Extra mmm, De wraak van Tito's partizanen danger Albanezen in Griekenland bron van grote zorg Public relations steeds belangrijker bij oorlogsvoering A MEASURE OE Vrijdag 9 augustus 1991 Redactie: T BERGHUIS Vormgeving: ESTHER NUPELS MASSAMOORD Aan het einde van de Tweede We reldoorlog voltrok zich een drama in het noorden van Joegoslavië. Duizenden vluchtelingen werden door de Engelsen overgeleverd aan de communistische parti zanen, die hen zouden repatriëren. Het liep uit op een bloedbad, een massamoord: het vergeten drama van Bleiburg. ALBANEZEN De naar schatting 50.000 Albanezen, die illegaal in Griekenland verblijven, vormen een bron van toenemende zorg. Ze worden misbruikt als goedkope arbeidskrachten en ze maken het centrum van Athene onveilig. Ook de bewoners van het grensgebied met Albanië voelen zich allesbehalve vei lig en halen 's avonds de was van de lijn. OORLOGSVERSLAGGEVERS Twee beroemde Brit se oorlogsverslaggevers, fotograaf Don McCullin en tv-reporter Michael Nicholson hebben hun mémoires te boek gesteld. Zij komen beiden in hun zeer lees baar geschreven boeken tot de condusje, dat de jour nalistiek steeds meer gemanipuleerd wórdt door de strijdende partijen tijdens een oorlog. Het vergeten drama van Bleiburg: de massamoord op duizenden Slovenen en Kroaten Over het Oostenrijkse dorp Bleiburg, een paar kilometer van de Joegoslavi sche grens, valt op het eerste gezicht niet veel bijzonders te melden, behalve de aanwezigheid van een kasteel en een monument. Maar dat monument herinnert wel aan iets bijzonders: de massamoord op vele duizenden Kroaten en Slovenen aan het einde van de Tweede Wereldoorlog. En het kasteel is de plek waar de Britten als geallieerden de verantwoordelijkheid voor deze slachtpartij op zich namen. Milovan Djilas, partizanenleider, lid van het Centraal Comité en tot 1954 vice-president van Joegoslavië, noemde het besluit tot uit levering in een interview in 1979 'imbeciel': „Ze hadden naar het toenmalige karakter van onze regering moeten kijken en hun ei gen conclusies moeten trekken Er was een Britse Militaire Missie naar ons gezon den. Die kon er geen twijfel over hebben hoe de Ustashi's en Chetniks ons behandel den en hoe wij omgingen met hun gevan genen en eigenlijk met iedereen die we er in de verste verte van verdachten hen te on dersteunen. Maar de Britten gaven er de voorkeur aan hun ogen te sluiten". Om problemen of zelfs opstanden bij de uitlevering te voorkomen, vertelden de Brit ten een deel van de vluchtelingen dat ze naar Italië zouden worden gebracht, waar ze asiel zouden krijgen. Maar eenmaal in Joegoslavië kwamen ze erachter dat ze wa ren uitgeleverd, toen de treinen waarmee ze reisden, plotseling door partizanen werden omringd. Een groot deel van de vluchtelingen die de communisten bij Bleiburg, maar ook elders, in handen vielen, werd vrijwel meteen om gebracht. Met duizenden tegelijk werden ze doodgeschoten in Duitse tankgrachten, putten en mijnschachten. In zijn boek over de oorlog schrijft Djilas dat het Centraal Co mité van de Sloveense Communistische Partij twee jaar na dato problemen kreeg met de plaatselijke boerenbevolking, omdat ondergrondse rivieren steeds nieuwe lijken bleven opspuwen. Een deel van de gevangenen werd door de partizanen op mars gestuurd. Tijdens deze soms maanden durende dodenmarsen kwamen nog eens duizenden mensen om, door honger, dorst en uitputting, door mar telingen en wreedheden. In sommige geval len nam de bevolking van Servische dorpen met stilzwijgende goedkeuring van de parti zanen wraak voor de wreedheden die de Kroatische fascisten hen in de oorlog had den aangedaan. Gif Joseph Hecimovic, een overlevende van de dodenmarsen, herinnert zich hoe de bevol king van het dorp Djerajlije de komst van de marskolonne had voorbereid. Op de straat lagen planken waaruit spijkers sta ken. Op de wegwaren prikkeldraad-barriè res van een meter hoog neergezet. Wie daarin bleef steken werd door de dorpelin gen met hooivorken en scheppen afge maakt. Aan het einde van het dorp stonden De wraak van Tito's partizanen op hun te genstanders en de doden van Bleiburg be horen tot de meest verzwegen hoofdstuk ken uit de geschiedenis van de Tweede We reldoorlog. Volgens voorzichtige schattin gen lieten 30.000 mensen het leven toen de Britten hen uitleverden aan de partizanen. Volgens andere berekeningen waren het er een half miljoen. Maar het cijfer van 150.000 wordt het meest waarschijnlijk ge acht. Een deel van de vluchtelingen bestond uit collaborateurs, uit leden van de Kroatische fascistische Ustasha, Sloveense Witte Gar disten en militairen die aan de kant van Duitsland hadden gevochten. Een aantal van hen zou in een oorlogstribunaal later waarschijnlijk ter dood zijn veroordeeld. Maar een groot deel van de slachtoffers wa ren vrouwen, kinderen, boeren en burgers die op de vlucht waren geslagen voor het oorlogsgeweld en voor de partizanen, die eerder in de oorlog ook al hadden bewezen weinig scrupules met de burgerbevolking te hebben. Bescherming De slachtoffers waren gevlucht toen de communisten Kroatië en Slovenië binnen trokken. Velen hadden huis en haard verla ten uit angst voor een leven onder commu nistisch bewind. Allemaal hoopten ze op bescherming van de Engelsen en eventueel zelfs op de mogelijkheid om vanuit Oosten rijk naar andere landen door te trekken. Ze kwamen bedrogen uit. Voor de Engelsen die Bleiburg bezet hielden, waren de parti zanen op dat moment geallieerden. De Kroatische generaals probeerden op het kasteel van Bleiburg nog te onderhandelen over overgave van hun leger aan de Engel sen. Maar uiteindelijk stemde brigadegene raal T.F. Scott, commandant van de 38ste Brigade, in met het verzoek van de commu nisten om de vluchtelingen uit te leveren. 'Imbeciel' Scott vroeg en kreeg weliswaar garanties over de veiligheid van de mensen, maar, zoals hij later zelf toegaf: „Ik kreeg de verze kering dat ze allemaal gerepatrieerd zouden worden en dat er voor hen gezorgd zou worden, maar of dat nagekomen is of niet, weet ik niet. Ik heb geen idee of ze allemaal vermoord zijn. Het zou me niet verbazen als dat gebeurd is". Een portret uit 1980 van Milovan Djilas, partizanenleider, lid van het Centraal Comité en tot 1954 vice-president van Joegoslavië. manden met brood en tonnen met melk. Degenen die de verleiding niet konden weerstaan, moesten dat met de dood beko pen: het voedsel was vergiftigd. Jarenlang kon in Joegoslavië niet worden gepraat over de dodenmarsen. Pas het laatste jaar wordt er onderzoek naar de vol le omvang van de slachtpartijen gedaan. In Slovenië, Kroatië en de Vojvodina is een speurtocht begonnen naar de massagraven. In Zagreb werd onlangs een tentoonstelling over de slachtoffers georganiseerd, waar do cumenten en ooggetuigenverslagen te zien waren. Bovendien werd voor het eerst sinds oorlog in Bleiburg zelf ook een uitvoerige officiële herdenking georganiseerd. Tot vandaag is onopgehelderd waarom de Engelsen tot uitlevering besloten. De oud communist Djilas veronderstelt dat ze sim pelweg niet wisten wat ze aan moesten met die duizenden en nogmaals duizenden vluchtelingen, merendeels arme, onge schoolde boeren. Het was duidelijk dat geen enkel land bereid was hen op te ne men. Hen ter plelfJce voeden was onmoge lijk; heri elders naartoe brengen was nog problematischer. Terugsturen was de mak kelijkste oplossing. Twijfel Maar zelfs als de Britten geen andere oplos sing zagen, dan nog blijft het onbegrijpelijk dat ze de mensen zomaar uitleverden. Ge zien de toen al bestaande twijfel over de be doelingen van de partizanen, was controle op de repatriëring toch wel het minste ge weest. Zeker is dat brigadegeneraal Scott destijds niet op eigen houtje tot zijn besluit is geko men. Er is in die dagen op topniveau in Amerika en Groot-Brittannië overlegd over het vluchtelingenprobleem. Maar wie uit eindelijk heeft besloten hen terug te sturen, is nog steeds niet echt opgehelderd. In 1979 constateerde Djilas: „Ik vind het schokkend dat het in de open en democratische sa menleving die Groot-Brittannië is, mogelijk is de hele kwestie van de gedwongen repa triëringen al dertig jaar lang te verzwijgen". Omonia (Eenheid) heet de politieke groepe ring van de Griekse minderheid in Zuid-Al- banië (oftewel Noord-Epirus) die bij de ver kiezingen vijf zetels wist te behalen in het parlement van Tirana. Een van de program mapunten van deze groep is, alles te doen om de Grieken in Albanië te houden en te verhinderen dat ze, met de jongeren voor op, allemaal hun heil zoeken in Grieken land. Omonia heeft ook het centrale plein van de Griekse hoofdstad, waar honderden van die jongemannen dat "heil" hebben gevonden. Ze bivakkeren op de banken van het plein, bij voorkeur bij de palmen vlak voor het juist na een brand gerestaureerde histori sche café To Neon (Het Nieuwe); als het re gent zijn ze te vinden op het ondergrondse plein, een verdieping lager, of op het station van de metro, nog weer lager, maar daar worden ze, bij sluiting tegen middernacht weggespoten door de reinigingsdienst. Met kranten of karton gewapend zoeken ze 's avonds een plekje op en rond het plein, waarbij in aanbouw zijnde flats sterk in zwang zijn. Overdag zijn ze daar te vinden voor bazen die op goedkope arbeidskrach ten uit zijn, in de bouw of bij de schoon maak. Vijftienhonderd, hooguit 2000 drachmes per dag zijn hun deel (de drachme is nog maar heel meer dan een cent) en buiten Athene nog minder. Zigeu ners en Poolse immigranten, die werken bij de sinaasappeloogst, hebben al geklaagd dat de Albanezen zelfs onder hun prijzen werken. Moedeloos Zeker op dagen dat de stadsreiniging weer staakt is voor de Albanezen altijd nog wel wat te vinden in de grote verzamelingen af val. Het drukke plein leent zich goed voor bedelen, maar, naar steeds duidelijker wordt, ook voor kleine misdaad. De eigenaars van de 14 kiosken bij het plein, die hun waar vanouds uitnodigend buiten lieten hangen, worden moedeloos. „Ze hebben zich geoganiseerd in groepen van drie, vier", zegt een hunner. „Een of twee leiden je aandacht af, terwijl de ande ren er met een riem of zonnebril van door gaan. Ze zien ook kans om voor tien drachmes naar Albanië te telefoneren. Het plein verloedert en wordt nu al gemeden door vrouwen en oudere mensen, anderen blijven er zo kort mogelijk. Eri toeristen kunnen we voorlopig wel helemaal verge ten op deze manier". Niet alleen naar komen 'bazen' hier objecten van prostitutie, terwijl sommige jongens rechtstreeks klanten vinden. De meisjes worden naar verluidt al meteen over de grens geselecteerd voor de bars van Ioannina (hoofdstad van Epirus). maar ook voor de havensteden Patras en Pi rat us. In Epirus voelt de bevolking zich ook al ver re van veilig. Er is sprake van nachtelijke „raids" waarbij de buit meteen over de grens met Albanië, die zo lek als een mand is geworden, wordt weggesleept. Wasgoed laten de dorpelingen in dit gebied allang niet meer 's nachts buiten hangen. Volgens sommige meldingen zijn door de plaatselij ke bevolking als voorzorg al „knokploegen gevormd. Leven in de brouwerij Uit sommige afgelegen dorpen, die met uit sterven werden bedreigd, komen heuglijker tijdingen. Hier brengen de Grieks-spreken de orthodoxe families uit Noord-Epirus, die er definitief zijn neergestreken met enige hulp van de kerk en de staat nieuw leven in de brouwerij. De middenstand krijgt nieu we klandizie, de kerk evenzeer en de dorps onderwijzer, wiens school dreigde te slui ten, ziet weer toekomstmogelijkheden. Maar over de hele linie vormen de naar schatting 50.000 Noord-Epiroten en andere Albanezen, die illegaal in Griekenland ver blijven, een bron van toenemende zorg. De situatie wordt door de oppositie-pers uitge buit. Deze suggereert dat de rechtse rege- ring-Mitsotakis en vooral minister van bui tenlandse zaken Samaras verantwoordelijk moeten worden gesteld voor de massale immigratiegolf. Samaras zou vorig jaar bij zijn bezoek aan Albanië, toen dat nog strikt communistisch was, de Grieks-sprekende bevolking hebben uitgenodigd naar Griekenland te komen. Dit is een fabel, maar hij heeft wel meer ac tieve belangstelling getoond voor de min derheid dan zijn socialistische voorganger. Tijdens een bezoek aan een dorp vroeg hij bijvoorbeeld waar de kerk was - dat was dan nog een stal - en hij betuigde dat Athe ne zich het lot van de minderheid sterk aantrok. Dat dit rechtstreeks naar de uittocht heeft geleid is niet te bewijzen - naar Italië trok ken immers ook duizenden Albanezen. Maar een morele verantwoordelijkheid voor de totaal berooide immigranten hebben de Griekse autoriteiten natuurlijk wel. Onlangs trok voor het eerste een groep Albanezen met vlaggen enleuzen door de straten van Athene, van ministerie naar ministerie, om tenslotte toch weer op Omonia terug te val len. Mémoires van Britse fotograaf en tv-reporter DEN HAAG JAMES MCOONIOAL GPD Oorlogen zijn niet meer wat ze zijn geweest. De strijdende partijen hebben tegenwoor dig zoveel belang bij gunstige of zelfs geheel afwezige publiciteit, dat verslaggevers, foto grafen en televisieploegen geheel aan ban den worden gelegd. Dat is de gezamenlijke conclusie in boeken van twee beroemde Britse oorlogsverslagge vers, fotograaf Don McCullin en tv-reporter Michael Nicholson. McCullin (1933) was decennia lang de sterfotograaf van de Sun day Times. Nicholson (ongeveer de leeftijd van McCul lin) heeft eveneens vanaf halverwege de ja ren zestig de brandhaarden van de wereld verslagen, voor het Britse commerciële tele visienieuws. Nicholson werkt nog steeds voor de concurrent van de BBC, laatstelijk bij de oorlog om Kuwayt. McCullin heeft een autobiografie geschre ven. Het boek is meer dan alleen maar een journalistieke reis langs brandhaarden, Mc Cullin legt ook zijn ingewikkelde privé-le- ven bloot. Samen met de vele foto's (soms prijswinnaars, soms nog ongepubliceerd) geeft zijn boek een soms aangrijpend beeld van de man en de fotograaf McCullin. Nicholson heeft nadrukkelijk geprobeerd zijn mémoires te schrijven: het gaat hem puur om wat hem zakelijk is overkomen in zijn vak. Zelfs zijn geboortejaar blijft verbor gen. Contrast Beide boeken zijn zeer leesbaar geschreven. Hoewel sommige oorlogen al weer lang ge leden zijn (wie weet nog precies hoe het zat met de oorlog om Biafra?), zijn de passages daarover boeiend. Geweld tussen etnische groepen/stammen is van alle tijden, even als het gedrag van incompetente autoritei ten. Dat geldt ook voor de onschuldige pas sant. die het gelag moet betalen. Ondanks hun mentale gehardheid als oor logsverslaggever hebben zowel McCullin als Nicholson steeds aandacht voor de man- l' N It SEASONABLE B EIS AVI O tilt A\ At f4»BIOOUAt*IIV Op de omslag van zijn boek is ee lin tijdens de oorlog in Vietnam. nen, vrouwen en kinderen - en de arme dienstplichtige zandhazen - die de klappen- kogels/napalm krijgen. Beiden schrijven over het opvallende ge mak waarmee zij vroeger in oorlogen naar het front konden komen, of zelfs door de li- l nies konden gaan, sim- t pel door een taxi of au to te huren, een lift te vragen aan een leger truck of helicopter of simpelweg te voet. Accreditatie bij één of meer strijdende partij en was simpel en voor de rest zochten de he ren het maar uit, voor eigen rekening en risi co. Vietnam is daarvan natuurlijk het grootste voorbeeld: daar had de pers zelfs recht op mi- ,itair vervoer- Maar °°k in Israel ging dat in 1967 en 1973 zo. In de Yom Kippur-oorlog huurde Nicholson een open Amerikaan en reed daar dagelijks mee van Tel Aviv naar het Suez-kanaal, of zo veel eerder als hij de oorlog tegen kwam, en terug. Zo ook McCullin in de zelfde oorlog, aan het Syrische front. Zijn col lega Nicholas Tomalin reed echter iets te ver door en passeerde de Israëlische troepen. Toen hij wilde keren werd zijn auto getrof- fen door een Syrische foto afgebeeld van Don McCul-- anti-tankraket. Op die manier hebben Mc Cullin en Nicholson van meer collega's af scheid moeten nemen: te veel risico geno men, pèch, noodlot. Bijna overkwam het McCullin: bij het pas seren van de 'groene lijn' in Bayrut trok hij bij een Palestijnse post zijn doorlaatbewijs. Dat was helaas wel van de verkeerde partij, de Christelijke milities. McCullin stond al Falklands Tijdens de Falklands oorlog bleek dat de Britse autoriteiten de pers geheel wilden controleren. McCullin mocht dus vanwege zijn ervaring niet mee, er werd juist geselec teerd op gebrek aan ervaring en dus op handelbaarheid. Toen zijn gezagsgetrouwe krant er geen werk van wilde maken, was voor McCullin de maat vol. Nicholson mocht wel mee met de Britse., vloot, maar zijn werk werd streng gecensu reerd of gewoon weken achtergehouden. Aangezien de Britse marine de verbindin gen in handen had, was dat een simpel klusje. Eenmaal op de Falklands zelf, werd hij per helicopter voortdurend naar die plekken vervoerd waar hij niet wilde zijn. De oorlog in,Kuwayt heeft aangetoond dat deze tendens alleen maar sterker is gewor den. In vredestijd gebruiken de militairen alle moderne pr-technieken om de media, en zo 'de mensen in het land', te overtuigen van hun nuttigheid en noodzakelijkheid. In oorlogstijd worden diezelfde technieken ge hanteerd om iedereen overal buiten te hou den, totdat de overwinning is bereikt, of de nederlaag gecamoufleerd. Afgehaakt McCullin heeft afgehaakt. Gedeeltelijk noodgedwongen, gedeeltelijk door privé- omstandigheden en gezondheidsproble men. In het voorjaar van 1982 kwam hij tij delijk verlamd terug van een reportage uit El Salvador. In een dorpje was hij net op een dak geklommen om foto's te maken, toen een vuurgevecht uitbrak. McCullin zocht dekking en viel. Maanden moest hij met één hand foto's maken. Hij werkt tegenwoordig veel in de reclame, waar paradoxaal genoeg zijn oorlogserva ring hem goed van pas komt. Waar de nieuwsjournalistiek minder gruwelijke beel den wenst, gaat de moderne Britse reclame J üiiïnmm a british war corrtspqwdw M1C1IAEE NICHOLSON 'De omslag i het boek van Michael Nicholson. een oorlogsgebied en aan de slag. Na korte of langere tijd weer terug, op naar een heet bad en een koud glas bier. Nicholson heeft wel oog voor de ellende van de oorlog, maar re aliseert zich dat hij al tijd een buitenstaander is: hij heeft immers een retourbiljet. Dat wil niet zeggen dat er geen gevaar is. Tij dens een reportage in Amman over de burge roorlog daar in 1970, verbleef hij in een ho tel dat voornamelijk uit glas was opgetrokken. Britse tv-kijkers waren er later getuige van dat hij een tekst insprak terwijl een granaat in sloeg en langzaam de hele glaswand over Ni cholson heen stortte. Ander moment: tijdens de burgeroorlog in Ni geria dineerde hij bij een hoge militair. Ter ondersteuning van zijn betoog dat Nicholson op moest passen, haal de de man een revolver uit een vaas bloemen, hield de loop tegen Ni-, cholsons slaap en drukte af. Klik. „Geluk kig dat dit pistool c i meer realisme: hardere De herinneringen van Nicholson zijn dui delijk luchtiger van toon. Bij hem over heerst het vakmatige van zijn beroep: een onverwacht telefoontje, per vliegtuig naar opgeluchte Nicholson. „Ongeladen?", glim lachte de Nigeriaan, en schoot een stuk uit het plafond. Voor zijn macabare grapje had hij slechts één kamer niet geladen. Don McCullin, Unreasonable Behaviour, Jonathan Cape, f 64,45. A Measure of Danger, Michael Nicholson, Harper Collins, f 65,60.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1991 | | pagina 6