Feiten
'Ik weet nu dat het mensen zijn'
Strij dkrachten Zaïre beter
in plunderen dan in vechten
Einde aan lijdensweg Jack en Sunnie Mann
Woensdag 25 september 1991 Redactie: 023-150225 janine bosma altan erdogan ronald frisart (chef) onno havermans Patrick van den hurk hans jacobs margot klompmaker jan preenen sjaak smakman
Vertalingen: MARGREET HESLINGA LUUTJE NIEMANTSVERDRIET Vormgeving: MIT2IE MEUERHOF
EN MENINGEN
Palestijnen en Israëli's leren elkaar in Nederland kennen
Viviana Wulfsohn is Israëlisch staatsburger. Ze woont in
Tel Aviv, studeert geschiedenis, is 28 jaar en actief in de
burgerrechtenpartij Ratz. De PLO-leiders en hun slogans
kent ze wel. Maar een gewone Palestijn had ze tot voor
kort nooit ontmoet. Janette Habashi is Palestijnse. Ze
woont in het oostetelijk deel van Jeruzalem, is sociaal
werkster en 24 jaar oud. Ze kent meer Israëlische solda
ten dan haar lief is. Wat ze geleerd heeft van een weekje
optrekken met Israëli's in Nederland? „Ik weet nu ten
minste dat het ook mensen zijn, niet alleen soldaten".
HAARLEM PAUÜNE VAN DER MUE
Een stel D66'ers uit Amsterdam
heeft tien Israëlische en tien Pa
lestijnse jongeren naar Neder
land laten komen. Ver van huis
krijgen ;ze misschien wat meer
begrip voor elkaar, hopen de
initiatiefnemers. Samen bezoe
ken de jongeren de Tweede Ka
mer, lopen ze door Amsterdam,
discussiëren ze in Zandvoort.
Gisteren waren ze op bezoek bij
het Stedelijk Gymnasium in
Haarlem, om vragen van leer
lingen te beantwoorden.
Eén onderdeel van het pro
gramma is in het water geval
len: de jongeren zouden in kop
pels van één Palestijn en één Is
raëli bij de organisatoren loge
ren. Dat ging in veel gevallen
niet door. Jongens en meisjes
zouden bij elkaar moeten sla
pen, en dat kunnen islamitische
Palestijnen niet met hun princi
pes verenigen.
Het contact dreigde daardoor
wat vrijblijvend te worden. En
daar zijn ze niet voor gekomen.
„Tijdens de excursies voerden
we vooral persoonlijke gesprek
ken, daar heb je niets aan", zegt
Viviane. „Ik ben niet gekomen
voor small talk. Dan kan ik net
zo goed op de bank gaan zitten,
een boek lezen over de Palestij
nen. Maar het gaat goed: twee
dagen geleden hebben we tegen
elkaar zitten schreeuwen. Nu
praten we wèl over de dingen."
Niet gemakkelijk
Dat blijkt niet altijd gemakkelijk
te zijn. De Israëli's zijn allemaal
lid van Ratz, een politieke partij
die schending van mensenrech
ten aan de kaak stelt en ijvert
voor terugtrekking uit de door
Israël bezette gebieden. Ze zijn
tegen het nederzettingenbeleid
van de Israëlische regering en
voor het vreedzaam samengaan
van twee staten in één land. Ze
zien het, net als hun Palestijnse
landgenoten, helemaal voor
zich: de Gazastrook, de Weste
lijke Jordaanoever en eventueel
het oostetelijk deel van Jeruza
lem voor de Palestijnen en de
rest van het land voor de Israë
li's.
Maar hoe eens beide groepen
het ook zijn over de toekomst
van het land, de kloof tussen
hen is levensgroot. Terwijl Vi
viana Wulfsohn de gymnasias
ten vertelt welke ideeën zij heeft
over de toekomst van het land,
vertelt Janette Habashi wat de
Palestijnen hebben: niets. „Wij
hebben geen identiteit, we heb
ben geen rechten, we zijn geen
burgers", zegt ze.
Het verschil in uitgangspunt
wordt duidelijk als de scholie
ren Janette vragen wat ze van
Yasser Arafat vindt. Schaadt hij
het imago van de Palestijnen
niet door zijn steun voor Sad
dam Hussein tijdens de Golf
oorlog? Moet de PLO niet op
zoek naar nieuwe leiders?
„Nee", vindt Janette. „De lei
ders van nu moeten voor een
eigen land zorgen. Als dat er
eenmaal is, kunnen we na gaan
denken over nieuwe leiders,
over democratie."
Voorlopig ziet ze geen reden
Saddam Hussein af te vallen.
„Hussein was onze hoop", zegt
ze. „Daarom waren we vóór
hem. We waren niet voor de in
val in Kuwayt De mensen daar
lijden, net als wij. Maar nie
mand heeft ons ooit geholpen,
dus wie ons steunt is goed. Als
de Verenigde Staten ons helpen,
zijn we voor de Verenigde Sta
ten. Ook al zijn zij onze vijan
den."
Luxe
De Palestijnen kunnen zich niet
de luxe veroorloven genuan
ceerd te denken over de hand
die hen wordt toegestoken, legt
Janette uit. „Tijdens de Golfoor
log hadden we geen gasmas
kers", zegt ze. „We waren
doodsbang. Toen Israël werd
aangevallen waren we blij. Niet
omdat we de Israëli's ellende
toewensen, maar omdat einde
lijk de autoriteit eens werd aan
gevallen."
Intussen probeert Viviana haar
landgenoten ervan te overtui
gen dat ze niet bang moeten
zijn voor de Palestijnen en dat
ze moeten werken aan vrede
tussen de twee volkeren. „We
moeten een manier vinden om
samen te leven", zegt ze. „De si
tuatie in de bezette gebieden
brengt alleen ellende". Dat
merkt ze aan de soldaten die te
rugkomen uit de bezette gebie
den. „Zij huilen", zegt ze tegen
Janette. „Ze zijn net zo bang als
jullie."
Niks goeds
Janette ziet dat heel anders.
„Wij künnen onze kinderen niet
vertellen dat de Israëli's goed
zijn. Er is niks goeds aan, als je
Palestijn bent. We worden da
gelijks geconfronteerd met ver
nedering, belediging en geweld.
Als ik vandaag tegen een kind
zeg dat een soldaat goed is en
hij ziet de volgende dag dat zijn
vader in elkaar wordt geslagen,
dat kan toch niet?"
Janette zal thuis moeilijk kun
nen verdedigen dat ze tien da
gen met een stel Israëli's is op
getrokken. „Toen ik ging zeiden
veel mensen: je bent gek. Als ik
terug kom zijn mijn ideeën mis
schien veranderd, maar'de situ
atie waaronder ik leef is niet an
ders dan voorheen." Direct re
sultaat verwachten de vrouwen
niet van deze reis. In elk geval
hebben ze ontdekt dat ze wel
heteen en ander gemeen heb
ben. Hun cultuur en religie ver
schilt minder dan je zou den
ken. En: „het eten!", roept Ja
nette enthousiast. „Ze eten het
zelfde als wij!"
LONDEN CEES VAN ZWEEDEN
CORRESPONDENT
Sunnie Mann dacht dat ze alles
al had meegemaakt. PLO-strij-
ders hadden 38 van haar paar
den doodgeschoten, druzen
moordden het gezin van een
vriend uit, christenen verander
den met hulp van een granaat
haar auto in schroot, Israëli's
bombardeerden haar flat, mos
limstrijders bliezen de pub van
haar man op. Het leven in Bay-
rut was voor een Engelse dame
van stand bepaald hardvochtig
geweest.
Maar op 12 mei van het jaar
1989 kwam er een tijding die al
le voorgaande leed deed verble
ken: enige bebaarde fundamen
talisten, zo vernam zij, hadden
haar echtgenoot Jackie ont
voerd.
Sunnie Mann was verbijsterd.
Jackie had een half mensenle
ven in Bayrut gesleten. Na de
oorlog was hij er als piloot van
de Libanese maatschappij
Middle East Airlines neergestre
ken om er niet meer uit weg te
gaan. Hij had 15 jaar burgeroor
log overleefd en placht zijn
schouders op te halen over het
ontvoeringsgevaar. „Wie wil er
nu een hoogbejaarde man gij
zelen?", zei hij.
Jackie Mann was niet alleen 74
jaar toen de ontvoerders om
hem kwamen, hij was ook vol
komen a-politiek. Hij was geen
journalist, geen diplomaat, geen
westerse hulpverlener. Zijn eni
ge fout was waarschijnlijk dat
hij een Brits paspoort had.
Na de verdwijning van haar ge
liefde volgden maanden van
onzekerheid totdat zij op 4 sep
tember een mysterieus tele
foontje kreeg. Een man aan de
andere kant van de lijn vroeg
haar naar de paardrijschool in
Bayrut te komen. Hij had 'be
langrijk nieuws' over Jackie.
Sunnie was direct achterdoch
tig. „Waarom een ontmoeting
op de verlaten paardrijschool?",
vroeg zij. Ze haalde de anonie
me beller over tot een gesprek
in Hamra Straat, afgezien van
de periodieke autobommen een
veiliger oord.
Ze ging naar binnen op het
nummer dat haar opgegeven
was, en in het winkeltje zat een
elegant geklede heer te wach
ten. „Ik ben blij dat u gekomen
bent", zei hij eenvoudig. „Maar
ik ben bang dat ik slecht nieuws
voor u heb. Uw man is dood".
Sunnie Mann was verbluft. We
kenlang werd ze gemarteld door
de gedachte dat Jackie een el
lendige dood was gestorven,
vastgeklonken aan de muur van
een vochtige kelder ergens in de
sloppenwijken van Zuid-Bayrut.
Maar het was een telefoontje
van de Britse ambassadeur dat
een einde maakte aan de mar
telgang. De ambassade had een
verzoek gekregen van een onbe
kende om Lanacane-crème.
Sunnie wist dat haar geliefde
FOTO AFP RAMZOIHAIDAR
houden, alleen dat hij een na
tuurlijk talent voor overleven
heeft. Ik hoop dat hij okee is."
Vorige week leken de gecompli
ceerde onderhandelingen tus
sen de ontvoerders, de Verenig
de Naties en Israël plotseling in
een stroomversnelling te ko
men. De Hezbollah van God liet
weten dat Jackies vrijlating een
kwestie van uren was. Sunnie
was verrukt. Maar andermaal
werd haar geduld op de proef
gesteld. In een achteloze tijding
blies de Hezbollah de vrijlating
weer afIsraël had zich niet
aan zijn beloftes gehouden. Een
kapotte Sunnie verzuchtte: „Ik
geloof niet dat hij ooit nog vrij
Gisteren geschiedde dat alsnog,
en vandaag strijkt het bejaarde
echtpaar in Engeland neer voor
een korte herstelperiode. Hoe
wel de vrede er is weergekeerd,
houden Sunnie en Jaclde Mann
Bayrut voorlopig voor gezien.
Tijdens zijn afwezigheid heeft
Sunnie een huis gevonden op
het Engels georiënteerde Cy
prus. Jackie zal daar zijn laatste
jaren kunnen slijten onder het
genot van pies, frites en bitter
bier zonder te hoeven lijden on
der dat ene, dat hem een kwart
eeuw geleden deed besluiten in
Bayrut neer te strijken: het kli
maat.
Zij verklaarde in juni 1990 te
genover The Associated Press
dat zij het uitblijven van enig le
vensteken het ergste vond. „Ik
weet niet hoe hij is of hoe hij
overleeft. Hij is een heel moedig
mens. Ik hoop dat hij op een of
andere manier overleeft, maar
het is zo stil geweest, een dood
lopende straat, een lege muur.
Ik heb niets om me aan vast te
houden, alleen dat hij een na
tuurlijk talent voor overleven
heeft. Ik hoop dat hij okee is."
Jack en Sunnie Mann eindelijk weer samen.
Een broze Jack Mann wordt na zijn persconferentie, die
vrijlating, begeleid door de Britse ambassadeur in de Syrii
Damascus. FOTO A
nog in leven was. Als vlieger in
de Tweede Wereldoorlog was
Jackie zes keer neergeschoten.
Daarbij had hij ernstige brand
wonden opgelopen. Daarvoor
gebruikte hij maar één middel:
Lanacane-crème.
Dat was september 1989. Bijna
twee jaar zouden verstrijken,
voordat Sunnie weer een le
vensteken van haar man kreeg.
Dat teken werd overgebracht
door John McCarthy, de gegij
zelde journalist die deze zomer
werd vrijgelaten. Twee lange ja
ren sleet de hoogbejaarde in
haar flat in West-Bayrut, versto
ken van water en electriciteit.
„Ik vond dat ik in Bayrut moest
blijven", zei ze. „De stad verla
ten was mijn man verlaten".
Zij verklaarde in juni vorig jaar
tegenover The Associated Press
dat zij het uitblijven van enig le
vensteken het ergste vond. „Ik
weet niet hoe hij is of hoe hij
overleeft. Hij is eejn heel moedig
mens. Ik hoop dat hij op een of
andere manier overleeft, maar
het is zo stil geweest, een dood
lopende straat, een lege muur.
Ik heb niets om me aan vast te
Janette Habashi en Viviana Wulfsohn, een Palestijnse en een Israëlische, ontdekken in Nederland dat z<
gemeen hebben dan gedacht. „Het eten!", roept Janette (links) enthousiast. „Ze eten hetzelfde als wij!'
GPD-IPS-Rtr-DPA
De Belgische regering
zal nog meer militairer
ir Zaïre sturen, als
dat nodig is om de
11.000 daar woonach
tige Belgen te bescher
men en te evacueren.
De Belgische premier J
Martens heeft dat ver- |jj|
klaard, nadat zijn land
gisteren samen met 'M/f
Frankrijk duizend 1ÉÉ
commando's naar Zaï-
3 had gestuurd.
Franse en Belgische
troepen hebben gister
avond en vannacht per
vliegtuig en boot de
eerste groepen wester
se vluchtelingen uit
Zaïre overgebracht
naar de hoofdstad
Brazzaville van het
buurland Congo. De
troepen hebben het
vliegveld N'Djili onder
controle.
Het ministerie van bui
tenlandse zaken in Pa
rijs benadrukte dat de
interventie niet was
bedoeld om de positie van de Zaïrese presi
dent Mobutu Sese Seko te redden. Maar de
oppositiepartijen toonden zich sceptisch.
„In plaats van een volk te helpen dat onder
de dictatuur en andere kwaden lijdt, schie
ten de buitenlandse troepen die dictatuur
te hulp", zo liet het coördinerend comité
an de oppositie weten.
Harde hand
Door de onrust is het grootste deel van de
economische infrastructuur van de hoofd
stad vernietigd, aldus Mobutu gisteravond
in een televisierede. „Op dit moment zijn er
geen voorraden van voedsel, schoolbeno-
digdheden, medicijnen, reserve-onderdelen
1 produktiegoederen." Het geweld is vol
gens hem uitgemond in persoonlijke afre
keningen waarbij ook buitenlanders wor
den aangevallen.
Mobutu zei dat hij met harde hand tegen
de plunderaars had kunnen optreden, maar
f er de voorkeur aan de zaak als een „fa
milievader" op te lossen. Hij was maandag
op de hoogte gesteld van de komst van
Franse en Belgische troepen en gaf zijn toe
stemming voor de interventie.
Een luitenant van de presidentiële garde
toonde begrip voor de houding van de sol
daten: „hun wedde is nog geen zes gulden
per maand, terwijl een zak manioc (basis
voedsel in Zaïre) drie keer zoveel kost". De
officier erkende dat hij moeite had zijn ei
gen manschappen in toom te houden om
dat ze niet aan de plunderingen konden
meedoen.
De plunderingen waaraan de Zaïrese Strijd
krachten (FAZ) zich de afgelopen dagen
hebben schuldig gemaakt, passen in een
lange traditie van muiterij en wangedrag.
De geschiedenis van de FAZ gaat terug op
de Force Puhlique, de strijdkrachten in het
m De Fransen hebben pre-
§f sident Mobutu (links)
jg laten weten dat hij
m haast moet maken met
m democratische hervor-
'ÉL mingep. De interventie
if is niet bedoeld om Mo-
'jbutu in het zadel te
houden, zo laat een
woordvoerder van pre
sident Mitterrand we
ten. ARCHIEFFOTO
^Bde macht te grijpen.
JJf Vanaf dat moment be-
hij zijn leger en
WÊÊÈÊm militie te
«met hulp van Belgi-
™sche', Franse, Ameri
kaanse, Israëlische,
Egyptische en Chinese
deskundigen. België
ihandhaafde de militai
re samenwerking,
'maar zag zich gedwon
gen de basis Kamina te
'ontruimen.
Ondanks de hervor
mingen bleven de Zaï
rese strijdkrachten op
het slagveld veel min-
'der effectief dan bij
voormalig Belgisch Congo, die ten tijde van
de soevereiniteitsoverdracht in 1960 onder
leiding stonden van generaal Janssens. Alle
officieren in dit leger waren Belgen; alleen
in de onderofficiersrangen waren Congole-
zen te vinden. Kort na de onafhankelijkheid
verloren Janssens en de zijnen de controle
over de Force Publique, die haar naam ver
anderde in Congolees Nationaal Leger
(ANC).
Chaos
Mobutu, was in die dagen sergeant van dit
ANC. Met hulp van de Amerikaanse CIA
slaagde hij in de daarop volgende jaren erin
de in het land heersende chaos verder te
vergroten en verschillende groepen blanke
huurlingen het land binnen te loodsen. De
Belgen, van hun kant, steunden officieus de
zogeheten 'Katangese gendarmes', die on
der leiding van Moise Tsjombe streden voor
de afscheiding van de zuidoostelijke streek
Katanga, thans Shaba geheten.
Na een periode van bloedige onlusten en
burgeroorlog slaagde Mobutu er in 1965 in
yer effectief dan bij
plunderingen en andere misdaden. Zo ble
ken ze in 1978 en '79 niet bij machte een
bij r
inval af te slaan van Katangese gendarmes,
die ooit naar Angola Waren gevlucht en nu
trachtten de regering in Kinshasa ten val te
brengen. Belgische en Franse para's werden
ingevlogen en hielden het Zaïrese bewind
overeind.
Reputatie
Op dit moment bestaat het leger uit 26.000
beroepsmilitairen. Een marine en lucht
macht van enige betekenis ontbreken. Be
langrijker zijn de speciale eenheden, door
Mobutu in het leven geroepen om de be
volking in het gareel te houden en hemzelf
te beschermen tegen terroristen en andere
tegenstanders.
Een van deze eenheden is de 31ste brigade
van CETA (trainingscentrum voor luchtlan
dingstroepen), gestationeerd op de lucht
haven van Kinshasa, N'Dili. Zaïre-deskun-
digen in Brussel waren verbaasd dat juist
deze troepen zich overgaven aan muiterij,
brandstichting en plundering. Ze werden
geholpen door gewone FAZ-troepen, die bij
zowel de bevolking als de regering een
meer dan twijfelachtige reputatie genieten.
De ruggegraat van Mobutus bewind vormt
de 'Presidentiële Speciale Divisie' (DSP).
Deze bestaat uit 15.000 goed betaalde eli
testrijders, opgeleid door en onder bevel
van Israëli's. Zij vormen de presidentiële
wacht en genieten in tegenstelling tot hun
collega's van andere eenheden een groot
aantal voorrechten. De DSP wordt gerugge-
steund door een enkele duizenden man
schappen sterke inlichtingendienst annex
gevechtseenheid (SARM). Het was deze
SARM, wel omschreven als „de politie bin
nen het leger", die de situatie tijdelijk wist
te normaliseren en de muiters van de lucht
haven verdreef.