Extra 'Elke geslaagde zwarte zakenman is een nederlaag voor apartheid' Vlakbij luxueus toeristenoord in Zimbabwe begint de honger Zuidafrikaanse bewakingsdiensten vechten voor Inkatha Redactie: 023-150239 PIET BERGHUIS Vomigeving: MARIANNE VERSCHUREN 21 Zwaar bevochten succes zwarte ondernemers in Zuid-Afrika Johannes Choeu (51) heeft alles tegen wat een Zuid-Afrikaan maar tegen kan hebben. Hij is zwart, zoon van een landarbeider die werd verjaagd van de boerderij waar hij werkte, heeft maar vijf jaar lagere school en is door alle in stanties die hem konden dwarsbomen, gedwarsboomd. Nu is hij een succes vol ondernemer. Zijn busonderneming floreert, hij heeft 33 bussen in bedrijf, 27 man in dienst, en, onomstotelijk bewijs van zijn triomf op de apartheid, hij woont sinds kort in een chique 'blanke' wijk. Als hem naar de reden van zijn succes wordt gevraagd, wijst hij op de bijbel op het bijzettafeltje naast zijn bureau. „God", zegt hij, "is mij gunstig gezind geweest". JOHANNESBURG PETER VAN NUUSENBURG Zijn kantoor in een industriewijk ten noor den van Johannesburg is ingericht met meubilair dat afkomstig lijkt van een uitdra gerij. Hij gaat eenvoudig, om niet te zeggen sjofel gekleed. Hij mist een aantal voortan den. Hij verontschuldigt zich uitputtend, wan neer hij zijn relaas moet onderbreken voor instructies aan zijn zoon die de nieuwe computer instal leert. Maar achter deze faca de van bescheidenheid gaat, zoals uit zijn levensverhaal blijkt, een man met enorme wilskracht en groot zakelijk talent schuil. Choeu: „Toen mijn vader in I het begin van de jaren vijftig werd verjaagd van de boer derij waar hij zijn hele leven had gewerkt, moesten mijn broer en ik van school. Ik kwam terecht bij een trans portbedrijf, dat op Zambia en toen nog Belgisch Congo reed. Ik wist me op te werker alle wagens, de rij- en beladingsschema's, zeg maar alle praktische kanten van het transport vielen onder mijn verantwoorde lijkheid". „Iedereen was zeer tevreden over me en ik maakte goede kans om opgenomen te wor den in de bedrijfsleiding. Toen kwam er een nieuw managemènt. Er bleek geen plaats voor een zwarte in de top. Ik ben vertrok ken en werd vrachtrijder bij Coca Cola". Acht jaar, van 1972 tot 1980, reed hij voor een 'grijpstuiver' door heel Zuid-Afrika. Eind 1980 had hij er genoeg van. Hij besloot voor zich zelf te beginnen. Hij orienteerde zich bij verschillende transportbedrijven - 'ik keek vooral naar wat ze verkeerd deden. Van hun fouten heb ik het meest opgesto ken'-, en van zijn spaargeld kocht hij twee 'combi's'. Zijn vrouw deed de administratie. Choeu had gezien dat zijn kansen lagen in het vervoer van zwarte arbeiders van de woonoorden naar fabrieken en de stad. Dat transport was toen praktisch het monopolie van een blanke busonderneming, Putco. Toen Choeu bij de overheid een vergunning voor zijn bedrijf aanvroeg, werd dat door Putco via smeergeld en dus de juiste rela ties, gesaboteerd» „Er werd me van alle kan ten en meer dan eens duidelijk gemaakt, dat een kaffer daar geen recht op had". Choeu zocht en vond de oplossing. Hij be studeerde minutieus de routes en dienstre geling van Putco en ging rijden op bestem mingen en op tijdstippen, waar Putco de neus voor optrok. Dat was, zoals hij zelft zegt, Bingo. De droom van elke zakenman, het magische 'gat in de markt', zou voor 'Er bleek geen plaats voor een zwarte in de top' hem werkelijkheid worden. Het was ook ziin eerste, grote overwinning op het blanke establishment'. Choeu heeft nu giganten als de hotelketen Holiday Inn en de Zuidafrikaanse Bierbrouwerij als klant. Hoogpolig tapijt Het kantoor van Willy Ramoshaba in het centrum van Johannesburg is aanmerkelijk rianter dan het kale optrekje van waaruit Choeu zijn imperium be- stiert. Een zeer representatie ve, zwarte, receptioniste heet de bezoeker met een profes sioneel stralende glimlach welkom. Het tapijt is hoog polig, aan de muur hangt kunst van moderne zwarte meesters en de kantoormeu belen zijn ontworpen door een 'designer'. Ramoshaba is bedrijfsconsu- lent. Hij adviseert zwarte on dernemers bij het opzetten van hun bedrijf, doet hun boekhouding en marketing, bemiddelt bij fondsenwerving en brengt ze op de hoogte van de nieuwste managementtechnieken. „Maar het belangrijkste is het helpen van zwarte zakenlieden, die proberen uit te groeien boven watje de township-econo- mie kunt noemen. De meeste ondernemers in de townships zitten in de detailhandel of dienstverlening. Het zijn heel vaak margi nale bedoeninkjes, de straat is hun winkel en werkplaats. Ze verkopen levensmidde len, zelf gemaakte kleren, lappen schoenen, en repareren alles wat ze gebracht wordt. Ze hebben veel last van concurrentie, voor al nu steeds meer zwarten hun inkopen doen in de stad". „Degenen die in deze afvalrace over blijven en weten uit te uitbreiden, zijn de echte 'sterken'. Deze ondernemers brengen we in contact met hun blanke collega's, van wie we denken dat er zaken mee te doen valt. We houden seminars en organiseren 'han delsdelegaties' naar het buitenland. We zijn bijvoorbeeld net terug van een trip van 56 man naar de VS". Stigma „De zwarte ondernemer is jarenlang getrei terd, vernederd door de overheid. Hij kreeg altijd te horen, dat hij niets kon, dat hij blij moest zijn dat hij ja mocht zeggen tegen de blanke baas. Hij moet zich bevrijden van dat stigma. Wij helpen hem daarbij: probe ren zijn zelfvertrouwen op te vijzelen en zijn horizon te verbreden". „Vrijwel alle zwarte zakenlieden, ook de ge slaagde en zeer succesvolle, zijn actief in de dienstverlening. Dat maakt ze bijzonder kwetsbaar als de conjunctuur tegen zit. De zwarte zakenman moet ook producent en fabrikant worden. Daar hebben we nu het vizier opgericht". Ramoshoba helpt gemiddeld zo'n 100 clienten per maand. Hij constateert bij hen in toenemende mate angst voor de toe komst. De ongewisse politieke situatie, de onzekerheid over het economische pro gramma van het ANC, ondermijnen het on dernemingsklimaat. En hoewel de overheid het opwerpen van barrières voor zwarte on dernemers niet meer tot zijn belangrijkste taak rekent en beseft dat zij voor de werkge legenheid moeten zorgen voor een explo sief groeiende zwarte beroepsbevolking, doet zij veel te weinig. „Er zit geen strategie achter wat de Staat doet', aldus Ramoshaba, 'Het is hap-snap- beleid. Ze weten dat de informele sector de banen levert, maar steken geen poot uit. Op de een of andere manier staat het te ver af van de bureaucratie". De werkgelegenheid in de informele sector, de economie van de kleine ambachtslieden, scharrelaars, ritselaars en beunhazen is de laatste 10 jaar sterk gegroeid. Volgens cijfers van de Zuidafrikaanse Ontwikkelingsbank (ZOB) werken nu 2,7 miljoen mensen, dat is 28,7 procent (was 22,8 in '80) van de be roepsbevolking in dit grijs/zwarte circuit Ter vergelijking: in de officiële economie werkt nu 58,7 procent, ruim 10 procent minder dan 10 jaar geleden. Het aandeel van het informele circuit in het Bruto Nationaal Produkt (BNP, het totaal van wat werkend Zuid-Afrika verdient) wordt officieel op acht procent geschat, maar zou in werkelijkheid aanzienlijk hoger liggen. Filosofie De Get Ahead-stichting in Pretoria is in 1983 opgericht om de kleine zwarte onder nemer op weg te helpen. Dokter Ntalo Mot- lana, lijfarts van ANC-leider Nelson Mande- la en vermaard 'gemeenschapsleider' in de zwarte miljoenenstad Soweto, was een van de initiatiefnemers. In zijn hypermoderne kliniek in Soweto, zet Motlana de filosofie achter de stichting uiteen: „Politieke bevrij ding zonder economische bevrijding is een leeg huls. Het is mooi als we over een paar jaar mogen stemmen, maar echte macht is economische macht. De apartheid heeft mede dankzij onze economische weerloos heid zo lang kunnen bestaan". „Daarom moeten de zwarten zich met eco nomie bezig houden. Niet alleen als werk nemer, maar vooral als ondernemer. Ge zien de situatie waarin de meesten van ons verkeren, geen geld, geen voorzieningen, ligt het voor de hand met de informele sec- toi te beginnen" „Als iemand een zinnig idee heeft, hij of zij wil bijvoorbeeld een patat-kraam bij een school beginnen, lenen we hem het geld, kleine bedragen om de benodigde appara tuur aan te schaffen. Dat geld moet hij wel terugbetalen, het is geen subsidie. We hel pen hem ook met zijn boekhouding. Ver gunningen vragen we niet aan, want als we daar op moeten wachten zou er nooit iets van de grond komen". Motlana dankt, zegt hij, elke dag de Heer op zijn blote knieën dat hij Gorbatsjov aan de macht heeft laten komen. „Ik ben lid van het ANC maar een overtuigd voorstander van de vrije-markt-economie. Stel je voor dat de revolutie in Oost-Europa niet plaats had gevonden, dan waren c nu een blauwdruk aan het uitdoktere de post-apartheid-econo- mie. Nu zien zij ook in, zij het tandenknarsend, dat al leen een vrije-markt-econo mie werkt". „Ik weet dat de ondernemer bij vele zwarten een slechte naam heeft, lakei van de apartheid, omdat de staat vroeger alleen vergunnin gen gaf aan collaborateurs, maar daar moeten we nu van af. De zwarte zakenman moet en kan een steunpi laar van de zwarte gemeen schap worden". Manager Daphne Motsepe is de manager van de Get Ahead-stichting. De stichting heeft 51 man in dienst, bijna allemaal zwart, heeft negen vestigingen in het hele land en is volledig afhankelijk van buitenlandse donaties. I)e Zuidafrikaanse overheid draagt geen cent bij. Behalve het verstrekken van leningen, ver zorgt de stichting ook vakopleidingen en bemiddelt zij bij het aanvragen van bankle ningen. Twee programma's, een voor 'star- Iers', en een voor ondernemers met groei mogelijkheden, vormen momenteel de kem van de activiteiten. Motsepe: „Sinds '88 hebben we meer dan 4000 leningen van hooguit 1000 Rand (fl. 700, red.), tot een totaal bedrag van 1.3 mil joen Rand, aan de beginners verstrekt. Tot vorig jaar zijn die leningen voor de volle 100 procent terug betaald. Nu is dat 91 procent, net gevolg, denk ik van het geweld in de woonoorden". Dat het terugbetalingspercentage zo hoog is. wil natuurlijk niet zeggen dat ze er bijna allemaal in slagen het hoofd boven water te houden. „Het terugbetalen van schulden is een erezaak, dus hoeveel er over de kop gaan weet ik niet Vrouwen Bijna 90 procent van dez^ groep bestaat uit vrouwen, die vaak kleren en snuisterijen maken, of in de straathandel het inkomen voor een heel gezin moeten zien te verdie- 'De echte macht is de 'conomische macht' In het tweede programma, voor de onder- nemers met groeipotentie, is het aantal mannen in de meerderheid. 60 procent, maar zijn de vrouwen met 40 procent toch nog verrassend goed vertegenwoordigd. In dit programma werkt de stichting samen met een grote Zuidafrikaanse bank, aldus Daphne. Ondernemers kunnen tot 20.000 rand lenen voor bijv. uitbreiding van hun zaak en in vesteringen in machines. Dit project loopt nu bijna twee jaar, maar het beroep op dit fonds is nog niet groot: er is voor een kleine half miljoen rand aan leningen uitgekeerd. Daphne wijt de geringe animo voor dit pro gramma vooral aan het re cente geweld in de townships. „Wie wfl investeren in lete de morgen in de as kan worden gelegd? Geweld Het geweld in de townships heeft ook van Johannes Choeu en zijn bedrijf een ho ge tol geëist Door die gevech ten tussen aanhangers van het ANC en de Zulu-beweging Inkatha in zijn woonplaats Thembisa hebben zijn chauf feurs weken niet kunnen uit rijden. Hij heeft 15 van zijn 42 werknemers moeten ontslaan. Een week voor ons ge sprek is een van zijn chauffeurs bij een bar ricade beschoten en op het nippertje aan de dood ontsnapt In zijn garage toont Choeu het gat in de voorruit: als de chauffeur niet was weggedoken, had de kogel ook zijn hoofd doorboord. Zelf is hij in die periode drie maal met de dood bedreigd, niet door politiek gemoti veerde heethoofden, maar vermoedelijk door concurrenten die jaloers zijn op zijn succes. Hij heeft zijn huis in Thembisa voor de helft van de waarde van de hand moeten doen, omdat hij en zijn gezin er 'geen leven meer hadden'. Hij woont nu in een blanke voorstad van Johannesburg, in een straat waar de bewoners geen bezwaar maakten tegen een zwarte buurman. Handicaps Het succes van zakenlieden als Choeu is een overwinning op alle handicaps die het apartheidsbewind wist te verzinnen. Het vergde een bijna bovenmenselijk doorzet - tings- en incasseringsvermogen. Behalve met de handicaps van de apartheid, worden ze ook geconfronteerd met de vooroordelen uit de eigen gemeenschap, die hen vaak niet als voorbeelden maar als parasieten beschouwt Deze verguizing maakt nu langzaam maar zeker plaats voor waardering. Dokter Mot lana: „Elke geslaagde zwarte zakenman is een nederlaag voor de apartheid". Spoorweg SS Stuwdam Een kaartje vai Zimbabwe. Rechts in het oosten, grenzend aan Mo- cambique, ligt de provincie Manica- land, waarvan Nyanga deel uit maakt. Karlba "00RD ZAMBIA MASJONALAND .GT,bom(g Bindoera -Sinoia 1* -"-SALISBURY^' I %QueQue* ZM M B A/B W '-E MATABEtËUND Gwel0 'Fort Victoria"* f AFRIKA hi'.l T.l:)''ij iBettbrida "REp ZUIDA^RlKAj NVANGA GODFREY KARORO IPS Voor bezoekers is de naam Nyanga een sy- iem voor luxe. Met zijn stijlvolle vakan tiehuisjes en viersterrenhotels, gelegen te midden van bergen, beekjes en exotische begroeiing bevestigt het zijn reputatie een de rijkste districten van het land te zijn. Elk jaar brengen duizenden Zimbabwanen i buitenlanders hun vakantie in dit gast vrije en vruchtbare gebied door. Behalve toerisme verdienen de streekbewoners ook goed geld aan de verbouw van thee en koffie. Verder leent het gebied zich voor bosbouw, tuinbouw en intensieve veeteelt. „Maar laten de toeristen ook eens het ach terland in gaan", raadt districtshoofd M. I Mandisodza aan. „Dan zullen ze de proble- zien waar de mensen op het platteland worstelen." Anders dan de hoofdstad liggen de gehuchten in het noorden en oos- n van het district in hete. onvruchtbare •nes. die geregeld door langdurige droog- s worden geplaagd. Zo ook dit jaar. „Zeer ernstig", zo omschrijft Manditoda de rituarie In nel pbut hl Nyemerope, zestig I flometei tl n rden I i lig11, de mail iden r da ten bij Het verschroeide gewas reikt niet oger dan de knie. Boer David Chiwanda vertelt dat een hele hectare die hij ingezaaid had. in het geheel niets heeft opgeleverd. „We hebben de districtsraad verzocht voed selhulp voor ons aan te vragen bij de cen trale overheid", zegt hij. „Driekwart van de dorpelingen zal niet genoeg produceren om het tot de volgende oogst uit te zingen. Wil len we overleven, dan zal de regering moe ten bijspringen." De situatie is met name kritiek in de streek nabij de Mocambl- auaanse grens. Hier kunnen de boeren door de frequente aanvallen van het Mo- cambiauaans Nationaal Verzet (Rcnamo) hun akkers niet naar behoren bewerken „We hebben onze behoeften aan de hoofd stad doorgegeven", zegt districtshoofd Mandisodza „maar gezien de begroting ver wacht ik niet dat we genoeg voedselhulp zullen ontvangen om iedereen afdoende tr helpen." Oorspronkelijk had de regering 27 miljoen Zimbabwaanse dollar (18 miljoen gulden) voor „droogtehulp'uitgetrokken. Een half jaar geleden is daar nog 12 miljoen bijgekomen. Nyanga is lang niet het enige district waar de honger om zich heen grijpt. In de hele provincie Manicaland. waar Nyanga deel van uitmaakt, hebben naar schatting ruim een half miljoen mensen behoefte aan hulp. Tot nu toe schiet de voedsclverstrekking duidelijk te kort. Zo hebben in Nyanga nog reen 10.000 mensen, verspreid over zes dorpen, hulp ontvangen. Ondervoede kinderen Volgens Raphael Bangure. districtsambte- naar voor volksgezondheid, worden er steeds meer ondervoede kinderen opgeno men in het plaatselijke ziekenhuis. Ook het toenemend aantal gevallen van diarree en huidziektes illustreert volgens hem dc ernst van de situatie. Het ziekenhuis tracht met de beperkte ter beschikking staande midde len aanvullende voeding te verschaffen aan dc meest behoeftigen. Verder heeft het hij winkelcentra kleine posten ingericht waar moeders hun kinderen kunnen laten Inen ten tegen ziektes en waar dc kinderen ge wogen worden om vroegtijdig vast te stellen of ze ondervoed zijn. Om het lot van de kleine boeren te verlich ten is de niet-gouvernementele organisatie ..Christian Care" begonnen met het boren van waterputten. De regering is al enige tijd bezig met een 600 hectare groot irrigatie programma. Een ander programma ter grr>otte van 680 hectare ligt nog op de tr kentafet Het voortdurende geweld in de townships Is een bedreiging voor de ontwikkeling van zwarte ondernemingen in Zuid-Afrika. Omstanders helpen een gewonde man overeind, die door tegenstanders werd aangevallen. JOHANNESBURG GAVIN EVANS IPS Toen dc 28-jarige Themba de advertentie van de ..Springbok Patrols" las ui het dag blad The Sowetan, was hij bijna een jaar werkloos geweest In een voortdurende ver slechterende economie leek er niets anders op te zitten dan een van Zuid-Afrika's tien duizenden bewakingsbeambten te worden. Bewaking is nog een van de weinige bloei ende bedrijfstakken van Zuid-Afrika, „dankzij" de snel toenemende criminaliteit. Themba realiseerde zich echter niet dal de „bewaking" die zijn werkgevers verschaf ten van een zeer politieke en gewelddadige aard zou zijn Het bedrijf Springbok Pa trols zocht duizend ree rut en. en Themba werd aangenomen als een van hen, ook ai had hij maar zeven jaar op school gezeten, terwijl er eigenlijk tien jaar werd gevraagd. Eed van trouw De nieuwe recruten werd in vier weken ge leerd om te gaan met vuurwapens en te vechten, zowel met als zonder w ape na. „Onze instructeurs waren een blanke kapi tein en een blanke luitenant, en een aantal zwarten van de militaire basis Lenz, hier vlak bij", aldus Themba. Na afloop van de opleiding, nu twee maanden geleden, te kende hij een aantal papieren van de Springbok Patrols en de Zuidafrikaanse politic, waaronder een eed van trouw aan de onderneming en een belofte alles te doen wat hem werd opgedragen. Hij werd ingedeeld bij de „night riders", een team dat werkt op freelance basis. Na een maand had hij slechts tien dagen ge werkt cn 48 dollar verdiend De rest van de Soweto: twee politiemannen lopen in de rich ting van een rulu-woning van waaruit een ge wapende plotseling begon ta schieten. rWVOftSAMSOM tijd hing hij rond in de barakken van Springbok Patrols in New Canada, Soweto. „Als er een slaking was werden we erheen gestuurd om stakingsbrekeni te bescher men We kregen opdracht iedereen dood te schieten die ons zou hinderen. Een aantal van mijn collega's beweert „vuil werk" te hebben moeten opknappen, zoals het ver moorden van andere collega s die klaagden of moeilijkheden veroorzaakten" Geruchten Bij de barakken in New Canada merkte Themba op dat er een gestaag komen en gaan was van blanke soldaten en politie agenten „Ik wist dst ze vsn de politie en het leger waren, omdat ze uniformen droe gen Misschien waren de politieagenten er om bewakingsbeambten te ondervragen die mensen hadden gedood, maar ik weet niet waarom de soldaten er komen. Er zijn ook vaak legervoertuigen, ik weet niet waar om Niet lang daarna begonnen geruchten de ronde te doen. die bevestigd werden door blanke chauffeurs: de recruten zouden overgeplaatst worden naar het leger en de politie Wie niveau 10 gehaald had mocht naar de politie, wie slechts B had zou naar het leger gaan Tot nu toe is echter niemand overgeplaatst Themba, die Zulu is. zegt dat veel van zijn collega-recruten ingezet worden in de strijd in de zwarte woonorden tussen de Inka- tha-beweging van Mangosuthu Buthelc/i rr, hn Afrikaans Nationaal Congres (ANC) „Niemand uit Soweto of de woonoorden van de Vaal wordt aangenomen bij Spring bok Patrols Ze zijn bang dat die te politiek zijn. Er worden niet uitsluitend Zulu's aan genomen. maar ze lijken wel een voorkeur voor ons te hebben Er is ook een speciale groep van 250 Zulu's uit Natal Zij blijven a pari van de andere recruten en gedragen zich in Themba's Ogen erg arrogant Ongeveer een maand geleden ging een hele groep weg met eigm wapens Toen ze terugkwamen zaten som migen van hen onder het bloed I-ater hoor den we dat ze naar de zwarte woonwijk Alexandra waren gr-uccst en gevocht eg hadden voor Inkatha Themba zegt zijg baan BO te haten dat hij bereid te vertel len wat er allemaal gebeurt, maar hij heeft geen andere keus dan er te blijven Ander werk is er volgens hem niet te vinden.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1991 | | pagina 21