7
De beste beschermengel van Oranje
ZATERDAGS ZATERDAG 17 AUGUSTUS 1991
bijvoegsel
Sinds Beatrix koningin is komt Claus niet veel verder dan de gebruikelijke plichtplegingen. ..Ik kan
FOTO'S ARCHIEF
WAN VAN KUPPENVELD
De inhuldiging van Beatrix als ko
ningin. op 30 april 1980, bete
kent dat er voor prins Claus heel
wat verandert. Meer nog dan in het verleden
zal hij zich bewust moeten zijn van zijn posi
tie. „De mening van een prins-gemaal is ui
teraard minder belangrijk dan de mening van
i staatshoofd. Maar ook voor hem geldt,
afgeleid dan, de ministeriële verantwoorde
lijkheid. En ik geloof dat ook ik, als man van
mijn vrouw, bijzonder voorzichtig moet zijn
met dingen te verkondigen die in de maat
schappij enigszins controversieel liggen.
Hiervan moet ik me altijd bewust zijn als ik
ïaar buiten optreed."
Als de prins zo'n tien maanden 'echtge
noot van de koningin' is, zegt hij dat het alle
maal niet makkelijk is. Er blijft toch steeds
die spanning tussen zijn officiële positie en
de privé-persoon Claus. Nu is dat, volgens
hem, overigens een fenomeen dat iedereen
tegenkomt die op latere leeftijd een vooraan
staande positie krijgt. Pas moeilijk wordt het,
zegt de prins vlak vóór de inhuldiging, als hij
dag en nacht op zijn woorden zou moeten
passen. „Ik kan niet functioneren als ik ook
binnenskamers altijd moet denken aan de
ministeriële verantwoordelijkheid."
Maar de beperkingen die de monarchie
oplegt, zijn voor de prins soms toch hinder
lijk. Daarover heeft hij eigenlijk van het begin
weinig misverstand laten bestaan. Hij
begrijpt wel dat leden van het Koninklijk
Huis in een constitutionele monarchie in het
openbaar niet alles kunnen zeggen wat zij
denken, maar 'je zou soms dolgraag eens iets
willen zeggen over een bepaalde zaak'.
„Doodgewoon omdat je meent iets zinnigs
i te kunnen brengen dat een bij
drage kan zijn in de meningsvorming. Maar
in de meeste gevallen hoed je je daarvoor,
omdat er wellicht commentaren of interpre
taties aan worden verbonden die niet je op
vattingen, maar je status als lid van het Ko
ninklijk Huis in het geding brengen."
KLEURLOOSHEID
Het gevolg is wel, zegt de prins, dat je ver
oordeeld bent tot een zekere kleurloosheid.
Hij kan immers 'niet op een zeepkist gaan
Staan' en zeggen wat hij allemaal denkt en
'het diepste uit mijn ziel naar boven halen'.
Maar behalve dat op grond hiervan de bui
tenwacht maar moet gissen naar de opvattin-
jen van Claus en de rest van de Oranje-fami-
ie, betekent dit ook dat zij 'wat inspraak be
treft altijd wel onderaan de lijst zullen staan'.
„Maar ja, het is nu eenmaal een feit dat men-
die inspraak uitoefenen meestal een
(groeps)belang vertegenwoordigen. En dat is
i positie waarin leden van het Koninklijk
Huis niet verzeild behoren te raken."
Het maakt het leven echter wel gecompli
ceerd en dat is misschien de reden dat de
prins al in 1970 zegt niet te geloven dat de le
den van het Koninklijk Huis de barricaden
opgaan, mocht er een eind komen aan de
monarchie. Niet dat hij de monarchie ziet
verdwijnen, hij beschouwt haar als iets blij
vends. „Maar alle instituten die door mensen
zijn geschapen, kunnen verdwijnen. Een en
ander lijkt mij in eerste instantie afhankelijk
en die de instituten dragen en
daar vorm en inhoud aan geven. Ik zelf heb
zeker niet het gevoel dat wij bezig zouden
zijn aan het schrijven van het laatste hoofd
stuk van de monarchie in Nederland. Ik ben
mening dat dat laatste hoofdstuk
door de leden van het Koninklijk Huis zelf zal
worden geschreven. Als er een echte kloof
tussen volk en koningshuis zou ontstaan, dan
ben ik ervan overtuigd dat ook voor ons de
consequenties heel duidelijk zullen zijn."
De prins steekt ook bepaald niet onder
stoelen of banken dat hij gelooft dat republi
keinen in theorie gelijk hebben als zij stellen
democratische staatsorde een ge
kozen staatshoofd meer voor de hand Ugt
dan een erfelijk. Maar Nederland verkeert
r zijn mening in een historisch gezien bij
zondere positie. Toen hij vanuit de republiek
Duitsland naar Nederland kwam, viel het
hem al meteen op dat hier de democratie
'beter of zeker niet slechter' functioneert dan
in de meeste republieken. „Ik geloof dat-het
ook veel mensen uit het buitenland, die wei
nig ideeën hebben over de constitutionele
monarchie, altijd weer verrast dat de demo
cratie in een monarchie zo goed kan functio-
Nederland en koningin Beatrix gaan op 30
april 1980 met elkaar in zee en dan wordt het
zoals de koningin zegt 'pas echt serieus'.
Prins Claus hoopt dat er in ieder geval niet
zoveel zal veranderen dat zij als echtpaar niet
meer kunnen blijven praten, maar wat de
staatsrechtelijke functie van zijn vrouw be
treft, kun je, zo zegt hij, niet duidelijk genoeg
zijn: „Daar blijf ik buiten staan, moet ik bui
ten staan. Dat is iets wat alleen mijn vrouw
aangaat. Daar wil ik mij ook niet mee be-
Claus blijft ook na de inhuldiging van ko
ningin Beatrix Bijzonder Adviseur
nister voor ontwikkelingssamen
werking. Helemaal vanzelfspre
kend is dat kennelijk pal voor de
dertigste april 1980 niet. In een
politieke uitzending van het CDA
zegt minister voor ontwikke
lingssamenwerking, J. de Koning,
begin februari: „Ik geloof dat de
prins als speciaal adviseur een
belangrijke bijdrage kan leveren
aan de uitvoering van het ont
wikkelingsbeleid. Ik zal erg mijn
best doen om de zaken zo te re
gelen dat het hem mogelijk blijft
als speciaal adviseur werkzaam
te blijven." Voor de zoveelste
keer in de geschiedenis speelt
weer eens de vraag of de prins
met zijn functie niet in politiek
vaarwater terecht komt. En dat
terwijl allerwegen wordt erkend
dat Prins Claus een uiterst intel
ligente, bedachtzame man is die
bijna als geen ander de beper
kingen van zijn positie kent.
De prins voelt zich in zijn ad
viseursschap tot zijn recht ko-
men, ook al is het maar twee da
gen per week. Hij fungeert min
of meer als een gewone topamb
tenaar. Hij woont alle stafverga
deringen bij, voert net zo als ie
der ander het woord en alles wat
hij zegt, snijdt hout. Eén pro-
bleem heeft de prins wel: een groot deel
het ambtenarenkorps ziet hem eigenlijk
meer als een 'ornament'. Minister De Koning
stelt zijn adviezen duidelijk op prijs, maar er
zijn nogal wat topambtenaren die zijn me
ning zijnde politiek onbelangrijk terzijde
schuiven en door de prins geschreven rap
porten in een la doen belanden. Achteraf
constateert ook een deel van de toenmalige
ambtelijke top dat het de prins op het depar
tement onnodig moeilijk is gemaakt en dat
de afwijzende houding heel hard bij prins
Claus is aangekomen.
MINISTER BANG
Bij het aantreden van het kabinet Van Agt
II in september 1981 gaat er in de persoon
van minister C. van Dijk een nieuwe wind op
ontwikkelingssamenwerking waaien. Voor de
prins betekent dit in de praktijk dat hij sterk
in zijn functioneren wordt belemmerd. Van
Dijk is een uiterst starre man en hij negeert
de prins volkomen. Mensen die Van Dijk
kennen, suggereren dat de minister doodge
woon bang was, benauwd dat de prins een
keer de plank zou misslaan. Van Dijk zou niet
hebben geweten hoe hij daar dan op zou
moeten reageren en door zijn beperkt con
tact met de ambtenaren kwam hij ook van
hen niet te weten dat je de prins gerust kunt
tegenspreken zonder meteen door donder en
bliksem te worden getroffen. In ieder geval is
het resultaat dat adviezen van de prins direct
in de onderste la worden gedumpt en de
baan, waarin hij zich eindelijk happy voelde,
totaal wordt uitgehold.
In 1982 begint prins Claus voorzichtig
hints te geven, maar die worden niet opge
pakt. Althans, er wordt niet tegen de verant
woordelijke minister gezegd dat het een van
twee is: of de prins écht zijn werk laten doen
of ophouden met alle poppenkasterij en hem
ontheffen van zijn taak als Bijzonder Advi-
In september 1982 laat de prins zich voor
onderzoek opnemen in het Radboud-zieken-
huis in Nijmegen. Hij voelt zich al geruime
tijd lusteloos, moe en soms neerslachtig. Tij
dens het onderzoek blijkt dat hij te veel van
zichzelf heeft verlangd en daardoor ver
moeidheidsverschijnselen vertoont. Hoewel
de prins het rustig aandoet, blijven de klach
ten en op 1 oktober 1982 deelt de Rijksvoor
lichtingsdienst mee dat prins Claus zich in
Prins Claus is sinds juli weer
onder behandeling voor
klachten van depressieve aard.
De prins, die in september 65
jaar wordt, gaat net als in 1982
en '83 gebukt onder depressies.
Toen speelde mee dat hij
gevangen zat in een
staatsrechtelijk keurslijf waarin
met name minister van staat
Beel hem had geperst. Dat staat
in het boek 'Claus, Prins der
Nederlanden De man, zijn
leven, werken idealen',
geschreven door UN-journaliste
Rian van Kuppenveld, dat
dezer dagen verscheen.
Fragmenten van het hoofdstuk
'Niet op de barricaden voor de
monarchie'.
Prins Claus (bijna 65)
gevangene in een
staatsrechtelijk
keurslijf
verband met 'klachten van depressieve aard'
heeft laten opnemen in de universiteitskli
niek van de Zwitserse stad Bazel. De mede
deling van de RVD is ongebruikelijk openhar
tig, maar de prins voelt het zelf zo en ziet
geen enkele aanleiding om dit te verbloe
men. In 1991 zegt hij daarover: „Ik geloof dat
je in zo'n toestand, waarin ik me toen be
vond, denkt dat je het niet kunt verstoppen
en dat het beter is onmiddellijk duidelijk te
zijn wat het is en er niet omheen te draaien."
DISCUSSIE
Langzaam maar zeker groeit in politiek-
Den Haag de overtuiging dat als de klachten
van de prins mede veroorzaakt worden door
het feit dat hij niet kan functioneren omdat
de politiek hem in een keurslijf geperst heeft,
diezelfde politiek ook een verantwoordelijk
heid heeft in het zoeken naar een oplossing.
Deze gedachte leidt er toe dat er een discus
sie ontstaat over de positie van de prins-ge
maal.
Een van de mensen die hierover de meest
uitgesproken opvattingen heeft, is D66-sena-
tor J.J. Vis. tevens hoogleraar staatsrecht aan
de Rijksuniversiteit Groningen. In 1983 zegt
hij: „De ministers hebben een verantwoorde
lijkheid. Ik denk dat zij mensen die iets te
maken hebben met het bestuur, en dat heeft
prins Claus, niet in een zodanige positie ho
ren te plaatsen dat hij niet kan functione
ren." Ook andere politici buigen zich desge
vraagd over de kwestie. Zoals oud-minister
van binnenlandse zaken mr. W.F. de Gaay
Fortman, als bewindsman in het eerste kabi
net-Den Uyl (1973-1977) belast met de be
trekkingen met het Koninklijk Huis. De Gaay
Fortman, gevraagd naar een reactie op de
uitlatingen van Vis: „Als de gezondheid van
prins Claus wordt beïnvloed door zijn positie
dan heeft het kabinet daar iets mee te ma
ken. Want er kunnen daardoor moeilijkhe
den ontstaan in zijn openbare relatie tot de
koningin, zijn functie als echtgenoot van het
staatshoofd." Als dus het uitzicht op een ech
te baan een bijdrage zou kunnen leveren tot
de genezing van prins Claus, dan ligt er wel
degelijk een taak voor de ministers, is
zienswijze die steeds meer ingang vindt.
De problemen die rond de positie van de
prins-gemaal (een term die overigens in het
Nederlands officieel niet bestaat) gesigna
leerd worden, zijn een rechtstreeks gevolg
een van de hoofdbestanddelen van
staatsbestel: artikel 42 van de Grondwet. In
het tweede lid staat daar. 'De Koning is
schendbaan de ministers zijn verantwoorde
lijk'. Gemeengoed is geworden dat ook de
positie van de prins-gemaal wordt bepaald
door de grenzen van die ministeriële verant
woordelijkheid. Dat staat overigens nergens
officieel geschreven, maar er zijn wel een
aantal constitutionele spelregels uit voortge
vloeid. In de praktijk komen die erop neer
voor een zelfstandig optreden van de
echtgenoot van de koningin nauwelijks ruim-
BEEL
Prins Claus zal later erkennen dat hij i
zijn huwelijk met prinses Beatrix heel veel
heeft moeten inleveren („Maar ik heb er ook
veel voor teruggekregen"). Tijdens het
blijf van de prins in Bazel raken steeds meer
mensen ervan overtuigd dat hij onnodig veel
is kwijtgeraakt. In de gesprekken in 1983
blijkt ook dat de zaak wellicht anders was
lopen als niet de vice-president van de Raad
van State, dr. Beel, de introductie van Claus
in staatsrechtelijk gedrag ter hand had geno
men. Want van Beel mocht niets. Die
doodsbenauwd dat het einde van de moi
chie in zicht was, zodra leden van het Ko
ninklijk Huis iets echts gingen doen. Daar
kreeg je maar last mee. Beel prentte prins
Claus in dat hij nooit zijn eigen mening
mocht geven, dat hij zich ook in gedrag
iedere stellingname diende te onthouden. En
Claus maakte zich dat, consciëntieus als hij
is, geheel eigen. Nog jaren later kon hij i
vergaderingen, als hij een fluisterende op
merking maakte en als antwoord kreeg 'zeg
dat nou hardop', zeggen: „Nee, nee, dat vindt
papa Beel niet goed."
Prins Claus wordt, terwijl de discussie in
Nederland woedt, verder behandeld in Bazel.
Koningin Beatrix schroeft tijdens zijn ziekte
haar optreden in het openbaar drastisch t
rug. Ze heeft er duidelijk geen behoefte a.
geconfronteerd te worden met juichende
menigten. Algemeen is er bewondering
de wijze waarop zij haar zorgen over de prins
gescheiden houdt van wat haar als koningin
te doen staat.
De prins zegt pas in 1986 iets over de ach
terliggende moeilijke periode: „Ik heb het
nooit voor mogelijk gehouden dat zoiets
stond... Ik geloof niet dat je het aan mensen
die het zelf niet hebben meegemaakt, kunt
uitleggen. Ik had geen pijn, als je onder pijn
lichamelijke pijn verstaat. Maar wel zielepijn.
Het is het meest verschrikkelijke wat
mens kan overkomen. Er zijn zoveel
schrikkelijke dingen in de wereld die
mens kunnen overkomen, maar voor mij
het de ergste periode van mijn leven.''
De prins die in 1991 zegt 'nooit meer
zelfde te zijn als voor de ziekte' is duidelijk
veranderd. Hij beweegt zich minder soepel
en dit leidt na ieder openbaar optreden weer
tot speculaties. De prins zélf geeft telkens aan
dat de ziekte voorbij is en de ongeneerde be
richtgeving met name in buitenlandse bla
den in de jaren dat hij zich goed voelt,
moeten voor hem zelf heel vervelend zijn ge
weest. Zeker omdat hij, zoals -hij zelf zegt,
'geen olifantshuid om zijn ziel heeft'. Des t
tragischer is het dan ook als hij in juli 1991
opnieuw wordt opgenomen vanwege klach
ten van depressieve aard.
Prins Claus komt de eer toe door zijn per
soon en zijn optreden oude regels ter discus
sie te hebben gesteld. Hoe tragisch de ziekte
van de prins ook was, zij heeft er wel toe ge
leid dat er een kentering kwam in het Haagse
denken over het functioneren van leden van
het Koninklijk Huis. In de toekomst zal het
voor hen ongetwijfeld gemakkelijker worden
een zelfgekozen beroep uit te oefenen. Alleen
daarom al verdient de prins de kwalificatie
die in 1980 van hem werd gegeven: „De beste
beschermengel van het Huis van Oranje
'Claus, Prins der Nederlanden De man,
zijn leven, werk en idealen'. Uitgever. Zomer
Keuning. ISBN-nummer 902100212.4.
Prijs: f 21,90.