Extra Gevangene van Saddam Husayns Mujabarath Hulpverlening Bangladesh versneld door soepeler douane en overheden 22 GEARRESTEERD IN IRAK. GPD- verslaggever Maurice Wilbrink trok zonder visum het noorden naar Irak binnen in gezelschap van twee Kurdische mannen, die hem naar Dahuk brachten nog voordat de Amerikanen er kwamen om de stad te beveiligen zodat de kurdische vluchtelingen terug zouden durven komen. Op de weg terug werden hij een zijn twee Kurdische bege leiders gearresteerd en overge bracht naar Mosul, de derde stad van Irak. Hij viel in handen van de beruchte Mujabarath, de martel- dienst van Saddam Husayn. Het verhaal van een gearresteerde jour nalist in Irak. BANGLADESH. Piet Arp consta teert voor de GPD in Banglasdesh, dat de hulpverlening snel verloopt dankzij een soepele houding van de douane en de overheden. Relaas van GPD-verslaggever, die met Kurdische begeleiders werd gearresteerd in noorden van Irak Een eindeloze stroom automobilisten stuurt zijn vehikels door de straten van de Iraakse stad Mosul, langs het Ashour hotel, over de rivier de Tigris. Ik zit in een stoel in de lobby van het Ashour, kijk naar buiten en denk: in een van de meest onvrije landen ter wereld bewegen die mensen zich verdomme vrijer dan ik. MOSUL MAURICE WILBRINK GPD Het is donderdag 9 mei, een uur of elf in de ochtend. De Iraakse geheime dienst, de Mujabarath, heeft me twaalf uur eerder in dit hotel afgeleverd. Mijn paspoort is in be slag genomen, ik ben er van beschuldigd Irak ülegaal te hebben betreden - wat ook zo was - en 'Baghdad' zal oordelen wat er met mij moet gebeuren. Ik zit nu al ander half uur in die stoel en laat de beelden pas seren van de afgelopen dag, er is immers helemaal niets anders te doen. Ik was de ochtend ervoor naar de Noordi- raakse stad Dahuk gegaan, de stad die een belangrijk punt zou moeten worden in de veiligheidszone die de geallieerden voor de Kurden realiseerden. Irak is normaal ge sproken niet zonder visum te betreden, maar sinds eind april konden journalisten vrij de Turks-Iraakse grens oversteken. Met een auto waren wij, twee Kurden en ik, de geallieerde zone doorgestoken, en hadden verschillende Iraakse militaire checkpoints gepasseerd. Zonder enig probleem. Ik wilde om verschillende redenen naar Dahuk. Er kwamen tienduizenden Kurdi sche vluchtelingen vandaan, die nog altijd te bang waren er terug te keren. Het Ameri kaanse leger zou op korte termijn de stad vrijmaken van Iraakse militairen, zo was de verwachting. En er was nog bijna geen en kele Westerse journalist geweest - bijna ie dereen was gestrand bij een checkpoint en teruggestuurd. Ik wilde weten hoe de situa tie in Dahuk was, voordat de geallieerden er zouden arriveren. Zinloze verwoesting In Dahuk ging alles boven verwachting. Ik vond Kurdische achterblijvers, en mensen die al waren teruggekeerd uit Turkije, ik trof een Arabische lerares en vond soldaten be reid te praten. Ik zag de zinloze verwoestin gen die het Iraakse leger er had aangericht in huizen en winkels. Ik constateerde dat Iraakse militairen zich de dag ervoor op een relatief klein aantal na hadden teruggetrok ken - ook een militair kamp aan de rand van de stad was leeg. En wilde 's middags om half drie weer richting Zakho, met een notitieblok vol waardevolle aantekeningen en het prettige gevoel die avond een goed verhaal te kunnen doorbellen. Dezelfde Kurden die me hadden laten mee rijden, gaven me een lift terug en stelden voor een andere, wat langere route te ne men. Ze wilden me waarschijnlijk wat meer van hun land laten zien, dat inderdaad adembenemend mooi is. en ik stemde toe. Dat verweet ik mezelf een half uur later. Bij het enige Iraakse checkpoint aan de oostkant van de stad keken vier Amerikaan se NBC-joumalisten die Dahuk niet inkwa men. toe hoe we werden gearresteerd. Vier uur later werden we afgeleverd in het zestig kilometer zuidelijk gelegen Mosul, de derde stad van Irak. De soldaten die ons wegvoer den. spraken in het Arabisch tegen elkaar, waarbij het onheilspellende woord 'Muja barath' enkele keren viel. De Mujabarath, de marteldienst van Sad dam Husayn, bleek gevestigd in een ge bouw vlakbij de tijdens de recente oorlog verwoeste tv-studio van Mosul. In een ka mertje met twee bankstellen en een bureau werden twee uur lang vragen op me afge vuurd. Voor wie werkte ik? Hoe kwam ik in Dahuk en wat deed ik daar? Wie waren die twee Kurden? Had ik ze betaald? Met wie had ik gesproken? Ik moest me heel goed concentreren om aannemelijke, sluitende antwoorden te geven, bleef zo nonchalant mogelijk zitten, hoopte dat ze geen geweld zouden gebruiken en veegde mijn bezwete handen af aan mijn spijkerbroek. De onder vragers werden echter geen moment agres sief. Het laatste dat ik van de twee Kurden zag, was dat ze geblindoekt werden afgevoerd en ik dacht: die zie ik nooit meer terug, 's Avonds laat, na het kruisverhoor, besloot men mij in het Ashour hotel onder te bren gen. Daar viel, zoals bijna iedere avond, na vijf minuten het licht uit. In het schijnsel van een kaars zag ik de types van de Muja barath vertrekken, moest ik mezelf dwingen iets te eten, en vond ik de weg naar mijn ka mer. Ik had de zenuwen. Absolute niets Na drie weken van keihard werken zit ik dus in een stoel en ben in het absolute niets beland. Geen boek om te lezen, geen tv- programma om te bekijken, geen telefoon om iemand te waarschuwen, geen Wester ling in de buurt. Met slechts de kleren die ik aan heb en de dollars die ze me niet heb ben afgenofnen. En de gedachten die door mijn hoofd tollen. Er zijn, bedenk ik, ver schillende mogelijkheden. Men zou mij simpelweg kunnen laten verdwijnen - een specialiteit van de Mujabarath. Ik zou kun nen worden voorgeleid voor een rechter - een jaar geleden was de Britse journalist Bazoft na een rechtzaak nog opgehangen op beschuldiging van spionage. Ik zou en kele dagen tot weken hier vastgehouden kunnen worden. Of er zouden over vijf mi nuten twee glimlachende snorremansen kunnen arriveren: „Hier is uw paspoort, meneer Wilbrink, excuses voor het onge mak, maar u begrijpt dat de procedure in Baghdad enige tijd in beslag nam." Het hotel heeft zichzelf in een royale bui vier sterren toebedeeld. Iedere dag wordt hetzelfde eten geserveerd. Slecht vlees en armoedige salade. Na verschillende diarree- aanvallen in Zuidoost-Turkije waarbij ik enige kilo's ben kwijtgeraakt, val ik opnieuw zichtbaar af. Ik probeer afleiding te zoeken en bekijk de stokrozen in de tuin, maak in gewikkelde hoofdrekensommen, was mijn enige onderbroek uit, en verzin hoe ik in godsnaam een boodschap naar buiten kan brengen - ik ben er zeker van dat niemand weet dat men mij in Mosul vasthoudt. Dat laatste maakt me steeds depressiever en ik tracht aan andere dingen te denken. Aan een vriendin die dezer dagen haar derde kind krijgt, aan mijn vrienden die nu zeker in de kroeg staan moppen te tappen. Ik denk aan mijn favoriete land, de afgelegen Cévennen in Frankrijk, maar dat helpt niks. Ik probeer me een stukje Strawinski voor de geest te halen, maar zelfs dat lukt me niet. Hoe doen gevangenen in een cel zoiets? Uitkijken nu voor bewustzijnsvernauwing. Donderdagavond, het is al uren lang zeer benauwd buiten en er waait een bloedhete wind die de stad in het stof zet, kijk ik naar het Iraakse journaal. Saddam Husayn is eindeloos in beeld. Er is geen Arabische gast in het hotel die er aandacht voor heeft, op een militair na. Een sociaal-psycholoog zou me eens moeten uitleggen wat voor ef fect het heeft op mensen, als ze zich jaren lang in een omgeving moeten bewegen, waar ze overal, in iedere ooghoek, worden geconfronteerd met het beeld van hun dic tator. In de hal van hotel Ashour kijkt Sad dam Husayn met zijn reebruine ogen recht in het gezicht van binnenkomende bezoe kers. In de zeldzame momenten dat ik me goed voel, geef ik hem in het voorbijgaan een knipoog. Thuis voelen Op vrijdag - ik word zoals alle dagen tijdens deze reis om ongeveer half zes 's morgens wakker - slaag ik er in een tandenborstel en tandpasta te bemachtigen. Een personeels lid van het hotel, die enkele woorden Engels spreekt, voelt aan in wat voor situatie ik ben beland. Ik moet me proberen thuis te voe len, zegt hij. Graag, denk ik. En hij legt me uit dat de Mujabarath al meerdere malen in het hotel is geweest om te controleren wat ik uitvoer. „Probeert u zich hier thuis te voelen, sir," herhaalt hij bemoedigend. De dag die voor me ligt is opnieuw een groot, gapend gat. Ik neem het besluit dat ik de kracht heb hier door heen te komen, hoe lang dit ook gaat duren. Dat lucht een beetje op en het maakt ruimte voor nieuwe gedachten: ze hebben mijn aantekeningen niet in beslag genomen: zolang ik in het ho tel zit, gebeurt me niets: de Irakezen kun nen zich nu misschien niet het schandaal permitteren van verdwenen journalisten: naarmate dit langer duurt, zullen meer in stanties naar me op zoek gaan. De op dit kaartje aan gegeven veiligheids zone dateert uit de tijd, dat Maurice Wil brink werd gearres teerd. Dahuk, de stad die hij bezocht, ligt nog buiten deze zone. Op de terugweg naar Zakho werd hij door Iraakse soldaten aan gehouden. Ik móet een bericht naar de buitenwereld sturen. Ik schrijf mijn naam, mijn persbu reau en een korte boodschap op een stuk papier en leg een personeelslid van het ho tel uit dat dit hoe dan ook naar het Westen moet. Er zullen in heel Mosul toch wel Wes terse hulpverleners zijn te vinden - een lid van Artsen Zonder Grenzen heeft me nog enkele dagen tevoren verteld dat zijn orga nisatie in verschillende grotere Noordiraak- se steden actief was. Ik móet nu ook iets te lezen hebben, anders word ik leip. Een receptionist komt tot mijn stomme verbazing aanzetten met het boek Dubliners van James Joyce. Het is saai, het is geen Ulysses, maar het bevat letters die me uren bezig houden. Het is een van die onschuldige boeken, die studenten Engels in Irak mogen lezen: er staat geen enkele subversieve gedachte in, niets dat de staat Irak zou kunnen ondermijnen, af en toe wordt een jood afgeschilderd als gierig, en het gaat over een ver voorbije tijd. Test Vrijdagavond valt het licht weer eens uit, nu al om half negen. Ik kruip mijn bed maar in en mijn vier dagen lange 'baard' begint nu te jeuken. Ik tuur lang in het donker, en be denk opnieuw: dit is voor mezelf een test om te zien hoe sterk ik ben. Ik heb alleen geen idee volgens welke regels die test moet worden afgelegd. Gebeden schallen uit de luidsprekers van de moskee, schuin aan de overkant. Twee obers - Assyrische christenen die wor den geobsedeerd door de gedachte hoe ze zo snel mogelijk dit land uitkomen - heb ben me vandaag gevraagd of ik ook christen ben, ik kom tenslotte uit Europa, en dan bén je christen. Ik heb ze uitgelegd dat ik geen geloof heb. Ja, geloof in mezelf, „en God is er toch voor iedereen, nietwaar?" Ze kunnen zich niet voorstellen dat ik niet reli gieus ben en een van hen geeft me een stichtelijk plaatje van Jezus met zijn disci pelen. Achterop heeft hij een kaars gete kend, het is een uiterst aandoenlijke manier om duidelijk te maken dat hij een kaarsje voor me heeft opgestoken. Ik word opnieuw heel vroeg wakker en nut tig met lange tanden een klein deel van het veel te vette ontbijt. Maak me grote zorgen over de Kurden die me een lift gaven naar Dahuk. Ze namen daarmee een enorm risi co, na alles dat ze al hadden meegemaakt in de afgelopen maanden. Ik lees de laatste hoofdstukken van Dubliners en posteer me weer in de stoel, met uitzicht op de par keerplaats van het hotel. Iedere keer dat er een dure, nieuwe auto het terrein opdraait denk ik: daar hebben we onze vrienden van de Mujabarath, die bijna allemaal in gesto len wagens uit Kuwayt rondrijden. De dag passeert en niets gebeurt. Ik voel me beur telings neerslachtig en rustig. Als 's avonds zoals gewoonlijk het licht uitvalt en ik weer in de duisternis lig te staren, gaat de tele foon op mijn kamer. Het is half elf. Twee heren beneden willen me spreken. In het pikkedonker weet ik niet hoe snel ik mijn kleren aan krijg. De mannen zijn dezelfden die me in Hotel Ashour hebben afgeleverd. „Baghdad heeft besloten dat u terug mag naar Zakho, hier is uw paspoort." Ze stellen voor me morgen naar het laatste Iraakse checkpoint te bren gen, „hoe laat had u dat gedacht?" Ik stel voor om negen uur, een Herentijd. Ik geef een rondje cola voor het personeel en kan vervolgens helemaal niet meer slapen. Glimmende auto De volgende ochtend geef ik tandenborstel, tandpasta, en Dubliners terug, stap om vijf over negen in een glimmende Japanse auto en sta drie uur later in het Amerikaanse mi litaire hoofdkwartier in Zakho. De militaire inlichtingendienst blijkt al enige tijd met mijn geval bezig, maar de wenkbrouwen worden opgetrokken als men hoort dat ik in Mosul was vastgehouden. „Daar hadden we je dus nooit gevonden." De twee Kurden die me een lift hadden ge geven naar Dahuk, arriveren een half uur later in het vluchtelingenkamp bij Zakho. Ze hebben hun tijd in de gevangenis door gebracht, maar hen is verder geen haar ge krenkt. De vrouwen van hun familie huilen van geluk. Een van de twee zegt mij stra lend: „Mister, wij zijn mannen die houden van risico's en uitdagingen!" Ik denk er het mijne van. gehaald uit de magazijnen van unieer in Kopenhagen, weer een dag later arriveerde het per vliegtuig in Dhaka, waar het meteen in een van de klaarstaande C-130's is over geladen. Nog dezelfde dag ging de vracht dus door naar Chittagong, waar een aantal helikopters een pendeldienst op Sandwip onderhouden. Uiterlijk woensdagmorgen krijgen de eerste patiënten hun medicijn. De Amerikaanse helikopters worden ook voor veldwerk gebruikt. Zo maakten CCDB- medewerkers een inspectievlucht van ruim twee uur langs de kust die anders dagen zou hebben geduurd. De luchtbrug versnelt de hulpverlening aanzienlijk. De omvangrijke vrachten die enige vertra ging kunnen velen, worden nog steeds per schip vervoerd. Zo is de Bengaalse marine al weken aan het werk, nu ook met hulp van de Amerikaanse marine. N. McKee van Unicef is dik tevreden over de huidige coör dinatie van het werk. „We zijn hier vooral om de overheid op gang te zetten. De hulp verlening verloopt veel vlotter dan vroeger. Voor een deel zal dat de ervaring zijn met dit soort situaties. De reactie van de rege ring was in het begin overigens niet zo goed. Maar na een week ging de zaak rollen en nu gaat alles ongelooflijk snel". Unicef heeft vooral contacten met de overheid. nUipgUCUCI Cll gaan vv-ivwigv-.^ h""' culiere organisaties die de distributie daar van regelen. Als één van de overheidstaken die goed uit de verf kwamen, noemt McKee het herstel van de drinkwaterpompen. Daarvoor zijn uit andere delen van het land honderden deskundigen opgetrommeld. Inmiddels geeft 80 procent van de pompen in het rampgebied weer drinkbaar water. „De Bengalen zijn veerkrachtig genoeg om ach tereenvolgende rampen op te vangen. Sys temen blijven functioneren, ondanks alles. Ik zie sedert 1973 veel verbeteringen in het land". Voor Unicef liggen die vooral op het terrein van beperking van dodelijke kinder ziekten. „Met de weinige middelen die in Bangla desh voorhanden zijn, begin je maar weinig bij zo'n ramp", zegt M. Gomes van Chari- tas. „Met wat ze had, heeft de overheid goed meegewerkt, onder meer door de grenzen wijd open te zetten voor hulp uit het buitenland. Een groot voordeel van de luchtbrug is dat we onze medewerkers mee kunnen sturen, zodat een goede distributie van het materiaal verzekerd is. Het wordt niet zomaar ergens op goed geluk ge dumpt". kaanse militaire vliegtuigen, waarmee de spullen meteen doorgaan naar het rampge bied. Er passen zo'n drie vrachtwagenladin gen in het ruim van één C-130. In Dhaka lijkt elke overheidsbelemmering tijdelijk te zijn weggenomen. Al meteen na de ramp hielp de overheid, waar het maar kon, bij het transport. Er was echter maar een handjevol schepen en vliegtuigen be schikbaar. Bovendien bleven veel van de weer half droog gevallen eilanden door het slechte weer onbereikbaar, zodat de aller eerste hulp maar langzaam de zwaarst ge troffen gebieden bereikte. De regering van Bangladesh ging vorig weekend in op het aanbod om 7500 Ameri kaanse militairen met hun gevarieerde ma terieel in te zetten. Diezelfde zondag al arri veerden de eerste eenheden. Vervolgens werd dinsdag in Chittagong een eerste co ördinerend overleg gehouden tussen rege ring, leger en hulporganisaties en Amerika nen. De volgende dag al begon het trans port van goederen te versnellen. De lucht - routes konden volop worden benut. De hulporganisaties kregen veel meer dan vroeger in het rampgebied alle steun van politie, leger en plaatselijke overheid. „Ken nelijk is een stel heel hoge omes daarheen gestuurd. Mensen die beslissingen kunnen nemen. Op slag werkt de overheid effectie ver", zegt directeur projecten Ahmed van BRAC. Dit is een van de particuliere organi saties die veel eerste hulp hebben verleend. „Het rijk blijft wat trager dan wij, maar nie mand klaagt, want de organisatie verloopt nu goed. Je moet niet vergeten, deze ramp is voor iedereen te groot, ook al doen we hier ons uiterste best". Een andere organisatie, CCDB, maakt nog weinig gebruik van de recente Amerikaanse hulp. Directeur S. Adhikari: „De bulk van onze hulp was allang per schip onderweg, toen 15 mei het aanbod kwam. Wel zullen we van de Amerikaanse luchtbrug tot diep in het rampgebied gebruik maken om me dicijnen, waaraan heel dringend behoefte Het aantal mensen met ernstig^ vormen van diarree neemt snel toe. Onder meer van het eiland Sandwip kwam via Charitas het dringende verzoek om medicijn tegen deze kwaal te sturen. De volgende dag werd dat DHAKA. PIET ARP «GPD Hele vliegtuigladingen met hulpgoederen verdwenen vroeger spoorloos tijdens de hulpverlening bij vorige rampen in Bangla desh. De ook nu weer bijspringende organi saties zijn, na de eerste chaotische periode, tevreden over het gemak waarmee zij nu de beschikking krijgen over hun spullen. Nog in het vliegtuig, zo is de praktijk sinds- kort, wordt de vracht overgedragen. De hulpverleners kunnen er na de landing meteen mee wegrijden. Gewoonlijk is de luchthaven van Dhaka een moeilijk te pas seren station. Goederen waaraan heel drin gend behoefte is, blijven rustig weken tot maanden liggen wachten op inklaring. In de buitenlucht vaak. Met wat geluk wordt er een zeiltje overheen getrokken tegen de re gen. Meer dan eens komt de zending nooit aan bij de ontvanger. Na de stormvloed van 29 april, waarbij hon derdduizenden mensen verdronken, dreig de het even weer deze kant op te gaan. Zonder voldoende papieren, stempels, handtekeningen en druk overleg kwam niets voorbij de douane. De omslag kwam afgelopen week. De goederen worden nu rechtstreeks vanuit de vliegtuigen overge slagen in de eigen vrachtwagens van de hulporganisaties. Soldaten helpen mee sjouwen. Daarna is het een kwestie van mo tor starten en wegrijden naar de eigen op slagplaats. Wat sindskort ook veel gebeurt, is dat de la ding snel wordt doorgestuurd naar Ameri Rollen plastic folie worden op vrachtwagens geladen op het vliegveld van Dhaka. Diyarbakir TURKIJE Cukurca Semdlnll Amadiyah Dahuk Aqrah Mahabad Rawandiz Sulaymaniyah 200 km ^veiligheidszone SYRIË veiligheidskampen (in aanbouw) 36ste breedtegraad: V.S. hebben Irak verboden ten noorden van deze grens te vliegen met militaire vliegtuigen of 5 Sanandaj Het lossen van hulpgoederen bij aankomst in Dhaka'.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1991 | | pagina 22