Feiten Kurdische kinderen tijdens de vlucht zwaarst getroffen Vrijwillig gevangen in de moordend koude poolcircel Sancties hielden EG jarenlang verdeeld Woensdag 17 april 1991 Redactie: 023-150225 J ANINE BOS MA AL TAN ERDOGAN RONALD FRIS ART (CHEF) ONNO HA VERMANS PATRICK VAN DEN HURK HANS JACOBS Vormgeving: JAN KUNGE EN MENINGEN De vluchtelingen staan onmiddellijk stil op de modderige weg en staren in de lucht. Ze hebben het kloppende geluid van de helikopters eerder opgemerkt dan de Iraanse sol daten bij de grenspost op de bergtop. Het is een onheilspellend geluid voor de Kurden, die in de eerste dagen van hun lange mars de dood en verderf zaaiende helikopterka nonnen hebben ervaren. Maar dit keer is het slechts een helikopter van de Iraanse lucht macht die ongevaarlijk over vliegt. Er zitten bezorgde bui tenlandse diplomaten in die persoonlijk poolshoogte komen nemen van de problematische situatie. Later leggen de vluchtelingen uit dat ze geen dekking hadden gezocht, omdat ze hoopten dat net een 'voedselvlicgtuig' was waarmee, zo hebben ze ge hoord, maaltijden, dekens, ten ten en medicijnen worden uit gestrooid. Kurdische leiders schatten het aantal sterfgevallen tijdens hun vlucht naar Iran op duizenden. Uit interviews met pas aange komen vluchtelingen blijkt dat dit niet overdreven is. Dagelijks sterven honderden vluchtelin gen onderweg of langs de strook Iraans grondgebied waar ze na hun lange tocht weinig tot geen voedsel en onderdak vinden. Bijna elk gezin was gedwongen geweest onderweg één of meer overleden kinderen of oudere familieleden achter te laten. De jonge islamitische republiek Iran worstelt zelf met armoede en is eenvoudigweg niet in staat te helpen. Dat betekent niet dat de vluchtelingen aan hun lot worden overgelaten. De Iraanse islamitische autoriteiten stellen zich ogenschijnlijk correct op. Ze hebben geen enkele Kurd de toegang tot hun land geweigerd. Maar de Iraniörs hebben de THE INDEPENDENT door Phil Davison Kurden weinig meer te bieden dan een veilige haven en dat is niet genoeg. Tot nog toe worden de vluchte lingen onderhouden door hun mede-Kurden in Iran. De Iraan se autoriteiten verschaffen brood, water en melkpoeder, maar in hoeveelheden die als symbolisch moeten worden be stempeld. Steeds vaker klampen vluchtelingen buitenlandse ver slaggevers aan met de klacht dat ze nog steeds geen onder dak en vaste voedingsmiddelen hebben, zelfs geen rijst, on danks de Iraanse bekendma king dat voor alles wordt ge zorgd. De Iraniërs geven op hun beurt de buitenwereld de schuld. Ja ren van wederzijds wantrouwen en slechte diplomatieke verhou dingen zorgen nu voor vertra gingen bij de noodzakelijke hulpverlening. Ondertussen gaat het sterven door en zal de situatie nog verder verslechte- Het meest afschuwelijke aspect is wel dat juist de kinderen het zwaarst worden getroffen door dit lijden en sterven. En het zijn mooie kinderen. Hun verbaas de, starende blik terwijl zo blootsvoets over de modderige berghellingen glibberen, doet je maag draaien bij de gedachte aan Saddam. Je zou graag gelo ven dat als leiders zoals George Bush of John Major dit zouden kunnen zien, ze een manier zouden vinden om de diploma tieke barrières te doorbreken en met tenten, maaltijden en me dicamenten naar westelijk Iran te spoeden. De vluchtelingen blijven bin nenstromen bij het grensdorpje Hajj Omran, dat tijdens de oor log tussen Iran en Irak het to neel was van heftige strijd. Het dorp veranderde meerdere ma len van bezetter en bestaat nu niet meer. De plaats waar het dorp ooit was, dient alleen nog als grenspost op een bergpas die zich over een afstand van acht kilometer naar beneden slingert naar de Iraanse stad Piranshahr. Piranshahr is de eerste neder zetting aan de belangrijkste snelweg uit noord-Irak naar het oosten en de stad is overspoeld door honderdduizenden Kurdi sche vluchtelingen en duizen den gammele en gehavende voertuigen waarmee Ze over de bergpas zijn gekropen. Vele tienduizenden zijn overge bracht naar twee kampen bui ten de stad. Anderen trekken verder Iran in en richten tijdelij ke kampementen op waar ze kunnen schuilen tegen de stro mende regen. De meeste vluchtelingen blijven in Piranshahr, hoewel daar in middels gebrek is aan ruimte, Mijnwerkers in Vorkoeta voelen zich bedrogen VORKOETA DPA Precies zes jaar geleden, bij het begin van ae perestrojka, veran derde het leven van Volodja Po- tesjnikov met een schok. Op 16 maart 1985 werkte hij in Joer- Sjor, een halve kilometer onder de grond, toen de schacht in stortte. Een dwarsbalk ramde zijn hoofd voordat de grond hem insloot. Toch wisten de moesjiki, de kompelredders, hem te bevrijden Van de krachtige Donkozak die Volodja toen was is echter wei nig overgebleven. De machtige bicepsen zijn in het moordend koude Vorkoeta, dat binnen de poolcirkel ligt, verschrompeld tot kantoorspierballetjes. De nu 35-jarige ex-mijnwerker werkt namelijk sindsdien bo vengronds als vertegenwoordi ger van de invaliden van Vor koeta. Van de hem toegewezen vierhonderd roebel per maand leeft hij met zijn zwangere vrouw op vijftien vierkante me ter. Gepolijst is de gehavende kompel niet te noemen: hij stot tert, trekt met zijn gezicht en zuipt als de kans zich voordoet. Volodja's vereniging heeft in middels drieduizend leden, en elk jaar groeit zijn aanhang met ten minste zeventig lotgenoten, vrijwel zonder uitzondering jon ger dan veertig. Hoofdwonden en botbreuken komen het vaakst voor. Over stoflongen wordt niet gesproken. Dat valt niet onder de categorie „be- dnjfsongéval Vorkoeta, honderdvijftig kilom- ter boven de poolcirkel, is het einde van de wereld. Zelfs de machtige Oeralheuvels komen hier nauwelijks boven het maai veld uit. De eindeloze toendra bepaalt het beeld, de bevroren IJszee is slechts enige kilome ters verwijderd. Het zwarte goud bepaalt voor- en tegen spoed in deze ijzige omgeving. Gevallen sneeuw Ts niet lang wit: een amorfe zwarte massa heeft zich op straat metershoog opgestapeld. Voor opruimen van de troep lijkt niemand eni ge interesse te hebben. Meer dan tweehonderdduizend mensen wonen hier. in grote grijze huizenblokken in Vorkoe ta-Stad en in woonwijken met houten barakken in de schaduw Sneeuw kleeft aan de treinwagons die In Vorkoeta werkloos wachten op het einde van de mijnstaking. van de schachten en walmende schoorstenen. De meeste men sen hebben zich in de jaren '70 hierheen laten lokken. In het hoge noorden van de Sovjetu nie verdienen de arbeiders van wege de barre omstandigheden twee keer zo veel als elders. Vorkoeta is gelijk aan tien maanden winter met een tem peratuur tot vijftig graden vorst en twee maanden zomer. Maar zelfs de zomer heeft zijn nade len: de grond ontdooit alleen aan de bovenkant en verandert in een modderpoel. Miljarden muggen worden in de enkele wanne weken tot een ware Veel mensen kwamen hierheen met het doel in een paar jaar tijd genoeg geld te verdienen om later thuis een beter bestaan op te bouwen. De meesten zijn daar echter niet in geslaagd. Na twintig jaar zware arbeid zijn de meeste mijnwerkers aan het eind van hun krachten en ook van hun leven. Ze wonen, zo lang hun lijf dat toelaat, met hun gezinnen opeengepakt op enkele vierkante meters in vochtige barakken. „We hebben geloofd dat we hier beter zou den wonen omdat we meer ver dienen", zegt de 32-jarige Vitali Koesnetzov. „Maar nu blijkt dat men ons heeft bedrogen." Volodja Potesjnikov is net zo somber: „Wij zijn gekomen om een beter leven te hebben. Maar Vorkoeta is niet alleen voor in validen als ik een doodlopende steeg." Nu Rusland economisch ineenstort, ontwildcelt Vorkoeta zich tot een eedwongen verblijf plaats voor altijd. De meesten nebben geen enkele kans hier ooit weg te komen. De reu^ch- tige Sovjetunie heeft kennelijk geen plaats voor hen die ooit vrijwillig of onder dwang huis en haard verlieten. „Wij hebben niets meer te ver liezen", zegt Slavik Toekan, een mijnwerker die in de gemeente raad van Vorkoeta zit. „Daarom zullen we tot het einde strijden en het hoofd niet in de schoot leggen." Dagelijks ontmoet hij aan de Leningradstraat 5, de ze tel van het stakingscomité dat in normale tijden arbeidersco mité heet. vertegenwoordigers van de stilliggende mijnen. Aan de muur achter de enige schrijf tafel in de vergaderzaal hangt een foto van wijlen de burger rechtenactivist Andrej Sacharov. Eronder een vuilniszak met het opschrift: lidmaatschapsbewij- zen van de CPSU. De mijnwer kers hebben al lang het geloof in het voedsel, medicijnen en onder dak. Ze slapen op de trottoirs of onder vrachtwagens, slechts be dekt door een deken of een stuk plastic, waaronder vaak zes kin deren liggen samengedrongen. In het enige ziekenhuis dat Piranshahr rijk is, probeert een handjevol heldhaftige maar overwerkte dokters dagelijks zeshonderd nieuwe patiënten te helpen met klachten variërend van diarree tot zwavelverbran- dingen. Ze doen wat ze kunnen en sturen de patiënten weer weg. In een kamer liggen zes patiënten op de tegelvloer te wachten op een vrijkomend bed. Familieleden verdringen zich rond de hoofdeinden van de bedden om te zien wat de artsen doen. De zestigjarige Mustafa Sadeq is getooid in de traditionele Kurdi sche hoofddoek. Op zijn bestof te gezicht staat de uitputting te lezen van de tiendaagse voet tocht uit de Iraakse stad Ra- vand. Hij prevelt gebeden ter wijl hij toekijkt hoe de Zweedse arts Carl Axel een diepe snee maakt in het nietige rechter- beentje van zijn vier maanden oude kleinzoon. De baby, Yo- zan, heeft bloederige diarree en is uitgedroogd. De dokter brengt een zoutoplossing aan in het beenmerg van zijn voetje. De enige verdoving is de sterke hand van een in wit gesluierde verpleegster op de trillende buik van de baby. Dokter Axel geeft mij in het En gels uitleg in aanwezigheid van de grootvader, die dit toch niet begrijpt: „Hij heeft een kans van één op vier om te overleven. En dat geldt voor de meeste kinde ren. We kunnen alleen ons best doen." Zuid-Afrika heeft nauwelijks geleden onder Europees embargo BRUSSEL HANS DE BRUUN CORRESPONDENT Het EG-ministers van buiten landse zaken hebben maandag eensgezind besloten de laatste sancties tegen Zuid-Afrika in te trekken. Een positief gebaar, dat echter niet kan verhuilen dat in het EG-beleid ten aanzien van Zuid-Afrika juist die eensge zindheid meestal ver te zoeken is geweest. Sinds 1985 was de EG zwaar verdeeld over de sancties. Dat was vooral te 'danken' aan de vorige Britse premier, Margaret Thatcher, die fel tegen de eco nomische strafmaatregelen ge kant was. Zij legde zich op 10 september 1985 slechts mok kend neer bij het besluit het Zuidafrikaanse bewind te straf fen, maar niet nadat zij had be reikt dat de sancties zo beperkt mogelijk bleven. De EG besloot toen - deels in navolging van de Verenigde Na ties - tot een wapen- en een olie-embargo, tot het bevriezen van culturele, sportieve en we tenschappelijke uitwisselingen, en het stopzetten van leveran ties van electronica en semi-mi- litair materieel. Economisch be tekenden die sancties niet veel. De EG-landen riepen hun mili taire attaché s terug en stuur den de Zuidafrikaanse militai ren op de ambassades hier naar huis. Culturele en wetenschap pelijke contacten mochten al leen nog als zij een bijdrage le verden aan het beëindigen van de apartheid, en dus zeker niet via overheidsinstanties. Een jaar later volgden een ver bod op nieuwe investeringen in het land en een invoerverbod voor Zuidafrikaanse gouden munten (de Krugerrand), staal en ijzer. Het bleef bij een mager pakket, omdat de EG-landen het maar niet eens konden wor den over een harde aanpak. En geland en Portugal wilden die niet. De Nederlandse minister Van den Broek speelde een merk waardige rol: eerst was hij met de Britten niet happig op harde sancties, maar geleidelijk ver schoof hij naar een pro-stand punt. Maar zijn voorstel voor een steenkolenboycot haalde het niet. Van een echte economische boycot was dan ook nooit spra ke. De VS gingen veel verder in hun strafmaatregelen. In 1986 keurde de Amerikaanse Senaat een verbod goed op de invoer van Zuidafrikaans uranium, ijzer, staal, landbouwprodukten en textiel. Ook schrapten de Amerikanen alle directe vlieg verbindingen met Zuid-Afrika. Zelfs het Britse Gemenebest ging, tegen de zin van het moe derland, veel verder dan de EG. Zuid-Afrika heeft dan ook nau welijks geleden onder de EG- sancties. Volgens cijfers van de anti-apartheidsbeweging be troffen de sancties niet meer dan 0.6 procent van de Zuidafri kaanse export. Tegelijk steeg de export naar Zuid-Afrika vanuit de EG met 37 procent. Het em bargo werd dus op grote schaal ontdoken. Zuidafrikaanse produkten als staal werden via het Midden- Oosten en Zuidoost-Azië toch op de wereldmarkt gebracht. De Europese auto-industrie ge bruikte ook Zuidafrikaans staal. Bedrijven die al vestigingen in Zuid-Afrika hadden, hoefden die niet te sluiten en bleven goede zaken doen. Onder druk van de publieke opinie en het investeringsver bod trokken wel heel wat (voor al Amerikaanse) bedrijven zich uit Zuid-Afrika terug. Het land zou zo voor 25 miljard gulden aan investeringen zijn misgelo pen. Het Nederlandse parle ment heeft echter nooit een in vesteringsverbod behandeld. Of de sancties hebben bijgedra gen aan de veranderingen die sinds ruim een jaar in Zuid-Afri ka plaatsvinden, valt moeilijk te zeggen. Meer dan van econo misch waren zij van politieke betekenis. Niet voor niets vraagt het ANC ook nu nog steeds om handhaving van de sancties. De EG heeft als voorwaarde voor het opheffen van de sanc ties steeds gesteld de vrijlating van ANC-leider Nelson Mande- la, het opheffen van de nood toestand, het opheffen van het verbod op politieke partijen, het schrappen van de diverse apart- heidswetten en democratische rechten voor de zwarte bevol king. Sinds de vrijlating van Mandela in februari vorig jaar zijn vrijwel al deze eisen stuk voor stuk in gewilligd. Zuid-Afrika liet gisteren 41 zwarte gevangenen vrij van het beruchte Robben Eiland. De vrijlating van politieke gevangenen was een van de voorwaarden voor opheffing van de EG-sancties tegen Pretoria. •fOTO AFT »Ur Waar blijf je Bush? We hebben je nodig... Twee Kurdische vaders dragen hun kinderen door een modderig veld den heel slecht gemaakt FOTO AP vluchtelingenkamp. Sneeuw en regen hebben de omstandigheden voor de Kur-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1991 | | pagina 2