Blaffende Henkie bijt niet meer Vrijen ZATERDAGS ZATERDAG 6 JUL11991 BIJVOEGSEL De gewraakte Apollo- Henkie van weleer is niet meer. Met de vijftig in zicht is de lust tot shockeren hem een beetje vergaan. De heer Terlingen verdient alweer enige jaren de kost als mediatrainer. „Zo'n burgemeester van Alphen aan den Rijn zou een heel geschikte cursist zijn. ROB VAN DEN DOBBELSTEEN Onze laatste ontmoeting vond plaats in 1973 of daaromtrent. Na afloop van een persconferen tie in het Ajax-stadion stak hij zonder enige aankondiging een microfoon onder m'n neus en zei: „Heb je nog wel eens last van sport- vlekken? Je zit rechtstreeks in de uitzending." Henk Terlingen nu: „Ik kan me dat specia le geval niet meer herinneren, maar het zal wel voor de Paul Meier-show zijn geweest. Daarin deden we zulke dingen. Je stelde ie mand volkomen onverwacht een of andere waanzinnige vraag en het moet gezegd, dat leverde niet zelden een vermakelijk antwoord op." Een fenomeen in omroepland. Terlingen was - aan het eind van de jaren zestig en het begin van de jaren zeventig - onder meer omroeper bij de KRO, Hullekie-Dullekie voor de radio, Apollo-Henkie op de televisie, Paul Meier opnieuw voor de radio en verslagge ver-presentator bij Studio Sport. Zijn faam was niet alleen gebaseerd op een rappe tong en een ietwat sarcastische kijk op de handel en wandel van politici, captains of industrie, sportbestuurders en (zoals hij dat noemde) 'meer van dat soort gespuis', maar ook op de talloze conflicten die hij uitvocht met radio- en televisie-tycoons. Met die Ter lingen kon je nog 's lachen. Of, zoals zijn pro ducer Kees Buurman dat rijmend placht uit te drukken: Henk was iemand die bang was voor niemand. Befaamd werd de aankondiging (halverwe ge de Paul Meier-show): „Het wordt tijd voor een verhaal". Want die woorden immers vormden de vrolijke prelude - zo wist iedere luistervink - voor een soms wel tien minuten durende tirade, die onverapderlijk uitdraaide op de brute schoffering van minstens vijf be kende en - als het even kon - gerespecteerde Nederlanders. Henk nu: „Dat ging vanzelf. Ik bouwde langzaam iets op over wat me de afgelopen week niet was bèvallen en dan, zonder dat ik het eigenlijk merkte, begon ik zomaar men sen zwaar te beledigen. Kees Buurman is vlak naast me wel eens van z'n kruk gevallen van het lachen. Maar pas toen hij op de grond lag besefte ik wat ik had gezegd. Iets over Wiegel geloof ik. Er schiet me tenminste niet zo vlug een andere naam te binnen." HEILIGE HUISJES Of hij zich nog altijd met dat soort vermaak zou hebben beziggehouden als er geen 'braampje' op z'n stembanden was gekomen, weet hij niet. Maar' het lijkt hem niet waar schijnlijk. Zo zijn er en dat is wel het aller ellendigste nauwelijks nog heilige huisjes om tegenaan te schoppen. Terlingen: „Ik kreeg alleen al problemen met de leiding van Veronica omdat ik misschien iets over Bem- hard en de Lockheed-affaire zou gaan zeg gen. Let wel: misschien. Maar mooi dat ik m'n biezen kon pakken. Moet je nagaan: vo rige week nog las ik in een krante-artikel dat Zijne Koninklijke Hoogheid in Frankrijk bij een of andere adellijke dame een kindje heeft verwekt. Zomaar, in een tussenzinnetje. Als iemand dat twintig jaar geleden had durven schrijven, dan was echt de hel losgebroken- Die lol zal je als journalist nu niet meer over komen." De tweede reden dat hij geen Paul Meier show meer zou willen presenteren is dat hij nu 49 jaar is, een leeftijd waarop een mens doorgaans wat toleranter begint te worden. Of laat hij het anders zeggen: je hebt niet meer zo'n trek in steeds weer conflicten. Je doet natuurlijk wel of het je allemaal geen barst kan schelen als je baas zegt dat je moet opkrassen omdat je tot zijn grote leedwezen dingen hebt gezegd 'die niet passen bij de KRO', maar het grijpt je toch aan. Bovendien: „Wat ik nu doe vind ik wel zo aardig." Samen met de voormalige voorlichter van de VARA, Bob in 't Hout, verzorgt Terlingen vanaf 1 juli in een studio in Almere media trainingen voor gewichtige lieden die zich niet meer willen laten afbekken door lepe, goed van de tongriem gesneden verslagge vers. Zo'n burgemeester van Alphen aan den Rijn bij voorbeeld, die zich door de NOS in de luren laat leggen over de illegale vuilstort in zijn gemeente, zou een heel geschikte cur sist zijn. Laat staan die weerloze vertegen woordigers van de Nederlandse reisindustrie die zich door vakantieman Frits Bom telkens weer onder de rails laten schoffelen. In 't Hout: „Terwijl het toch zo eenvoudig is om die man van repliek te dienen." Een op het eerste gezicht weergaloos kop Henk Terlingen: „Ik kan me goed voorstellen dat e n die mij indertijd een geweldig lastpak vonden." pel: In 't Hout en Terlingen. De eerste ge pokt en gemazeld in de slangenkuil van de VARA vertegenwoordigt de blauw bebla- zerde woordvoerder die het opdringende journaille bekwaam van repliek moet dienen; de tweede is representant van de bijtende, krabbende en klauwende verslaggever die slechts één doel kent: zijn opponent 'plat op de bek te krijgen'. Een behendigheid waarin hij zich zo'n twintig jaar geleden in elk geval uiterst bedreven toonde. Henkie Penkie, zoals de fans Terlingen kozend plachten te noemen: „Je zou inderdaad kunnen zeggen dat we alle trucs kennen. Van zowel de ene kant van de tafel als de andere." NIET ONDERUIT Nog altijd het ideaalbeeld van het brutale Amsterdamse Lieverdje, Henk Terlingen. Handen in de zakken, twee spottend bruine ogen en die niet te beschrijven houding waaruit blijkt dat hij de toestand zoals ge woonlijk weer volkomen meester is. Hem krijgen ze niet onderuit. Eerder steekt hij zelf onverwacht een been uit. Tot vermaak van de omstanders en tot woede van het slachtof fer. Ach, wat kon Terlingen iemand het bloed onder de nagels vandaan halen. „Ja hoor, ik kan me goed voorstellen dat er mensen wa ren die mij indertijd een geweldig lastpak vonden." Dat hij, na Johan Cruijff, aarts-schoffelaar Cootje Prins ogenblikkelijk als zijn lievelings voetballer aanwijst, moet dan ook als symp tomatisch worden beschouwd. Terlingen met een akelig krassende heksenlach: „Hahaha, die Co. Die man deed de verschrikkelijkste dingen zonder dat je 't zag. Eerst iemand een afschuwelijke rotschop verkopen, dan naar die vent toelopen om hem zogenaamd over z'n bolletje te aaien en hem vervolgens heel geniepig wat zand in zijn ogen wrijven zodat - ie de eerste tien minuten geen bal meer zag. Hahahaha, prachtige vent die Co. Wat heb ik genoten van 'm. En van Wim Bleijenberg. Dat was ook zo'n uitgekookte aap." Noem Ajax, en Terlingen slaat op hol. Als zesjarige zat hij al met z'n vader op de tribu ne („Maar dat deed ik alleen voor die slappe kroket die ik na afloop bij Schep kreeg"). On langs, bij Ajax-Vitesse, was hij er nog steeds. Maar, geeft hij toe, hij slaat wel eens een zon dag over tegenwoordig. Dat komt, er lopen geen voetballers meer rond als Co Prins. En zeker niet als Cruijff. Aaaaaah, Cruijff. Als Prins voor Terlingen een heilige was, dan was Cruijff een messias. Dat is hij trouwens nog altijd. Terlingen: „Ik mag graag naar hem luiste ren. Cruijff houdt het zo simpel. Stel, de te genstander is razendgevaarlijk bij hoek schoppen en vrije trappen in de omgeving van het zestien meter gebied. Dan gaat een gemiddelde trainer als Libregts allerlei inge wikkelde varianten bedenken om te voorko men dat de vijand de bal vrij kan inschieten. Zie je 'm al staan? Een groot bord en man- rteh, Kees moet de lange nummero negen dek ken en Karei die diepgaande middenvelder en als ze dan dit doen, dan moet Jaap uit de spits terugkomen zodat... om gek van te worden. Cruijff doet het anders. Die zegt: We moeten zo veel mogelijk voorkomen dat er corners en vrije trappen vallen. Meer niet. Het is alle maal zo eenvoudig. Je moet er alleen even op komen." SIMPEL HOUDEN Bij TeamPlayers, zoals In 't Hout en Terlin gen hun bureau hebben genoemd, zal het niet anders gaan. Voor alles zal de curisten worden voorgehouden dat ze het simpel moeten houden. Laat je nooit verleiden tot ellenlange uitweidingen. Trap niet in de truc van de verslaggever die de microfoon nog steeds onder je mond houdt, ondanks het feit dat je al hoog en breed bent uitgesproken. Zodat je bang om een stilte te laten vallen opnieuw begint te praten en dingen zegt die je nooit had willen zeggen. En, wat ook van groot belang is, roep iets opvallends; pro beer je betoog te kruiden met een opvallend zinnetje. Terlingen: „Genie Knetemann was daar goed in. Normaal gesproken is een wielren ner die komt uitleggen waarom hij zesender tigste is geworden en geen vijfendertigste to taal niet interessant. Knetemann wel. Ten eerste stapte hij altijd van zijn fiets op een plaats waar toevallig net een verslaggever stond, en ten tweede had hij van kilometer- paal 100 - toen hij merkte dat het vandaag niks zou worden - tot kilometerpaal 250 zit ten bedenken wat hij nou weer eens voor moois zou zeggen. Die man was met zijn vak bezig." Ondanks de ettelijke Tours de France die hij versloeg, was Terlingen geen liefhebber van het cyclisme. „Wielrenners zijn niet te vertrouwen. Als ze tegen mij zeiden: Lekker zonnetje vandaag hè, dan keek ik onmiddel lijk naar de hemel of er wel een zonnetje was. Ik had altijd het gevoel dat ik besodemieterd werd. Die Tour, dat is toch zeker niet meer dan de verplaatsing van een chemische fa briek? Ik heb ze gezien hoor, de mannen die op zo'n lullige Ballon d'Alsac ineens de be nen niet meer rond kregen terwijl ze een paar dagen daarvoor op de Galibier het hele pelo ton aan gort hadden gereden. Dat kan toch niet zomaar? Het zijn oplichters." Wat Terlingen van autocoureurs niet zou willen zeggen. De mediatrainer (niemand kon indertijd zo mooi Fitsjepaldzj zeggen als hij het over de Brazliaan Emerson Fittipaldi had) is nog altijd dol op formule 1 races. Want daar kan 'de kleinste fout het einde be tekenen'. „Dat fascineert me in hoge mate. Altijd maar geconcentreerd blijven, van se conde tot seconde precies weten wat je doet, onder extreme omstandigheden de zaak vol komen onder controle houden, de stress die GROOTSTE BOEF Vandaar ook zijn fascinatie voor de ruimte- vluchten die hij aan het eind van de jaren zestig voor de NOS-televisie van commentaar voorzag (hij werd er een nationale held door). De voormalige Apollo-Henkie: „Dat lag toch anders. Daar ben ik per ongeluk in gerold. Dat ik toen zo populair werd, lag aan de ge beurtenissen, niet aan mij. Ik was geen echte expert. Ik was een goede presentator die zich enigszins op de hoogte had gesteld van de dingen die daar gebeurden. Iedereen met een redelijke vakmatigheid had dat gekund. Ik vond het heel interessant wat daar gebeurde, maar een of andere Venezolaanse motorcou reur die op een zaterdag-achternamiddag in juni met halsbrekende toeren oprukt van de achtentwintigste plaats naar de eerste en dan ook nog de TT van Assen wint - wat ik dus ooit eens een keer heb zien gebeuren - dat vind ik in m'n hart veel leuker." Hij grijnst en wijst In 't Hout streng terecht als die zo stom is te beweren dat in auto- en motorraces 'de vent met het beste materiaal altijd wint'. De discussie die daarop volgt, mondt merkwaardigerwijs uit in een langdu rig dispuut over wie momenteel de beste te levisiepresentator van Nederland is. Terlin gen houdt het op Peter van Ingen („Ik hou wel van de sensibiliteit van die man - Witte- man is me te gladjes"); In 't Hout is meer ge porteerd van Paul Witteman („Strak, gepo lijst, to the point" - Van Ingen gaat te veel mee met zijn opponent"). Maar vergissen ze zich, worden ze wellicht oude mannen met nostalgische neigingen, of verschenen er vroeger inderdaad grotere per soonlijkheden op het scherm? Zoals Postema 'in z'n goeie tijd', en Marcel van Dam vooral. In 't Hout: „Als er eentje was die het zijn ge sprekspartner lastig kon maken... Maar ja, Marcel was natuurlijk zelf met afstand de grootste boef. Kijk maar wat-ie nu bij de VARA heeft gepresteerd. Dat-ie rust kreeg in de tent komt alleen maar omdat hij zelf net even slechter is dan de rest." Wil dat zeggen dat ook In 't Hout en Ter lingen menen dat je met dieven dieven moet vangen? Dan lijken de cursisten van TeamP layers zeker bij Terlingen aan het goede adres. De voormalige Pietje Bell van de Ne derlandse omroep met een malicieus grijnsje om de lippen: „Het is nooit slecht je tevoren op de hoogte te stellen van de geniepigheden die je tegenstander wellicht tegen je in stel ling zou kunnen brengen. Was ik profvoet baller en ik zag Co Prins glimlachend met uitgestoken hand op me afkomen nadat hij me eerst met een doodschop omver had ge kegeld, dan zou ik meteen m'n ogen dicht doen. Want ik ken Cootje, begrijp je wel?" Onze taal Een miljoen niet veilig. Hoe ze zoiets precies uitzoeken, weet ik niet. Bij mij zijn ze niet aan de deur geweest. Ondertussen loopt wel 12 procent van de bevolking het ri sico Aids te krijgen. En in diezelfde week las ik ook een ander bericht: 'Na hun 31ste moe ten vrouwen vaker vrijen om een kind te krij gen'. Ik ga er nu maar van uit dat u weet wat het woord vrijen hier betekent. Het is niet alleen nieuw dat dit woord regel matig in de kranten opduikt, ook de beteke nis die het woord nu heeft is betrekkelijk nieuw. Neem nou eens het boek 'FJine Vere' van Couperus. Dat is geschreven in 1889. Daar kunnen we de volgende zin in lezen: 'In den salon hinder je Georges en Lili, die met elkaèr liggen te vrijen'. De moderne scholier die dit boek voor zijn eindexamenlijst leest, vat dit gegarandeerd verkeerd op. Natuurlijk weten we niet precies wat er in den salon gebeurde, maar het is uitgesloten dat Georges en Lili er 'gemeen schap hadden', 'copuleerden' of plat gezegd 'neukten'. Couperus laat ze 'minnekoozen', zoals de woordenboeken uit die tijd het noe men. Er zal gezoend, geknuffeld en gestreeld zijn, er zal wel eens een knoop of strik zijn losgeraakt, misschien een paar knoopjes, een hand verdwaald.... dat was vrijen, en meer niet. Dat was de betekenis die het woord vrij en tot ver in de 20ste eeuw had. Natuurlijk Maar het woord vrijen had niet die betekenis. Het is net als met kamperen: als een meisje met haar vriend kamperen gaat, dan kan dat een hele fijne vakantie worden, maar het woord kamperen als zodanig krijgt daar geen andere betekenis door. Ik verschil dan ook van mening met dr. Hees termans, die in het grote Woordenboek der Nederlandsche Taal (deel XXIII, kolom 701 - 702) als betekenis vermeldt: 'geslachtsge meenschap hebben'. Hij geeft voorbeeldzin nen van de 16de eeuw tot en met Couperus, maar zijn voorbeelden slaan mijns inziens al lemaal op 'minnekoozen'. De huidige bete kenis: 'copuleren', 'coire' lijkt me van later datum, van na Couperus pas. Dr. Heester mans heeft met een te moderne bril naar al die oude teksten gekeken. Ik denk dat onder meer vanwege allerlei an dere voorbeelden uit vroeger tijd. Zo schreef diezelfde Couperus in 'De Boeken der Kleine Zielen' over een klein jongetje: 'ook al vrijde hij wel eens met mama'. Incest? Een moder ne Eudipus? Helemaal niet: Couperus laat hem alleen maar knuffelen. Ik leid daaruit af dat vrijen anno 1900 bepaald minder bete kende dan tegenwoordig. Dat de coire-bete- kenis er nog niet was, want anders zou Cou perus dit woord niet gebruikt hebben voor een ventje van zes jaar. Ga maar na: tegen woordig zouden we vreemd opkijken als ie mand vertelde dat een klein jongetje met zijn moeder ligt te vrijen. Daar zouden we meteen een Bolderkar op af sturen. Maar in Couperus' dagen had vrijen simpel die bete kenis nog niet en daardoor kon hij het woord zonder bijgedachten gebruiken. Ondertussen onze taal eindelijk een fatsoenlijk woord heeft voor zoiets gewoons en belangrijks en fijns als wat tot voor kort alleen maar aange duid kon worden met schuttingwoorden, medische terminologie of dwaze omschrij vingen. zoals neuken, heien, flensen, fleppen, copuleren, coire, geslachtsgemeenschap hebben, met iemand naar bed gaan, bij ie mand komen, enzovoort. Het is een verademing, taalkundig gezien, als we gewoon in de krant kunnen zien slaan dat hun 31ste vaker moeten vrijen kind te krijgen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1991 | | pagina 39