Kunst 'Ik wil het Kröller-Müller graag in ons pakket hebben' Zwarte Afrikaanse musical dendert door Nederland Beeldhouwer Pino Pascali: 'Een groot spelend kind' Dinsdag 6 augustus 1991 Redactie 071-161400 COS VAN HOORE ANNEMIEK RUYGROK JAN RUSDAM SAS WA STOEUNGA Eindredactie PAUL DE TOMBE Vormgeving: HENK BUIS 5 DE EXPOSITIE van het werk van Pino Pascali, in het Rijksmuseum Kröller-Müller, is verplichte kost voor al die Tweede Kamerleden die onlangs een gemakkelijk oordeel over het beeld van de aan Pascali verwante Jannis Kounellis velden. Om hun (kunst-)historisch besef wat op te poetsen. „We hebben hier heel wat organisaties die zich net als de Stichting Museumjaarkaart bezighouden met de promo tie van het bezoek aan culturele instellingen. Ik wil mij sterk maken voor een efficiënte, geldbesparende, samen werking tussen die organisaties. Daarnaast wil ik dol graag het Kröller-Müllermuseum in ons museumpakket proberen te krijgen." LEIDEN CEES VAN HOORE natuurlijk wel." Ziehier enkele beleidsvoorne mens van Drs. Dominique Ha- merlijnck (34), sinds 1 augustus directeur van de in Leiden ge vestigde Stichting Museum Jaarkaart. Hamerlijnck, Belgi sche van geboorte maar in 1987 tot Nederlandse genaturali seerd, heeft zich de afgelopen twee jaar bij de Rabo-Bank be zig gehouden met het commu nicatiebeleid. Bij dezelfde bank dus die elke houder van een Eu ropas tegenwoordig een gratis Museumjaarkaart verstrekt. Misschien is dat wel de redding geweest van de Stichting Muse umjaarkaart, die naar nu pas bekend is geworden vorig jaar de klap kreeg te verwerken dat de Robecogroep het spon sorcontract niet verlengde. Ha merlijnck: „Ha, ha, nee hoor, de Stichting Museumjaarkaart is nu echt geen filiaal van de Ra- bo-bank geworden. Maar mijn contacten in die wereld hou ik NIEUWSLIJN Dordrecht herdenkt Albert Cuyp DORDRECHT Met een kleine tentoonstelling zal het Dordrechts Museum van 19 oktober t/m 12 januari 1992 de 300-ste sterfdag herdenken van de schilder Albert Cuyp. Cuyp, die in 1620 in Dordrecht werd geboren en er in 1691 ten grave werd gedragen, is vooral bekend geworden door zijn majestu eus opgezette landschappen en riviergezichten, vaak badend in een melancholiek zonlicht. Herhaaldelijk heeft hij zijn ge boortestad Dordrecht afgebeeld: 'Gezicht op Dordrecht', een ongedateerd doek van Cuyp, hangt in het Rijksmuseum. Het meeste werk van Cuyp bevindt zich echter niet in Nederland. Het Dordrechts Museum is nog met buitenlandse bezitters van Cuyps werk in onderhandeling over het verkrijgen van bruikle nen. De expositie zal, met schilderijen en tekeningen, een beeld geven van werk en leven van de Dordrechtse schilder. Expositie over Vrouwengezelschap AMSTERDAM Majorettes, kruisboogschutters, sigarenrook- sters, Scheveningse visvrouwen, serviceclubs en barbiepop- pen-verzamelaarsters. Al deze vrouwen in groepsverband zijn samengebracht op de fototentoonstelling ,Het vrouwengezel- schap' die van 16 augustus tot en met 10 september is te zien bij de stichting Amazone in Amsterdam. De tentoonstelling be staat uit 50 geënsceneerde groepsportretten gefotografeerd door Gina Kranendonk en Ari Versluis. Dit tweetal fotografeer de de vrouwen meestal in de omgeving waarin ze samenko- i hun eigen attributen en symbolen. Muurschilderingen in Museum Fodor In de serie muurschilderingen van het Amsterdamse Museum Fodor is van 10 augustus t/m 1 september werk van Charly Rood te bezichtigen. De vierde en laatste in deze reeks is een tentoonstelling van Steven reyers. Deze vindt van 6 t/m 29 sep- tember'plaats. Boek onthult Dickens maitresse LONDEN De schrijver Charles Dickens heeft er geruime tijd een maitresse op nagehouden. Dat onthult Claire Tomaliri, schrijfster van een nieuwe biografie over de Britse auteur. De biografie is zeer goed ontvangen in de Verenigde Staten en in Engeland waar het de belangrijke literaire NCR Book Award heeft gekregen. Onderstaand portret is een ongedateerde foto van Ellen Teman, de vermeende maitresse van Dickens. Om maar meteen met de deur in huis te vallen: zij werd geboren in Nazareth in Israël, belandde na haar eerste levens jaar in Gent, ging daar filosofie studeren, vertrok nadat er geen uitzicht was op werk naar Utrecht voor een studie aan de Academie voor Expressie door Woord en Gebaar, volgde voorts aan de Erasmusuniversiteit een opleiding Masters and Business Administration en bepaalde tot voor kort het communicatiebe leid bij de Rabo-bank. Ziedaar het verloop van het nog vrij jon ge leven van Dominique Ha merlijnck. Kan het grilliger? „Ja, het is inderdaad een nogal merkwaardige loopbaan. Ik was afgestudeerd in de mo raalwetenschappen, maar in dat vak is geen baan te krijgen. En van het een kwam het ander. Toch heb ik nog steeds veel aan die studie filosofie. Neem nu de bankwereld, waarin ik tot voor kort werkzaam was. Door mijn studie was ik er op getraind me te verplaatsen in de denkwereld van mensen, in dit geval in die van mensen die zich met finan ciën bezighouden. Daar heb ik veel aan gehad. Ik wil niet zeg gen dat ik ze een stap voor was, maar ik wist wel uit welke hoek de wind zou gaan waaien. Maar ik vond het werk nu ook niet zó verschrikkelijk leuk dat ik het tot aan mijn pensioen had wil len doen. En deze baan leek me een hele aardige uitdaging." Vertekend Het ging tot voor kort niet best met de Stichting Museumjaar kaart. Waren er in 1988 nog zo'n 300.000 mensen die een jaarkaart hadden, in 1990 bleek dit aantal gedaald tot 140.000. Ex-directeur F. Verbaas ging zelfs zover dat hij zich afvroeg of de stichting nog wel be staansrecht had. Een extra klap was dat de Robeco-groep vorig jaar het sponsorcontract niet wilde verlengen. Waarom dat niet gebeurde, weet Hamer lijnck niet. Maar nu de Rabo bank elke Euro-rekeninghouder een gratis jaarkaart verstrekt, lijkt er weer een gezonde basis te zijn voor de stichting. Hamerlijnck: „Dat contract met de Rabo-bank zorgt na tuurlijk wel voor een vertekend beeld. Op dit moment ontbre ken mij de gegevens om na te kunnen kijken of het aantal mensen dat op eigen initiatief een museumjaarkaart heeft ge nomen is gestegen ten opzichte van vorig jaar. Maar met de nieuwe publiciteitscampagne Zullen we afspreken bij het mu seum?) hopen we er maar het beste van. Voorlopig wil ik de toestand zoals die nu is probe ren te consolideren." Museumsponsoring „Ik weet dat er enorm veel kri tiek van jaarkaarthouders is ge komen op de gang van zaken rond de Van Goghtentoonstel- ling in het Rijksmuseum. Bij de komende Rembrandt-tentoon- stelling hebben we geprobeerd de zaak wat aantrekkelijker te maken voor hen. Er zijn twee dagen speciaal gereserveerd voor jaarkaarthouders: de 13de en 14de januari. Normaal kost een kaartje twintig gulden, jaar kaarthouders zullen die dagen maar twaalf gulden vijftig hoe ven te betalen. Op die dagen zullen er dus alleen maar jaar kaarthouders in het museum zijn, zo'n dertienduizend bij el kaar. Ik moet er voor de goede orde even bij zeggen dat dit nog Dominique Hamerlijnck: „We moeten de mensen niet tot stand gebracht is door Ver baas, de vroegere directeur." Door het contract met de Ra bo-bank zullen er eind 1991 ruw geschat zo'n twee miljoen muse- umjaarkaarthouders zijn. Een eenvoudige aftreksom leert dat er zo'n 1.987.000 jaarkaarthou ders overblijven die geen gebruik zullen kunnen maken van deze faciliteit? „Dat klopt, ja. Maar goed, het is een begin. Je kunt niet meteen alles hebben. De muse umwereld is een nogal afge grendelde wereld. Ik hoop dat we tot zaken zullen kunnen ko men in de toekomst. Van mijn kant zal ik zeker proberen con tact te leggen met belangrijke museummensen, proberen tot afspraken te komen die voor beide partijen gunstig zijn. Door mijn contacten die ik heb opge bouwd bij de Rabo-bank weet ik bijvoorbeeld dat er wat muse umsponsoring betreft best nog wat mogelijkheden zijn. Dat er nog een onontgonnen gebied is. Ik denk dan aan kleine of mid delgrote tentoonstellingen die door sponsors zouden kunnen worden ondersteund. ,Ik weet niet welke verlangens er op dat gebied binnen de museumwe reld leven. Die zal ik moeten in ventariseren." „Zelfs hou ik het meest van moderne kunst. Als het aan mij had gelegen had dat beeld van Kounellis er zeker gekomen. Een belangrijk museum als het Kröller-Müller zou ik dolgraag binnen ons pakket willen krij gen." „Ik vind niet dat de musea zich koste wat het kost moeten aanpassen aan de smaak van het grote publiek. En aan de an dere kant moet de massa de kunst ook niet door de strot ge duwd krijgen. Wij, als stichting, moeten de mensen zeker niet FOTO JAN HOLVAST naar het museum sleuren, nee, we moeten ze de mogelijkheid bieden om te kunnen gaan. Dat zijn twee totaal verschillende dingen." „Er zijn tal van organisaties als de onze, organisaties die zich bezighouden met de pro motie van cultuur. Het lijkt me niet slecht om de krachten op operationeel gebied te bunde len. Dat betekent niet dat je wat betreft het beleid in eikaars vaarwater moet gaan zitten. Nee, er moet en kan gewoon veel efficiënter worden ge werkt." Spectaculaire bundeling van zang- en danstalent AMSTERDAM SASKIA NASSENSTEIN Op het podium zijn de spelers van de Zuidafrikaanse musical 'Sikulu-the warrior' één brok uitbundigheid. Maar achter de schermen en na afloop zijn ze rustig, bescheiden en vooral verlegen. Europa heeft deze Zuidafrikaners overweldigd. Ondertussen is menig Europe aan gevallen voor 'Sikulu'. want de ppzienbarende musical doet het hier bijzonder goed. De overrompelende show waarin traditionele en eigentijdse Zuid afrikaanse dans en muziek soe pel zijn vermengd, is zo'n enorm succes dat zelfs de poor ten van het musicalmekka Lon den opengaan. Vanaf vandaag is 'Sikulu' op toemee door Ne derland. Op 8 oktober staan de groep in de Leidse schouwburg. De spelers zijn niet zozeer on der de indruk van het enorme applaus dat hun bruisende show veroorzaakt. In eigen land was de musical de afgelopen twee jaar overal een enorme hit, dus applaus kennen ze. Maar Europa niet. De meesten zijn voor het eerst buiten Zuid-Afri- ka en het is de confrontatie met een ander werelddeel, met een samenleving zonder apartheid waardoor ze wat beduusd zijn. Voor Smiles Makama, specia list in inheemse muziek en ma rimbaspeler in de begeleidings band Azumah, zijn alle indruk ken die hij opdoet een beetje veel. „Het is heel opwindend, maar zo uitputtend dat ik hele maal vergeet om aan thuis te denken. Er is zoveel te zien. Al leen al de natuur. Ik dacht dat er geen beter land bestond dan Zuid-Afrika, maar alles is hier zo groen, zo vruchtbaar. Overal zie je mensen op het land aan het werk." Dat blanken de straat schoon vegen en het gras maaien, vin den Smiles en zangeres-danse res Mso Sabela in koor 'niet te geloven'. Zo zijn er meer dingen waar ze vreemd van opkijken. „Er kwam een blanke vrouw m'n hotelkamer schoonma ken", zegt Mso. „Dat gaf me een heel gek gevoel." Ervaring Geen apartheid, beiden vinden het een heel bijzondere erva ring. „Het is alsof je ketens af vallen. Iedere zwarte Zuidafri kaan heeft een minderwaardig heidscomplex, maar hier ver geet je dat. We zien mensen op een normale manier met elkaar omgaan en dat is goed voor ons zelfvertrouwen." De musicalshow draait niet om apartheid, niet over stam- menvetes, is niet zwaar op de n prachtig aangekleed, kleurrijk dansspektakel, dat een positief beeld «ft van de onderlinge confrontatie van de vele zwarte culturen in de geeft van de onderlinge confrontatie van de vele zwarte culturen in de Zuidafrikaanse samenleving. hand en niet nadrukkelijk bood- i schapperig. Het is een prachtig aangekleed, kleurrijk dansspek takel, een muzikaal feest en geeft een positief beeld van de onderlinge confrontatie van de vele zwarte culturen in de Zuid afrikaanse samenleving. Of, in Smiles z'n woorden: „We vertellen het verhaal van Zuid-Afrika zoals het er is van- j daag de dag. Bij het ontstaan FOTO CPD van de show hebben we ons niet laten inspireren door de politiek, maar door talent." De medewerkers van de pro- duktie, afkomstig uit een vijftal verschillende stammen, hebben de musical gezamenlijk tot stand gebracht, maar het initia tief werd genomen door een blanke vrouw: Bertha Egnos. een oude dame met een fijne neus. Zij hoorde de percussie- Via audities zorgde ze voor een bundeling van zang- en danstalent. „Maar verder heb ben we alles zelf gedaan", zeg gen Mso en Smiles tegelijk. Toen ze begonnen was er alleen een ruw script. Op basis van elementen uit hun verschillen de culturen hebben ze de mu ziek gecomponeerd, de dansen ontwikkeld en de kostuums en de kralensieraden gemaakt. In deze musical zit ontzettend veel talent, vinden ze. En beiden aarzelen ze niet dit het beste te i wat Zuid-Afrika op dit heeft te bieden. „Als dit niet werkt, wat dan wel?" klinkt het opnieuw eenstemmig. De show deed het geweldig in eigen land, in de townships, maar werd niet uitgebracht in de grote theaters. „Dat heeft te maken met het kleurlingenbe- leid. De theaters vallen onder het gouvernement en daarom is iedereen voorzichtig. Men is bang om zich te compromitte ren. Daarom is succes is het buitenland voor ons zo belang rijk." Alles wijst er op en Smiles en Mso weten als geen ander hoe gunstig dat is. „Deze show is heel goed voor ons." Pionier van 'Arte Poverain Kröller-Müllermuseum In 1965 had hij zijn eerste één- manstentoonstelling in een Ro meinse galerie, drie jaar later kwam hij bij een ongeluk met zijn motor om het leven, nadat hij daarmee al eerder enkele schuivers had gemaakt. Wan neer hij was blijven leven zou zijn naam nu wellicht in één adem met groten als Kounellis, Merz en Pistoletto worden ge noemd. Maar zijn vroege dood zorgde ervoor dat Pino Pascali (1935-1968) buiten zijn geboor teland Italië nauwelijks bekend heid geniet. Rijksmuseum Kröl ler-Müller toont nu als tweede museum buiten Italië, na het Musée d'Art Moderne in Parijs, een overzichtsexpositie van het werk van Pascali, wiens totale oeuvre niet meer dan honderd werken omvat. Het was de Italiaanse criticus Celant die in 1967 de term 'arte povera', 'arme kunst', als eerste liet vallen. De werken die Pasca li maakte, en dan vooral die uit de laatste jaren van zijn korte carrière, vallen binnen die be naming. Evenals bijvoorbeeld Fabro en Kounellis gebruikte Pascali 'arme', elementaire ma terialen als water, aarde, vuur of delfstoffen. Nadat hij een aanjal invloeden, die lopen van dada tot pop-art, achter zich had ge laten. Twee beelden uit de serie 'Wapens' van Pino Pascali. Op de voorgrond: het 'Kanon Dag Schatje'. •FOTOCPD Pascali, geboren in Bari, stu deerde in Rome en werkte als decorontwerper voor film en te levisie. Tot zijn doorbraak als beeldend kunstenaar in 1965 had hij bovendien een mario nettentheatertje waarin voor werpen figureerden als spelers. In het museum staat het, met een champagnefles voorzien van voetjes, als acteur tussen de geopende gordijntjes. Zijn aller eerste werken, assemblages van verschillende materialen, geïn spireerd door de Italiaanse neo- dadakunst, zijn verdwenen en voor een deel op Pascali's ver zoek door zijn vader vernietigd. In 1965 maakte hij een reeks schilderijen, hoewel dat niet de juiste benaming is, van vrou wentorso's. Zo bestaat de torso van een badende negerin uit een zwartgeschilderd doek, voorzien van bikini, dat uitstul pingen vertoont, alsof er ie mand van achteren tegenaan duwt. In hetzelfde jaar maakte Pas cali zijn serie wapens. Bedriege- lijk echt zijn een kanon en een stuk luchtafweergeschut, maar ze bestaan uit hout en afval. Toen hij de groene verf erover smeerde werden ze echte ka nonnen, zei Pascali. Die uit spraak is een sleutel tot zijn werk. net als zijn stelling dat het in zijn beelden „alleen gaat om de buitenkant". 'Namaak' noemt Pascali zijn beelden en hij neemt dat nog letterliiker in een serie die dan ook de titel 'namaak-beeldhouwwerken' meekreeg. Amorfe sculpturen die bestaan uit met wit linnen overspannen houten frames. Hier en daar gewoonweg 'ont hoofd', omdat hij vond dat het beeld daar moest eindigen. Maar het meest poëtisch zijn toch de werken die Pascali in het jaar voor zijn dood maakte. De installatie 'Omgeploegde Aarde met Irrigatiekanalen' be staat uit van aarde voorzien ge golfd hout en langwerpige bak ken met water. De aan de wand hangende kubus 'Eén vierkante Meter Aarde' heeft ook een huid van aarde, evenals de emaast hangende twee kubieke meter aarde. Het is weer de buiten kant die belangrijk is. Net als bij de enorme blauwe spin van na maakbont uit 1968 (zeer in trek bij de kinderen die het museum bezoeken), en een hangbrug ge maakt van schuursponsjes. En dan is er nog het werk 'Onge veer 32 vierkante Meter Zee'; dertig lage vierkante metalen bakken gevuld met biauwge- kleurd water. De eigenschap dat water vloeibaar is wordt 'opge heven' door dat in strenge geo metrische vormen te 'vangen'. Een werk dat niet alleen relaties met de 'arte povera' aangaat, maar ook met de eenvoudige vormentaal van de minimal art. De samenstellers van de ten toonstelling hebben bewust geen chronologisch overzicht van het werk van Pascali willen geven. Dat kan ook moeilijk, omdat het in de korte periode 1965- 68 zo enorm in ontwikke ling was. Het gebruik van water, grote voorwerpen van imitatie- Bont, de 'borstelwormen' die gemaakt zijn van grote gekleur de ronde borstels: ze ontston den tegelijkertijd of heel kort na elkaar. Voor veel tijdgenoten was ieder werk een nieuwe schok. De opstelling nu, in een ruim museum, haalt nogal wat van de s Wie in hoe sommige werken in kleine ruimtes stonden, waardoor de kijkers er indringend mee wer den geconfronteerd. De schok van het nieuwe is na bijna 25 jaar wat minder ge worden. De ontwikkelingen na Pascali hebben hun werk ge daan. Wat blijft is de verwonde ring over zoveel activiteit en vi taliteit in zo'n korte periode en de ook nu nog voelbare, bijna kinderlijke onbevangenheid waarmee Pascali („avonturen romans hebben veel diepere sporen achtergelaten dan alk- geleerde boeken die ik later heb gelezen", zei hij, net als „Ik vind niet dat een beeldhouwer moei lijk werk doet, hij speelt.") aan het werk ging. De expositie in Otterlo is in ieder geval ver plichte kost voor al die Tweede Kamerleden die onlangs een ge makkelijk oordeel over het beeld van de zo aan Pascali ver wante Jannis Kounellis velden. Om hun (kunst-)historisch be sef wat op te poetsen. Overzichtstentoonstelling Pi no Pascali tot 30 september in Rijksmuseum Kröller-Müller Otterlo.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1991 | | pagina 5