Op weg naar een
contractmaatschappij
I
H
B
T
1 T
ZATERDAGS
z
BIJVOFT.CEL
H n menig opzicht is Nederland een van
H de meest geëmancipeerde samenle-
JL vingen ter wereld. Onze cultuur is
zeldzaam egalitair en in de democratische
besluitvorming wordt in de regel terdege re
kening gehouden met minderheden. De op
consensus gerichte samenleving beschouwt
de helft plus één - hoewel in formele zin
meestal voldoende - als een wat armetierige
vorm van het nemen van besluiten.
Met deze mentale en culturele instelling is
intussen veel bereikt: een tot de verbeelding
sprekende economische groei gedurende een
lange reeks van naoorlogse jaren; een hoge
mate van scholing van de beroepsbevolking;
een stelsel van sociale voorzieningen dat z'n
evenknie in weinig landen vindt; een uitste
kende gezondheidszorg; en tot voor kort trei
nen die op tijd liepen.
Zoals alles in het leven heeft ook dit een prijs.
Ons land kampt sedert een tweetal decennia
met een moderniseringsprobleem dat zich
uitstrekt tot vrijwel alle sectoren in de sa
menleving, maar dat het meest van alles
zichtbaar is in de collectieve sector. Te lang
volgehouden consensus genereert middel
matigheid en ontmoedigt het dragen van ver
antwoordelijkheid. Het ontmoedigt het ne
men en dragen van risico's, marginaliseert
fantasierijke en creatieve leidersfiguren, en
dempt meer in het algemeen de ontplooiing
van ondernemerszin. In veel publicaties is dit
verschijnsel inmiddels beeldend aangeduid
met de 'stroperigheid' van onze samenleving.
De minister-president stelde al
weer enige tijd geleden dat Ne
derland ziek is. Ik denk dat hij
ongelijk heeft. Nederland is niet ziek, maar
de maatschappelijke sturing werkt niet meer
omdat die niet meer past op de maatschap
pelijke werkelijkheid. Die sturing sluit aan op
collectiva van weleer zoals zij zich gevormd
hebben aan het eind van de vorige en het be
gin van deze eeuw. Voor een deel zijn deze
collectiva verdwenen, voor een ander deel
verkeren zij in staat van ontbinding, en in ie
der geval wordt het handelingsbewustzijn
van het individu niet meer volledig door hen
bepaald.
De calculerende burger is het produkt van de
grote emancipatiebewegingen. Hij is het pro
dukt van welvaart, welzijn, onderwijs en ont
plooiing. Deze burger zegt iets terug en vindt
iets van de hem omringende werkelijkheid.
Zijn autonomie-beleving is groter dan ooit
tevoren in de geschiedenis, ook al is de on
derlinge afhankelijkheid nooit zo groot ge
weest als vandaag de dag. Een strenge winter
en de voedselvoorziening in het Noorden
komt in gevaar. Een staking van bankperso
neel is voldoende om het maatschappelijk le-
Ons land kampt meteen moderniseringsprobleem. Van een
zorgmaatschappij, waarin alles van de wieg tot het graf vóór ons
en zonder ons geregeld was, zijn we op weg naar een
contractmaatschappij waarin we in toenemende mate zelf
kiezen, beslissen en verantwoordelijk zijn. Het nemen van de
grote hoop past niet langer bij het ideaal van de geëmancipeerde,
zakelijk afwegende burger.
Maar tegelijkertijd functioneren er nog tal van structuren die het
dragen van verantwoordelijkheid ontmoedigen. Prof. dr. W.
Fortuyn, bijzonder hoogleraar arbeidsvoorwaardenbeleid in de
publieke sector aan de Erasmus Universiteit in Rotterdam, pleit
in bijgaande sociaal-economische zedenschets voor een drastisch
gewijzigde inrichting van onze maatschappij. Wie niet zorgt voor
morgen, zal dat morgen ook merken.
ringsprobleem van onze samenleving is de
inadequate maatschappelijke sturing. Een
sturing die de calculerende burger niet als
uitgangspunt kiest, maar hem negeert of als
egoïst veroordeelt.
Dit ontberen van een adequate maatschap
pelijke sturing leidt ondertussen wel tot een
soort calculatie waarin rekeningen niet meer
kloppen, tot een vervlechting van belangen
die het mogelijk maakt anderen te laten beta
len voor beslissingen die men zelf neemt en
waar men zelf profijt van heeft. Veel gaat van
de grote hoop en doet mensen het zicht ver
liezen op de kosten, op de relatie tussen
rechten en plichten, en confronteert mensen
niet meer met de verantwoordelijkheid voor
en de gevolgen van hun beslissingen.
Wat hier gezegd wordt over de calculerende
burger geldt net zo sterk voor het bedrijf, de
vakbond, de werkgeversorganisatie, de over
heidsinstelling of de instelling in de collectie
ve sector. Naar Van Kooten en De Bie: geen
gezeik, allemaal rijk.
Netwerken zijn in vrijwel alle sectoren de
nieuwe organisatievorm. Netwerken van on
dernemers, netwerken van deskundigen, net
werken in de collectieve sector. Losse flexibe
le organisatievormen voor de duur dat zij de
deelnemers voordeel opleveren. Voortdurend
alert en zich aanpassend aan de omstandig
heden. Van een zorgmaatschappij, waarin al
les van de wieg tot het graf vóór ons en zon
der ons geregeld was, zijn we op weg naar
een contractmaatschappij, waarin we in toe
nemende mate zelf kiezen, beslissen en ver
antwoordelijk zijn.
land,
ven stil te leggen.
En toch, diezelfde technologie die ons zo afr
hankelijk maakt van elkaar, stelt ons tegelij
kertijd in staat zelf te beslissen over allerlei
mogelijke zaken en vergroot daardoor onze
individualiteit, omdat onze keuzemogelijkhe
den zich met de dag uitbreiden. Dit alles is
geenszins voorbehouden aan een elite, maar
verspreidt zich meer en meer over de totale
bevolking. Nooit eerder zijn mensen zo ver
antwoordelijk gemaakt voor de inrichting en
richting van hun eigen leven als op dit mo
ment in onze geschiedenis.
Wat ik eerder heb geduid als het modernise-
et moderniseren i
het opbouwen var
te maatschappelijke sturing,
veronderstelt naar mijn mening het conse
quent de calculerende burger tot uitgangs
punt van maatschappelijk handelen kiezen.
Deze burger is net als in vroeger dagen naast
een individualist een sociaal wezen. Sterker
nog: hij kan zijn individualiteit slechts bele
ven in eert sociale context.
De onderlinge afhankelijkheid van anderen,
de verantwoordelijkheid voor het samen-le
ven, dienen in zijn calculaties consequent te
worden meegenomen. Dat betekent ener
zijds een grotere vrijheid van keuzen, maar
anderzijds een grotere verantwoordelijkheid
voor de consequenties van die keuzen. Een
dergelijke inrichting van de maatschappij
verdraagt nauwelijks inflexibele structuren en
van verantwoordelijkheid ontlaste organisa
ties.
Dit alles neemt niet weg dat het nieuwe zich
reeds ontwikkelt, terwijl het oude nog min of
meer functioneert. We kennen nog het star
door een raad van bestuur geleide concern,
maar daarnaast ontwikkelt zich ook het con
glomeraat dat werkt met business-units, een
grote mate van delegatie van verantwoorde-
Van een zorgmaatschappij waarin alles
I op weg naar een contractmaatschappij
delijk zijn.
i de wieg tot het graf vóór ons en zonder ons geregeld was, zijn we
arin we in toenemende mate zelf kiezen, beslissen en verantwoor-
n de contractmaatschappij dient de
geëmancipeerde calculerende burger
consequent tot uitgangspunt te wor
den gekozen voor.de sturing van onze sa
menleving. De keuzevrijheid van de burger
staat voorop, voorzover deze de keuzen van
de andere burgers niet in de weg staat. Er
wordt een direct verband gelegd tussen de
gemaakte keuze en de consequenties daar
van in financieel of ander opzicht. De burger
is in de eerste plaats zelf verantwoordelijk
voor zijn keuzen, pas in tweede instantie de
overheid. De overheid als vangnet, niet lan
ger meer als stevige sokkel voor de collecti
vistisch ingestelde burger.
Dit betekent een complete herinrichting van
de verzorgingsstaat voor burgers en onderne
mingen. Dat kan ook en dat moet ook, omdat
de collectiviteit veelal is verdwenen of in Ver
gaande staat van ontbinding verkeert. We
hebben huursubsidie ingesteld, omdat grote
groepen mensen slecht behuisd waren. We
hebben een uitgebreid ontslagrecht ontwik
keld om de zwakke enkeling te beschermen
tegen de machtige werkgever. We hebben
subsidieregelingen opgesteld om de zwakke
bedrijven te beschermen tegen de werking
van de markt. We hebben een collectivisti-
sche gezondheidszorg opgetuigd, omdat de
meeste mensen niet zouden kunnen kiezen.
We hebben een stelsel van sociale zekerheid
waarin voor het individu wordt gedacht, om
dat we meenden dat hij zelf niet kon denken.
We hebben overal grote hopen gecreëerd,
waarvan een ieder die aan de voorwaarden
voldoet kan plukken. Het is niet
het geld van de plukker noch van
de verstrekkende beambte. Het is
het geld van de anonieme belas
ting- en premiebetaler. Meestal
een net burgerlijk type, dat niet
gewend is belastingen te ontlopen
en premies te ontduiken. De grote
hoop, daar doen we het van.
De grote hoop past niet bij de ge
ëmancipeerde calculerende bur
ger. Hij neemt er dikwijls ook van,
omdat het hem in zijn privébere-
kening weinig of niets kost. Zou
het hem wel iets kosten en zou hij
kunnen kiezen, dein valt de calcu
latie wellicht anders uit. Een ge
volg daarvan kan dan zijn dat hij
afziet van de aangeboden dienst,
"dan wel een betere of anders ge
modificeerde dienst eist. Dat
houdt de dienstverlener scherp en
doet de burger bewuster omgaan
met het aanbod van diensten.
De grote anonieme hoop moet
dus weg, en daarvoor in de plaats
komt het contract. Een rechtsbe
trekking tussen de burger of de
ondernemer en de verstrekkende
instelling. In dat contract worden
rechten en plichten geregeld. Men
kan het contract aangaan, maar
ook laten. Wie niet zorgt voor
morgen, zal dat morgen ook mer
ken. Wie zichzelf niet afdoende
verzekert tegen arbeidsonge
schiktheid, werkloosheid of tegen
ziekte, zal genoegen moeten ne
men met een echte basisvoorzie
ning.
Een vangnet dat de graad van beschaving
van onze samenleving weerspiegelt. Wie
duur wil wonen zal er iets anders voor moe
ten laten staan. Het bedrijf dat gesubsidieerd
wordt zal dat merken bij de winstbelasting
aan de fiscus. Pensioenen zijn het bezit van
de qpnsioengerechtigden en niet meer van
de vertegenwoordigers van werkgevers en
werknemers en hun hele regelfabriek, die
plakkers bevoordeelt en dynamische perso
nen straft. Koninklijke onderscheidingen
worden uitgereikt aan burgers die zich on
derscheiden en niet aan stoelvaste ambtena-
etekent dit nu een gevecht van al
len tegen allen? Geenszins: de
vrucht van onze cultuur en de
ipatie van de burger is nu juist dat we
n dergelijke opstelling kunnen permit-
We kunnen het ons permitteren de
n zelf te laten kiezen of zij bij voor
beeld de basisvorming willen of dat ze dat
niet willen.
Het van bovenaf opleggen van deze onder
wijsvorm is een conservatief produkt uit de
oude sociaal-democratische doos. Hetzelfde
geldt voor de stelselwijziging in de gezond
heidszorg. Ook daar weer de sociaal-demo
cratische dwanggedachte van een van boven
af opgelegd, zeer omvattend basispakket
voor iedereen. Heel weinig keuze, alleen luxe
kan worden bijverzekerd.
Het is overigens de beste stimulans voor een
bloeiende gezondheidszorg, gedreven door
private ondernemingen. De volksgezond
heidszorg, op basis van een volksverzekering
die de hele gezondheidszorg omvat, komt er
echt niet, ook niet indien een kabinet haar
denkt te kunnen opleggen. Al was het maar
omdat per 1 januari 1993 de interne markt
tot stand komt die grensoverschrijdende eco
nomische activiteiten fiks zal stimuleren.
We kunnen het ons permitteren de burger te
laten kiezen voor een basisuitkering of voor
een hogere uitkering, maar dan in de vorm
van een contract waarin een groot aantal
Het 'voor wat hoort
wat' behoort ook in de
verzorgingsstaat
volledig te gelden
plichten en rechten zijn geregeld. Het voo
wat hoort wat - in het onderlinge verkeer
sen burgers al lang gemeengoed - behoor
ook in de verzorgingsstaat volledig opgeld t<
doen.
Het moge duidelijk zijn dat ir
mijn globale zedenschets noj
maar een beperkte plaats
geruimd voor collectiviteiten als onderne
mers- en werknemersorganisaties. Deze be
perkte plaats zullen zij bovendien naar mijr
mening ook nog moeten waarmaken. Vee
meer dan tot nu toe het geval is, dient d«
vraag naar de representativiteit van die orga
nisaties voortdurend en indringend te
den gesteld. Instellingen als de Kamers
Koophandel en Fabrieken hebben er recht oj
te worden gerund door een representatief bc
stuur. Thans is het doodordinaire coöptati»
door zogenaamde vertegenwoordigers
belangengroepen die het bestuur regelen
Aan de modale ondernemer die de contribu
tie moet opbrengen voor dit instituut word
nooit iets gevraagd, laat staan dat hij he
recht heeft zijn stem te laten horen in dat be
stuur. Vrije verkiezingen? Nog nooit va
hoord! Over democratie gesproken.
Over veel vertegenwoordigende organisatie:
van het maatschappelijk middenveld kaï
overigens hetzelfde worden gezegd,
vuistregel zou kunnen zijn dat zij die betalen
ten minste een stem hebben die gehoorc
moet worden. Dat zou al een hele vooruit
gang zijn.
Daarenboven dienen deze organen n
worden uitgerust met publiekrechtelijke be
voegdheden. Voorzover dit wel het geval
dient kritisch te worden bezien of dat n
beter kan worden teruggedraaid. Een parti
culiere organisatie kan met een burger, be
drijf of instelling op basis van vrijwillighek
een contract aangaan, doch behoort in
gel niet iets dwingend te kunnen opleggen
Dat recht dient zo veel mogelijk te zijn
behouden aan organen van de staat, di<
daarin door onze democratisch gekozen
stanties worden gecontroleerd.
M oor de tripartisering van de
beidsvoorziening is in mijn
wf reldbeeld uiteraard geen plaats
geruimd. Laat de arbeidsbureaus gewoor
hun werk doen en daar vooral op worden af
gerekend. Geen resultaten, geen geld. Of
dere cijfers en andere gezichten. De outpu
van dit soort bureaus is uiterst simpel te
ten en vast te stellen. Directeuren zijn ver
woordelijk en worden op die verantwoorde
lijkheid aangesproken. Daar hebben we hele
maal geen centrale en regionale besturei
voor nodig waarin jan en alleman betaal»
meepraten over het werk van de directeur
Een ordentelijke raad van commissai
per arbeidsbureau en één voor de landelijk
holding is voldoende om de input op de out
put af te stemmen.
De politiek doet er intussen verstandig
zich van het keurslijf van de tripartisering t
bevrijden. Er is geen enkele reden met
zich zoveel gelegen te laten liggen aai
handvol belangenorganisaties die zo v
mensen en instellingen echt vertegenwoordi
gen. Het is de hoogste tijd om een eind
maken aan de formele positie van de SER
om de Publiekrechtelijke Bedrijfsorganisatii
haar publiekrechtelijke bevoegdheden ti
Overleggen en regelen kan, maar dan wel O]
basis van vrijwilligheid en - indien dit pas
send is - vastgelegd in een contract. Een ka
binet dient niet verplicht te zijn tot overlej
en al helemaal niet indien dat overleg zich
eenzijdig beperkt tot een kleine groep geves
tigden: de Rudings, de Rinnnooy Kans, di
Hofstedes en de Stekelenburgs van deze
reld.
We hebben een parlement dat ons vertegen
woordigt en als er iets te overleggen valt zij
de leden daarvan de eerst aangewezenen.
zijn volksvertegenwoordigers, laat dan
aan hen het overleg over met het volk, dele
daarvan of organisaties en instellingen daar
uit. Laat de regering regeren en het parit
ment discussiëren, amenderen, aanmoedi
gen, ontraden en in het uiterste geval de
gering heenzenden.
De bevrijding van de politiek
de tripartisering van het sociaal
economisch beleid kan ce
vige functieverrijking betekenen voor de poli
tick. Een verrijking die zij wel kan gebruiker
Het negentiende-eeuwse ideaal van de get
mancipeerde, zakelijk afwegende burger lif:
thans binnen handbereik. Alle reden o
oude liberale gedachtengoed op modem
leest te schoeien. Een contractmaatschapp
met beschaafde, sociaal voelende, calculc
rende burgers en een parlement dat die hut
ger en zijn belangenorganisaties gaat
genwoordigen.
Voorwaar een reden voor Thorbccke on
één keer uit zijn graf op te staan.
Bovenstaand artikel is de verkorte vers;
een publicatie in het orgaan 'Namens' i
Thorbecke Stichting.