is het ook een mogelijkheid
tot sociaal contact. (Frans Bromet)
10
DE STRAAT OPGAAN heeft voor
mij geen zin meer, sinds politieagen
ten ook zijn gaan demonstreren voor
een beter salaris. Dat betekende de
monddoodverklaring van de actie
groepen. (Carrie)
Conflicten centraal in tv-serie bij VPRO
ILPENPAM HANS POLPER
onflicten, burenru-
J zies zijn onderwer-
pen, die cameraman
Frans Bromet mateloos interes
seren. Hij heeft ze zelf ook mee
gemaakt. Als jochie in Amster
dam. Een ruzie met de boven
buren was voor zijn ouders zelfs
aanleiding om te verhuizen. Nu
komt hij met een serie afleve
ringen over botsende buren
voor de VPRO. De eerste wordt
zondagavond uitgezonden. Ver
werkt' hij een jeugdtrauma?
„Nee dat denk ik niet. Daar ge
loof ik niet in."
Buren is de korte titel van de
serie, die om de twee weken
wordt uitgezonden. Bromet, die
als freelancer ook meewerkt aan
VPRO-programma's als Beleve
nissen en Diogenes maakte sa
men met geluidsman Othmar
Sweers zes afleveringen van
twintig minuten. De camera
man met films op zijn naam als
De Wisselwachter, Ciske de Rat
en Op Hoop van Zegen kwam
zelf op het idee de serie te ma
ken. Burenruzies fascineren
hem om uiteenlopende rede
nen. Een belangrijke is dat
mensen zich in dergelijke twis
ten vaak laten gaan. „Ze tonen
dan hun ware gezicht. Ze zijn
behoorlijk onredelijk. De buren
ruzie is soms ook een uitkomst
in een saai bestaan."
Bromet noemt nog een reden,
al voegt hij er gelijk aan toe dat
het misschien ook wel
wat hij beweert. „In
mensen zich op zichzelf terug
trekken is het ook een mogelijk
heid tot sociaal contact. Welis
waar negatief, maar toch con
tact. Het is voor een aantal
mensen een goed middel om de
eenzaamheid te verdrijven."
Cameraman Frans Bromet, de man getuige was van allerlei burenruzies:
„Een momentopname van de samenleving en van de mens als indivi
du." FOTO HANS VAN WEEL
i tijd dat
De programmamaker volgde
een vaste strategie bij het opne
men van de ruzies. Beide partij
en in het conflict moesten in
beeld komen. Vaak gebeurde
het, dat maar één kamp wilde.
Dan viel die twist af. „Meestal
heeft een van de partijen boter
op het hoofd. Dat weten ze ook
wel. Of andere belangen speel
den een rol; bij voorbeeld het
doorkruisen van een juridische
procedure, of omdat het onder
werp het daglicht niet kan ver
dragen. Sommige mensen scha
men zich er ook voor. Voor deze
serie hebben we nu tien ruzies.
Daarvoor hebben we er tussen
de veertig en vijftig nageplo-
Bromet en geluidsman
Sweers pleegden geen research.
De ervaring had hun geleerd
niet van te voren afspraken te
maken. Toen ze dat in eerste in
stantie wel deden, kregen ze
geen enkele zaak voor de came
ra. Telkens werden afspraken
afgezegd. Ze besloten gelijk met
camera en geluid op hun doel af
te gaan. Dat had wel tot gevolg
dat ze nu veel banden op de
plank hebben staan met onvol
tooide gevallen waarin de ene
partij wel aan het woord is en
de andere niet. „Dat is het risico
van deze methode", geeft de ca
meraman toe.
Bromet merkt op dat de over
heid veelal een rol speelt in het
conflict. „Dat is een klacht in
bijna elke burenruzie. Het gaat
dan om de toepassing van de
hinderwet en de" wettelijke nor
men voor geluidsoverlast. Uit
de verhalen van alle partijen
komt een ding constant naar
voren: het is de gemeente die
niets doet. Je krijgt ook een ne
gatief idee van de gemeentelijke
bureaucratie. Maar daarvan heb
ik niets gebruikt. Dat is ook niet
de essentie van het conflict. Ik
heb het toegespitst op persoon
lijke tegenstellingen tussen bu
ren: botsende belangen en per
soonlijkheden."
Achterdocht
Ruzies waren niet moeilijk te
vinden. „Elke straat in Neder
land kent ontelbare burenru
zies. Het is het meest voorko
mende verschijnsel."
Bromet kreeg zijn ruzies via
de sociale advocatuur, wijk
agenten, woningbouwvereni
gingen en redacties van regio
nale kranten.
De cameraman stuitte gere
geld op achterdochtige mensen.
„Ja, je bent toch een soort pot
tenkijker. Maar het is je vak. Je
observeert de werkelijkheid. Bij
burenruzies begeef je je in de
privésfeer. Anderen grijpen de
gelegenheid aan om eindelijk
hun kant van het verhaal eens
vertellen."
Zelf heeft hij zich een keer be
dreigd gevoeld. Dat gebeurde in
Purmerend nadat hij bij men
sen had aangebeld, die hun
buurman hadden mishandeld
bij een ruzie over een luidruch
tige barbecue. „De vrouw sloeg
dreigende taal uit. Het zou de
buren bezuren, dat ze 't aan de
'televisie' had gemeld. Wij wa
ren niet bang, maar de vrouw
deed zo vijandig tegen ons, dat
we het verstandig vonden om
weg te gaan."
In sommige gevallen was de
verleiding groot om partij te
trekken. „Als je mensen gespro
ken hebt, dan denk je vanuit
hun situatie. Heb je daarna de
andere kant gehoord, dan opent
zich een heel ander perspectief.
Dan betrap je jezelf er op, dat je
je laat meeslepen. Het zijn twee
realiteiten, die naast elkaar be
staan en met elkaar in tegen
spraak zijn. Ieder creëert zijn ei
gen universum. Die raken el
kaar en botsen. Je raakt er zelf
een beetje door verscheurd."
Burenruzies lijken een mak
kelijk scorend onderwerp voor
een televisieprogramma. De
geur van sensatiezucht. Kibbe
lende buurvrouwen en over
straat rollende buurmannen
kunnen in het dagelijkse leven
al op een grote belangstelling
rekenen van nieuwsgierige
buurtgenoten. Geen groter ver
maak, dan leedvermaak. Bro
met haast zich te zeggen dat dit
niet zijn invalshoek is. „Dat is
niet fair naar de mensen toe die
ik heb geïnterviewd. Het is vaak
verschrikkelijk zielig wat er met
hen is gebeurd. Dat kan je tot
tranen toe beroeren. Een mak
kelijk scorend programma is
niet mijn doel."
(Nederland 2, zondagavond
18.40 uur)
STRIPS
BOLLEBOOM
HEINZ
CLOSE UP
Kunst en Kitsch
De deskundige buigt
zich over de matgla
zen vaas. Het pu
bliek houdt samen met presen
tator Cees van Drongelen de
adem in. „Ik schat dat het tus
sen de twee en vierduizend gul
den waard is", fluistert de ex
pert. De eigenaresse, die er een
urenlange reis voor over heeft
gehad om het kleinood voor de
AVRO-camera te krijgen, schrikt
zichtbaar. „Jeemie, dat heb ik
de hele dag meegesjouwd in
mijn rugzak."
Kunst en Kitsch. Een program
ma waarin gewone Nederlan
ders schilderijtjes die al jaren
aan de muur hangen, schaaltjes
die nooit de kast uitkomen en
andere snuisterijtjes en hebbe
dingetjes onder deskundige
aandacht brengen in de hoop
iets meer te weten te komen
over de herkomst, betekenis en
waarde.
Nederlanders zijn een knus
volkje. Dat is duidelijk te mer
ken aan de voorwerpen die in
dit AVRO-programma de revue
passeren. Allerhande prullaria,
van mierzoete beeldjes tot oude
klokjes, worden met trots aan
de experts voorgelegd. Zelfs on
miskenbaar waardeloze spulle
tjes worden door hen behan
deld als waren het historische
schatten. En zo hoort het ook.
Want elk voorwerp, zelfs hét
meest kitscherige, kan voor de
eigenaar van onschatbare waar
de zijn. Een bonbonnière uit de
nalatenschap van grootmoeder,
dat stenen hondje dat zo veel
op Fikkie lijkt en dat foeilelijke
bord dat al jaren in de familie is.
Achter alles zit een verhaal.
De deskundigen zijn eerlijk en
objectief. Ze trekken geen gri
mas als het vierde lampje-met
engeltje van die dag voor hen
wordt neergezet en schieten
niet in de lach als hen een be
schilderd paneeltje wordt aan
geboden waar de eigenaar met
zekerheid de meesterhand van
Rembrandt in herkend. „Het
zou van één van zijn leerlingen
kunnen zijn", vergoeilijkt de ex
pert. Maar helaas, zelfs dat is
niet voor de eigenaar wegge
legd. De verf is van deze eeuw
en de penseelstreken duidelijk
niet van een oude meester. Een
enigszins aangedane Van Dron
gelen vraagt de eigenaar of-ie
dit had verwacht. De man her
stelt zich snel en antwoordt: „Ja
hoor. Ik zag zo dat het geen
echte was. Blij toe, want zo'n
waardevol werk kun je natuur
lijk niet gewoon in de kamer
hangen."
De volgende bezoeker heeft een
doosje bij zich met daarin oude
munten. Hele oude munten. De
expert bekijkt ze zorgvuldig en
legt voor de camera uit wie er
zoal op de munten staan en uit
welke periode ze afkomstig zijn.
„Deze hier is, schat ik, uit dertig
voor Christus, deze dateert van
vlak na onze jaartelling en op
deze staat Ceasar." Het is dui
delijk, er ligt voor een fortuin op
tafel. Volgens de deskundige
misschien wel voor 70.000 gul
den, èls ze echt waren geweest.
Het zijn namelijk verrassend
goede kopieën, die een degelijk
beeld geven van enkele eeuwen
geld. De eigenaresse kan er har
telijk om lachen.
Aan een andere tafel bekijkt een
schilderijenexpert een alleraar
digst landschapje. „Tja, een
heel fraai werkje, een heel leuk
schilderijtje. Maar u kunt opge
lucht ademhalen hoor, het is
geen miljoenen waard. Mis
schien heeft een liefhebber er
een paar honderd gulden voor
over." Het schilderijtje ver
dwijnt weer in het grauwe pak
papier en zal aan het eind van
de dag gewoon weer boven de
schoorsteen hangen.
Bij de oudheidkundige meldt
zich een vrouw met een stenen
olielampje dat zij tijdens een
vakantie in Turkije bij een op
graving heeft gekocht. Het
lampje ziet er verweerd uit, als
of het al eeuwen in de grond
heeft gezeten. „Ik heb het ge
kocht van een man die daar
nogal geheimzinnig over deed",
zo laat zij de expert weten. Maar
de oudheidkundige laat zich
hierdoor niet van de wijs bren
gen en constateert droog dat
het lampje de kenmerken heeft
van twee totaal verschillende en
ver uit elkaar liggende tijden.
Nep dus, speciaal voor de toe
risten vervaardigd, zo luidt haar
oordeel.
In elke aflevering van Kunst en
Kitsch, voorheen Tussen Kunst
en Kitsch, wordt een fiks aantal
voorwerpen aan een deskundi
ge controle onderworpen. En
soms zitten er echte waardevol
le juweeltjes bij. Een theepot
onderzetter met daarop een
schilderijtje van Pieter Bruegel
de Jonge, een schets van Rem
brandt, Chinees porselein uit
een vroege dynastie, het eerste
Delfts blauw, een historische
schat uit het voormalig Neder
lands Indië, uniek tin- of zilver
werk. Soms worden de kijkers
èn de deskundigen verrast. En
dat is de kracht van het pro
gramma, dat maakt het pro
gramma het bekijken waard. Er
komt een voorwerp in beeld en
langzaamaan voert de deskun
dige de spanning op. Gedreven
legt de weledelgeleerde uit waar
het voorwerp vandaan komt,
waarvoor het werd gebruikt,
wanneer het werd vervaardigd
en tot slot hoeveel het waard is.
En juist dat laatste zorgt er voor
dat de kijker het programma
met Argusogen blijft volgen.
Want wie durft met zekerheid te
stellen dat de kist die op zolder
staat niet van Hugo de Groot is
geweest en dat het zilveren
schaaltje dat alleen op zon- en
feestdagen uit de kast wordt ge
haald niet uit de zeventiende
eeuw stamt?
Rotterdamse
Pavarotti wint
Soundmixshow
Zijn tranen nog net bedwingend
tilde Jorge Castro uit Rotterdam
gisteravond de zware beker van
de Soundmixshow boven zich
uit. Alsof het de Europa Cup be
trof toonde hij de trofee aan het
publiek. Hij had ook alle reden
om trots te zijn, want hij had
zojuist met zijn vertolking van
het Pavarotti-nummer 'Caruso'
de torenhoge favoriet Claudia
de Groot-Streza, alias Mariah
Carey, verslagen.
De Rotterdammer kreeg ruim
twintig procent van de stem
men van 'het Nederlandse volk',
terwijl Claudia de Groot-Streza
bleef steken op ruim negentien
procent. Een andere inwoonster
van Rotterdam. Marycarmen
Prado met 'Think' van Aretha
Franklin, werd derde.
De in Paraquay geboren Rot
terdammer, die voor zijn werk
optreedt in een restaurant in
Krimpen aan den IJssel, hoopt
zich na zijn winst in het arties-
tenvak te kunnen storten.
Carrie met mond en pen op oorlogspad
Haar columns voor
Radio Rijnmond en
voor VARA's radio
programma Ophef en Vertier
spreekt ze ongeremd uit. Carrie,
die morgenavond aanschuift bij
Sonja, is niet gewend een blad
voor de mond te nemen. Nie
mand hoeft ook te proberen
haar te muilkorven. Carrie
houdt ervan de dingen bij de
naam te noemen. Op z'n Rot
terdams, recht voor z'n raap.
Haar taalgebruik in haar pas
verschenen boekje Carrie op
Oorlogspad roept weinig mis
verstanden op. Stelt ze een per
soon of misstand aan de kaak,
dan lult ze de persoon in kwes
tie niet weg, ze poetst die per
soon weg. En met hem de mis
stand, althans dat doel streeft
Carrie na. „Want meestal wordt
die veroorzaakt door een hem
en niet door een haar, zo zit de
maatschappij nog steeds in el
kaar."
Wie haar zo aanhoort denkt
onwillekeurig dat strijdlustige
Carrie („die Peper krijg ik wel
weg hier, die man is als burge
meester toch niet serieus te ne
men") een jaar of twintig te laat
is geboren. Maar zelf ziet ze
zich niet als een verlate hippie.
Wel verwondert ze zich dage
lijks over de Jan Saliegeest in dit
land, dat gezapige, alsof bijna
iedereen murw is. In haar visie
heeft de Nederlandse samenle
ving zich na de maatschappij
kritische jaren zestig groten
deels in de plooi van weleer ge
schikt. Dat stoort haar in hoge
mate. Niettemin, zegt ze ook, is
er onder heel wat bevolkings
groepen wel degelijk nog latente
acüebereidheid aanwezig. Kijk
maar naar het havengebied van
Rotterdam. Daar, zegt ze, daar
is het behoorlijk aan het gisten.
„Alleen, de spandoeken zijn
er wel, maar wie verzint de leu
ke teksten. De hele maatschap
pij is onderhand ingekapseld
door het establishment. Het
zoeken in de massaliteit, nee,
dat is het niet meer. Voor mij
heeft het geen zin meer met z'n
duizenden de straat op te gaan,
sinds de politieagenten ook zijn
gaan demonstreren voor een
beter salaris. Dat betekende in
feite meteen de monddoodver
klaring van de actiegroepen.
Nee, we moeten het weer zoe
ken in ludieke en eventueel
grimmige acties om de maat
schappij een beetje uit dat grij
ze gareel van nu te krijgen."
Gastarbeider
De van oorsprong Utrechtse
(„in Rotterdam ben ik een gast
arbeider") is duidelijk anders
dan haar ouders, haar zusjes en
haar broer. Ze stamt uit een
WD-milieu, maar op de sociale
academie in Driebergen („daar
heb ik vreselijk goed leren ana
lyseren") kreeg Carrie een an
dere kijk op de maatschappij.
Het ligt enigszins voor de hand
dat ze daardoor bonje kreeg
met 'thuis'. Gelukkig, zegt ze, is
nu alles weer koek en ei. Alleen
mag tijdens familiebijeenkom
sten absoluut niet over politiek
worden gepraat.
Carrie laat zich niet uit over
leeftijd, geeft haar achternaam
niet prijs („niemand hoeft te
weten wie mijn beroemde ou
ders zijn") en ook haar Sofi-
nummer houdt ze geheim. Dat
ze twee kinderen en een vriend
heeft, dat mag wèl iedereen we
ten. En ook dat ze graag een
stappie maakt en in een boetiek
werkt. Best wel vermoeiend al
lemaal, werken en ook nog twee
columns per week schrijven. Er
zijn van die momenten dat Car
rie zich afvraagt hoe ze het alle
maal volhoudt met dat kroeglo
pen eromheen. „Thuis zeggen
ze wel eens: zou je niet zo am
bitieus zijn, dan had je al lang in
de goot gelegen."
Ze mag graag provoceren,
voor de microfoon en in haar
boekje Carrie op Oorlogspad
(„Nadat ik door de uitgever was
benaderd, had ik gelukkig ge
noeg mensen om mij heen om
m'n columns uit prullenbak en
vergetelheid te halen"), waarin
ze de pen gelijk een houwdegen
heft tegen wat alles wat afgaan
de op haar reukorgaan riekt
naar onrecht. Niet dat Carrie de
illusie heeft dat ze het door haar
verfoeide CDA in haar eentje uit
het regeringspluche krijgt met
haar columns en haar boekje.
„Maar als iedereen met de ar
men over mekaar blijft toe
kijken, dat gaat dat stelletje
schijnheiligen nog denken dat
er in dit land helemaal geen an
dersdenkenden meer zijn."
En zo veegt ze de vloer aan
met Lubbers en met de paus,
laat ze geen spat heel van die
minne jurk van Maarten 't Hart
(„een vieze man wordt nooit
een dame") en stelt ze het
seksuele geweld dat mannen
ontketenen aan de kaak. „Op de
zevende dag schiep God de
man", schrijft ze daarover in
Carrie op Oorlogspad, "en daar
heeft ze nog altijd spijt van."
Ze beseft dat een zin als deze
mensen kan krenken. Het is dan
ook meer om de boodschap
duidelijker te laten overkomen.
Want, werpt ze tegen, Carrie
kan ook behoorlijk gekwetst ra
ken. Bij voorbeeld door man
nen. „Als je alleen al ziet wat ke
rels met vrouwen flikken. Neem
Came.: „Die grote mond blijf ik houden, waarbij ik toegeef het erg gezellig te vinden dat voor die grote mond
ook nog eens te worden betaald." fotopersburo cor vos
Rotterdam, daar is het aantal
moorden op mannen met twin
tig procent gestegen en het aan
tal moorden op vrouwen met
honderd procent. Vind je het
gek dat wij vrouwen ons daarte
gen verzetten? Haat je mannen,
wordt mij wel eens gevraagd?
Wat nou haat, zeg ik dan, mijn
vriend is een man en mijn kind
is een man, dus is er geen spra
ke van dat ik mannen haat. Er
zijn alleen mannen die ik haat,
zij die vrouwen onderdrukken."
Carrie veroorlooft zich een
tussendoortje: „Ken je die mop
van Lubbers en Kok, die in het
vliegtuig zitten? Zegt Kok tegen
Lubbers, als ik tien honderdjes
naar beneden gooi maak ik tien
mensen gelukkig. Als ik een dui
zendje naar beneden gooi, zegt
Lubbers op zijn beurt, maak ik
een mens heel gelukkig. Zegt de
piloot: en als ik jullie naar bene
den gooi maak ik iedereen ge
lukkig."
Ongenoegen
Een jaar op zeven geleden zag
Carrie zich de microfoon als het
ware in haar handen gedrukt
door Nico Haasbroek, pro
grammadirecteur bij Radio
Rijnmond. Bij de regionale zen
der liep destijds een serie waar
in medewerkers van Rotter
damse bedrijfjes hun zegje
mochten zeggen over wat er
volgens hen allemaal niet deug
de aan de Maasstad. Nou, vol
gens Carrie, medewerkster van
de boetiek Black Widow aan de
Nieuwe Binnenweg, mocht er
best het een en ander aan de
wereldstad veranderd worden.
Ze bracht haar ongenoegen
dusdanig onder woorden dat
Haasbroek haar voorstelde co
lumnist bij Radio Rijnmond te
worden.
„Ik zei nee en zes maanden
lang is het nee gebleven. Totdat
ik Nico in het café tegenkwam
en hij zei: als je morgen niet bij
Radio Rijnmond zit vraag ik je
nooit meer. En ja, toen zat ik er
de volgende morgen. Inzage
vooraf van mijn columns wordt
niet verlangd. Wel is er controle
achteraf. De afspraak is: drie of
ficiële waarschuwingen bete
kent onherroepelijk eruit. Na
een half jaar had ik er al twee bij
Rijnmond, en nu zijn we zeven
jaar verder en die twee staan er
nog altijd. Door Rijnmond ben
ik bij de VARA terechtgekomen.
Daar gaan m'n columns over
cultuur, althans dat is de bedoe
ling, maar gelukkig zijn ze daar
niet zo streng in de leer."
Af en toe, Carrie zegt het eer
lijk, komt het energievretende
leven van werken, columns
schrijven en stappen haar de
strot uit. En dan sluit ze zich,
het bloed kruipt kennelijk toch
waar het niet gaan kan, op in
een cocon van huisje, boompje,
beestje. „Dan probeer ik het
burgerleven uit. Ga ik appel
taarten bakken en hachee ma
ken. Duurt meestal een dag of
twee en dan moet ik er weer uit.
Dan laat ik de hachee aanbran
den, dan moet ik weer stap
pen."
Ze acht het dan ook ondenk
baar dat ze over een jaar of tien
in geruite plooirok op de drie-
zits in een doorzonwoning zit te
koffieleuten met vriendinnen
van de tennisclub. „Zover komt
het niet, dan had het al lang
moeten gebeuren. Ik denk dat
ik die grote mond blijf houden,
waarbij ik toegeef het erg gezel
lig te vinden voor die grote
mond ook nog eens te worden
betaald. Of ik zelf tegen kritiek
kan? Niet zo goed nee. In m'n
hoofd zit nu al de kritiek die
mogelijk over m'n boekje wordt
uitgestort. Oppervlakkig, op een
BOES