LE^TOUR LeMond is een mysterie en Breukink een jaar ouder In- en outsiders 'of.-SirA... Favorieten hebben zich tot nu toe opvallend rustig gehouden Kan Erik Breukink de Tour de France 1991 winnen, gaat Erik Breukink de 78e editie van 's werelds grootste wielerevene- ment op zak steken, of waarom moet Breukink zich dit jaar op nieuw nog tevreden stellen met een lagere ereplaats? Vragen die de komende drie weken alleen door Breu kink zelf beantwoord kunnen- /zullen worden, maar aardig ge noeg ook om ze aan de voor avond van de Tourstart in Lyon vast voor te legger tal deskundigen. Fysiek heeft hij er nog nooit zo goed voorgestaan als dit jaar. Men taal lijkt hij even eens een flink stuk gegroeid. Maar of het alle maal voldoende is om 'die Yank', die toch door de meesten als zijn grootste concur rent wordt ge zien, naar het tweede plan te verwijzen? Antwoord: zondag 28 juni op de Champs Elysées in Parijs. GERRIE KNETEMANN (bondscoach KNWU-profs): „Als je derde kunt worden, kun je de Tour ook winnen. Vorig jaar was hij de beste, zeker de laatste week. Maar op een li chaam zit ook een hoofd. Als je met sociale waardigheden be hept bent, als je je het lot van je medemens aantrekt, dan is het heel moeilijk de Tour te win nen. Je moet een killersinstinct hebben, zoals LeMond en Fig- non dat hadden. En vergis je niet, ook Zoetemelk." „Om de Tour te winnen moet je net dat kleine beetje meer hebben dan de ander. Je moet boven jezelf uitgroeien. Je moet wel eens door een deur, waar er maar één tegelijk door heen kan. Als je dan hard kunt zijn voor je tegenstander, dan kun je het ook voor jezelf." „Ik zeg niet dat hij hem nooit zal winnen. Maar als het gebeurt, dan komt het omdat hij on gelooflijk veel ster ker is dan de ande ren: dan is hij de ware superkam pioen. Als hij zo netjes rijdt als vorig jaar, dan wint hij hem nooit." JOOP ZOETE MELK (tweede Ne derlandse Tour winnaar): „Breu- kinks kansen zijn zeker niet minder dan afgelopen jaar. In de tijdrit weerstaat hij ieder een, in de bergen hoeft hij er door de besten niet te worden afgereden. Toch vond ik hem in de Ronde van Zwitserland wat wisselvallig in het hooggeberg te. Maar in de klimtijdrit was hij er toch weer. Hij won niet, maar dat hoefde ook (nog) niet." „Breukink lijkt wel zo netjes, maar als je voor een Touroverwinning rijdt ben je al tijd extra gemotiveerd. Als je in het klassement staat, weet je waar je plaats is. Ben je bij de eerste vijf, dan laat je heus niet iemand uit beleefdheid voor gaan. Ik nam ook geen risico's, behalve als het moest." „Tot nog toe heb ik eigen lijk geen echte concurrent ge zien. LeMond? Hoe moet dat nou nog goedkomen? Ik was er ook nooit in de Dauphin;, maar ik had dan toch al een paar din gen laten zien. Hij absoluut niets. Het meeste gevaar voor Breukink zie ik uit de ONCE- ploeg, of uit Italië komen, van Bugno of Chiappucci. Maar hij heeft boven Chi appucci het voor deel, dat hij minu ten kan pakken in de twee lange tijd ritten. Net als Bug no trouwens." TONNY EYK (com- nnart;>mM ponist/orkestleider- /wielerfreak): „Breukinks kansen zijn nog nooit zo hoog geweest als dit jaar. Weer sterker, weer een jaar ouder. Maar ik sla Bugno ook hoog aan. Stille wateren, eigen lijk net als Breukink. Erik kan er alleen niet tegen als hij wordt omhoog geschreven. Hij heeft wel een koelbloedige natuur, Joop Zoetemelk. vanwege zijn afkomst, maar zoals ik hem de laatste tijd op tv zie, is hij toch gespannen." „In de tijdritten gaat het beslist worden. En die lijken me in het voordeel van Breukink? Breukink dus. En als-ie 'em niet wint, dan komt dat omdat hij geen geluk heeft gehad. Dat kan echt doorslaggevend zijn. Zoetemelk had in 1980 niet één lekke band. Maar, de beste stuurlui staan aan wal, en ik ben een heel slechte schipper." MART SMEETS (tv-verslagge- ver): „Ik weet het niet. Sport is niet voorspelbaar, daarom doe ik ook nooit aan de toto of andere prognoses mee. Wat bijvoorbeeld als hij al in de tweede etappe ten val komt en iets breekt. Ik be doel, het is alle maal zo zinloos om kansen te be rekenen. Maar afgaande op wat ik in de Ronde van Zwitserland gezien heb van Erik Breukink, moet het mijns inzien mogelijk zijn dat-ie bij de eerste vijftien kan rijden. Hij maakte op mij een ontspannen indruk, ook zeker van zichzelf en gezond. Bovendien is hij weer een jaar ouder, dus ook sterker. Maar ik weet niet wat er op dit moment in zijn lichaam zit. Dus is het gewoon afwach ten. Ik hoop dat-ie meedoet voor de zege, net als Theunisse en Rooks. Dat zou mooi zijn, drie Nederlandse kanshebbers iri evenzovele ploegen. Jammer dat die jongen van Bouwmans niet meedoet, anders hadden we er zelfs vier gehad." JAN JANSSEN (Tourwinnaar in 1968): „Erik Breukink is de eni ge Nederlander die een kans maakt. Theunisse zie ik niet zit ten, die is toch te lang uit com petitie geweest. Als hij wint, snap ik er niets meer van. Dat doe ik trouwens toch al niet meer. Je ziet iemand vier maan den niet, dan wint-ie zo maar de Tour en daar na hoor je weer niets van zo'n man. Heel vreemd vind ik dat. En ook niet goed voor de wie lersport. LeMond ja, die bedoel ik. Daar ben ik geen liefhebber van. Een Indurain, een Chiappucci en ook een Breukink zie je tenminste het hele jaar door. Breukink heeft in elk geval de capa citeiten om de Tour te winnen. Rijdt een goede tijdrit en staat ook in de bergen zijn mannetje. Het is alleen de vraag of hij weer een keer een zwakke dag zal hebben. Dat is funest, tenmin ste in de bergen. In een vlakke etappe kun je nog wel eens tachtig procent zijn, dat is te ca moufleren. In de bergen wordt dat gelijk afgestraft. Breukink is in elk geval uit het goede hout gesneden voor dit werk en ook psychisch is-ie er volgens mij rijp voor. Hij heeft inmiddels nu ook wel zoveel ervaring dat hij precies weet wat hij moet doen en laten." WIM BREUKINK (vader): „„Het ziet er in elk geval allemaal goed uit. Hij heeft me verteld dat z'n conditie in orde is, beter dan vorig jaar. Toen was hij in de eerste Tourweek een beetje ziek. Maar ja, vorm alleen is niet beslissend. Je moet ook een beetje geluk hebben. Ik geloof overigens niet dat Erik de Tour dit jaar gaat winnen. U moet weten, hij is een couveusekind geweest en ik heb me laten vertellen dat zo iemand één tot twee jaar in zijn I5* of haar ontwik keling achter loopt. Ik denk dat Erik over twee jaar op z'n sterkst zal zijn. Zelf zou ik het al prachtig vinden als hij bij de eerste tien eindigt, al besef ik wel dat het grote publiek dan weer teleurgesteld zal zijn. Dat redeneert vorig jaar tweede, dan nu in elk geval tweede. Zo werkt het natuurlijk niet." LeMond: vierde Tourzege zal hem heel wat wenkbrauwen doen fron sen. Claudio Chiappucci, de ven-assing van vorig jaar, wellicht een kanshebber dit jaar. Van uitgesproken favorieten trok het rondejaar 1991 zich tot nog toe bitter weinig aan. Melchor Mauri werd de on verwachte eindwinnaar van de Vuelta en Franco Chioc- cioli steeg boven zichzelf uit in de Giro. Komt er nu ook een gesublimeerde Claudio Chiappucci als laureaat van de Tour de France 1991? ROTTERDAM PETER OUWERKERK GPD-VERSLAGGEVER De Tour, 's werelds derde grote sportevenement (laten de orga nisatoren graag weten), heeft in zijn 77 voorgaande edities nooit zoveel Mauri's en Chioccioli's gekend. Na de oorlog hoefden alleen vraagtekens te worden geplaatst bij Walkowiak ('56), Nencini ('60), Aimar ('66) en Pingeon ('67). En dat dit kwartet zondag 28 juli gezelschap zal krijgen van een vijfde 'joker' lijkt hoogst onwaarschijnlijk. Hoe spannend de Vuelta dit jaar ook was, hoe intensief eveneens de Giro - de twee an dere grote ronden zullen het nimmer halen bij de enige ech te, La Grande Bouclé, de ronde waar heel de Westeuropese sportwereld zich in juli op con centreert. De kans dat daarin een (volslagen) outsider met de laatste gele trui aan de haal gaat is tegenwoordig nihil. Gianni Bugno, Erik Breukink, Greg LeMond, Pedro Delgado, Miguel Indurain, Gert-Jan Theunisse, Steven Rooks, Lau rent Fignon, Claudio Chiap pucci, Marino Lejarreta, Raul Alcala - ze zullen de hoofdprijs van 2 miljoen frank niet gauw aan een subfavoriet willen toe staan. Op een Tourzege richt je ook je seizoen in. En hoewel er altijd verrassingen opdoemen, er favorieten wegvallen en min stens één lid van de B-gamituur altijd meer kan dan verwacht - de Tour 1991 is voorbestemd voor voornoemd elftal. Status Greg LeMond lijkt van de kan didaat-winnaars wellicht de meest logische. Maar een vierde Tourzege van de 'Yank' zal toch heel wat meer wenkbrauwen doen fronsen dan bij zijn vorige overwinningen. Niets leek dit jaar in de weg om LeMond te weerhouden van een seizoen dat eigenlijk bij de status van een Tourwinnaar (3x) en regen boogtruidrager (2x) hoort. Hij hield zijn huis in Minnesota van de winter gesloten, wilde einde lijk wel eens een hoofdrol spe len in een klassieker. Maar de kritiek op hem in WB-koersen, Giro (Moser) en Tour de Suisse was nog meedo genlozer dan vorig jaar van, bij voorbeeld Merckx. Tijdperken kun je niet vergelijken, vedetten kun je niet transplanteren, maar wie niet geblesseerd is draagt mede verantwoordelijkheid voor de uitstraling en acceptatie van zijn tak van sport. LeMond heeft die de voorbije maanden niet genomen. Als LeMond er de komende drie weken opeens wél staat, moet dat als een wonder, als een mysterie worden be schouwd. Er hebben ooit verha len over hem de ronde gedaan, als zou hij werken met peper dure, vrijwel onbekende, niet op te sporen, onnatuurlijke prepa raten. Achterklap vooralsnog, door hem ook categorisch afge wezen. Maar door zijn actuele optreden geeft hij die geruchten opnieuw een voedingsbodem. Twee renners lijken voorbe stemd om LeMond naar het tweede plan te verwijzen, en zelf hun eerste Tourzege te be halen: Bugno en Breukink. De volgorde is willekeurig, al lijkt de Italiaan nóg onverstoorbaar der dan de al de-rust-zelve kop man van PDM. Bugno kwam net iets te laat op gang voor de Giro, maar staat op scherp om Italië voor het eerst na 31 jaar een Tour winnaar te geven. Van Breukink wordt veel verwacht, maar als 28-jarige (1992 dus) zal hij nog weer beter zijn dan als (nu) 27- jarige. Ronde van evenwicht Bij de presentatie is deze Tour de Ronde van het Evenwicht ge noemd. Bij nadere bestudering van het parkoers klopt dat ook wel. Elf vlakke ritten, vier tijdrit ten, vier geaccidenteerde- en vier echte bergetappes. Half om half, werk voor de sprinters, de vluchters, de klimmers, de pure hardrijders, de klassementsren- ners. Óp papier lijkt deze ronde minder voor de klimmers dan die van vorig jaar, toen er nog vijf aankomsten bergop waren, inclusief de klimtijdrit. Die laatste is helemaal geschrapt (evenals de rustdag: er wordt al leen één dag 'verplaatst'), bergop finisht de Tour nog slechts twee keer: Val Louron in de Pyreneeën, l'Alpe d'Huez in Alpen. Een volstrekte chaos als vorig jaar in Luz Ardiden wil de directie vóór alles vermijden. Geklaagd wordt er altijd, zoals nu door de pure klimmers (zijn die er nog?), maar in de ene korte en de andere lange Pyre neeën- en Alpenetappe kan, mits bij voldoende initiatief, toch behoorlijk worden huis ge houden. Eén slecht moment, of slechte dag van de tijdrijders onder de ronderenners, en het klassement is weer 'op orde'. Breukink won vorig jaar twee tijdritten, maar verloor door tien slechte minuten op de Tourmalet bijna viereneenhalve minuut op LeMond. En daar mee de Tour. Waar Delgado, Theunisse, Rooks, Chiappucci en Lejarreta het vooral van de bergetappes moeten hebben, daar zouden Bugno, Breukink, Fignon, Indu rain, LeMond en Alcala minu- tenwinst kunnen boeken jn de twee individuele tijdritten van 72, resp. 57 km. De ONCE-troe- ven (ook Chozas nog) mikken op extra voordeel middels een goeie ploegentijdrit. Voor de groene trui is het aantal kandidaten ook dit jaar weer beperkt. De aanloop in het par koers lijkt geknipt voor een hele serie massasprints, maar de ras sprinter is dun gezaaid, deze Tour. Na Van Poppel, Ludwig (puntenwinnaar in '90), Mu seeuw en Abdoejaparov kom je al snel in de categorie Nijdam- /Vanderaerden/Veenstra/Jala- bert/Moncassin/Fidanza/Raab. Dus is het maar helemaal de vraag of er veel ploegen bereid zijn de meute gesloten te hou den tot aan de streep. Wat dat betreft heeft Van Poppel toch al minder omringd pech dat de Del Tongo's van Cipollini geen Tourinteresse hebben ge toond. De derde, en enige verder nog te vergeven trui, is die van het bergklassement. Een mooi ob ject voor Lucho Herrera om weer eens naar op zoek te gaan. De Colombiaan won hem in '85 en '87, zakte daarna volledig weg, maar stak in de Vuelta en de Dauphiné van dit jaar einde lijk zijn kop weer eens op. Felste tegenstanders van Her rera: Theunisse, Rooks en Chi appucci. Dat kaliber hóórt er ook om te strijden, want de her innering aan Thierry Cla- veyrolat is eenzelfde flauwe als aan bijvoorbeeld twee andere Fransen, Vallet ('82) en Martin (80). Naast de drie individuele trui en zijn er nog een drietal neven klassementen te verdienen: tus- sensprints, beste jongere en ploegenstand. Maar voor geen van de drie is nog extra textiel voorhanden. De witte, rode trui en combinatietrui waren al eer der uit het Tourbeeld verdwe nen (soberheid is het parool), na het al eerder afschaffen van de groene petjes zijn er dit jaar ook geen gele hoofddeksels meer. Pothelm De Tourdirectie had de leiders in het ploegenklassement willen verplichten iedere dag met een pothelm, waarop de namen van de klassements-sponsor en de eigen sponsor, te gaan rijden, maar daar is met succes tegen geprotesteerd. Gevolg is wel. dat de prijzenpot nu met 350.000 gulden is verminderd. Helmen zijn wel verplicht dit jaar. Dat is voor het eerst: waar mee de Tour onder dezelfde wet valt als profwielerwedstrijden in Nederland, België, Italië en Spanje. Maar de keuze: reepjes helm of pothelm, wordt vrijge laten. Tót er een pothelm is ont wikkeld, die voldoende 'ademt' bij hoge temperaturen. De Tour is nog altijd de koers waar het meest valt te verdienen: een prijzenpot van 3 mil joen gulden, voor 198 renners, verdeeld over 22 ploegen. Wat overi gens nog geen 9 percent van de totaal-inkomsten is, zoals die vorig jaar werden genoteerd. De Tour is ook de wedstrijd waarin het grootste aan tal kilometers moet worden gemaakt: 3940 dit jaar - ruim 500 meer dan in 1990, en eigenlijk tegen de zin van de in ternationale profsectie in. Zoals de FICP ook niet tevreden is over het binnensmokkelen van weer een extra wed strijddag: in 1990 was er naast de verplaatsing nog een rustdag, nu is er alleen een verplaat singsdag. De Tour de France 1991 trekt langs een aantal start- en finish- plaatsen waar de ronde nog nooit is geweest: Bron, Chassieu, Villeur- banne, Arras, Argentan, Saint-Herblain, Jaca (Spa), Val Louron, Ma con en Lugny. Voor het eerst sinds 1951 wordt Bordeaux niet aange daan; de Girondins kïe- gen tot nu toe 72 van de 77 maal de Tour op be zoek. Spanje wordt voor het eerst sinds 1977 (Vitto- ria) weer bezocht. De eerste Pyreneeënrit van Pau naar Jaca voert over cols die nog nooit door een Tourpeloton zijn beklommen. Om leven in het klas sement te houden zijn de bonificaties in de eerste elf vlakke ritten gehandhaafd: 20, 12 en 8 seconden aan de streep; 6, 4 en 2 secon den in de twee bonifica tiesprints onderweg. Bugno, Breukink of LeMond dus dat is de meest voor de hand lig gende 'tiercé'. Maar er zal met evenveel inte resse naar de vorderin gen worden gekeken van Johan Bruyneel, naar de come-back van Jean-Francois Bernard, naar het kopmanschap over 22 dagen van '10- dagen Zwitser' Tony Rominger, naar de steeds maar uitgestelde Tourbevestiging van Andy Hampsten, naar Eric Boyer, Luc Leblanc of Gilles Delion, naar Fédérico Echave, Lau- delino Cubino, Fabio Parra of Uwe Ampler. En... naar Gerrit de Vries, een Tourkrijger in wording. Breukink: voordeel van de twijfel. Bugno: staat op scherp om Italië voor het eerst in 31 jaar een Tourwinnaar te geven. RlSATie*

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1991 | | pagina 23