Binnenland Rijkswaterstaat voorziet rantsoenering drinkwater 'Integratie buitenlanders in volle gang' Impasse Zoutverdrag helpt niet bij droogte Vrijdag 13 september 1991 Algemeen Nederlands Persbureau (ANP). Gemeenschappelijke Persdienst (GPD). Inter Press Service (IPS). Ramp dreigt door extreem lage waterstand rivieren RECORDWATERSTANDEN VAN DE RIJN IN DEZE EEUW De bewakers van de grote rivieren maken zich zorgen. Rijkswaterstaat durft er amper hardop over te praten, maar het crisisoverleg tot op regeringsniveau getuigt van grote zorg. doorwaadbare plaats. „De diep gang is 1,95 meter. Nog één maand droogte en je houdt nog maar een meter over. Dat zou een ramp zijn, met name voor de scheepvaart en natuurlijk ook de industrie aan de IJssel." Ondenkbeeldig is die situatie zeker niet. „De omstandighe- arnhem tonny meuerman Directiesecretaris Arnold van het ministerie van verkeer en waterstaat spreekt over 'een ramp', als het tot eind oktober in de bovenloopgebieden van de Rijn vrijwel droog blijft. Dat de regen straks misschien in ons land bij bakken uit de lucht den zijn dusdanig dat het water valt, is van geen enkele invloed op het waterpeil. Dat wordt be paald door regen en smeltwater uit de bergen. „De IJssel zou nu al lang droog hebben gestaan als we geen stuw in de Rijn bij Driel hadden", vertelt Arnold. Met deze sluis en de stuwen bij Amerongen en Hagestein regelt Rijkswaterstaat de waterstand tot zeker eind november blijft zakken. En dan staat er hele maal geen water meer in de IJs sel", zegt Arnold somber. De deskundigen zagen de bui al in het voorjaar hangen. De laatste pakken sneeuw die op de bergen vielen, bepalend voor de rivierstand, kwamen aan waaien door depressies uit het zuiden in plaats van uit het i Waal, Rijn, IJssel, IJsselmeer westen. De volle zuidhellingen en daarmee ook in sterke mate die van bijvoorbeeld de Noord hollandse waterwegen. Dank zij de Drielse stuw staat er nu nog water in de IJssel. Maar als het waterpeil nog 75 centimeter zakt, is de IJssel een zorgden voor grote waterover last aan de andere kant van het gebergte, in Italië en Spanje. Op de noordelijke berghellingen van de Alpen, hofleveranciers van de Rijn, lag aanmerkelijk minder sneeuw. Rantsoenering De politiek moet kiezen: Welke sluizen gaan wel en welke niet open? Vaststaat dat de water huishouding een hoge prioriteit krijgt om een fatale verzilting van de bodem te voorkomen. Door de Rijn en de Waal zal een zekere hoeveelheid water moe ten blijven vloeien. In geval van nood gaat de stuw bij Driel he lemaal open. Dat betekent een kurkdroge IJssel. Na de waterhuishouding gaat de meeste aandacht naar de scheepvaart over de Waal tus sen Rijnmond en het Ruhrge- bied. „Maar zoals het er nu uit ziet, zal het peil op de Waal ook nog 75 centimeter dalen en kunnen er alleen lichte ladingen worden vervoerd", aldus Ar nold. Weinig vracht betekent veel, heel veel boten die door steeds smallere vaargeulen laveren. Gevaarlijke situaties liggen voor de hand. Medewerkers van Rijkswaterstaat vertellen dat het laagwaterprogramma al boven in de la ligt: de ene dag uitslui tend scheepvaart stroomop waarts, de andere alleen stroomafwaarts. Laag water in de Rijn, hartje Arnhem. De rivierbodem barst en woonarken vallen droog. KOKANJE In een van mijn vorige stukjes citeerde ik enkele regels uit het gedicht 'Impasse' van M. Nijhoff. Een lezer, mevrouw P.M. Smit-Stins uit Zaandam, stuurde mij daarop een briefje waarin zij een an dere versie van dit gedicht citeerde. Voor de dui delijkheid schrijf ik eerst 'mijn' Impasse in zijn geheel hier neer: Wij stonden in de keuken, zij en ik. Ik dacht al dagen lang: vraag het vandaag. Maar omdat ik mij schaamde voor mijn vraag wachtte ik het onbewaakte ogenblik. Maar nu, haar bezig ziend in haar bedrijf, en de kans hebbend die ik hebben wou dat zij onvoorbereid antwoorden zou, vroeg ik: waarover wil je dat ik schrijf? Juist vangt de fluitketel te fluiten aan, haar hullend in een wolk die opwaarts schiet naar de glycine door het tuimelraam. Dan antwoordt zij, terwijl zij langzaamaan druppelend water op de koffie giet en zich de geur verbreidt: ik weet het niet. De andere versie, die de beginregel „Wij ston den in de keuken, zij en ik" als titel voert, is af komstig uit een bloemlezing van G.Th. Rothui zen, die in 1961 werd gepubliceerd. De twee kwatrijnen van beide verzen zijn nagenoeg gelijk. De twee laatste strofen verschillen echter, waarbij het antwoord van de vrouw op de gestelde vraag zelfs verrassend anders is: Juist vangt de fluitketel te fluiten aan. Weer is het leven vreemd als in een trein te ontwaken en in een ander land te zijn. En zij antwoordt, terwijl zij langzaamaan het drupp'lend water op de koffie giet en de damp geur wordt: een nieuw bruilofts lied. De vraag van de briefschrijfster luidt dan ook: „In welke volgorde bedacht Nijhoff de antwoor den der vrouw?" Het was mij bekend dat Nijhoff een gedicht niet gauw als voltooid beschouwde, ook al was het in een tijdschrift of zelfs in een bundel gepubliceerd. Om te achterhalen welke versie het eerst het licht zag, vroeg ik bij de bibliotheek de eerste druk op van de bundel „Nieuwe gedichten" (1934), waar in Impasse volgens de inhoudsopgave van het Verzameld Werk thuis hoort. Tot mijn verbazing kwam dit gedicht noch de variant erin voor. Ook in de jaargangen 1925 tot 1940 van de bekende li teraire tijdschriften ontbrak elk spoor van de fluit ketel, de glycine (blauwe regen), de koffie en het antwoord van de vrouw. Daarop heb ik het Verzameld Werk er weer bij- gepakt en toen was het raadsel gauw opgelost. Het bleek zowel een verantwoording als een paar vellen aantekeningen van de samensteller te be vatten, die ik nooit eerder had gelezen. Pas na twee drukken maakte Impasse zijn entree in de bundel Nieuwe gedichten. En hoewel Kamphuis zegt dat er geen varianten van verzen in het Ver zameld Werk voorkomen, blijkt de variant van Impasse daarin toch een plaats te hebben gekre gen. Deze maakt echter deel uit van een aparte reeks van acht sonnetten. Impasse werd in 1935 als eerste in het mij onbekende blad 'Kristal' ge publiceerd. De variant dateert van een jaar later. Daarmee is de vraag van de briefschrijfster beant woord. Wat natuurlijk blijft intrigeren, is waarom het antwoord van de vrouw in ongeveer een jaar tijds van „ik weet het niet" in „een nieuw bruilofts lied" verandert. Het laatste antwoord is hoopge vender dan het eerste; misschien is het huwelijk in een sleur geraakt en zou een nieuw bruilofts lied het weer een nieuw elan kunnen geven. „Ik weet het niet" geeft aan dat zij niet in dat nieuwe elan gelooft. De sonnetten, waartoe de bruiloftslied-versie behoort, zijn opgedragen aan de beroemde histo ricus Johan Huizinga. Die schreef een somber boek ('In de Schaduwen van Morgen'), zonder evenwel zijn vertrouwen in de mensheid te verlie zen. Nijhoff las het in 1936 en was vooral onder de indruk van Huizinga's blijvende optimisme. Pessimisme is een luxe die wij ons niet kunnen permitteren, schrijft hij aan Huizinga. Dat is mis schien de reden dat hij het pessimistische „ik- weet het niet" heeft gewijzigd in het optimisti scher „een nieuw bruiloftslied". gerrit jan zwier medewerker Grote zorgen zijn er niet al leen voor de kwantiteit van het water, maar ook voor de kwali teit. Regeringsambtenaren spra ken deze week met hun Franse collega's over beperking van de zoutlozingen door de Elzasser kalimijnen. De geringe toevoer van water veroorzaakt een hoge concentratie chloride. De alar meringsfase, 250 milligram per liter, is al lang overschreden. Gisteren bereikte het zoutge halte een waarde van 290 mg per liter. Zuiveringschappen kunnen water met een chloride- waarde tot 350 mg drinkbaar maken, maar dat uitsluitend te gen zeer hoge kosten. Door de verzilting van de Rijn haalt Am sterdam, dat een grens hanteert van 200 mg, vanaf gisteren geen water meer uit het Lekkanaal bij Nieuwegein. De verwachting is dat binnen enkele weken geen enkel bedrijf nog water aan de grote rivieren mag onttrekken. Nederland is dan aangewezen op de buffer voorraad, veelal opgeslagen in de duinen. Daarmee kan ons land ongeveer twee maanden vooruit. Mocht de droogte nog een maand aanhouden, dan is rantsoenering van het water on vermijdelijk. Zware metalen De concentratie van zware me talen in de grote rivieren is niet toegenomen, tot grote verba zing van Rijkswaterstaat. Een deel van de zware metalen die onder normale omstandighe den ons land bereiken, blijft nu Bij de huidige lage waterstand van 7,25m bedraagt de afvoer bij Lobith (de hoeveelheid water) slechts rond de 806 kubieke meter per seconde. Bij een gemiddelde hoogwaterstand van 10m. in de winter is dit vele malen groter: zo'n 2200m' sec. Door verzakking en uitslijten van de rivierbodem, 1 2 cm per jaar, wordt deze afvoer in de loop der jaren steeds groter. Bandijk bij Lobith op huidige 18.11m+NAP Deltahoogte 16.93m+NAP Slechts beperkte scheepvaart is nog mogelijk. Het hier afgebeelde binnenvaartschip is van het type Kempenaar, 50m. lang, 6,6m. breed en met een diepgang van 2,50m. Bebakening d.m.v. tonnen geeft begrenzing van vaargeul op basis van minst gepeilde waterdiepte aan. Op dit moment is deze diepte bij Arnhem en Nijmegen: 2.30m. NAP Normaal Amsterdams Peil Tekening is schematisch, dus niet geheel in verhouding Rijkswaterstaat kan de waterhuis houding voor een belangnjr deel m b.v. stuwen regelen. De getallen inks geven de verdeing stromend Rijnwater weer voc Rijnkanaisatie. Rechts de situatie na kanalisatie Bij laag water de stuw bij Driel gesloten, i PROBLEMEN VOOR DE SCHEEPVAART 9 huidige smalle vaargeul en het a drukke verkeer van veel kleine vrachtschepen, kunnen er gevaarlijke situaties ontstaan tijdens het passeren. Overwogen wordt een regeling van oe ie dag stroomop- en de volgende dag stroomafwaarts verkeer. Bron: Rijkswaterstaat Directe Gelderland. Infografiek GPD/Jos Ruks op Duits grondgebied liggen. Het gaat om de uitstoot via de fabriekspijpen. Dit giftige afval komt via het regenwater in de rivier terecht. Maar door de droogte blijft het op de landerij en en huizen liggen. Alleen het rechtstreeks in de Rijn geloosde cadmium, lood en zink komen Nederland binnen. „Het is denkbaar dat we bij regen straks een dubbele hoe veelheid krijgen. Want er is nie mand die minder loost omdat het water laag staat", zegt Ar nold. Overigens blijven, ook al door de droogte, de deeltjes zware metalen op het water lig gen. Normaal binden zij zich met slib, maar dat is er niet. den haag anp franse kalimijnen zout op te lo*per seconde op t"aan. F DEN HAAG «ANP Zelfs het nieuwe zoutverdrag dat Nederland op 25 septem ber afsluit met Frankrijk, Duitsland en Zwitserland kan niet voorkomen dat het chlori degehalte in de Rijn bij lang durige droogte de kritische grens van 300 milligram zout per aangevoerde liter Rijnwa ter zal overschrijden. Deze week werd bij Lobith kort een gehalte van 297 milli gram zout gemeten, ver boven de oriënteringswaarde van 200 milligram die op 25 september ingaat. Volgens het verdrag verdrag, bij een te hoge con- dienen op dat moment de centratie zout in de Rijn 20 ki- slaan tot een maximum van 56 kg per seconde. In de nieuwe overeenkomst tussen de vier Rijnlanden is echter geen sprake van een sanctie. Als de Fransen, die met hun kalimijnmen de grootste vervuilers van de Rijn zijn, het verdrag naast zich neer leggen, hebben de andere drie contractpartners geen mogelijkheden het land daar toe te dwingen. De mijnen dienen op dit moment, in de zogenaamde eerste fase van het Rijn-zout- Het verdag Houdt dus verhoging van 36 kilo in. „Een forse winst", aldus een woordvoerster van verkeer en waterstaat. „De Fransen hoe ven echter pas op 25 septem ber te beginnen met het op zetten van een infrastructuur die het mogelijk maakt grote hoeveelheden zout goed op te slaan. Nu wordt er ook chlori de opgeslagen, maar dusdanig slecht dat dat zout via difusie terecht komt in het grond- en regenwater en dus ook weer in de Rijn." Hoogleraar is Bolkestein dankbaar voor heropenen discussie WD-fractieleider Frits Bolke stein streek kennelijk velen te gen de haren in toen hij zondag op een bijeenkomst van de Li berale Internationale in Zwit serland kritische noten kraakte over de moeizaam verlopende integratie van islamitische im migranten in de Nederlandse cultuur. Maar er waren ook in stemmende geluiden. „Ik ben blij dat hij de moed heeft gehad de discussie weer op gang te brengen", zegt prof. dr. H.B. Entzinger van de Rijksuniversi teit Utrecht. „Drie jaar geleden zou hij gekielhaald zijn." Entzinger is stafmedewerker van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR). Als socioloog maakt hij studie van de problematiek van etnische minderheden. Dat zijn er veel en de islamieten onder hen vormen veruit de grootste groep (rond de 500.000, schat hij) maar bedreigend vindt Ent zinger de situatie allerminst. „De integratie is in volle gang, de zaak is in beweging", stelt de hoogleraar multi-etnische stu dies vast. Met het onderscheid minderheden-meerderheid als ook de tegenstelling allochto nen-autochtonen heeft hij wel steeds meer moeite. Een alloch toon is iedereen die uit het bui tenland afkomstig is of een vreemde nationaliteit bezit. „Maar waar houdt dat op?" vraagt Entzinger zich af. „Dat is een vraag die te weinig wordt gesteld. Is een derde generatie Surinamer in Nederland nog een Surinamer? Op dit moment zijn er al 1,2 miljoen Nederlan ders die in het buitenland zijn geboren en 2,3 miljoen inwo ners die of zelf in het buitenland zijn geboren, dan wel een of twee in het buitenland geboren ouders hebben. Dat is 15 pro cent van de bevolking!" Het Nederlandse volk is in de optiek van de Utrechtse socio loog „een samenraapsel van minderheden" met tal van dwarsverbanden. De helft van alle Antillianen trouwt met au tochtone Nederlanders. Bij Su- rinamers is dat 30 procent. Dit fenomeen komt bij Turken aan zienlijk minder vaak voor. „Maar de zaak is in beweging", herhaalt hij. „Daarbij verande ren de culturele opvattingen onder migranten wel degelijk. Politici moeten niet zozeer ha- Leerlingen van de Islamitische School in Amsterdam-Oost. Entzinger vraagt zich af hoeveel generaties het zal duren voordat iemand van buiten landse afkomst geen 'allochtoon' meer wordt genoemd. meren op wat ons scheidt, ze moeten proberen dat verande ringsproces te stimuleren". Islamitische organisaties die in het geweer kwamen tegen Bolkesteins rede geeft hij wel enigszins gelijk. „Bolkestein heeft wel een erg karikaturaal beeld van de islam geschetst. Het is toch echt niet zo dat elke islamiet een potentiële Khomei- ny-aanhanger is. Ik ben geen is- lam-deskundige maar verdraag- zaai jieid en non-discriminatie, de fundamentele politieke be ginselen waar hij Het over had, zijn wel degelijk ook idealen van de islam." Net als het christendom heeft de islam veel gezichten, waarbij de fundamentalistische bewe ging de westerse wereld de meeste zorgen baart. Prof. Ent zinger deelt die zorg. „Als je mi granten te weinig kansen geeft om goed te functioneren, dan speel je het fundamentalisme in de kaart. Turken en Marokka nen willen dolgraag voor vol worden aangezien, niet buiten spel staan. Maar als dat wel ge beurt, dan drijft hen dat in de armen van de fundamentalis ten. Dat moeten we voorkomen. We moeten zorgen dat ze daad werkelijk kunnen meedraaien, dat ze echt in contact kunnen komen met Nederlandse waar den." Kem van de omstreden Bol kestein-rede was naar het oor deel van prof. Entzinger de „on verenigbaarheid van culturen". Hij vraagt zich wel af „of daar nu de grote uitdagingen voor het Nederlandse minderheden beleid liggen" en beantwoordt die vraag vervolgens zelf ont kennend. Meer dan 40 procent van Turken en Marokkanen heeft geen werk en het aantal allochtonen dat van een WAO- uitkering leeft moet zorgwek kend groot zijn. Maar de pro blemen van de arbeidsmarkt en de onderwijsproblemen hebben in wezen weinig te maken met die strijdigheid van culturen, maakt hij duidelijk. De politiek heeft de buiten landers in Nederland lang als een taboe behandeld maar dat wordt minder, is zijn indruk. „Er wordt beslist opener over gesproken dan een paar jaar ge leden. Je kunt een probleem al leen oplossen als je bereid bent het beestje bij de naam te noe men." Bedreiging gaat volgens Entzinger alleen uit van „de marginalisering van de mi grant", het verschijnsel dat ze FOTO UNITED PHOTOS DE BOER „meestal in het verdomhoekje belanden". De oplossingen moeten zijns inziens in werk, scholing en rechtspositie worden gezocht. „Het grote voordeel van de we tenschap is, dat die geen con crete beleidsmaatregelen hoeft aan te dragen, dat moet de poli tiek doen", zegt hij. Maar voor hem staat wel vast, dat „de overheid heel voorzichtig moet zijn gezien de scheiding van kerk en staat die wij kennen". Naarmate islamieten minder kansen krijgen, zal de aantrek kingskracht van het onver draagzame fundamentalisme toenemen, voorspelt hij, „maar laat vooral niet het beeld ont staan dat we hier met 500.000 islamitische fundamentalisten te maken hebben. Zo is het be paald niet."

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1991 | | pagina 4