Zweten en beulen op Coppi's berg 'Y c -•fk-rvj. 4 y V.v 'V V Zelfgemaakte spreekwoorden T ZATERDAGS CE IJ VOEGSEL St. Moritz is vanwege zijn hoge ligging, klimaat en perfecte accommodaties de ideale trainingsplek voor topsporters. Half augustus werd het stadje bevolkt door atleten en wielrenners die op 1800 meter hun vorm aanscherpten voor de WSTs in respectievelijk Tokyo en Stuttgart. Maar ook de Nederlandse schaatsploeg was er om zich voor te bereiden op de Olympische Winterspelen in Albertville. Inclusief Yvonne van Gennip. „Het is vooral een gevecht met jezelf. Boksen met de elementen. COVERT WISSE t. Moritz noemt zichzelf in reisfol- jw ders de 'top of the world'. Daar is P geen woord van gelogen. Want in en-ofh het op 1856 meter gelegen luxe-kuur oord is alles heel hoog: de Alpenpassen, de golfcourse en de hotelrekening. De duurste kamer in één van de vier vijfsterrenhotels kost tweeduizend gulden per nacht. Daar heb rje o.a. voor: een prachtig uitzicht over het meer, een portier in uniform voor de draaideur, dik tapijt op de vloer en kroon luchters aan het plafond. De Rolls mag op de stoep blijven staan. Ooit was St. Moritz, dat al in 1854 de eerste wintersporters trok en waar in 1928 en 1948 de Winterspelen werden georganiseerd, het exclusieve domein van de Engelse aristocra tie. Die tijd is voorbij, hoewel er soms nog wel een hertogin of een lord wordt gesigna leerd. Tegenwoordig is het Engadin-dal en zijn champagne-klimaat in trek bij rijken in alle soorten en maten, mits natuurlijk voor zien van een dikke portemonnee. Vooral film- en voetbalsterren komen er graag. Playboy Gunther Sachs woonde tot voor kort op de bovenste etage van een van »de Moritz-hotels. Ruud Gullit en Marco van Basten hebben er een vakantiehuisje en hun 'Inter-concurrenten Brehme, Klinsmann en Matthaus willen zich ook wel eens laten zien in dit deel van de Alpen, waar het Retoro- maans de officiële taal is. Milaan is tenslotte maar een paar uurtjes rijden. buffelen Geld is er in overvloed in St. Moritz, maar zuurstof niet. Dat laatsteaspect heeft in de loop der tijd een geheel nieuwe 'toeristen- stroom' richting zuidoost Zwitserland op gang gebracht. Hoogte-stage heet dat. In de ijle lucht van St. Moritz is het lichaam ge dwongen meer rode bloedlichaampjes aan te maken teneinde de spieren van voldoende zuurstof te voorzien. Is de sporter eenmaal terug op zeeniveau, dan zit er een overdosis •aan transportmiddelen van zuurstof in de -aderen, waardoor hij tijdens de wedstrijd over een langere adem beschikt en dus har der kan lopen, fietsen, enzovoort. Je moet er wel een tijdje al gauw twee we ken 'buffelen' voordat deze gezondheids kuur effect sorteert. Wie dat geduld niet heeft kan zich ook laten injecteren met extra rode bloedlichaampjes, maar er kleven veel risi co's aan die methode. Sportarts Frank Nusse: „Dat is de illegale manier en heet bloeddo- ping." Nusse was onlangs bij de Nederlandse schaatsploeg (zeven mannen en zes vrou wen), die 18 dagen in St. Moritz verbleef. De Hollandse en ook Noorse schaatsers wisselden de monotone trainingen op het vlakke land af met een langdurig bezoek aan de Zwitserse Alpen. Niet met het doel om di rect resultaten af te dwingen; daarvoor zijn de Olympische Spelen natuurlijk nog veel te ver weg (nog ruim vijf maanden). Mannen-coach Ab Krook: „Schaatsers trai nen al op hun maximum. Om het lichaam een extra prikkel te geven, om er nog een schepje bovenop te kunnen gooien in de trai ning, moet je naar een omgeving als deze. St. Moritz is qua hoogte ideaal. Onder de 1600 meter sorteert een hoogtestage te weinig ef fect. En kom je boven de 2000 meter, dan heeft het ook weinig nut." Frank Nusse noemt een ander voordeel:.Al tijd maar trainen in je eigen vertrouwde om geving stompt af. Je moet steeds op zoek naar variatie. Vooral in de zomermaanden, als je dag in dag uit urenlang aan het trainen bent. St. Moritz biedt ontzettend veel. Er is een krachthonk, een atletiekbaan, een fit ness-centrum, een skeelerbaan en natuurlijk de bergen. Bovendien is de lucht hier zuiver en het weer meestal goed." Vooral in duur St. Moritz, waar driftig met bankbiljetten wordt gestrooid, valt op met welk een spreekwoordelijke zuinigheid het Nederlandse schaatsgezelschap de dagen moet doorbrengen. Van Gennip, Veldkamp en de anderen hebben het goed, maar ze le ven er niet bepaald luxueus op los. Ook de trainingskampen van de afgelopen jaren in de Franse Alpen waren alleen mogelijk door dat er in goedkope appartementen werd ge slapen en de echtgenote van 'KNSB-regel- neef Egbert van 't Oever overdag uren achter het fornuis stond te koken voor de hele ploeg. Etenswaren werden in dozen vanuit Neder land meegenomen. De trip naar St. Moritz is slechts mogelijk door een extra bijdrage van hoofdsponsor Aegon. Bovendien leveren de schaatsers hun zakgeld in. Elk kopje koffie extra wordt uit de eigen portemonnee betaald. Arie Koops is in St. Moritz naast conditie- en vrouwentrainer ook beheerder van de pot, hetgeen 's avonds tot soms komische discussies leidt in het voor Zwitserse begrippen zeer betaalbare ho tel. Koops: „Yvonne, ik krijg nog geld van je, van die koffie van gisteren." Van Gennip: „Nee joh, dat heb ik al lang betaald." Geld of beter: het gebrek daaraan weer houdt de meeste Europese schaatsers eigen lijk van de meest ideale zomertraining. Want sinds de hal van Calgary er is, kan men voor het eerst ook in de ijsloze maanden op een 400 meter baan terecht. Koops: „In Calgary trainen zou het mooiste zijn, want dan kun je specifiek bezig zijn. Zwemmers zwemmen, lopers lopen, wielrenners fietsen, maar schaatsers schaatsen niet gedurende een lan ge periode. In Calgary is dat wel mogelijk, maar de kosten zijn voorlopig een probleem. Kijk, nu scheur je in een autootje naar Zwit serland en ben je een paar honderd gulden aan brandstof kwijt. In het geval van Calgary moeten twee ploegen met het vliegtuig mee en praat je meteen over duizenden guldens." klimmen Het alternatief heet voorlopig nog St. Moritz en werd als zodanig jaren geleden al ontdekt door de toenmalige DDR-trainer Rainer Mund. De Nederlandse schaatsers zijn er maar wat blij mee, ook al slaat na ruim twee weken de vermoeidheid bikkelhard toe. Er wordt, op de eerste drie dagen na, van 's och- tens vroeg tot 's middags laat hard getraind in de ijle lucht. Op de rolschaats, de atletiek baan, de fiets en vooral in het krachthonk. Het hoogtepunt gedurende het 18-daagse verblijf vormen letterlijk de beklimmingen van vier grote Alpen-cols. Sommigen (Bart Veldkamp, Arjan Schreuder) fietsen er met groot plezier tegenop, anderen (Leo Visser, Falko Zandstra) gaan het liefst een straatje om. Op z'n Beenhakkeriaans: pakken een dalletje op de bergen. Op de voorlaatste dag is het helemaal raak. Arie Koops heeft vlak voor het einde de Stel- vio - of Stilfserjoch zoals de Zwitsers hem noemen - op het menu gezet. Ruim 25 kilo meter lang en 2757 meter hoog. Het hoogte verschil dat moet worden overbrugd is 1872 meter. Gemiddeld stijgingspercentage hele klim: 6,2 Gemiddeld stijgingspercentage laatste 19 kilometer rond de 8 Steilste stuk: 13 Aantal genummerde haarspeld bochten: 48. Op de in de Eerste Wereldoorlog aangelegde Passo di Stelvio van begin november tot medio juni gesloten zijn in de loop der ja ren al heel wat historische wielerduels uitge vochten. Coppi streed er in de Giro zij aan zij met Bartali, Hinault met Moser. In 1984 werd de rit op de Stelvio uit het programma ge schrapt omdat de Giro-organisatie bang was dat Moser door Fignon zou worden weggere den. Die berg dus. Een loodzware puist; zelfs de zwaarste die Italië kent. De schaatsers laten zich per auto's en een busje naar de voet rij den. Daar worden nog even wat koolhydra ten naar binnen geslikt, bandjes opgepompt en de laatste sanitaire stops in bosjes en te gen bomen gemaakt. De schaatsers stellen hun op het stuur bevestigde fietsklokjes en hartslagmeters in. 'oh jee' De start. Krook en Koops geven de uitdrukke lijke opdracht de eerste kilometers rustig in te rijden. Dat kost Bart Veldkamp moeite. Hij ziet een groepje Italianen voorbij rijden en wil meteen aanklampen. „Ho ho..", roept Krook. „Denk erom, eerst de spieren warm maken." Na een minuut of twintig mogen de dertien tegenover de afwezigheid van San dra Voetelink staat het meedoen van coach Arie Koops tempo maken. De verschillen zijn meteen groot. Bocht 34. Jolanda Grimbergen tegen een toe schouwer: „Ben ik al op de helft?". Toeschou wen Nou eh... nee." Grimbergen: „Oh jee". Bocht 31. Falko Zandstra zwoegt vlak voor de vrouwen als laatste man naar boven. Hij heeft de ranke benen van een klimmer, maar klimmen kan hij niet. De wereldkampioen junioren, door Leen Pfrommer omschreven als 'de gespierde spijker': „Een paar dagen geleden kon ik zelfs Lia van Schie en Carla Zijlstra niet bijhouden op één van de cols. Als we moeten hardlopen ben ik de beste, maar dit ligt me niet. Ik heb nog wel redelijk dikke dijen, maar onder mijn knieën heb ik alleen maar bot. Maar dat ik niet kan kimmen zegt natuurlijk niks over het schaatsen." Bocht 28. Vlak voor Zandstra 'stoempt' Koops. Alles schokt en schoudert mee. Van der Burg: „Je kunt zien dat Koops uit Drente komt. Het lijkt of hij steeds op zoek is naar olie. Net een ja-knikker." Bocht 22. Met Leo Visser gaat het aanvanke lijk goed, maar na een uur schakelt hij terug. Hij laat zelfs Van Gennip en Van Schie rustig passeren. De ex-wereldkampioen haat het klimmen. „Ik krijg er geen kick van om boven te komen. Anderen kennelijk wel. De ellende van de cols hier is dat ze nog langer zijn dan in Frankrijk. Alpe d'Huez is 14 kilometer. Net mooi. Nu moet je het dubbele afleggen. Ik heb dan soms het idee: komt er een auto langs dan stap ik in. Ik vind bergen mooi, maar alleen om er met een wagen tegenop te rijden en boven wat rond te wandelen en vanaf het terras wat om me heen te kijken. Het heeft voor mij ook geen zin om zo lang door te beulen, want ik heb in feite geen duurconditie meer nodig. Ik heb dit dit jaar maar één doel en dat is de 1500 meter in Al bertville, mijn allerlaatste wedstrijd. Het WK in Calgary laat ik voor wat het is. In verband met mijn werk (piloot bij de KLM, red.) kom ik aan het echte duurwerk toch niet toe." Bocht 8. Yvonne van Gennip passeert Carla Zijlstra. De Haarlemse vechtjas op haar klei ne fietsje zal even later na anderhalf uur als eerste vrouw bovenkomen. „Of dit lollig is? Het is vooral een gevecht met jezelf. Boksen met de elementen. Helaas zie je niet zoveel van de mooie dingen om je heen als je str ontverrot bent. Van de week was het wat dat betreft nog lachen op de Albula-pas. Tijdens het klimmen keek ik steeds naar beneden, naar het wegdek, totdat ik werd opgeschrikt door een koe. Die stond vlak voor m'n neus en deed geen stap opzij." Van Gennips inspanningen op de Stelvio krij gen 's nachts nog een staartje. Ze brengt uren door op het toilet en raakt, doordat haar maag helemaal van streek is, veel vocht kwijt. De lijkbleke olympisch kampioene krijgt daarbij een koortsaanval en moet een dag het bed houden. De pillen van een ijlings inge schakelde Zwitserse arts helpen goed. De te rugreis wordt voor de zekerheid niet per au- het vliegtuig (Zürich-Amsterdam) V.rv m ZATERDAG 31 AUGUSTUS 1991 Bocht 5. Arjan Schreuder leidt verrassend de dans. Het maatje van Zandstra, op voor spraak van Leen Pfrommer overgeheveld naar de kernploeg, blijkt uitstekend te kun nen fietsen. „Die haarspelden zijn lekker. Kun je tenminste even de druk van je benen halen. Een mooie col eigenlijk, want je ziet steeds waar je naartoe moet." ontluisterend Schreuder bereikt na 1 uur en 15,50 minuten als eerste de top. Bart Veldkamp, die onlangs nog meedeed aan het NK op de baan en vol gend jaar mogelijk een olympische kwalifica tie voor Barcelona wil afdwingen, komt op anderhalve minuut achterstand als tweede aan. Veldkamp: „Ik ben ook op zo'n klim al bezig met Albertville. Dan denk ik: ik zit nu kapot, maar dat ben ik straks ook in de laatste ronden op de tien kilometer. Dan moet ik doorknokken. Nu dus ook." Langzaam maar zeker komen de fietsende schaatsers hijgend boven op de Stelvio, waar toeristen vooral aandacht hebben voor het borstbeeld van Coppi, souvenirwinkels en dampende worsttenten. Toeterende automo bilisten, op zoek naar een parkeerplaats, zor gen op ruim 2700 meter hoogte voor een nog grotere chaos dan in het centrum van Am sterdam. Een ontluisterend tafereel. Rintje Ritsma is derde, Ben van der Burg vier de en Thomas Bos vijfde. Schreuder is dan al vier minuten binnen. Van der Burg is deson danks tevreden. „Het ging lekker met me, hoewel ik klimmen niet alles vind. Met schaatsen heeft het natuurlijk helemaal niks te maken", aldus de Zuidhollander, die zich net als Visser dit seizoen gaat toeleggen op de olympische 1500 meter. „Dat is de afstand waarvoor ik het meeste talent heb. Het klas sement laat ik dit jaar niet schieten, maar het is ook niet zo dat ik daar volop mee aan de gang ga. Aan de training voor de tien kilome ter doe ik niks." Van der Burg heeft een rotseizoen achter de rug, wat veel had te maken met een rugbles sure die hij overhield aan een val in Collalbo. „Die blessure heeft mijn winter helemaal ver knald. Gelukkig ben ik er bijna van af." Drie kwartier na Schreuder arriveert Jolanda Foto linksboven: Na dik een uur zwoegen op de flanken van de Stelvio, een berg van ruim 2700 meter hoogte, nemen de schaatsers na aankomst op de zonnige top even een adem pauze. Vlnr Ben van der Burg, coach Ab Krook, Rintje Ritsma, Bart Veldkamp, Arjan Schreuder en Thomas Bos. Foto rechts boven: Yvonne van Gennip fietst als eerste schaatster omhoog. Foto rechtsmidden: Bart Veldkamp kijkt hoe steil de volgende haarspeldbocht is. „Het gaat niet zo lekker, omdat mijn benen een beetje verrot zijn." Foto rechtsonder: de gespierde spijker klimt moeizaam omhoog. Falko Zandstra houdt van fietsen op het vlakke, niet van fietsen op een berg. Foto linksonder Ben van der Burg heeft even geen tijd voor grapjes. Het asfalt gaat immers soms met 13% omhoog •FOTO'S WOUTSTEENSMA Grimbergen als laatste. Helemaal leeg. „Ka pot? Nog erger. Ik weet niet hoe dit heet. In het begin ging het nog wel en reed ik twaalf, dertien kilometer in een uur. Maar toen ik wegzakte naar zeven, acht kilometer was het gebeurd. Bovendien kreeg ik pech. Een scha- keltje van mijn ketting bleef vastzitten. Heb ik met motorolie losgemaakt." En tegen haar voordeurdeler Leo Visser: „Ge lukkig ontmoette ik nog een vriendelijke jon geman die met me meefietste in de auto." Visser „Zo zo... een man die meefietste in de auto, dat is knap." Jolanda weer „Ja, ik heb even heerlijk aan zijn auto gehangen." ONZETAAL 'Je kan je niet schoonvegen met de zweetsokken van een ander'. Dat is een volwassen spreekwoord, maar nog erg onbekend. Toch zou het heel bruikbaar zijn voor iemand die op z'n kop krijgt en beschuldigd wordt, waarbij zo iemand vaak reageert met uitvluchten en smoezen: 'de anderen deden het ook', 'de vorige keer heb je er niets van gezegd', of'hoe had ik dat nou kunnen weten?' wee maanden geleden heb ik de lezers van deze krant uitgenodigd JLb mij zelfgemaakte spreekwoorden toe te sturen. Dat heeft honderden spreek woorden opgeleverd. Het blijkt inspirerend werk te zijn om ze zelf te bedenken. Om de lezers een beetje op weg te helpen, had ik al- rast twee situaties opgegeven waarvoor een ïieuw spreekwoord dringend gewenst is. Om e beginnen de situatie van degeen die uit luchten verzint en de schuld op een ander schuift. De meest kernachtige vind ik de bo vengenoemde 'Ie kunt je niet schoonvegen met de zweetsokken van een ander'. Maar ik kreeg er nog veel meer van deze strekking. Bij voorbeeld: 'Nare luchtjes ko men altijd van een ander'. Niet precies het zelfde, maar toch wel zoiets, en aardig we gens de eigentijdse beeldspraak is: 'Wie de bug in zijn programma op een ander z'n floppy kopieert, bewijst dat hij het debuggen nog steeds niet heeft geleerd'. De tweede situatie die ik opgegeven had, gaat als volgt: iemand doet zijn werk goed en met plezier, hij maakt promotie, en ook als chef - al is het werk nu moeilijker - doet hij het goed, zodat hij opnieuw bevorderd wordt, nu tot baas over alle chefs, maar dat is feitelijk te moeilijk voor hem: het einde van de arbeids vreugde. Vooral deze situatie heeft geïnspireerd tot veel nieuwe spreekwoorden. Bij voorbeeld: 'Wie te hoog wil stijgen, brandt zich aan de zon', wat verwijst naar het oude verhaal van Icarus. Of: 'Hoe meer kunstjes een aap kan, hoe hoger hij moet springen'. Eri: 'Hoger in de boom worden de takken dunner', of: 'De top geeft niet altijd het beste uitzicht'; 'Hoe steiler de berg, hoe zwaarder de klim'; 'Het plafond moet zo hoog zijn als de ladder reikt'. En een die werd ingestuurd door een gepensioneerde wachtmeester der rijkspoli tie: 'Beter een eerste klas wachtmeester dan een wachtmeester 1ste klasse'. HET AARDIGE IS DAT ZE allemaal wel onge veer in dezelfde hoek zitten, maar toch geen van alle precies hetzelfde zeggen. Ondertus sen is me gebleken dat er al een heel oud ge zegde bestaat dat precies op de opgegeven situatie slaat. Dat staat te lezen op de 'Sluis- knechtswoning' in Lemmer en luidt: 'Een die sijn zeil te hooge stelt, wordt ligtlijk van den wind geveld'. Veel ingezonden spreekwoorden hadden be trekking op een andere situatie. Zoals: 'Wie zichzelf verzorgt, verzorgt geen rot appeltje'. En: 'Wie tegen de lamp loopt, heeft niet bij tijds gebukt'. 'Zitten kan ook zonder stoel' is een aansporing om niet te veel moeilijkhe den te maken: veel zaken zijn met eenvoudi ge middelen op te lossen. Sommige inzendingen zijn meer een aforis me dan een spreekwoord, al is de grens tus sen die twee soms "moeilijk te trekken. Fraai is bij voorbeeld deze: 'Wie altijd de ander zoekt, komt vaak zichzelf tegen'. Evenals: 'Van sommige mensen zou je wensen dat hun buitenkant aan de binnenkant zat'. HET AARDIGSTE SPREEKWOORD uit de he le verzameling is eigenlijk geen spreekwoord, maar een bescheiden excuus om eens de deur uit te gaan, iets nieuws aan te pakken of simpelweg iets anders te gaan doen: 'Een aardappel wil de kelder wel eens uit'. Het mag geen spreekwoord heten omdat er geen kernachtige wijsheid mee uitgedrukt wordt, en misschien is dal juist het aardige ervan: de spreker heeft weinig pretenties. Als hij het tenminste over zichzelf zegt. Wordt het over iemand anders gezegd, dan is het natuurlijk minder aardig. JOOP VAN DER HORST universitair docent Nederlands

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1991 | | pagina 39