De wijze vaders van de reclame J ATERDAGS ZATERDAG 21 SEPTEMBER 1991 z IJ VOEGSEL Giep Franzen en Martin Veltinan: vertegenwoordigers van een generatie echte liefhebbers e éminence grise in gepeins zonken. Vingers van zijn rechter hand wrijven over zijn slaap. Af jzige blik. De marketing-deskundige t de stilte met een diepe zucht. „Eigen l ben ik mijn hele leven al bezig om de es de reclame boven tafel te krijgen.' h stem klinkt opgelucht Alsof het hem voor I eerst is gelukt zijn werk kernachtig samen piep Franzen, de man van de praktijk èn de geprezen en bewonderd |i zijn onwaarschijnlijke kennis." 5 Franzen is meer dan gefasci- reclamebureau McCann-Ericksoru „Giep Franzen heeft een absolute topreputatie in ons vak. Als vakman, als denker, als marketi ngstrateeg. hoogst integer mens." NIELS MEN KO, met zijn professie bezig, algemeen directeur 'c zo om me heen kijk, con- r ik, zonder arrogant te wil- k zijn, dat maar weinig mensen [met het vak bezig zijn als ik. s denk ik wel eens, ben ik nou lige idioot?" Vakgenoten luisteren sinds jaar dag devoot als hij het woord Sinds kort volgen ook stu- ?n zijn colleges ademloos, inten en tijdschriften omschrij- 1 hem veelvuldig ais briljant. Rj'üp'n riöfiVheï^n t typering stoort hem mateloos. BUIten 0at IS net afwerend gebaar, beledigd: complimentje op zijn tijd is c, daar ben ik ijdel genoeg voor. ir briljant, ik haat dat woord. Ik h geen briljante geest." Wat is hij dan wel? i vlijmscherp analyticus, die tot in Iperfectie verbanden weet te leggen tussen onderzoeken en auteur, die ondanks zijn celijke schrijfstijl een bijna weten- elijk niveau weet te bereiken met zijn Ie boeken. de verste verte voldoet hij niet aan het geklopte beeld, dat de man in de straat van :clame heeft: snel maatpak, flitsende boli- I Franzen straalt in zijn sobere witte werk- r degelijkheid uit. Binnen zijn reclame- au Franzen Hey Veltman (FHV), hij oprichter en adviseur is, kenschetsen ze hem als een bescheiden, soms zelfs wat on handig overkomende man, die altijd van die onverslijtbare wandelschoenen draagt. Niette min geldt hij ook in eigen huis als autoriteit. Franzen is natuurliefhebber en verwoed wandelaar, maar bovenal een aimabel mens, die nooit uitgesproken raakt over zijn vak. „Ik probeer op een manier door het leven te gaan, dat mensen geen hekel aan me krijgen. Vakgenoten zal ik nooit persoonlijk aanvallen. Om mensen die ik niet mag loop ik met een grote boog heen." Als Franzen praat, doceert hij. Zonder moeilijke woorden of ingewikkelde termen. Zo praat hij ook tegen zijn stu denten aan de universiteit, waar aan hij als gastdocent is verbon den. Zijn benoeming tot buiten gewoon hoogleraar zal naar ver wachting een kwestie van tijd zijn. Maar wanneer? Franzen moet het antwoord schuldig blij ven. „Die universitaire wereld steekt zo anders in elkaar, het gaat er zo veel langzamer dan de wereld waaruit ik kom. Het duurt zö veel langer eer beslissingen worden genomen." Het maakt hem niet uit. Hij be schouwt het als een eer, als een beloning dat hij er les mag geven. „Ik sta nu met één been in de praktijk en met één been in de theorie. Je ziet niet vaak dat een praktijkman deze overstap maakt. Laten we zeggen dat ik in mijn vak de top heb bereikt en aan de universiteit wordt op het hoogste niveau de theorie gedoceerd, dus..." Hoogle raren van zijn vakgroep communicatie-we tenschap 'schrokken zich te pletter' toen ze zijn colleges commerciële communicatie bij woonden. Want de man uit de praktijk bleek zo onverwacht veel van de theorie te weten. „Ik vind les geven leuk. Ik hoop slechts dat mede door mijn lessen een stel goed opgelei de mensen beschikbaar komen. Ja, massa communicatie is populair geworden. Ik denk dat mijn studenten primair voor het vak ko men en niet voor mij. Als het omgekeerd is, Giep Franzen en Martin Veltman. Twee reclame goeroes. Marketing-deskundige Franzen, schrijver van vele reclame-boeken, geeft sinds enige tijd als gastdocent aan de universiteit van Amsterdam colleges voor een 'uitverkochte' zaal. Veltman is dichter, gaf zes bundels uit en wordt beschouwd als Neerlands beroemdste tekstschrijver. Het koningskoppel staat al lang niet meer in de praktijk van alledag. Desondanks staan de twee nog steeds op een voetstuk. vlijt me dat. Sommigen hebben misschien ge- Veltman al gewaarschuwd. De bedenker van dacht: leuk om te doen, snel twaalf studie- onsterfelijke slagzinnen als 'Heerlijk, Helder punten er bij. Dat blijkt dan een vergissing. Ik Heineken' en 'Albert Heijn gaat/blijft op de heb ze van te voren gewaarkleintjes letten' sprak in 1979 met schuwd: het is veel theorie en er PIET WAPPEROM, vooruitziende blik zijn creatieven moet hard gewerkt worden." Waarover spreekt Franzen? Over de relatie tussen mensen, produk- ten en reclame. Over merken en imago's. Over strategieën, (koop- )gedrag van consumenten, over de invloed van reclame vroeger en nu. Waarom kiest de consument bij bijna identieke produkten toch voor dat ene artikel? Welke roh- speelt het gevoel? reclamebureau HVR Alliance: „Giep Franzen is mijn grote voorbeeld". Franzen, op doceertoon: „Als je voor het eerst een auto koopt, doe je dat anders dan wanneer je het voor de tiende keer doet. Het risicogevoel is een stuk minder. Produktverge- lijking en de behoefte informatie te verzame len komt minder voor. Auto's lijken steeds meer op elkaar. Waarom kiezen mensen dan juist dat ene merk? Moeilijk te zeggen. Het staat vast dat koopgedrag van consumenten almaar emotioneler wordt Maar we weten nog zo weinig van emoties. En juist reclame maakt meer en meer gebruik van gevoelens." PLAATJES En van plaatjes. Franzen: „Toen ik in het vak kwam werden advertenties gelezen. Nu worden ze op zijn hoogst bekeken Jongeren lezen steeds minder. Als ze iets interessant vinden, dwalen ze met hun oog door de tekst heen. Dat dwalen gaat steeds snel ler. Geldt ook voor journalistieke verhalen. De reclame-boodschap wordt meer en meer visueel ver werkt. In Duitsland is enorm veel eye-tracking onderzoek gedaan. Daaruit blijkt dat advertenties in de publiekstijdschriften slechts twee seconden, ja slechts twee se conden bekeken worden. Zeventig procent van die twee seconden- gaat op aan plaatje kijken." De tekst wordt dus min of meer overgesla gen. Dat het die kant op zou gaan, daarvoor ploiteerd wordt. Ik heb FRANS BLANCHARD, adjunct-directeur Vereniging Erkende Reclame- Adviesbureaus (VEA): „Giep is de Godfather van ons vak". loof op de gezichten van zijn mop perende tekstschrijvers, die tot dan de lange reclametekst niet schuwden. Veltman, dichter, columnist van NRC Handelsblad en net als Fran zen oprichter en adviseur van het (nog altijd) trendsenttende recla mebureau FHV, herinnert zich: „Wij, FHVers, waren makers van literaire reclame. Maar toen al was het me duidelijk dat het literaire zou plaatsmaken voor het affichale. De lezers, zo hield ik de copywriters voor, slaan onze boodschap sneller om, dus moeten we ze iets na-roepen. Eén krachtige zin over twee pagi na's, zodat we enkele seconden met de con sument alleen zijn." Veltman nam zo'n tien jaar geleden af scheid van FHV, stortte zich op zijn dicht werk, maar kon en wilde zijn vak niet loslaten. Hij volgt ontwikkelingen op afstand. „Ik heb wel eens het idee dat een aantal mensen in de reclame het wiel opnieuw zit uit te vinden. Soms zie ik advertenties en dan denk ik: dat deden wij in de jaren vijftig. Vooral in typo grafisch opzicht." Giep Franzen, (de overleden) Ni co Hey en Martin Veltman vorm den een supertrio in het vak. De boezemvrienden Veltman (62) en Franzen (58), nog immer een ko ningskoppel in advertising, spre ken elkaar nog geregeld. Filosofe ren over hun vak dat zo vluchtig lijkt geworden. Veltman: „Ik vind het fantastisch voor Giep dat hij aan de universiteit lesgeeft. Een man van zijn kaliber verdient dat Ik heb hoogop een keertje les ge geven aan een Academie voor Beeldende Kunsten. Wat ik wel jammer vind is dat mijn ervaring niet geëx- bele ik denk: als ze me nou even hadden gebeld, had ik ze voor dat foutje kunnen behoeden." Franzen: „Ik zie aan de lopende band fou ten. Ik geef signalen af en hoop dat een half woord van mij genoeg is. Wat voor fouten? Dat te veel is afgestemd op aandacht krijgen, maar dat de boodschap inhoudelijk te kort schiet. Je ziet allerlei vormen van spielerei. Leuk, maar als het geen reet communiceert? Het moeilijkste dat er bestaat is een adverten tie die èn aandacht trekt èn commmuniceert. Het geheim van de smid, hè. Sommige adver tenties van Albert Heijn bereiken voor mij bij na het ideaal. Heineken, een paar jaar gele den, toen wij het account nog hadden, was ook vaak goed." BUITENWERELD Hij roemt de tv-commercials van Amstel, toevallig ook een in eigen huis vervaardigd werkstuk. Het duo Peter Faber en Karin Bloe men als echtpaar op de bank. Ze sluiten zich af van de boze buitenwereld. Zij offreert hem krachtig een biertje, als het begeerlijk hoogtepunt van i". Onge- het huiselijk geluk voor twee. „Een succes story. Het marktaandeel van Amstel steeg in de tijd dat FHV het behandelde van zeven naar twintig procent." Het Heineken-concem waartoe Amstel be hoort en FHV verbraken vorig jaar de ruim twintig jaar durende samen werking. Er was, na jaren van succes een onwerkbare situatie ontstaan, zelfs zo dat beide partijen niet meer on speaking terms met elkaar waren. Heine ken stelde FHV aan steeds andere reclame- en marketingmensen voor. De een wilde dit, de ander dat. Het klikte niet meer. „Heineken zit nu bij andere bureaus. En Amstel moest weg omdat we Grolsch kregen. In 1990 lanceerde Amstel een nieuwe commercial. Is geloof ik maar vijf keer uitgezonden en toen gestopt. Waarmee ik maar wil zeggen dat het niet zo eenvoudig is als het lijkt om een nieuwe cam pagne te beginnen." Een campagne bedenken is niet eenvoudig, weet ook Veltman uit ervaring. „Ik« bedoel, het gaat steeds i de expressieve waarde de morele en esthetische normen van het land, waarin ze gemaakt wordt, acht men haar i>er- antwoord schreef N. Corstanje in de jaren zes tig in zijn lesboekje 'Reclame' voor het mid delbaar onderwijs. Verantwoord? In de jaren zeventig wilde haast niemand reclame ken. Het vak was verguisd. Winst maken vies. De collegebanken zaten vol wereldverbeteraars. Maar de tij TONBRUNS, algemeen directeur den zijn veranderd. r>1uf. zoek naar de soul van kei. Vele produkten moeten de man worden gebracht als aal accessoire." Franzen: „En al zoveel communicatie. Als men- eieenschaDDen sen nu weten dat circa 95 procent van het communicatie-aanbod HjÉjT niet wordt geconsumeerd. En uit onderzoek blijkt dat 45 procent 24 urn na het zien van commercials Kht kennS het verkeerde merk aan een op de H tv gezien produkt koppelt, ik be-vaK neen. doel maar." Toen Veltman en Franzen in 1962 met hun „Giep is een reclameman, die alle i de reclameman mist. Hij is één van de weinigen, die had Franzens compagnon, copywriter Martin digd over gevoeld. Soms zie ik dingen waarbij Ondermeer door Albert Heijn 'op de kleintjes te laten letten' en te ontdekken dat Heineken 'Heerlijk Helder' kan zijn groeiden Giep Franzen (rechts) en Martin Veltman uit tot de goeroes van de Nederlandse reclamewereld. - FOTO UNITED PHOTOS/POPPE DE BOER bureau begonnen werden reclamemensen door meer dan de helft van de de Nederland se bevolking (onderzoek van Ariadne, recla me-tijdschrift, 1959) nog beschouwd als slim me, sluwe vossen. Wanneer de reclame wordt opgezet met de inachtneming van de wetten. Reclame heeft anno 1991 uitstra ling en aantrekkingskracht. Honj_ derden jongelui willen de reclame in. „Ik zie leuke jonge frisse kop pen, goed in de kleren. Een gene ratie die carrière wil maken. Een| heel wat betere tijd dan de jaren zeventig. Jongelui vragen me vaak hoe ze in de reclame kunnen ko men. Doe ik ze wat suggesties aan de hand. Maar als ze eenmaal in het vak zitten, dan zie ik z< meer", zegt Veltman met vleugje spijt in zijn stem. het vak zitten, versloffen 'V. i 7 i<,SEWS®-*®#®» En als hun vak-literatuur, constateert Franzen moedig. Hij staat er om bekend dat hij er bij| zijri mensen te pas en te onpas op aandringt om alles haarfijn op te schrijven. „Dat gebeurt zo weinig, daar word ik zelfs wel eens gedepri meerd van. Velen bedrijven reclame nog te veel vanuit een oppervlakkige globale kennis, die nog stamt uit hun opleiding. Ik zeg tegen mensen: in je hoofd is het een warboel. Schrijf het op. Mensen vinden het vervelend moeilij ke stukken te schrijven. Ons vak zou op eer beter niveau bedreven kunnen worden, als ei meer tijd werd gestoken in het vergaren var theoretische kennis. Maar ja, de na-scholing is belabberd", zegt Franzen een tikje moede loos. Franzen schrijft alles op. Veltman dicht Onlangs verscheen zijn zesde bundel Hol-] landse Quintijnen. „Misschien dat ik nog eens proza schrijf. Een lesboek voor tekstschrijvers? Dat schrijf je niet zomaar op. Buiten dat, ik heb er weinig zin in." Veltman en Franzen kunnen lezen en schrijven met elkaar. Aan een half woord hebben ze genoeg. Hoewel beide adviseurs zich al jaren niet meer am bachtelijk met hun vak bemoeien, heeft de in teresse voor hun professie nooit aan kracht ingeboet, ,,'t Blijft een leuk vak, een ijdel vak voor ijdele mensen. Door enkele gesponsorde leerstoelen krijgt reclame iets wetenschappe lijks, maar een echte wetenschap wordt het nooit, want het creatieve moment is nooit te vatten." Franzen: „Ik ben ook geen echte we tenschapper." Franzen en Veltman, de 'wijze vaders' van de reclame. Ze staan boven de partijen. On danks talloze taltentvolle art-directors, ac count-executives en copywriters heeft nog nie mand hun charisma benaderd. Franzen: „Martin en ik stammen uit een generatie ech te liefhebbers. Daarna kwamen er mensen die zich meer door de reclame voelden aange trokken vanwege de carrière, die je er kon ma ken. Ze waren minder fanatiek. Er is nu weer zo'n bevlogen generatie, die net zo met het vak bezig is als wij in het begin." Veltman: „Zo is het." ïVamBnAVas:/..

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1991 | | pagina 43