Niet met Europa de boer op ZATERDAGS ZATERDAG 13 JULM 991 BIJVOEGSEL Dik anderhalf jaar geleden bevond de Europarlementariër Piet Dankert (57) zich in Straatsburg. Nonchalant bewoog hij zich door de lange gangen van het Europese vergadercentrum. Uitzijn contacten proefde je het respect voor iemand met een lange en opvallende staat van dienst in de Europese politiek. Zijn naam is in de Europese politieke geschiedenis nog steeds een begrip, niet in de laatste plaats dank zij zijn voorzitterschap van het Europees Parlement van 1982 tot 1984. Eind 1989 ruilde socialist Piet Dan kert op verzoek van vice-premier Kok zijn plaats aan de Europese vergadertafels in voor een plaats binnen het Nederlandse kabinet. Als staatssecretaris Eu ropese Zaken mocht hij zijn ervaring te gelde maken vanuit het ministerie van buitenland se zaken. Zijn eerste opdracht: het voorberei den van het Nederlandse voorzitterschap van de Europese Gemeenschap. Sindsdien bleef het stil rond Piet Dankert. Hij weet het en lijkt er niet rouwig om. In de schaduw van Lubbers en Van den Broek heeft 'T', zoals de merkwaardige afkorting luidt die binnen het ministerie voor de staatssecretaris wordt gebruikt, de voorberei dingen van het voorzitterschap ter hand ge nomen. De man die enkele jaren terug vooral in het buitenland werd geprezen voor zijn grandioze vermogen om tactisch politiek de zaken naar zijn hand te zetten, de man ook die veel ophef veroorzaakte met zijn beschul diging dat de Franse vliegtuigfabrikant Das sault geprobeerd zou hebben parlementari ërs om te kopen, verkoos als staatssecretaris Europese Zaken een plaats in de luwte van de Nederlandse politiek. En..Jijkt daar vrede mee te hebben. Als geen ander kent Dankert het moeizame wordingsproces van de Europese Gemeen schap. de broze relaties tussen de deelne mende lidstaten en de grote inspanningen die nodig zijn om een klein stapje voorwaarts te doen. Vanaf het moment dat hij staatsse cretaris werd heeft hij de lijnen uitgezet voor het Nederlandse voorzitterschap, dat de eer ste van deze maand is ingegaan. Ideeën ont wikkelend, overwegend, coördinerend en toetsend in Brussel. Londen, Parijs en andere Europese hoofdsteden heeft hij de contouren geschetst van wat voorzitter Nederland het komende half jaar wil bereiken. 'Continuïteit in Vernieuwing' heette de nota, waarin de re gering de doelstellingen schetste. De naam zegt het al: spectaculaire ontwikkelingen zijn het komende halfjaar niet te verwachten. IN DE BREEDTE Vermoedelijk ook daarom is de in Edam woonachtige Dankert niet vaak voor het vqetlicht van de gretige media verschenen. Bijna ambtelijk deed hij zijn taak. Logisch dus dat hij zichzelf de kwalificatie 'super di recteur-generaal' heeft gegeven: een soort hogere ambtenaar, die in coördinerende zin de werkzaamheden op elkaar afstemt, maar wel de bevoegdheid heeft knopen door te hakken. „Ik werk hier in de breedte. Er zijn tamelijk veel zaken die zich uitstrekken over meerdere departementen. Onderwerpen, waarin de belangen botsen. Die uiteenlopen de belangen eisen een gecoördineerde aan pak en dat is dan mijn taak. Het impliceert een veelvuldig overleg met ambtenaren en in voorkomende gevallen is het handig als er ie mand bij zit die makkelijker besluitvormend kan optreden." Dankert doet zichzelf daarin een beetje te kort. Qualitate qua is hij dit halfjaar voorzit ter van enkele belangrijke Europese raden als de begrotingsraad en de interne marktraad. Daarnaast heeft hij als architect van het Ne derlandse voorzitterschap de lijnen uitgezet voor een evenwichtig verder bouwen aan de toekomst van Europa. Lijnen die vooral ten doel hebben de vakministers te behoeden voor al te impulsieve acties richting Europa, waarmee ze hopen in internationaal verband goede sier te maken. Zulke ongecoördineerde zaken kunnen meer schade aanrichten dan goed doen en Dankert is daar voor het ma ken van een goede afweging. Met Lubbers en Van den Broek tempert hij de verwachtingen over de betekenis van het voorzitterschap voor Nederland. Hij somt een drietal redenen op, waardoor het moei lijk, zo niet onmogelijk, zal zijn een Neder landse draai aan de Europese besluitvorming te geven. De agenda van de ministerraden is voor het komende halfjaar al bijna volge plempt met lopende zaken. De Europese be sluitvorming is tevens gebonden aan een vrij strak schema, waarbinnen de voorzitter slechts een betrekkelijk kleine speelruimte heeft. Op de tweede plaats doorkruisen actu ele ontwikkelingen voortdurend het dagelijk se werk, waardoor lopende onderwerpen op schuiven naar een latere datum. Tenslotte becijfert Dankert dat de reëel beschikbare tijd voor het Nederlandse voorzitterschap slechts vier-en-halve maand omvat. Ook elders in Europa gaat het bestuurderscircuit in de zo mer op vakantie en na de Europese top op 10 en 11 december in Maastricht resteert nog slechts het afronden van de werkzaamheden. ONPARTIJDIG OPEREREN Daarnaast kent het voorzitterschap zijn in trinsieke beperkingen. Dankert: „Je moet als voorzitter onpartijdig opereren in het geheel. Het werkt niet zo dat de Nederlandse woord voerder iets beweert en de voorzitter iets an ders. Ook de geloofwaardigheid heeft zijn grenzen. Wel ben je natuurlijk in staat na zorgvuldig overleg te bepalen of de totstand koming van een richtlijn tijdens het eigen voorzitterschap wordt behandeld dan wel wordt doorgeschoven naar de Portugezen. Je probeert de meerderheid te sturen. Door die afwegingen te maken heb je wel enige greep op het proces." Desalniettemin kan enige ambitie Dankert en zijn mede-bestuurders niet worden ont zegd. Europa zal 1 januari volgend jaar weten dat ae Nederlandse werklust ondanks de be perkingen niet voor niets is geweest. Lubbers en Van den Broek hopen wezenlijke vorde ringen te maken in het proces dat moet lei den tot één gemeenschappelijke munt en een gemeenschappelijke buitenlandse en veiligheidspolitiek. Tastenderwijs onderzoe ken de Nederlanders de op deze gebieden hoog gestapelde gevoeligheden in de hoop ergens hèt lichtpunt te ontdekken, waardoor de Gemeenschap nog hechter als één geheel naar buiten kan treden. Talloze voetangels en klemmen vormen even zovele hindernissen, maar volgens Dankert groeit het gevoel van 'Samen is méér dan alleen'. Dankert: „Het gemeenschappelijk optre den in de buitenlandse politiek moet je niet onderschatten. Neem de hulp aan de Koer den in Irak. Zo langzamerhand is het gevoel van een gemeenschappelijk optreden in de buitenlandse politiek aan het groeien. Dat heft het gevoel van machteloosheid op." De staatssecretaris van Europese Zaken is echter de eerste om toe te geven, dat samenwerking in de buitenlandse politiek niet in de eerste plaats de burger betrekt bij een verenigd Eu ropa. „Wat hij mee mag nemen over de grens is bepalend voor zijn gevoel over Europese samenwerking. En juist op dat vlak komen er door de afronding van de interne markt, die de grenzen doet verdwijnen, allerlei nieuwe mogelijkheden. Straks bekijkt de Nederlan der of een Engelse brandverzekering voorde liger is dan die van een maatschappij in Woudsend. Dèt is een heel belangrijk deel van het verenigde Europa." Elet 'Europa zonder grenzen', voornamelijk geschapen door de Interne Marktraad, is voor de Europeaan nog steeds de toetssteen voor het welslagen van de operatie. Voor het einde van dit jaar moeten de laatste 90 van de in totaal 289 richtlijnen uit het befaamde Witboek van de Engelsman Cockfield door de Europese ministerraad zijn aangenomen, waarna de nationale parlementen nog een jaar hebben om ze in hun eigen wetgeving op te nemen. Dankert heeft zich voorgenomen tijdens het Nederlands voorzitterschap 60 van de 90 richtlijnen te effectueren. Een al te optimistische aanname? Dankert: „Ik ben er regelmatig op aangekeken dat ik niet al te optimistische inschattingen maak. dus als ik nu hoor dat ik een optimist ben is dat weer een grote meevaller voor me. Natuurlijk, er liggen nog een paar lastige onderwerpen als levensverzekeringen, fyto-sanitaire maatre gelen en financiële diensten, maar het is ze ker de bedoeling flink voortgang te maken." Staatssecretaris Europese Zaken Piet Dankert wil nationale balngen niet uit het oog verliezen VERTROUWEN Zijn optimisme stoelt voor een deel op de tij dens het Luxemburgse voorzitterschap be reikte overeenstemming over de ingewikkel de BTW-problematiek. „Niemand had ge dacht dat daarover al zo snel een politiek ak koord mogelijk was. Toch is dit de belangrijk ste doorbraak van het laatste half jaar op het gebied van de interne markt. Dat geeft me het vertrouwen dat we ook op andere gebie den resultaten kunnen behalen." Daarmee is het 'Europa zonder grenzen' overigens nog lang geen feit. Menige lidstaat heeft een grote achterstand opgelopen in het doorvoeren van de in Europees verband reeds aangenomen richtlijnen in de eigen wetgeving. Nederland loopt nog zo'n zeven tig richtlijnen achter op het schema. Gretig grijpt Dankert het onderwerp aan voor het ontvouwen van zijn filosofie over de relatie Nederland - rest van Europa. „Op zich is het natuurlijk niet goed, daar hoeven we geen doekjes om te winden, dat we zeventig richt lijnen achter liggen. Maar dat is niet de kern van de zaak. Wezenlijk is dat wij het Europe se geheel nog steeds te veel als buitenland bekijken, terwijl het volstrekt verweven is met het binnenland. Ons wetgevingssysteem is ook absoluut niet afgestemd op Europa. Het is op zich heel komisch dat in Nederland de Jachtraad een advies moet uitbrengen over een Europese richtlijn, die in alle details uit legt hoe je een haas moet vangen. Zonder be zwaar kun je dat direct in de wet overnemen, zodat je geen maanden vertraging krijgt van wege nog te verstrekken adviezen over zaken die al lang en breed zijn uitgeplozen." Volgens Piet Dankert is er geen sprake van een geringe Nederlandse betrokkenheid bij Europese ontwikkelingen. Hij memoreert het regelmatige overleg met de vaste kamercom missie voor Europese Zaken. Stelt tegelijker tijd zuchtend vast dat dit overleg zich beperkt tot telkens dezelfde vier tot zeven leden. „Daarmee wordt de breedte van de Europese ontwikkeling niet helemaal bereikt", luidt zijn understatement. Zijn grief is vooral het missen van greep op het hele voorbereidingsproces van de Eu ropese besluitvorming. „De Tweede Kamer en de departementen hebben onvoldoende kijk op het 'onder-water' deel van het proces in Brussel. Op het niveau van de werkgroe pen en persoonlijke vertegenwoordigers is de band tussen Nederland en Europa te dun. Als er een voorstel komt van de Europese Com missie volgt er geen overleg op hoog politiek niveau over hoe we daarmee om moeten gaan. Daardoor reageren we in feite vaak te laat." Hij schetst een tamelijk brede kloof tussen het Nederlandse beleid en het wetgevings proces in Europa. „Het grote probleem blijft de koppeling, de schakeling, het in elkaar passen van wat je nationaal doet en wat er in Europa gebeurt. Dat kun je niet los van elkaar zien, maar de behandelingswijze is nog steeds van elkaar gescheiden. Ik ervaar dat als een onderschatting van het Europese be lang. De suggestie wordt gewekt dat het alle maal nog in -Den Haag gebeurt, terwijl de Haagse ruimte enorm is ingeperkt." NIET BEPERKT „De Vierde Nota Ruimtelijke Ordening is daarvan een voorbeeld. Die is volslagen ge bouwd' op Europese vooronderstellingen. Toenemend belang van mainports, het voortbestaan van de Randstad als voorwaar de voor een toenemende groei en concurren tiekracht. Dat zie je heel duidelijk. Het is heel moeilijk die discussie in Nederland en de Eu ropese. discussie over de interne markt te koppelen. Het blijft een Nederlands plan. Blijkens de discussies rond Amsterdam wordt er over Schiphol gepraat alsof het een be perkt probleem is. Dat is het niet. Het heeft met de toekomst van de Nederlandse econo mie in Europa te maken." Langzaam, heel langzaam, sijpelt het Euro pa-denken volgens Dankert door in de Ne derlandse samenleving. „Neem nou bij voor beeld de Europese eis dat gemeenten aanbe stedingen voor nieuwbouwprojecten boven een bepaald bedrag in het openbaar moeten afhandelen. Ik heb nog niet de indruk dat alle gemeenten daarvan op de hoogte zijn, maar het besef groeit en op die manier bereikt de doorwerking van het Europese proces op den duur ook het gemeentehuis van Zaanstad Heeft de staatssecretaris nog een missie te vervullen in deze zin dat hij Nederland warm moet maken voor Europa öf is zijn taak meer het behartigen van de Nederlandse belangen in het nieuwe Europa? „Mijn meest directe taak is Nederlandse ideeën Europa in te dra gen. Vandaar ook mijn rol in de interdeparte mentale coördinatie. Ik heb niet de neiging als een specifiek Europa-verkoper de boer op te gaan. Dat zou ik ook niet verstandig vin den. Van belang is een situatie te creëren, waarin de Nederlandse en Europese dimen sie in elkaar overvloeien. Mijn taak is niet zo zeer öf-óf maar eerder èn-èn. Zowel in Straatsburg, waar men ook wel eens aan luchtfietserij doet en de nationale belangen uit het oog verliest, als in Nederland is nog voldoende pionierswerk te verrichten." Piet Dankert zal daar op zijn eigen wijze, al coördinerend, een bijdrage aan leveren. Zijn kennis van alle zijden van de Europese verga dertafels komt hem daarbij van pas. „Ik heb nu sterk de neiging het maximale resultaat voor de ministerraad uit de onderhandelin gen te willen slepen. Daarbij gebruik ik ook instrumenten, die ik als Europarlementariër heb aangeleerd om soms de ministerraad dwars te zitten. Maar ja, toen had ik een an dere rol."

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1991 | | pagina 30