2 t/m 12 oktober L hcLz week Van wie is dat boek? Overleven GEBOORTEHUIS T Huizen in boeken 14 'Huizen in Boeken'. Dat is het thema van de Kinderboekenweek 1991, die volgende week begint. Wij nodigden de kinderboekenschrijvers Jet Boeke, Ted van Lieshout, Trude de Jong en Bobje Goudsmit uit een exclusieve bijdrage voor ons te schrijven. Daarbij hoefden ze niet binnenshuis te blijven, nee, ze mochten als ze dat leuk vonden ook 'de straat op'. Hun verhalen vindt u in deze bijlage, alsmede een bijdrage van de elfjarige Barbara Wijnands. Voorts het geheimzinnige gedicht 'Geboortehuis', dat door een lezertje van deze krant tijdens een verhuizing op een zolder is gevonden. Wat brengen wij u nog meer in deze bijlage? Geen ranja van zoete verhaaltjes, maar een stevige mix. Psycholoog en columnist René Diekstra probeert antwoord te geven op de intrigerende vraag: zijn angstaanjagende passages nu wel of niet schadelijk voor jonge lezertjes? De actualiteit krijgt gestalte in het verhaal van Monica Wesseling. Uit haar interview met vertaalster Anne Pries blijkt dat de kinderen in de Sovjetunie hun veelal naargeestige leven ontvluchten door het lezen van kinderboeken. Daarnaast een vraaggesprek met Dikkie Dik-schrijfster Jet Boeke door Joke Dieben-Frerichs. En - om van deze cocktail echt een 'wallbangcr' te maken - schreef Renee de Borst een dubbelportret van de journalist en kinderboekenschrijver Wouter IGootwijk, beter bekend als Ben de Cocq, de Schrik van de Hollandse Horeca. Al dagen duurde de strijd. En nog steeds had hij hem niet verslagen. Telkens was de schrik van het Wilde Westen hem te vlug af geweest. Maar vandaag zou hij hem te pakken krijgen, dat wist hij zqker. „Doe maar een paar schietge bedjes," dacht hij grimmig, ter wijl hij voor de laatste keer zijn geweer controleerde, „en neem alvast de maat voor je lijkkist op, want je gaat eraan." Het enige probleem was nog: waar zou hij zich nou het beste kunnen verbergen? Achter de saloon? Nee, veel te gevaarlijk. Want gisteren had de schoft stiekem vanaf het dak het vuur op hem geopend. Het was misschien beter die dikke cactus als dekking te ge bruiken. Hij liet zich op zijn hurken zakken en tuurde ge spannen in de verte. Zag hij al een stofwolk...? Bonsde zijn hart zo, of hoorde hij vaag hoefge trappel...? Hij dook in elkaar en wachtte. Even hield hij zijn adem in, toen er in vliegende vaart een cowboy kwam aan- galopperen. Daar had je hem: Turbo Ted! Dit keer in snelheid drie, met vijftien kogels! „O, ik haat je," mompelde hij en balde zijn vuisten. Zodra Ted begon te schieten, gooide hij zich meteen op zijn buik. De kogels floten hem om de oren. Een paar ketsten vlak naast hem in het zand. Toen werd het stil. Hij gluurde door een kogelgat in de cactus en zag, dat Ted bezig was zijn ge weer opnieuw te laden. „Dat had je gedacht!", grinnikte hij spottend. „Nou is het mijn beurt!" Hij legde zijn geweer over zijn schouder, richtte... Piew... piew... piew... Drie keer achter elkaar schoot hij. Het paard hinnikte angstig. Nog eens schoot hij. Een'kxeet! Tur bo Ted zakte langzaam in elkaar en gleed op de grond. Peinzend blies hij de rook weg, die uit de loop van zijn geweer omhoog kringelde. Zou hij die schurk echt geraakt hebben? Of was het een smerige valstrik? Voorzich tig kroop hij achter de cactus vandaan en duwde met zijn voet tegen het lichaam. Mors dood. Dat kon ook niet anders, met zo'n grote wond: je zag het bloed eruit gutsen. Hij grijnsde tevreden. Gewon nen! Zou hij nog eens...? Op dat moment riep zijn moe der onderaan de trap: „Robert! Schiet op! Je hebt nog maar vijf minuten!" Hij zuchtte en scha kelde de computer uit. „De bes te scherpschutter van het Wilde Westen moet weer naar school", mompelde hij teleur- BOBJE GOUDSMIT Weer die lichtschakelaar uit de tijd dat meester nog je oor omdraaide - als vader het donker maakte, was 't alsof er een voerman klakte met z'n tong en lag je even op de schillenwagen richting horizon. O, nacht in dat kleine kabinet waar 's zomers het raam op 'n kiertje stond zodat buiten nog stemmen te horen zodat er wat lucht in de spaarpot kon. De winter daar, de kou, die witte bloemen bracht - zo fijn als geen zon ze kon maken - naar mensen die doodstil lagen maar 's morgens gewoon weer ontwaakten. Eerste huis, waarin nu anderen wonen. Jij, nieuw kind, misschien. Achter foto's en klokken wordt licht gespaard. Dat zul je als je weggaat zien. I ijdens de kinderboe- I kenweek kom ik veel in bibliotheken om iets te vertellen over mijn werk: schrijven. De bibliotheken zien er vrolijk uit. Er hangen kleurige platen en tekeningen aan de muren, er zijn planten en nieu we boeken staan smakelijk uit gestald. Aan tafeltjes kun je ge zellig strips gaan zitten lezen. In mijn jeugd waren de biblio theken saai. Alles was grijs: het zeil op de grond, de kasten, het bureau van de bibliothecaresse en haar mantelpak. De boeken hadden grijze kaften. Alleen op de rug stonden rode, gele of groene strepen. Kinderen van acht tot tien moesten de rood gestreepte boeken lezen, kinde ren van tien tot twaalf de geel- gestreepte, enzovoort. De stilte in de bibliotheek was beklem mend. Praten deden de biblio- thecaresses alleen als je boeken te laat waren en je een dubbel tje boete moest betalen. Dat overkwam mij nooit, want ik ging iedere dag (behalve zon dag) boeken lenen. Vaak haalde ik 's middags twee boeken, las ze uit, en haalde 's avonds weer Op een avond deed de biblio thecaresse opeens haar mond open. „Ik moet je spreken", kil. Mijn hart bonsde. Zou ik iets vreselijks gedaan hebben zodat ik nooit meer boeken mocht le nen? „Je komt hier twee keer per dag boeken lenen", zei ze, „dat is verboden. Eén keer per dag is genoeg. Begrepen!?" Vanachter haar bril keek ze me aan alsof er een zware crimineel voor haar stond. Ik schrompel de ineen tot ik zo klein was als een spin en kroop de biblio theek uit. Zonder boeken na tuurlijk. Ik had mijn portie voor De volgende dag was ik er weer. Ik kon niet zonder boeken. En ik hoopte steeds weer een boek te vinden dat even prachtig was als 'Lijsje Lorresnor' of 'De won derlijke reis van Leloe Swalijs'. Het vreemde was dat het niet in mijn hoofd opkwam dat de schrijver van een mooi boek nog andere mooie boeken zou kunnen schrijven. Er waren al leen boeken, de schrijvers ken de ik niet Er kwam ook nooit een schrijver op bezoek in de bibliotheek. Gelukkig is dat nu allemaal anders. En als ik naar een bibliotheek ga om iets te vertellen, neem ik al mijn boe ken mee. Zodat iedereen kan zien dat ik niet één boek heb geschreven, maar wel tien. TRUDE DE JONG Wat het thema van deze Kin derboekenweek is, hoorde ik al een jaar geleden. Toen belde de CPNB, de organi sator van de boekenweek, om te vragen of ik mee wilde denken over een leuke slagzin. Ik be dacht er zo'n vijftig, maar ze ko zen er niet een van. Ze hielden het toch maar liever bij 'Huizen in boeken'. Was ik zeker teleur gesteld? Nee hoor. Ik was zo ge boeid geraakt door huizen en wonen, dat ik me voornam om er een paar gedichten over te schrijven. Enkele maanden later belde het NBLC, dat over alle bibliothe ken van Nederland gaat, en elk jaar ter gelegenheid van de Kin derboekenweek een gratis boe- kelegger uitgeeft. Of ik er voor voelde om die van 1991 te ma ken, en het zou leuk zijn als er zowel een gedicht als een teke ning op kon. Natuurlijk, zei ik, want ik kan niet alleen een beetje schrijven, maar ook een beetje tekenen. Ik haalde meteen de vijftig slagzinnen weer te voorschijn om me te la ten inspireren tot een prachtig gedicht. Toch duurde het nog een paar maanden, maar toen had ik wel vijf gedichten! Het NBLC koos er een uit, en de te kening vonden ze ook prachtig. Dus dat was dat. Nu was ik het onderwerp wel een beetje zat. Maar wie hing. F aan de telefoon? De CPNB. Ze gingen ter gelegenheid van de opening van de Kinderboeken week een tentoonstelling ma ken van verschillende soorten huizen. Wou ik soms een boomhut ontwerpen? Dat wou ik graag, maar ik vertelde dat ik ook een gedicht had over ver schillende soorten huizen. En ja hoor, ze wilden het dolgraag hebben. Dezelfde dag nog belde de VARA, die op 1 oktober een speciaal Kinderboekenweekpro gramma uitzendt Ze hadden van het gedicht gehoord, en of ik dat op televisie wilde voorle zen. Zo zie je maar wat er van komen kan; dat had ik een jaar geleden niet gedacht, toen ik zat te zwoegen op een slagzin! Vergeet niet om in de biblio theek die gratis boekelegger te halen, want er zit óók een gratis prentbriefkaart aan vast! En als je dan tóch in de bibliotheek bent, ga dan eens even in de boeken huizen. TED VAN LIESHOUT COÖRDINATIE Cees van Hoore. PRODUKTIE: Cees van Hoore, Joke Dieben en Renee de Borst. MET BIJDRAGEN VAN: Joke Dieben, Jet Boeke, Renee de Borst, René F.W. Diekstra, Bobje Goudsmit, Cees van Hoore, Trude de Jong, Anton Korteweg, Ted van Lieshout, Caspar Markesteijn en Monica Wesseling. EINDREDACTIE: Henk Houtman. VORMGEVING: Ed Petit.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1991 | | pagina 14