BetaaldVoetbal
De bierbaron laat
niet met zich spotten
P
Rampen hebben hun
sporen achtergelaten
Vrijdag 16 augustus 1991
1-161100 Eindredactie: NIEK FAAS Vormgeving: RUTGER J
23
CONSTANT VANDEN
STOCK: „Ons publiek ac
cepteert alleen maar mooi
voetbal. Als ze naar An
derlecht gaan, gaan ze naar
de schouwburg".
LIVERPOOL-VOORZIT
TER ROBINSON „We
overleefden omdat dat Li
verpool eigen is".
Tot voor kort kwam
Constant Vanden
Stock iedere dag
nog een pintje proeven in
zijn brouwerij. Maar van
die gewoonte is de hoog
bejaarde (77), maar nog
krasse bierbaron onlangs
afgestapt. „Ik denk dat ze
het nu zelf wel kunnen".
Hij glimlacht. Het gezicht
van de Vlaming straalt
vriendelijkheid uit, maar zij
die hem van nabij kennen
weten dat de machtige
voorzitter van Anderlecht
niet met zich laat spotten.
Het gebeurt weliswaar
slechts incidenteel, maar
als Anderlecht, zijn An-,
derlecht; er in Vanden
Stock's ogen met de pet
naar heeft gegooid, dan
daalt hij af in de catacom
ben van de naar hem ge
noemde Brusselse voetbal
tempel. En dan veegt hij
zijn ver boven modaal ver
dienende werknemers in
niet mis te verstane be
woordingen de mantel uit.
Wee degene die hem dan
durft tegen te spreken.
GPD-VERSLAGGEVER
Zoals ook niemand het moet
wagen geringschattend te doen
over het proeven van blond
schuimend gerstenat. Het waar
schuwende vingertje wordt dan
terstond dreigend geheven.
„Pas op hè. Bier proeven is 'ne
stiel' hè. Veel mensen denken
dat dat gemakkelijk is, maar
vergis u niet. Ge moet niet den
ken dat een pilsje één brouwsel
is. Dat is twintig brouwsels. En
die zijn zéér zorgvuldig door el
kaar gemengd orn altijd dezelf
de smaak te hebben. Bier proe
ven kunt ge niet leren. Weten
hoe een goed pintje moet sma
ken, krijgt ge door ervaring. Of
mijn bier het lekkerste bier ter
wereld is?" Hij lacht. „Ik denk
dat wij een goed pintje maken".
De brouwerij Belle-
Vue is met zijn
Kriek's en Gueuzes
ook op de internationale markt
verschenen. Vanden Stock: „Ge
moet altijd een doel hebben in
het leven. Ge moet altijd meer
en meer willen bereiken, hoger
en hoger willen. Dat is attrac
tief, tenminste voor mij. Met de
brouwerij ben ik gestopt, met
mijn 77 jaar ben ik al een beetje
meer dan gepensioneerd, is het
niet? Mijn zoon (Roger, die ook
vice-voorzitter is van An-
derlecht-red.) heeft de brouwe
rij overgenomen, samen met
mijn neef. Voorzitter van An
derlecht wil ik nog blijven. Hoe
lang nog?" Hij zucht. „Pfff.Jk
hou van voetballen en ik kom
hier graag..".Dan, stralend:
„Zolang ik niet op krukken loop
blijf ik voorzitter van An
derlecht".
Constant vanden Stock, zoon
van een eenvoudige kroegbaas
uit Brussel, heeft altijd al de on
weerstaanbare drang gehad
zich te manifesteren. Toen Hit-
Ier de wereld in brand zette en
de Duitsers zijn vader in 1943
oppakten en wegvoerden - hij
zou zijn vader nooit terugzien -
nam Constant het cafeetje over
van zijn verwekker, die inmid
dels ook al een kleine brouwerij
had opgestart. Onder de bezie
lende leiding van Constant Van
den Stock kwam de brouwerij
tot volle bloei en wasdom. Be
gonnen met twee medewerkers,
heeft het personeelsbestand de
vierhonderd overschreden. En
de patron groeide uit tot een
fameus biermagnaat.
Constant Vanden Stock's le
ven heeft, behalve in dat van
bier, ook altijd in het teken van
voetbal gestaan. Hij kon het,
toen nog 'leren monster', rede
lijk goed raken en bracht het
zelfs tot het nationale B-team.
Voor Anderlecht kwam hij even
eens vier jaar uit. Nadat hij een
been had gebroken stagneerde
zijn ontwikkeling, waarna hij
werd verkocht aan Union. Later
werd hij bondscoach van de
Belgische jeugd en nog weer la
ter, in 1958 om precies te zijn,
werd hij zelfstandig keuzeheer
van de Rode Duivels. Tien jaar
lang stelde hij de Belgische
ploeg samen, waarna zijn assis
tent Raymond Goethals hem af
loste.
Constant vanden Stock, leider van Anderlecht
onstant Vanden
Stock trad vervol-
S gens in dienst bij
Cercle Brugge, maar daar voel
de hij zich niet thuis. RSC An
derlecht had op hem de aan
trekkingskracht van een mag
neet. En toen zich in 1969 dan
ook de mogelijkheid voordeed
vice-voorzitter te worden van
de majestueuze Royal Sporting
Club uit het Astrid Park, hapte
Vanden Stock gretig toe. Twee
jaar later werd hij benoemd tot
voorzitter. En het afgelopen sei
zoen vierde monsieur le presi
dent zijn twintig jarige jubileum
als hoogste baas van An
derlecht. Het feest werd rustig
en in stijl gevierd. „Als ge over
drijft is het effect nul".
Constant Vanden Stock is pas
de vierde voorzitter van An
derlecht, dat op 27 mei 1908
werd opgericht. Deroose (1908-
1911), Verbeeck (1911-1951) en
Roossens (1951-1971) gingen
hem voor. „Wij zijn er fier op",
zegt Vanden Stock, „dat An
derlecht zo weinig voorzitters
heeft gehad. Daar spreekt een
evenwichtig beleid uit... dat be
tekent dat we stabiel zijn. De
manager (Michel Verschueren
red.) zit hier al twaalf jaar, ie
mand uit de Raad van Beheer al
meer dan dertig jaar. En de Ge
nerale Bank is al tien jaar onze
sponsor, het contract is inmid
dels met zes jaar verlengd. Ja,
het is hier zéér stabiel..".
De 'G' van Generale Bank
mag dan al een decennium lang
een prominente plaats innemen
op de borsten van de Brusselse
voetballers, aanvankelijk was
Vanden Stock huiverig voor
shirtreclame. „Ik was eerst zelfs
tegen", corrigeert hij. „Het eer
ste jaar waarin het was toege
staan, hebben wij ook niet mee
gedaan. Het tweede jaar hebben
we gezegd, laten wij dan maar
iets met Belle-Vue doen. Ik heb
het toen drie jaar gedaan, daar
na is Generale Bank gekomen.
Als ge van paars houdt, heeft
Anderlecht een mooi shirt. De
'G' die er op staat is ook niet
storend. Zolang ik voorzitter
ben zal Anderlecht nooit een
bont gekleurd shirt dragen vol
geplakt met reclame. Zoals
wielrenners er uitzien vind ik af
schuwelijk. Die hebben zoveel
reclame op hun shirt dat je niet
meer kunt zien voor wie ze rij
den. Ik wil er toch geen carnaval
van maken, pas op hè".
ier is Constant Vanden
I Stock ook op het
mooie, technische
voetbal waar Anderlecht om be
kend staat. „Rensenbrink, Van
Himst, Haan, Jan Mulder, dat
waren schone spelers, is het
niet? Oliveira, Degryse, Nilis zijn
dat nu ook. Sommige clubs kij
ken, als ze hun selectie kiezen,
naar grote kerels die op macht
spelen. Wij doen dat niet. Het
voetbal wordt mèer en meer at
letisch, maar op technisch ge
bied moet een speler toch ook
wat te bieden hebben, anders
gaat het niet".
„Ons publiek accepteert ook
alleen maar mooi voetbal. Als ze
naar Anderlecht gaan, gaan ze
naar de schouwburg. Zien ze
geen mooi voetbal, dan begin
nen ze te fluiten. Van Loen is
daar het slachtoffer van gewor
den. Twee, drie keer niet goed
gespeeld... afgelopen. Hij was
zelf op zeker moment ook bang
om te spelen. Hij begon al te
bibberen bij de gedachte dat hij
misschien het veld in moest. Ja,
nu heeft hij er bij Ajax al vier ge
maakt in twee wedstrijden. Dat
is meer dan bij ons in een gans
jaar... Zo gaat dat soms hè". Hij
kan er de humor van inzien en
lacht smakelijk.
Bij gelegenheid, zo laat Van
den Stock weten, denkt hij nog
wel eens terug aan het jaar
1971, toen hij Albert Roossens
als voorzitter van Anderlecht
opvolgde. „We hadden Georg
Kessler als trainer, dat was een
organisator hè. Alles moest van
hem perfect in de plooitjes lig
gen. Als trainer was hij toen nog
niet zo... maar allez, als organi
sator heeft hij ons toch tamelijk
veel bijgebracht. In het begin
hadden we niks, zelfs geen kan
toortje voor de trainer. Nee, ook
niet voor de voorzitter. Alleen
de secretaris had een kan
toortje. Toen meneer Kessler
kwam wilde hij direct een kan
toor hebben. Meneer Kessler
stelde daar hoge prijs op". Rond
zijn dunne lippen krult even
een flauwe glimlach. „Enfin,
met Kessler is toch een begin
gemaakt met de organisatie van
een echte profclub".
Ruim twintig jaar na dato is
RSC Anderlecht een voetbalbol-
werk, een Europees instituut,
waar de chique van Brussel
gaarne samenklontert. Zien en
gezien worden in de 406 loges
en de 1583 business-seats is ook
hier het devies. Het stadion, het
Constant Vanden Stock-stadion
waarin het Astrid Park in de
eind tachtiger jaren werd omge
doopt, leent zich daar ook per
fect voor. De nieuwbouw, waar
mee in 1983 werd begonnen,
bevindt zich in de eindfase. Als
de werkzaamheden voltooid
zijn, staat aan de Avenue Théo
Verbeeck één van de mooiste
voetbaltheaters ter wereld.
De werkzaamheden gingen
gepaard met een investering
van in totaal 1 miljard 350 mil
joen Belgische francs, een slor
dige 75 miljoen gulden. Vanden
Stock: „Ik had nooit gedacht dat
het ons meer dan een miljard
zou gaan kosten. Maar over
vier, vijf jaar is alles betaald".
En, trots als een pauw met ze
ven staarten: „De loges zijn een
succes, de business-seats zijn
een succes, de mensen doen
ons overal na. Maar om dit sta
dion na te doen zullen ze heel
hard moeten werken. Er is de
afgelopen jaren wel eens kritiek
op mij geweest. Anderlecht in
vesteert in stenen in plaats van
in voetballers, werd dan gezegd.
Maar met dit stadion zijn wij
onze tijd vijftien a twintig jaar
vooruit. En al hebben we dan in
stenen geïnvesteerd, we hebben
toch ook nog spektakel op het
veld kunnen bieden en zijn het
afgelopen seizoen kampioen
kunnen worden".
Het was de 21ste
landstitel van An
derlecht, dat in de
naoorlogse voetbalgeschiedenis
slechts twee keer niet in de top
vijf gerangschikt stond als aan
het eind van de competitie de
punten werden geteld. Beide
malen (in 1952 en 1972) eindig
den 'les mauves et blancs' als
zesde. De beker van België kon
zeven keer in de uitpuilende
prijzenkast worden gezet. Ook
Europees gezien kunnen de
paars-witten op een imposante
erelijst bogen. Zij wonnen twee
keer de Europa Cup II (1976 en
1978), één maal de UEFA-beker
(1983) en met de supercup gin
gen zij ook twee maal (1976 en
1978) aan de haal.
Alleen de belangrijkste Eu
ropese bokaal, die van de lands
kampioenen, ging tot dusver
immer aan Brussel voorbij. En
dat moet voor Vanden Stock
toch op zijn minst een tikje
frustrerend zijn. Maar dat blijkt
mee te vallen. „Dat ik er van
droom om de Europa Cup I te
winnen, komt uit de koker van
de journalisten hier. Die hebben
daar een beetje een legende van
gemaakt. Ik ben al heel tevre
den met alles wat we gewonnen
hebben: het is niet aan iedere
club gegeven zoveel titels en be
kers binnen te halen. En een
droom, voor zover ik die al zou
hebben, mag een club natuur
lijk nooit kapotmaken. An
derlecht moet ook later nog blij
ven leven, is het niet?"
In zijn stem klinkt de toom
door als hij uitlegt wat hij met
die opmerking bedoelt. „Luis
ter, de salarissen die in Italië,
Spanje en Frankrijk betaald
worden, kunnen wij ook beta
len. En let nu goed op wat ik
zeg: wij kunnen die salarissen
betalen aan één a twee spelers.
Maar wij willen dat niet. Dat
vinden wij veel te gevaarlijk,
want vroeg of laat gaan die spe
lers spreken en dan horen de
andere spelers wat zij bij An
derlecht verdienen. En ja, dan
willen de waterdragers natuur
lijk ook meer geld hebben. En
op het eind heb je herrie. Dat
gaat niet hè. Een club kan daar
aan kapot gaan".
Vanden Stock gruwt
van de geforceerde
manier waarop
vooral de Zuideuropese clubs
tegenwoordig trachten de voet-
baltop te bestormen. Of ze nu
Berlusconi, Tapie of Mendoza
heten en voorzitter zijn van AC
Milan, Olympique Marseille of
Real Madrid, zij zijn alleen maar
gekozen omdat zij zich bereid
toonden uitbundig met bank
biljetten te strooien. Vanden
Stock: „Dat is spijtig. Ge kunt
een club niet leiden alleen om
dat ge een zak geld meebrengt.
Ge moet verstand van voetbal
len hebben, anders moet ge er
niet aan beginnen. En wat als
Tapie enzo verdwijnen..? Dan is
zo'n club kapot. Want Marseille
kan niet meer zonder Tapie. Of
het moet een andere grote in
vesteerder vinden, maar dat is
niet zo eenvoudig. Daar begin
nen wij dus niet aan; dat is zéér,
zéér, zéér gevaarlijk".
Constant vanden Stock: „Zolang ik niet op krukken loop, blijf ik voorzit
ter van Anderlecht". foto gpd
De ingang van het terrein van Liverpool. Na de ramp in Sheffield is het een bedevaartsplaats geworden.
De Liverpool Foot
ball Club werd in
de tweede helft van
de jaren tachtig getroffen door
twee rampen die hun sporen
onuitwisbaar in de stad heb
ben achtergelaten. Op <29 mei
1985 vonden 39 supporters de
dood, kort voor het begin van
de Europa Cup-finale tussen
Juventus en Liverpool in het
Heizelstadion te Brussel. Sup-
portersgeweld, een bouwvallig
stadion en de ongecontroleer
de verkoop van de entreekaar-
ten waren de oorzaak van de
ramp.
Op 15 april 1989 verloren 95
supporters het leven tijdens de
halve finale van de FA-Cup
tussen Liverpool en Notting
ham Forest in het Hills
borough stadion te Sheffield.
De politie van Sheffield gooide
de poorten paniekerig open
om opdringerige supporters
toegang te verlenen tot het
overvolle tribunevak aan 'Lep-
pings Lane'. In de chaos die
daarna ontstond, werden hon
derden supporters onder de
voet gelopen of raakten
bekneld.
LIVERPOOL SIEBE ANNEMA
GPD-VERSLAGGEVER
De Engelse voetbalclubs wer
den door de Europese voetbalf
ederatie (UEFA) voor onbepaal
de tijd uitgesloten van deelna
me aan de Europese bekertoer
nooien naar aanleiding van het
drama in Brussel. Vorig jaar
werd de 'ban' opgeheven, be
halve voor Liverpool. Na zes
jaar afwezigheid op de Europe
se velden, keert echter ook Li
verpool in oktober terug in het
UEFA Cup-toernooi.
De club heeft de verbanning
van de Europese velden over
leefd. „Financieel zijn we nog
steeds gezond", zegt algemeen
secretaris Peter Robinson. De
sportieve successen werden de
afgelopen zes jaar gecontinu
eerd met drie landstitels en
twee overwinningen in de FA
Cupfinal. „Maar toch", zeggen
twee supporters in 'The King
Harry', een pub op een paar
honderd meter van Liverpools
thuishaven aan Anfield Road,
„zal het nooit meer worden
zoals het was".
1^ en stille zondagmid-
I j dag in Liverpool. De
toegangspoort tot het
stadion van Liverpool aan de
Anfield Road is gesloten. De
woorden boven de poort zijn
een ode aan Bill Shankley, de
tien jaar geleden overleden
manager, die Liverpool in de ja
ren zestig en zeventig vanuit de
Engelse tweede divisie naar de
Europese top leidde: 'You'll ne
ver walk alone'. Ooit een tophit
van Gerry and the Pacemakers,
later door Shankley verheven
tot het clublied van de Liver
pool-supporters op de beruchte
Kop-tribune.
De woorden lijken evenzeer
van toepassing op de slachtof
fers van de Hillsborough ramp.
Naast de poort is een monu
ment opgericht. Een eeuwig
brandende vlam, bloemen,
vaantjes, programmaboekjes. In
de marmeren steen staan met
gouden letters de namen van de
slachtoffers gegraveerd. „Dedi
cated to those who lost their li
ves at the FA-cup semi-final.
Hillsborough, 15th april 1989."
Paula Ann Smith, 26 jaar. Jack
Anderson, 62 jaar. Tommy
Anthony Howard. 14 jaar. Drie
van de vijfennegentig. Mannen,
Terrein Liverpool is nu bedevaartsoord
kinderen.
Het monument is een bede
vaartsplaats geworden. Auto's
stoppen, er worden bloemen
gelegd en foto's gemaakt. Er
wordt nauwelijks gepraat, hoog
uit gefluisterd.
Een paar honderd meter ver
der op Anfield Road, is het
Hillsborough Diaster Advise
Center ingericht. „Mensen die
op welke manier dan ook pro
blemen hebben om de ramp te
verwerken, kunnen hier terecht
voor hulp. Wat voor hulp dan
ook", zegt Sarah Darcy, het
hoofd van het uit twaalf mede
werkers bestaande team van
maatschappelijk werkers.
Het centrum werd
twee maanden na
de ramp door Social
Services Department van de
stad Liverpool opgericht en ge
financierd. Het voorziet nog
steeds in een duidelijke behoef
te, ook al zal de staf waarschijn
lijk worden ingekrompen. Zes
honderd mensen hebben de af
gelopen jaren hulp ingeroepen.
Variërend van deelname aan
praatgroepen of psychiatrische
behandelingen tot adviezen
over financiële bijstand. „En
dan praten we nog niet over de
honderden mensen, die hier
binnenlopen om een kopje kof
fie te drinken en wat van zich af
te praten", zegt Sarah Darcy.
Ian Hargraves, al 36 jaar in
dienst bij de Liverpool Echo,
was zowel in Brussel als Shef
field aanwezig om voor zijn
krant verslag te doen van nieu
we sportieve hoogepunten van
Liverpool. „De Heizelramp had
alles te maken met schandalig
gedrag van de supporters. Dat
valt nooit goed te praten. Maar
de ongecontroleerde chaos bij
de verkoop van kaarten en de
slechte staat waarin het stadion
verkeerde, maakte het uitbre
ken van supportersgeweld tot
een ramp van ongekende om
vang", zegt Hargraves.
Liverpool stond alleen. Mas
samedia uit de hele wereld
stroomden samen aan de Mer
sey, in pubs en op straat op
zoek naar de hooligans, die
veelal onvindbaar bleken. „Li
verpool had eigenlijk niet zo'n
slechte naam, bovendien leek
het ergste vandalisme al verle
den tijd", zegt Hargraves. „Het
aantal supporters dat zich mis
droeg en daadwerkelijk uit Li
verpool afkomstig was, bleek
achteraf klein. De supporters
kwamen uit alle delen van het
land, maar Liverpool wérd ver
oordeeld."
Ondanks de uitsluiting van
deelname aan Europees voet
bal, herstelde Liverpool FC zich
wonderwel. De vrees dat veel
spelers naar elders zouden ver
trekken, bleek ongegrond. Niet
alleen Liverpool werd gestraft,
de 'ban' trof alle Engelse clubs.
Ook stadsgenoot Everton, spe
lend in Goodison Park. slechts
van Anfield Road gescheiden
door Stanley Park, een van de
weinige groene longen in de
grauwe industriestad.
„We overleefden omdat dat
Liverpool eigen is", zegt Peter
Robinson. „We hadden boven
dien het geluk dat de Engelse
league een van dc sterkste en
aantrekkelijkste competities ter
wereld is. Het publiek bleef ko
men. Een jaar na het Heizeldra-
ma wonnen we de FA-Cup en
de landstitel. Toch heeft de uit
sluiting van Europees voetbal
de club geschaad. Sportief, om
dat we ons niet meer konden
meten met de beste teams op
het continent, maar vooral fi
nancieel. Hoeveel geld we ver
speeld hebben, valt moeilijk te
schatten. Miljoenen ponden. Al
leen al door het verlies van in
komsten uit televisierechten.
Juist de laatste jaren zijn de tv-
inkomsten drastisch gestegen.
Vraag bij Manchester United
maar eens hoe lucratief een
rondje Europa Cup is".
Robinson heeft nog
steeds moeite met
de strafmaat. „De
club trof eigenlijk geen blaam.
We hadden vooraf de UEFA nog
gewaarschuwd, gewezen op de
chaotisch verlopen kaartver
koop. Iedereen haalde zijn
schouders op. En toch kreeg de
club de zwaarste straf ooit door
de UEFA uitgesproken
Hillsborough raakte Liverpool
nog zwaarder. Een mooie zon
nige middag eind april 1989. De
halve finale in de Engelse beker
competitie tussen Liverpool en
Nottingham Forest. Wat een
feest had moeten worden, werd
een ramp. De wereld aan
schouwde live het lijden en
sterven van tientallen mensen
die alleen maar van voetballen
wilden genieten. „Stel je voor",
zegt Sarah Darcy, „dat je thuis
in je huiskamer rechtstreeks ge
tuige bent van de dood van
tientallen mensen tijdens het
vliegtuigongeluk bij Lockerby of
de ondergang van de Herald of
Free Enterprise bij Zeebrugge.
De dood werd een mediaspek
takel en dat maakte de gevolgen
van de ramp voor de achterblij
vers alleen maar pijnlijker".
De tweede schok was de het
ze in de geschreven media. De
supporters werden generalise
rend als dronkaards afgeschil
derd. De enkele serieuze en
meer genuanceerde Britse kran
ten uitgezonderd.
Daarna begon het gerechter-
lijk onderzoek, resulterend in
9560 ondervragingen, 5341 ver
klaringen, 2392 documenten, 71
uur videobanden en 174 getui
gen voor de rechtbank. Maar
ook al werd de schuldvraag be
antwoord, de straffen voldeden
niet aan het rechtsgevoel van de
getroffenen. „Mensen stierven
door de incompetentie van an
deren, maar de schuldigen kwa
men er genadig af. Dat is een
ramp op een ramp", vindt Sa
rah Djircy.
De processen waren
voor veel van de
achterblijvers vaak
mensonterend, vindt Darcy.
,Aan de hand van videobeelden
is in veel gevallen nagegaan, in
welke mate van 'pre-death suf
fering' sprake was. Hoe lang
heeft het lijden geduurd, voor
mensen daadwerkelijk door ver
stikking om het leven kwamen.
Kun je je voorstellen dat hon
derden mensen tijdens die pro
cessen nog eens door een hel
zijn gegaan"?
De geschokte achterblijvers
blijken niet alleen in het Mer-
sey-gebied te wonen. Ze komen
uit alle delen van Engeland, het
Europese vasteland, Amerika,
Australië, Hong Kong en Ma
leisië. „De impact van die tele
visiebeelden is onvoorstelbaar
groot geweest. We hebben hier
vorige week zelfs een meisje uit
Hong Kong gehad. Haar opa
had haar een paar dagen voor
de wedstrijd opgebeld. Dolblij.
Hij had een kaartje voor de
wedstrijd. Zijn kleindochter
volgde het duel thuis op de tele
visie. Opa zat in het tribunevak.
Hij heeft de ramp overleefd. Zij
had echter, net als duizenden
anderen, last van een vorm van
'post dramatic stress'. Ze is hier
vorige week geweest, we heb
ben gepraat, het deed haar
zichtbaar goed."
Sarah Darcy nóemt in een
adem het voorbeeld van een
jongen van twintig jaar, met een
goede baan, die geen bus of ge
bouw meer binnen durfde te
gaan en zijn baan dreigde te
verliezen. Hij heeft hulp gehad
en is redelijk hersteld. „We pro
beren de grootste problemen te
voorkomen, preventief te wer
ken, maar dat lukt niet altijd".
Depressiviteit, alcoholisme en
scheidingen zijn volgens Darcy
niet uitgebleven. Evenmin als
werkeloosheid, soms door ge
dwongen ontslagen, omdat de
arbeidsprestaties na de ramp te
i overlieten.
Nabestaanden van
slachtoffers van de
ramp, zijn anderhalf
jaar geleden een eigen tijd
schrift (Interlink) begonnen,
waarin iedereen die dat wil zijn
emoties, frustraties, piin en ver
driet kwijt kan. Zoals ae moeder
van Christine Anne Jones, 27
jaar en met haar man Steve in
het beruchte vak aanwezig. Ste
ve overleefde, Christine vond de
dood. Mavis Alderson, haar
moeder, schrijft: „Ik had een
vreemd voorgevoel, toen Chris
tine belde dat ze kaartjes had
den voor de wedstrijd. Ik heb
haar nog gewaarschuwd goed
op te passen. 'Alles komt wel
goed, mamma, zit maar ner
gens over in,' zei ze door de te
lefoon". Het bleken uiteindelijk
de laatste woorden tussen moe
der en dochter.
„Wij betalen de prijs voor de
grove nalatigheid door organi
satoren van wedstrijden", zeg
gen Harry en Peter, twee trouwe
supporters, in de Kings Army.
„Ze willen van het voetbal weer
een familiegebeuren maken,
maar als ik met mijn zoon alle
thuiswedstrijden bezoek ben ik
jaarlijks 1700 pond kwijt. En
dan praat ik nog niet over een
hapje en drankje en het pro
grammaboekje. De clubs zeg
gen dat de entreeprijzen niet
spectaculair omhoog zullen
gaan, maar dat maken ze ons
niet wijs. Het voetbal in Enge
land wordt voor de gewone
man onbetaalbaar".