Feiten De Muur maakte van DDR een groot concentratiekamp Vluchtelingen brengen Jordanië in problemen 'Gerechtigheid voor gedode vluchters' De Duitse bondskanselier Kohl heeft opgeroepen tot een ver volging van de Oostduitsers die verantwoordelijk zijn voor de dood van de mensen die uit de voormalige DDR wilden ont snappen. Kohl zei dit ter gele genheid van de 30ste verjaardag van de bouw van de Berlijnse Volgens Kohl is het verenigde Duitsland het aan de „slachtof fers die hun leven hebben verlo ren bij de vlucht van Duitsland naar Duitsland verschuldigd om de daders voor het gerecht te brengen". Oostduitse grenswachters had den de vaste opdracht te schie ten op iedere vluchteling. Dit was een order van hgt Oostduit se regime, met name van de naar de Sovjetunie gevluchte ex-DDR-president en partijlei der Erich Honecker (78) en de voormalige minister voor staatsveiligheid en Stasi-baas Erich Mielke (83). Mielke zit in Berlijn gevangen in afwachtig van zijn proces. Officieren van justitie zullen ook processen aanspannen te gen individuele grenswachters, die vluchters hebben gedood. Volgens officiële cijfers zijn aan de grens ongeveer 200 mensen die wilden ontsnappen gedood. Stukjes van voormalige dodelijke grens erg gewild als souvenir Dertig jaar geleden, op 13 augustus 1961, werd de zwoele nacht in Berlijn wreed verstoord. Oostduitse bouwvak kers, gedekt door zwaargewapende leden van de 'Be- drijfsvechtgroepen' en troepen van de Nationale Volks Armee begonnen met het oprichten van een prikkel draadversperring dwars door Berlijn heen. Ook de Duits- Duitse grens werd gebarricadeerd. BERLIJN HANS HOOGENDUK CORRESPONDENT „De Oostzone wordt een groot concentratiekamp", schreven de Westberlijnse kranten. Ver twijfelde Oostberlijners spron gen uit hun huizen naar het vrije Westen, sommigen vielen te pletter. De Muur eiste zijn eerste slachtoffers. Het zouden er bijna 200 worden in de 10.315 dagen dat deze be tonnen schandvlek beide Duitse staten deelde. Op 9 november 1989 viel de Muur en dat terwijl Erich Honecker, de architect van dit monsterlijke bouwwerk, nog op 19 januari van dat jaar had verklaard: „Ze zal over 50, ja over 100 jaar nog staan om onze republiek voor rovers te beschermen". Stabiliteit Het begon allemaal in 1960. Sovjet-leider Nikita Chroestsjov en zijn Oostduitse trawant Wal ter Ulbricht maakten zich in toenemende mate zorgen over de stabiliteit van de DDR. De Oostduitsers namen massaal de benen naar West-Duitsland, waar de welstand oneindig veel sneller steeg. Er moest iets ge beuren anders bloedde de DDR dood. Alleen al in de eerste zeven maanden van 1961 verlieten 130.000, meest goed opgeleide werknemers de „eerste arbei ders- en boerenstaat op Duitse bodem". In het diepste geheim bereidde een handvol Oostduit se Politburoleden het neerlaten van het IJzeren Gordijn voor. Een centrale rol was weggelegd voor de nog jonge Erich Honec ker. Ondanks de absolute ge heimhouding zelfs de Oost duitse ministerraad en het Cen traal Comité van de partij wis ten nergens van sijpelden ge ruchten door naar het Westen. Dat was voor Ulbricht aanlei ding om op 15 juni 1961 op een internationale persconferentie in antwoord op de vraag van een journaliste te verklaren: „Ik begrijp uw vraag zo, dat er mensen in West-Duitsland zijn die wensen dat wij de bouwvak kers in de hoofdstad van de DDR mobiliseren om een Muur op te richten, ja? Het is mij niet bekend dat zo'n plan bestaat". Twee maanden later stond de Muur er en het Westen, inclu sief de altijd prima geïnfor meerde Amerikaanse, Britse en Franse geheime diensten, toon den zich totaal verrast. Dertig jaar later is nog altijd niet dui delijk of die verbazing niet ten dele was gespeeld. Verbijsterd De Amerikanen wisten in ieder geval van de plannen, maar ze wisten ook dat bij uitvoering het gevaar van een Derde-Wereld oorlog gebannen zou zijn. Chroestjov gaf met de afgrende ling van 'zijn' Duitsers immers te kennen dat hij niet verder naar het Westen wilde door dringen. De Amerikaanse presi dent Kennedy reageerde welis waar diep verontwaardigd, maar maakte tegelijk duidelijk dat hij geen oorlog om deze Muur wilde riskeren. De Duit sers, de Westberlijnse burge meester Willy Brandt voorop, waren echter verbijsterd. Mach teloze woede en wanhoop heer sten in de gedeelde stad. In augustus glipten nog 47.433 Oostduitsers door het ijzeren net, een maand later waren het er ruim 14.000, maar daarna liep het aantal snel terug: de laatste gaten in de Muur wer den gedicht. De Oostduitse per fectioneerden hun „anti-fascis tische beschermingswal" jaar in jaar uit. Spectaculaire ontsnap pingen via tunnels, met lucht- balonnen, sportwagens of zware vrachtwagens werden steeds zeldzamer. Miljoenen toeristen en tiental len staats- en regeringsleiders reisden naar de stad om een blik over die Muur te werpen. En iedereen sprak er schande van, maar de Muur bleef staan tot het Oostduitse volk haar op 9 november 1989 zelf omver haalde. Dodelijke grens Nu, bijna twee jaar later is de 155 kilometer lange dodelijke grens vrijwel overal verdwenen. De wachttorens zijn gesloopt, het prikkeldraad is opgerold, de honden zijn net zo snel verdwe nen als de tienduizenden Vopo's die het bevel hadden el ke vluchteling neer te knallen. Maar voordat de grenstroepen in de anonimiteit verdwenen, moesten zij eerst nog hun do delijk werkplaats opmimen. Toen zij de eerste gaten in dit absurde overblijfsel van de Kou de Oorlog wilden hakken, wa ren aan de andere kant al dui zenden amateurs aan het werk. Een nieuw begrip ontstond: de Muurspecht. Uit haat of om commerciële redenen gingen ze aan de slag. Stukjes Muur, bij voorkeur met kleur, gingen grif van de hand. De grote uitver koop was begonnen. Toeristen, die zelf geen hamer en beitel bij zich hadden, konden deze werktuigen huren. Maar wie dat Onder toezichtvan een Oostduitse soldaat metselt een bouwvakker aan de opbouw van de Muur in 1961 foto ap Een archieffoto van de kaalslag rond Checkpoint Charly, de bekendste doorlaatpost tussen West- en Oost- Berlijn •fotoopd Met de val van het Oostduitse regime waren ook de dagen van de ge hate Muur geteld. Meteen werden er met stavenen beitels stukken uit gehakt foto ap Dinsdag *13 augustus 1991 Redactie: 023-150225 JANINE BOSMA ALTAN ERDOGAN RONALD FRISART (chef) ONNO HAVERAAANS PATRICK VAN DEN HURK HANS JACOBS MARGOT KLOMPMAKER JAN PREENEN SJAAK SMAKMAN Vertalingen: MARGREET HESUNGA LUUTJE NIEMANTSVERDRIET Vormgeving: CLARA KEMPER EN MENINGEN te veel werk was, kocht een stuk. Als oorring, asbak, sleutel hanger of keurig in een plastic doosje met echtheidscertificaat. In Duitsland staat in tien pro cent van de huiskamers een stuk Muur. Maar ook het bui tenland wilde wel. Hele seg menten verdwenen naar aÏÏe werelddelen (Ronald Reagan heeft een fraai exemplaar), naar Australië, Hongkong. Zelfs de paus bezit een mooi stuk. Het is allemaal zo snel gegaan, dat menig historicus en stadbe stuurder zich afvraagt hoe het nageslacht nog kan worden ge toond wat hier werkelijk ruim 28 jaar aan de hand was. Over de bestemming van de paar stukken Muur die nog zijn blij- ven»staan, wordt driftig gestre den. Maar wie nu een kijkje wil nemen bij de beroemdste grensovergang ter wereld, Checkpoint Charly, moet wel heel veel fantasie hebben om zich voor te kunnen stellen dat hier Amerikaanse en Sovjet tanks loop tegenover loop ston den. Tijdens de bouw van de Muur in 1961 vluchtten veel Oostduitse families vanuit hun huizen (die langs de Muur lagen) met hun be zittingen naar het Westen foto anp Palestijnen uit Kuwayt zoeken toevluchtsoord in Amman CAIRO TACO SLAGTER Hotelkamers zijn er nauwelijks meer te krijgen. Gemeubileerde appartementen ziin praktisch allemaal verhuurd. Soms zit er niets anders op dan de nacht door te brengen in een zelfge maakte houten hutje of op het grasveld van een park. Op het eerste gezicht lijkt Jorda nië op dit moment de meest populaire vakantiebestemming in net Midden-Oosten. Het wemelt van de mensen in de souks (markten) van de hoofd stad Amman. Het zijn echter geen toeristen, maar vluchtelin gen die het koninkrijk over spoelen. Uit Kuwayt verjaagde Palestijnen en voor Saddam Hussein bevreesde Irakezen hebben Jordanië verkozen als schuilplaats, in afwachting van betere tijden. Ongeveer 25.000 Irakezen minderheden als Assyrische christenen en Armeniërs en te genstanders van het regime in Baghdad ziin de afgelopen maanden Jordanië binnenge trokken. Handelaars uit Irak stropen de markten en bedrij ven af om voedsel en medicij nen op te kopen. Veel heeft Jor danië niet te bieden. Bovendien mogen Irakezen slechts 320 Amerikaanse dollars uitvoeren en daarmee valt in het door in flatie geteisterde Jordanië niet veel te verhapstukken. Daarnaast lijkt de uittocht van Palestijnen uit Kuwayt definitief op gang te komen. Via een luchtbrug tussen Kuwayt en Jor danië kwamen het afgelopen weekeinde tweeduizend berooi de Palestijnen het land binnen. Zij hebben een Jordaans pas poort en kunnen de toegang tot het 'tijdelijke' vaderland niet worden geweigerd. Voor de komende dagen staan nog eens drie chartervluchten van een Egyptische luchtvaart maatschappij op het program ma, die duizend Palestijnen van Kuwayt naar Jordanië zullen overvliegen. Uittocht Volgens westerse waarnemers in Kuwayt-stad, Caïro en Am man is dit nog maar het begin van de uittocht. Kuwayt kondig de vorige maand aan dat het de contracten beëindigt van meer dan 110.000 ambtenaren, hoofdzakelijk Palestijnen wier families al generaties lang in het rijke olie- sjeikdom wonen. Als reden voor de ontslagen ga ven de Kuwayters dat de econo- mischè omstandigheden het niet toelaten al dat overheids personeel te blijven betalen. Een drogreden, want'Kuwayt wil van alle Palestijnen af van wege de pro-Iraakse houding van de PLO. Bovendien zijn de meeste vacatures opgevuld door Egyptenaren en Aziaten. Eerst had Kuwayt nog gepro beerd met intimidatie (marte lingen, verdwijningen en moor den), verbod op onderwijs en pesterijen de 150.000 Palestij nen (voor de crisis waren het er 400.000) 'vrijwillig' te laten ver trekken. Dat lukte ten dele. Vol gens westerse diplomaten ver lieten vorige maand gemiddeld driehonderd Palestijnen per dag het land. Het vervoer vormde echter een probleem. Saudiarabië weiger de mee te werken om via haar grondgebied Palestijnen naar Jordanië te laten reizen. Via Irak wilde niemand reizen, uit angst voor vergeldingsmaatregelen. Tenslotte had slechts een fractie van de Palestijnse gemeenschap in Kuwayt de Iraakse bezetting actief gesteund. Toen Kuwayt bleef weigeren Jordaanse vliegtuigen toestem ming te geven Palestijnen op te halen, haalde Egypte de emir over om de uittocht via Egypti sche toestellen in goede banen te leiden. Niet welkom Welkom zijn de vluchtelingen allerminst. Jordanië kampt met een ongekende economische crisis. Doordat het land tijdens de Golfoorlog zwalkte tussen een neutrale en een pro-Iraakse politieke opstelling, verloor het de royale financiële ondersteu ning van de rijke olielanden, goedkope olie-import en de in komsten van Jordaans-Pales- tijnse gastarbeiders die werk zaam waren in de Golfstaten. Al met al een verlies van een half miljard dollar per jaar. Als gevolg hiervan is het BNP (bruto nationaal produkt), dus wat de Jordaniërs met elkaar verdienen, in de eerste helft van dit jaar met zestig procent afge nomen. Geen wonder, want meer dan een kwart van de be volking is werkloos, een stijging met tien procent in vergelijk met situatie van voor de Golfcri sis. En vermoedelijk is dat per centage rooskleurig voorgesteld. Hoewel een massale uittocht van in Kuwayt woonachtige Pa lestijnen was voorzien, kon de Jordaanse regering nauwelijks enige voorbereidingen treffen. Het land beschikt niet over eco nomische bronnen, voldoende huisvesting en werkgelegenheid om de intocht van al die vluch telingen soepel te laten verlo pen. Bovendien zit het konink rijk als sinds de crisis met 260.000 Palestijnen opge scheept die in de eerste weken van de Iraakse invasie uitweken. Weliswaar hadden die nog wat geld gespaard en op Jordaanse bankrekeningen geparkeerd, maar deze bron van inkomsten raakt op. Hielden gespaarde dollars en valuta uit de Golflan- den de koers van de Jordaanse dinar in evenwicht, daaraan is nu eveneens een einde geko- Ramp Voor Jordanië dreigt deze nieu we vluchtelingenstroom dan ook op een ramp uit te draaien. Kroonprins Hassan waarschuw de eind vorige week daarvoor. „Al die werklozen en daklozen bevorderen niet de politieke stabiliteit in het land", zei hij in een interview met de Britse te levisie. „Extremisten zullen die situatie proberen uit te buiten. We hebben dringend westerse financiële steun nodig. Anders loopt het fout", aldus de beoog de opvolger van koning Hus- Het is te hopen dat de visie van de kroonprins te somber is. Want politieke en sociale onrust in Jordanië zal zeker het zo moeizaam op gang gekomen vredesproces in het Midden- Oosten beïnvloeden. KOKANJE Het is alweer een tijd je vlindertijd. Zowel een rups als een vlinder haalde onlangs zelfs de voorpagina's van de kranten. In Brabant verkeert men in angst voor de rupsen van de eikepro- cessievlinder, die bij aanraking een bijtend zuur afscheiden. Wie de diertjes, die in optocht hun nesten verlaten om zich met eikeblad te voeden, een strobreed in de weg legt, krijgt het gevoel dat hij in een flinke bos brandnetels heeft gegrepen. Komt het netelsap op de ge zichtshuid terecht, dan zijn de zwellingen soms zo hevig dat het slachtoffer niets meer kan In Drenthe trof een plaatselijke lepidopteroloog (van Lepidop- tera vlinders) een unieke tro pische vlinder op een bloem aan, die vermoedelijk uit een kas ontsnapt was. Het lijkt ten minste onwaarschijnlijk dat het milieuvriendelijke beleid in en kele Drentse gemeenten, dat er op gericht is de oude bermvege tatie voor de vlinders te behou den, al tot de evenaar is doorge drongen. De man belde onmid dellijk met een staflid van de vermaarde vlindertuin in het dierenpark van Emmen, maar dat bleek geen belangstelling te hebben voor het zeldzame exemplaar. Emmen stelt aller eerst belang in rupsen en pop pen, die voor de nodige conti nuïteit van de vlinderpopulatie zorgen. In deze vochtig-tropi- sche vlindertuin, waar grote, prachtig gekleurde en geteken de pauwogen en pijlstaarten boven de orchideeën en hibis cus wieken, heeft men zelfs een zogeheten „poppenkast" inge richt. De vlinders, die soms op de geurige haarolie van een heer of de zoete haarlak van een dame neerstrijken, mogen door niemand aangeraakt worden. Ik denk dat meester Prikkebeen in deze ruimte gek zou worden. Juist de tropen zijn rijk aan fraaie vlindersoorten, waarvan sommige een vleugelspanwijdte van ruim dertig centimeter ha len. Enkele glijden in zweef vlucht voorbij, andere klapwie ken als pluimvee of fladderen als vleermuizen. Soms strijken ze op voorbijgangers neer en zuigen dan net zweet van hun blote huid. De ware Prikkebeen is een hartstochtelijk jager, die niet zal rusten voor het object van zijn begeerte in zijn bezit is. Bekend is het verhaal van een Ameri kaan die veertien kilometer ach ter een afwijkend getekend vrouwtje van een blauwtje aan zat voor hij het kon bemachti gen. En een Engelsman spitte eens vierhonderd vierkante me ter grond in Cornwall om, zoe kend naar de pop van een nachtpauwoog. Je ziet ze tegenwoordig niet veel meer, de vlindervangers, maar het is een mooi schouwspel om hen bezig te zien. Op Vlieland zag ik er onlangs weer een aan het werk, een meneer met witte hoed en dito korte broek, die, bij zijn achtervolging van een dwarrelend koolwitje maling had aan de door Staatsbosbe heer uitgezette wandelpaadjes. Hij deed me denken aan de schrijver Nabokov, die in zijn vrije tijd ook een verwoed lepi dopteroloog was. Voor hem be stond er geen emotie of ambitie die de speurtocht naar vlinders in sterkte en rijkdom kon over treffen. Soms hield hij een klein hotel uit de slaap „door stam pend en springend door een ka mer te jagen, door welks wijdopen raam uit de zwarte edelmoedige nacht een witach tige vlinder naar binnen was ge fladderd, die in een hoorbare springdans zijn schaduw kuste over het hele plafond". Bij Corsica dacht hij allereerst aan de „robuuste, donkere Cor- sicaanse zwaluwstaart", en bij Versailles dacht hij niet aan pa leizen en spiegelzalen, maar aan de „Duitse professor die daar in 1903 voor het eerst de bleekgroen gepoederde vleugels van de beukespanner mocht aanschouwen". En hij kon zijn geluk niet op toen hij in de een zaamheid van een hoge alpen weide een platte, glibberige steen optilde en daaronder „een dikke slaperige vlinder van een nog nooit beschreven soort" aantrof, die hij handig in een pillendoosje werkte. GERRIT JAN ZWIER MEDEWERKER

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1991 | | pagina 2