De verloren strijd van het witte boorden-onderwijs Zeg 'ns AAA nu ook 'Sag mal AAH' Veel banen voor leerlingen lbo en mbo ZATERDAG IS APRIL lyyi .7—— PAGINA 41 De slag om de leerling woedt al jaren in het Nederlandse onderwijs. Scholen verzinnen van alles om het aantal leerlingen op peil te hou den. Ondanks de grote vraag naar mensen met een beroepsoplei ding kiezen veel ouders nog steeds voor een algemeen vormende opleiding als mavo of havo. Het lager (en in veel mindere mate) het middelbaar beroepsonderwijs betalen daarvoor de prijs. De status van vooral het lager beroepsonderwijs is ondanks alle reclamespot jes en goede bedoelingen nog steeds slecht. Betekent dit dat het beroepsonderwijs zijn langste tijd heeft gehad? Nee. Integendeel zelfs. Eerder lijkt het einde van mavo en havo en op termijn mis schien ook wel het vwo nabij. door Marcel Gelauff l. Het bedrijfsleven zit te springen om mensen die een vak beheersen. Jantje is hartstikke handig. Toen Jantje vorig jaar elf werd, schroefde hij zijn ge havende mountainbike al moeiteloos in- en uit elkaar. Jantje heeft een hekel aan huiswerk maken. Hij zit wel eens achter zijn roodblauwe bureautje, maar dan te kent Jantje het liefst. Met de radio bon kend hard aan. De ouders van Jantje moeten kiezen. Naar welke school gaat hun spruit als hij over een paar maanden de deuren van de basisschool om de hoek voor de laatste keer achter zich dichttrekt? De uitslag van de cito-toets wordt erbij gehaald. Een gesprek met de directeur van de school van Jantje. Jantje is best intelli gent, het ontbreekt een beetje aan disci pline, maar dat komt wel, zegt de direc teur. Jantje gaat naar het havo. Dat is een goede basis. Jantje zegt braaf: 'Ja pa'. Weet hij veel. Avo-isering In onderwijskringen wordt het de avo- isering van het onderwijs genoemd. Na de invoering van de Mammoetwet in 1968 is het beroepsonderwijs steeds meer in het verdomhoekje geraakt. Het voorbereidend wetenschappelijk onder wijs (vwo) en in het verlengde daarva" het middelbaar algemeen vormend (mavo) en het hoger algemeen vormend onderwijs (havo) stegen in aanzien. Naar een beroepsopleiding ga je niet om je een vak eigen te maken, daar ga je naar toe als je dom bent en niet meekan op een avo-opleiding. Dat vooroordeel geldt vooral het lbo. Minister Ritzen van onderwijs gooide nog eens olie op het vuur met zijn opmer king van een paar weken geleden, dat hij ouders niet zou aanraden hun kind naar het lbo te sturen, omdat je er niks mee wordt. Hij voegde eraan toe dat een lbo- diploma op de arbeidsmarkt minder waard is dan een mavo-papiertje, het lbo- onderwijs was in het hart geraakt en woedend. Om niet te zeggen ziedend. "Het gebrek aan kennis over het lager beroepsonderwijs is in Nederland groot. Dat geldt niet alleen voor ouders maar ook voor mensen die in het onderwijs werkzaam zijn", zegt H. Lans. Hij is als onderwijskundige werkzaam bij de ABB, de Algemene Besturenbond voor Beroepsonderwijs, ander voortgezet on derwijs, vorming en opleiding in Woerden. De ABB heeft zo'n vijfhonderd openbare en bijzondere neutrale scholen en instellingen door heel Nederland als lid. De bond treedt voor zijn leden op als belangenbehartiger en als dienstverle nende instelling. Lans legt uit dat met de invoering van de Mammoetwet de ouderwetse lts niet langer een beroepskwalificerende oplei ding voor de metaal of de bouw was. "Er werden allerlei algemeen vormende ele menten ingestopt, zoals je die ook op het mavo en het havo aantreft. Het lbo moest kinderen niet langer klaarstomen voor een vak, maar een bredere basis geven. Dat zorgde ervoor dat het idee ontstond, dat je je zoon of dochter beter naar het mavo of het havo kan sturen, want dat was een hogere algemene opleiding, nietwaar". Daarnaast deed zich het verschijnsel voor dat kinderen die vroeger na de lage re school nooit meer een school van bin nen zagen nu naar het lbo gingen. Het lbo werd een schooltype voor kinderen die minder taalvaardig zijn, zoals allochto nen, en voor kinderen die niet zo makke lijk de hele dag in hun schoolbank zitten om kennis louter vanuit de boeken op te doen. In de loop der jaren heeft dat nega tieve beeld zichzelf verder versterkt. Het lbo is een vergaarbak van uitvallers ge worden. Schoolverlaters Lans en zijn ABB-collega J. de Schutter noemen het slechte imago van het lbo niet terecht. "Zo'n opmerking als van Ritzen geeft aan dat de man niet weet waar hij over praat. Hij weet blijkbaar niet dat het eindexamenniveau van een aantal vakken op het mavo en lbo gelijk is. Het is onzin om te zeggen dat het lbo i 'v A~:>' veel minder is. Eerder is het tegendeel het geval". Lans heeft een uitgesproken oordeel over het mavo: "Dat is bij uitstek een op leiding waar je niks aan hebt als je erna niet verder studeert. Dan zijn het vier verloren jaren voor die kinderen. Er is geen werkgever die ze wil hebben. Voor het beroepsonderwijs, en dat geldt ook voor het lbo, ligt dat heel anders. Het be drijfsleven zit te springen om mensen die een vak beheersen, niet om kinderen die alleen een beetje avo-onderwijs hebben gevolgd". Cijfers van het ministerie van onder wijs bevestigen dat. Jongeren met een lbo- of mbo-opleiding en degenen die hebben deelgenomen aan het Leerling wezen hebben momenteel de grootste kans op een baan. De zwakste positie op de arbeidsmarkt wordt ingenomen door schoolverlaters zonder enig diploma. Zij hebben de grootste kans op langdurige werkloosheid. Werkgeversorganisaties schetsen een zelfde beeld. "Er zijn momenteel 125.000 moeilijk vervulbare vacatures in het midden- en kleinbedrijf, waarvan 53 pro cent op lbo-niveau en 42 procent op mbo- niveau. Er is een groot overschot aan mensen met een avo-opleiding. Met al leen een mavo- of havo-diploma kom je moeilijk aan de bak. Werkgevers kunnen met zulke werknemers weinig. Ze moe ten alles nog leren en beheersen geen vak", zegt G. Visser-Van Erp van het KNOV. Status Ze ontkent dat het midden- en kleinbe drijf slecht betaalt en dat veel jongeren weinig in een baan in deze sector zien, omdat de arbeidsomstandigheden slecht zouden zijn. "Dat is zeker niet het geval. Het is als met de status van het beroeps onderwijs. Het image van een opleiding en een beroep sluiten nauw bij elkaar aan". Het ministerie van onderwijs probeert het beroepsonderwijs al een paar jaar te versterken. Dat wordt gedaan door recla mespotjes op de televisie en door het sti muleren van fusies. Overal in Nederland ontstaan grote scholengemeenschappen voor middelbaar beroepsonderwijs, waar ook veel zelfstandige mavo's in op gaan. "Met het mbo gaat het heel goed", zeg gen Lans en De Schutter van de ABB. "De schaalvergroting, die in het mbo ook wettelijk wordt afgedwongen, zorgt voor een professioneler management en het schept de mogelijkheid de opleidingen te verbreden. Kinderen kunnen makke lijker kiezen en switchen. Bovendien is er veel overleg tussen werkgevers en mbo-scholen over de invulling van het onderwijs. Dat maakt het mogelijk on derwijs en praktijk goed op elkaar te la ten aansluiten. Het lesprogramma kan steeds worden bijgesteld". Met fusies in het lbo gaat het een stuk minder. De wet schrijft fusies niet voor en avo-scholen (in het het jargon, het wit te boorden-onderwijs) zien een lbo- school liever gaan dan komen. Een lbo- tak aan je scholengemeenschap vast plakken heeft een negatieve uitstraling op de hele school, vinden veel directeu ren en medezeggenschapsraden. Ze handhaven het avo-karakter van hun school zoveel mogelijk om in de concur rentiestrijd met andere scholen geen leerlingen te verliezen. Sommigen in onderwijskringen zeg gen dat de huidige slechte positie van het lbo in de Mammoetwet zat ingebakken en dat deze wet mede daardoor al was mislukt, voordat hij werd ingevoerd. An deren constateren met een gevoel van woede dat de Haagse politici er al decen nia lang niet in zijn geslaagd het eens te worden over wat dan wel een goed on derwijsstelsel is. De Middenschool van Jos van Ke- menade is na jaren ruzie maken taboe verklaard en de schoolstrijd woedt nog steeds. Lans is daar heel duidelijk over: "De ABB is een uitgesproken tegenstan der van de verzuiling in het onderwijs. De verzuiling is een zeer grote belemme ring bij het doorvoeren van fusies. Bestu ren van confessionele scholen hebben buitengewoon veel moeite om hun posi tie op te geven. Ouders kiezen niet voor een katholieke scholengemeenschap omdat die katholiek is, maar omdat de school toevallig dichtbij is of goed staat aangeschreven. Bij verzuiling in het on derwijs gaat het alleen om het behouden van macht. Het heeft niks met gods dienst of met onderwijskundige argu menten te maken, maar het gehele on derwijs lijdt eronder". Basisvorming Wil dat zeggen dat het lbo-onderwijs de finitief verloren is? Het ministerie van onderwijs hoopt van niet en wijst naar al weer een onderwijsvernieuwing die voor de deur staat. Basisvorming is dit keer het toverwoord. In 1992 moet deze wijzi ging ingaan, die er op neerkomt dat alle leerlingen in de eerste vier jaar van het voortgezet onderwijs van lbo tot vwo de zelfde veertien vakken krijgen. Het tempo waarin de vakken worden gevolgd hangt van de talenten van de leerling af. De bedoeling van de Basis vorming is dat alle kinderen kennisma ken met algemeen vormende vakken én met beroepsgerichte vakken. Minder eenzijdig moet het onderwijs worden. Na vier jaar volgt dan een meer gespeciali seerde keuze. Het ene kind gaat naar de (foto's crDI laatste jaren van het vwo om door te stro men naar de universiteit, het andere kiest voor het vak van elektricien en stapt over op het mbo. Onder druk van de Basisvorming zul len de fusies en de schaalvergroting in het onderwijs zich voortzetten. Volgens Lans en De Schutter van het ABB, een goede zaak. "Kinderen zijn nu 17,18 of 19 jaar oud als ze het havo hebben gedaan. Ze hebben dan al die jaren braaf met hun armen over elkaar in de klas gezeten. Ze hebben nooit eens wat hun handen mo gen doen. ze mochten alleen uit boeken leren. Moet je die kinderen dan nog moti veren om aan een beroepsopleiding te beginnen? Dat is wel erg laat. Het is veel beter om kinderen al veel eerder kennis te laten maken met beroepsgerichte vak ken. Met de Basisvorming wordt nu een poging gedaan dat te bereiken". Kassa Lans voegt eraan toe dat zijn kritische opmerking over de overbodigheid van het mavo ook begint te gelden voor het havo. "Alleen vijf jaar havo geeft je wei nig kansen op de arbeidsmarkt. Achter de kassa bij Albert Heijn, veel verder kom je niet". Hij haalt aan wat ook uit de cijfers van het ministerie blijkt: niet al leen veel kinderen met mavo gaan naar het beroepsonderwijs, steeds meer havo klanten volgen dezelfde weg. Zo ontstaat een beeld van het ineen schuiven van het beroeps- en avo-onder wijs. Het onderwijs volgt daarmee de geest van de tijd, want het onderwijs moet nuttig zijn. Leren om het leren, daar is geen tijd of geld meer voor. Lans wil in dat kader nog wel een voorspelling wagen: "Mavo en havo zie je verdwijnen en plaats maken voor de combinatie be roepsonderwijs met algemeen vormend onderwijs. Ik denk dat we over een jaar of tien met het vwo net zo ver z(jn. Het vwo zal deel uitmaken van scholenge meenschappen waar je zowel beroepson derwijs als onderwijs aantreft dat voor bereidt op de universiteit. Je ziet nu al dat veel vwo'ers een hbo-opleiding gaan doen. Net als tussen mavo en mbo zullen ook hier de grenzen vervagen. Scholen gemeenschappen voor alleen havo en vwo zullen niet meer bestaan". Ze lijkt absoluut niet op Carry Tefsen, alias Mien Dobbelsteen. 'Maria Dober- stein' is klein, dik en rond. Haar pruilmondje en pretoogjes zijn niet te vergelijken met de gulle lach en bolle ogen van 'Mien'. Maar als actrice Veroni ca Nowag eenmaal de tv-camera's op zich gericht weet, lijkt het of ze een me tamorfose ondergaat. Dan verandert ze in het Duitse evenbeeld van Mien, de onweerstaanbare huishoudster en be moeizuchtige echtgenote in Zeg 'ns Aaa. De eerste aflevering van de Duitse ver sie 'Sag mal Aah', was gisteren bij de ARD te zien. door Carine Neefjes Het echtpaar Doberstein bevindt zich voor de opnamen van aflevering 34 in het Duitse plattelandsdorpje Frauenreuth, zo'n 50 kilometer buiten München. Maria en Kurt ('de Nederlandse Koos') zijn een weekeindje met de splinternieuwe cam per op vakantie. Met een regeninstallatie wordt door de Duitse programmamakers noodweer geproduceerd. De basis voor een typisch 'Sag mal Aah-plot' is weer gelegd: de problemen van alledag tussen een doodgewoon echtpaar. Met dezelfde intensiteit als Carry Tef sen speelt Veronica Nowag de betutte lende echtgenote. Toch is deze Mien an ders. Vooral in scènes met de doktersfa milie is Maria Doberstein een gewone, moederlijke dienstbode, terwijl Mien met haar onvervalst Amsterdams accent een kleurrijke werkster is. Veronica Nowag, gehuld in rode laars jes en lange regenjas: "Carry en ik zijn anders. We hebben elkaar één keer ont moet. Ik kreeg het gevoel dat zij altijd ac teert. Hiermee wil ik niets afdoen aan haar talent. Zij heeft Mien Dobbelsteen immers wereldberoemd gemaakt. Mien en Maria zijn anders, omdat de Duitse en Nederlandse cultuur nogal verschillen. In Duitsland zijn we formeler, minder uitbundig dan in Nederland. Duitse kij kers zouden de Nederlandse Mien wat overdreven vinden". Ondanks de cultuur-barrières kan de actrice zich verder helemaal vinden in de rol van Mien. "Ik hou van haar. Ze heeft een warm karakter. Mien is 'der gute geist des hauses'. Wat ze doet, doet ze met liefde. Vooral haar directe manier van reageren, spreekt mij erg aan". Al in 1984 werden de eerste contacten gelegd tussen schrijver Chiem van Hou- weninge en de Duitse televisie over de aankoop van 'Zeg eens AAA'. Van Hou- weninge had als schrijver van de krimi- serie Tatort, waarin hij zelf een van de commissarissen speelt, een goede naam opgebouwd in Duitsland. De Duitse tv was naarstig op zoek naar een geschikte comedie-serie en besloten in zee te gaan met de Nederlandse scriptschrijvers van 'Zeg 'ns Aaa'. De Duitse televisie heeft bewust voor een eigen versie gekozen en niet voor het nasynchroniseren van de Nederlandsta lige serie, zoals in onder meer Spanje, Belgie, Griekenland. Canada en Austra lië het geval is. Duitsland is hiermee dan ook het eerste land dat een nieuwe Mien, Koos, Lidy en Hans op de planken zet. De acteurs mochten van te voren geen Nederlandse 'Zeg eens AAA' afleverin gen zien. Ze moesten hun rol op hun ei gen manier invullen. Producent en vertaler Wolfgang Wy- socki: "Het moet per se een typische, Duitse familie zijn. Dan schep je een ei gen hart in de serie. Bovendien, Duitsers zijn niet geïnteresseerd in de problemen van een Nederlandse familie. Ze kunnen zich dan niet identificeren". Maar wat is er nu zo aantrekkelijk aan die oerhollandse humor? Hoofdrolspeel ster Veronica Nowag: "Het geeft een goed beeld van de verschillende sociale klasses. Die hebben we in Duitsland ook. Dokters, yuppies en arbeiders spelen een belangrijke rol. Er wordt geen glamour en glitter op het toneel gezet. In tegendeel. het gaat om de banaliteit van alledag. Kurt en Maria maken voortdu rend ruzie, maar het is een echtpaar dat nooit zou scheiden. De problemen wor den met een flinke dosis zelfspot opge lost. Ik hou van die positieve toon". Vertaler Wolfgang Wysocki heeft hier en daar wel iets in het script van Alexan der Pola en Chiem van Houweninge ver anderd. Vooral als het om puur Holland se gebeurtenissen gaat. Want wat moet de Duitse kijker met een dokter die de elfstedentocht rijdt?. Ook de maatschappelijk thema's zijn soms gewijzigd. De solidariteit van doch- De Duitse dokter Lidy en 'Maria Doberstein'. ter Landsberg met de kraakbeweging is niet meer actueel. Een protestactie van deze zelfde hoofdrolspeelster tegen de slachting van Ierse paarden, kan in Duitsland niet op de buis. Immers: de Duitser eet geen paardenvlees. Dus stuurt vertaler Wysocki de bevlogen Ulh Winkler dan maar naar een demonstratie tegen de afbraak van een cultureel cen trum. Verder is de Hollandse kneuterigheid weggelaten in Sag mal Aah'. Wysocki "Bu ons is alles groter. Neem nou zo'n keuken van de dokter, die is verschrik kelijk klein. In het script staan komische situaties beschreven die zich in de krap pe keuken afspelen Eerlijk, ik heb die scenes moeten schrappen. Die humor slaat bij ons niet aan. Eenvoudigweg om dat wij nauwelijks kleine keukens heb ben. En zeker niet in het huis van de dok ter".

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1991 | | pagina 41