Hugo Visscher: de teloorgang
van een solerende calvinist
Maanpaleis: Austers
interessantste boek
De aarde op 4 pijlers
Over 'n verboden tuin en
en 'n verdrietje mayonaise
Vol passie maar lectuur of literatuur?
Hubert Lampo introduceert
buitenaardse carnavalsgast
Schotschrift over bananenrepubliek
JAN VAN DER KOPIJ
PAGINA 20
VRIJDAG 12 APRIL 1991
De naam Hugo Visscher (1864-1947)
zegt nog maar weinigen iets. Op zijn
hoogst fungeert zijn werk/optreden
nog als voetnootje in de vaderland
se historie. Stof heeft zich genesteld
op zijn naam. Toch was hij in de ja
ren tussen de beide wereldoorlogen
in kerkelijk, theologisch en politiek
opzicht een aan de weg timmerende
figuur.
Visscher was van 1904 tot 1931 de
eerste gereformeerde theologisch
hoogleraar (in de wijsbegeerte en de
ethiek) in Utrecht. Van 1933 tot 1937
bezette hij in Utrecht en in Leiden
een leerstoel vanwege de Gerefor
meerde Bond in de Hervormde
Kerk, een nog steeds belangrijke
stroming waarvan hij in 1906 mede
oprichter was geweest. Voorts
maakte hij van 1922 tot 1936 deel uit
van de Tweede-Kamerfractie van
de ARP (nu deel van het CDA).
Op deze omstreden, ongemakke
lijke man, die het conflict vaak leek
op te zoeken, op deze 'calvinist op
eigen houtje' promoveerde begin
dit jaar B.J. Wiegeraad, predikant
van de hervormde gemeente in De
Bilt. Zijn dissertatie werd uitgege
ven door J.J. Groen in Leiden.
Sommige dissertaties kunnen
moeiteloos als boek hun weg vin
den, voor Wiegeraads studie geldt
dat niet. Zijn indeling (een histo
risch, een systematisch en een eva
luerend deel) is uit wetenschappe
lijk oogpunt helder en verklaarbaar,
misschien wel geboden, want Vis
scher was een complexe persoon
lijkheid die zich op tal van terreinen
deed gelden. Voor gewone leesstof
leent het zich minder goed. Te vaak
wordt verwezen naar andere delen
van de studie, ook treft men door de
indeling nogal wat herhalingen aan.
Herschrijving was eigenlijk nodig
geweest om er een geslaagd boek
van te maken. Het is nu te veel iets
voor fijnproevers.
Aan de andere kant moet ook
worden gezegd dat Wiegeraad zeer
diep gegraven heeft in zijn onder
werp. Het moet een studie van jaren
zijn geweest. Niemand zal nog gauw
iets kunnen toevoegen aan wat Wie
geraad over Visscher aan de opper
vlakte heeft gebracht.
Tragiek
Overziet men het leven van Hugo
Visscher dan krijgt een gevoel van
tragiek de overhand. Begaafd, am
bitieus en vol energie slaagde hij er
maar niet in een vaste plaats te vin
den die hem beviel, heen en weer
geslingerd als hij steeds werd tus
sen realiteit en ideaal.
Na zijn studie theologie in Leiden
verwisselde hij in dertien jaar vier
keer van predikantsplaats. In 1903
werd hij benoemd tot hoogleraar in
Utrecht, een zaak die nogal wat be
roering wekte, enerzijds doordat
ARP-leider Kuyper de benoeming
schijnt te hebben doorgedrukt en
anderzijds omdat getwijfeld werd
of Visscher wel bekwaam genoeg
was. Echt bevrediging schonk het
werk hem op den duur niet: te
schoolmeesterig gedoe.
In 1906 was hij mede-oprichter
van de Gereformeerde Bond in de
Hervormde Kerk. Hij wilde af van
de bestuursorganisatie van 1816.
Wat hij beoogde was zeer kort ge
zegd "een hereniging van alle ge
reformeerde groepen op één kerke
lijk erf', te beginnen met de Her
vormde Kerk, waarin hij zonder re
formatie niets zag. Visschers drama
was dat zijn eigen creatie toen
puntje bij paaltje kwam met de re
formatie niet verder wilde reiken
dan de grenzen van de Hervormde
Kerk. Er waren ook nog andere ge
schilpunten (Visscher wilde dat de
overheid en dus de politiek bij het
proces een rol zou spelen, de Gere
formeerde Bond wees dat af) maar
het zou op deze plaats te ver voeren
daar verder op in te gaan.
Geuzenkop
Al in het begin van de eeuw toonde
Visscher politieke belangstelling.
Hij was een groot bewonderaar van
ARP-leider Kuyper, die op zijn
beurt in 'de man met de geuzenkop'
(zoals hij Visscher noemde) een mo
gelijke opvolger zag. Maar Visscher,
die van 1922 tot 1936 kamerlid voor
de ARP was, ging te veel zijn eigen
weg. Zijn collega's vroegen zich
herhaaldelijk af "wat Hugo nu weer
uitvoerde".
In 1925 gaf hij bedekt te kennen
graag minister van onderwijs te
worden. De ARP keek echter wel
mooi uit: de man zou niet in de hand
te houden zijn. Visschers politieke
carrière leverde hem weer niet op
wat hij ervan gehoopt had. Zijn in
vloed bleef door zijn manier van
doen aan de beperkte kant.
De ARP was hem op den duur te
ruim, de SGP (min of meer voortge
komen uit de ARP) weer te eng. Hij
stichtte vervolgens een eigen partij,
de Christelijke Nationale Actie,
maar die kreeg bij de verkiezingen
in 1937 geen poot aan de grond. Hij
brak vervolgens met de Gerefor
meerde Bond, waarmee de relatie
toch al vaak gespannen was, en leg
de tevens zijn bijzonder hoogleraar
schap neer.
Aanvankelijk gekant tegen het
nationaal-socialisme ontpopte Vis
scher zich in de late jaren dertig
steeds meer tot een aanhanger. Hij
gaf er zich na 1940 zelfs geheel aan
over. Zo werd hij onder meer advi
seur van Mussert. Volgens Wiege
raad moet men hem vooral zien als
collaborateur met de pen.
Waarom toch ging zo'n begaafd
man aan de verkeerde kant van de
streep staan? Het heeft bijna altijd
iets raadselachtigs. Naar het oor
deel van Wiegeraad, speelden te
leurstelling, ja, verbittering, opge
daan in kerkelijke en politieke za
ken, een hoofdrol. Daarnaast was
hij altijd al gesteld geweest op "ster-
op Duitsland.
Waarom lees je een boek uit waar
van het hele verhaal al op de eerste
pagina was samengevat. Bijvoor
beeld 'Maanpaleis', de roman van
Paul Auster. Het begint zo: "Heet
5 de z
de r
Na de bevrijding toonde Visscher
geen spijt van zijn houding te heb
ben. Hij was zich niet bewust iets
strafwaardigs te hebben gedaan,
schreef hij. Negen maanden zat hij
in voorinternering en de rechter liet
het bij die straf, gezien zyn hoge
leeftijd en gezondheidstoestand.
Tevens werd hij ontzet uit actief en
passief kiesrecht. Een treurig einde
van een man die zo veel kwaliteiten
in zich had.
RUUD PAAUW
Hugo Visscher 1864-1947, 'een calvinist
op eigen houtje' door B.J. Wiegeraad,
uitgegeven door J.J. Groen. Leiden.
Multatuli had gelijk: godsdienst is
een schone zaak en schenkt het
mensdom veel vermaak. Gelovigen
zijn vaak eigenaardige lieden. Niet
alleen hier, maar ook in Zuidafrika.
Dat valt te lezen in 'Het beloofde
land' van Adriaan van Dis, een ver
slag van een boeiende tocht door
het land van Sarie Marijs.
Een van de personen die in 'Het
beloofde land' worden opgevoerd,
is oom Hendrik. Deze gelooide Afri
kaner is er vast van overtuigd dat de
aarde plat is en op vier pijlers rust.
Andersdenkenden, dat wil zeggen
iedereen die wel eens iets anders
leest dan de bijbel, zijn ketters. Ket
ters ook zijn het die blank en zwart
dezelfde rechten willen geven, want
een 'boesman is niet echt een mens.
Zijn Pa (die van oom Hendrik Land
man) heeft zelf gezien hoe een van
de knechten met zijn hoofd onder
een ossewa kwam. Geen spat bloed
uit zijn kop. Hij stond zo weer op.
Bij een mens zou het hoofd zijn
opengebarsten, maar een boesman
heeft geen kopnaad, dus is hij geen
mens'. Dus heeft hij geen rechten.
Van de 'blanke' cultuur heeft Van
Dis geen hoge dunk: "Het is een cul
tuur zo diep als gebloemd linole
um...En in naam van die cultuur
wordt anderen het volledige bur
gerschap onthouden. In naam van
die cultuur rijden de pantserwa
gens door de townships, ontploffen
bommen op stations". Toch weet
Van Dis een vage sympathie voor
die blanke, van onverholen racisme
getuigende, cultuur op te roepen bij
de lezer.
Wat maakt dat die Afrikaners, die
Gereformeerde Bonders, toch niet
alleen afkeer oproepen? Dat je net
als Eva, de Zuidafrikaanse vriendin
en reisgenote van Van Dis, blijft
zoeken naar een verontschuldiging
voor hun gedrag? Wellicht omdat je
ooit, als kind, een van hen was en zij
als het ware in hun groei zijn blijven
steken.
Overigens, zonder badinerend te
willen zijn: ik'hoop oprecht dat er
een aantal exemplaren van deze ho
mo religiosis in stand gehouden kan
worden. In een soort thuisland mis
schien. Want hoewel hun gedach-
tengoed deels abject is, het is ook
een boeiende materie.
Van Dis heeft die materie meesle
pend verwoord. Hij kan prachtig
schrijven. Onlangs werd hij geno
mineerd voor de AKO-literatuur-
prijs. Verdiend.
PEER VAN 'T ZELFDE
het eerst op de maan wandelde. Ik
was toen nog heel jong. Maar ik ge
loofde dat er ooit een toekomst zou
zijn. Ik wilde gevaarlijk leven, tot
mijn uiterste grenzen gaan en zien
wat er met me gebeurde als ik die
bereikte".
En inderdaad, in de volgende zin
deelt de verteller mee dat hij door
een meisje van de hongerdood is ge
red, de baan bij de oude man in de
rolstoel heeft genomen, te weten
kwam wie zijn vader was en tenslot
te door de woestijn wandelde van
Utah naar California. Toch blijft
'Maanpaleis' tot en met de laatste
bladzijde een spannend boek.
Het is het levensverhaal van Mare
Stanley Fogg, een jongeman die ja
renlang eenzaam in een kamer
woonde tot hij van uitputting bijna
stierf en als een wonder gered wordt
door Kitty, het meisje van zijn dro
men. Vervolgens heeft hij een boei
end en lucratief baantje bij de ex
centrieke rijke invalide, Thomas Ef
fing, ontmoet hij na diens dood zijn
onbekende vader Solomon Barber,
die hem na enige tijd eveneens ont
valt, en verdwijnt zijn geliefde uit
zijn leven. In de laatste regel ziet
Fogg - eenzaam en berooid aan het
strand van de Stille Oceaan - de
maan opgaan. De maan die als mo
tief een even grote rol speelt als
sommige van de personages.
'Maanpaleis' is een studie van mo
tieven en de belangrijkste daarvan
zijn de maan en het toeval. Dat toe
val loopt als een rode draad door het
leven van Fogg heen. Het toeval ze
telt behalve in gebeurtenissen ook
in de namen van de personages. Zo
verwijst de naam van de verteller
naar de ontdekkingsreizigers Polo
en Stanley. Auster heeft zijn studie
over het toeval vorm gegeven in een
boeiende serie verhalen. Het is zijn
interessantste boek tot nu toe.
AUGUST HANS DEN ROEF
'De stenen wachter' van Bob van Laerhoven
Bob van Laerhoven afgelopen
zondag was deze, in Vlaanderen
zeer populaire, auteur te gast bij-
Adriaan van Dis. Jammer dat hij de
kans liet liggen om over zijn boeken
te praten en de hele uitzending
werd gevuld met het verhaal over
zijn schizofrenie. Maar goed, daar
over zullen we het hier niet hebben.
Het gaat hier om zijn laatste roman
'De stenen wachter'.
Onderwerp van het boek is de dic
tatuur en het verzet daartegen in het
Zuidamerikaanse land Parian. Hoe
wel het felle romantische decor en
de personages als beulen en verzets
strijders dooreen symbolisch zijn
voor het hele Amerikaanse conti
nent, herkennen we in Parian zon
der veel moeite Chili, in dictator
Pelarón de voormalige leider Pino
chet.
De verscheurdheid van het land
wordt vooral belichaamd door de
volkse gitarist en componist Alejan
dro Juron die na jarenlange marte
lingen een weg terugzoekt in de nog
steeds dictatoriaal bepaalde samen
leving. Zijn oude vuur en hartstoch
telijk verzet lijken gebroken en hij
verkeert in machteloosheid en
angst. Zijn liefdesrelatie met
Beatriz, de revolutionaire dochter
van een machtige grootgrondbezit
ter, verandert daar uiteindelijk wei
nig aan. De romantische ver
scheurdheid van zijn ziel lijkt onge
neeslijk. Voor zijn verblijf in de ge
vangenis was hij "een dromer die
harstocht koesterde voor grootse
zaken, dweepte met zijn innerlijke
stormen, diep in zijn hart geloofde
contact te hebben met bovenna
tuurlijke krachten die hem naar
roem en wijsheid zouden leiden.
Daarna, als muzikant, had hij ge
zocht naar de helderste vonk in de
muziek, die moest overspringen
van hart tot hart: diep gekwetst was
hij toen hij merkte dat hij wel de ge
voelens had, de muziek kon schrij
ven, de woorden kon oproepen,
maar ze niet zo kon rangschikken,
zodat ze elegant en betekenisvol
werden. Door zijn teleurstellingen
waren zijn gevoelens topzwaar ge
worden, waren ze veranderd in hun
tegendeel. Hii was een spotter ge
worden met idealen die hij onder
huids bleef eren", (p.72-73)
Gesteund door de evenzeer ge
frustreerde Belgische sloppenpries-
ter René Lafarge en de ogenschijn
lijk altijd vrolijke, sterke kunst
schilder Joao onderneemt het twee
tal een poging de dictatuur te
dwarsbomen. Daartoe wordt onder
meer de aangenomen dochter ont
voerd van kapitein Astfz, een van de
belangrijkste beulen van het regi
me. De afloop van de revolutionaire
heldendaden, waaronder een aan
val met een privé-vliegtuigje op het
presidentiele paleis door de opmer
kelijke Beatriz, die in de loop van
het verhaal als personage steeds
meer contouren en allure krijgt, is
voorspelbaar.
Schemergebied
'De stenen wachter' is een roman
die aandacht verdient, ook al be
weegt het boek zich door de vlotte
stijl en romantische gemeenplaat
sen soms in het schemergebied tus
sen literatuur en lectuur. Maar de
uitnemende documentatie, gedre
venheid van thematiek en de gepas
sioneerde (relaties tussen de) perso
nages die het boek indringend be
volken, maken het tot een opmerke
lijke en geslaagde roman. Wie ge
wend is aan de bibberende huiska
merliteratuur in Nederland van de
laatste decennia en zich gêneert
voor intiemere kennismaking met
Latijnse gloed en hartstocht, zal
met het werk van Van Laerhoven
wel even moeite hebben. 'De stenen
wachter' is die moeite zeker waard.
ROB VOOREN
Hubert Lampo: vondelingen en geheimzinnige vuurzuilen.
Pamflet - in ons land is alleen het
woord al verdacht, zo lijkt het wel.
In het Engelse taalgebied is het
pamflet juist een populair genre. En
al heel lang, want Jonathan Swift en
Daniel Defoe schreven behalve
'Gullivers reizen' en 'Robinson
Crusoe' ook allerlei schotschriften
over de misstanden die hun land
teisterden. Scherp, sarcastisch en
ironisch, zoals het hoort in dit gen-
Een nieuwe aanwinst in deze eer
biedwaardige traditie is het boekje
'Negen bij twaalf van Jamaica Kin-
caid, dat twee jaar geleden in Enge
land verscheen. Doelwit van de
schrijfster is Antigua, een Carai-
bisch eilandje ter grootte van Texel.
Jamaica Kincaid groeide daar op
en over haar jeugd schreef ze onder
meer het liefdevolle en grappige
'Annie John'. Vanuit deze achter
grond heeft ze'kritiek op wat er ge
worden is van Antigua en ze ver
mengt haar liefde nu met bitterheid
en haar humor met sarcasme.
Dat ze met haar pamflet de lezer
niet alleen weet te boeien, maar ook
nog te ontroeren, is geen geringe
prestatie. Want, wees eerlijk, onze
Westeuropese oren zijn langzamer
hand vermoeid geraakt van al die
verhalen over bananenrepublieken.
Landen die worden geregeerd als
een familiebedrijf, waar democrati
sche verkiezingen niet bestaan of
geen enkel effect hebben. Waar bui
tenlandse bedrijven behalve smeer
geld ook de lakens uitdelen, waar
zowel de villabuurten als de krot
tenwijken groter zijn dan in het
Westen, de oppositie wordt ver
volgd en de drugshandel be
schermd. En de Amerikaanse am
bassade prijst het gematigde be
wind omdat er anders vast iets er-
gers voor in de plaats komt.
Afgezien van het feit dat we die
verhalen al kennen, heeft Kincaid
de 'handicap' dat het op Antigua
nog meevalt. Er zijn wat schokken
de leitjes: elke minister op Aritigua
is automatisch Amerikaans staats
burger, het leger deed mee aan de
Amerikaanse bezetting van Grena
da. De bevolking is arm en de rege
ring door en door corrupt. Maar het
leger moordt niet en dat is al heel
wat voor een bananenrepubliek. De
kracht van 'Negen bij twaalf zit dan
ook minder in de inhoud dan in de
stijl en het ritme waarmee Kincaid
haar aanklacht vorm geeft.
Een vondst is dat ze de lezer in de
tweede persoon toespreekt, in diens
rol van toerist. Hierdoor zijn we, of
we willen of niet, partij in het ver
haal dat Kincaid vertelt. In haar lita
nie over het eiland maakt ze gebruik
van herhalingen, van opsommingen
die langzamerhand een negatieve
lading krijgen. Sommige gebeurte
nissen hebben een symbolische be
tekenis, zoals de bibliotheek van
het eiland die al jaren en jaren niet
toegankelijk is of de oorspronkelij
ke taal van de Antiguanen die hen
door de Engelsen is afgenomen.
'Negen bij twaalf eindigt met een
ontroerend betoog over de relatie
tussen voormalige slaven en de
voormalige meesters.
Jamaica Kincaid schreef niet een
zoveelste aanklacht tegen de rege
ring van een bananenrepubliek. Ze
laat zien hoe elk volk de regering
krijgt die het 'niet' verdient en hoe
pijnlijk dat is.
AUGUST HANS DEN BOEF
Jamaica Kincaid, 'Negen bij twaalf',
vertaling Jannekc van der Mculcn, uit
geverij Agathon, 19,50.
Hubert Lampo is ijverig door blij
ven schrijven - hij kreeg er zelfs een
eredoctoraat voor - en nu is zijn oeu
vre voorlopig afgesloten met 'De
verdwaalde carnavalsvierder'.
Men moet trachten het op zijn li
teraire merites te beoordelen. Er be
staan immers geen immorele boe
ken. Ze zijn goed geschreven, of
slecht, dat is alles.
Welnu, 't is goed geschreven.
Goed, in de zin van ambachtelijk:
hoe onzinnig het verhaal ook is, je
blijft nieuwsgierig naar de afloop.
En als je van boertige humor houdt
nog wel leuk ook. Lampo noemt het
zelf een sotternie, "opgedragen aan
mijn vriend Jan de Hartog", dat wil
zeggen een kluchtig intermezzo
waarna je je aandacht weer wijden
kunt aan andere, kunstiger en meer
verheven vormen van literatuur. Bij
de VARA noemen ze zoiets de sand
wichformule.
En het werkt, in dit geval: na dik
vierhonderd pagina's nonsens snak
je weer naar wat uitdagenders dan
de speurtocht naar de identiteit van
de verdwaalde carnavalsvierder,
honderddertig jaar geleden aange
troffen in de Antwerpse Donker-
steeg en gemakshalve opgenomen
in de registers van de burgerlijke
stand als Johannes Donkersteeg.
Zijn naam zou onbekend gebleven
zijn als niet een zijner nazaten ont
dekt zou hebben opgezadeld te zijn
met een nooit eerder aangetroffen
bloedgroep. Natuurlijk wil hij het
naadje van de kous weten, daarbij
aangespoord en gesteund door zijn
hoogst intelligente en erudiete boe
zemvriend Bram Edelwasser, gefas
cineerd als deze is door "de mani-
cheïstische tweeledigheid van al
het bestaande: een rationele, driedi
mensionale, noem ze newtoniaanse
werkelijkheid, naast een tweede.
voor ons irrationele, anders gedi
mensioneerde, diffuus in de tijd
verspreide maar fysiek aanwezige
realiteit".
UFO
De queeste voert hen langs een
reeks sceptische wetenschappers,
dagboekschrijvende priesters-pro
fessors en andere, hoogaangeschre-
ven deskundigen die niettemin één'
ding erkennen moeten: de gangba
re wetenschap laat een aantal feiten
links liggen, uit angst of onvermo
gen.
Een van die feiten zijn de al in de
Bijbel beschreven zuilen van vuur.
Gregorius van Tours sprak erover,
Hendrik van Veldeke en ook tegen
woordig zijn er mensen die beweren
zoiets gezien te hebben.
Een ander feit: miraculeuze von
delingen, vTeemd intelligent en on
doorgrondelijk. Raspar Hauser
wordt aangehaald, Shakespeare,
Pieter Langendijk, The Vagabond
King, waarbij er steeds sprake is
van iemand die gedesoriënteerd
raakt omdat hij in een vreemde om
geving terecht is gekomen. Onze
Hans acht dit zelfs een universeel
thema, net of het een oeroud ar
chetype zou zijn...".
Alle geraadpleegde geleerden
vinden de conclusie onontkoom
baar: er moet een verband zijn tus
sen die vondelingen en die geheim
zinnige vuurzuilen. Lampo laat wei
nig aan de verbeelding over: Johan
nes Donkersteeg moet uit zo'n UFO
zijn gestapt.
Quod erat demonstrandum. Als je
er ook voor hebt.
PEER VAN T ZELFDE
'De oma van Niels' gaat over de
mentie en doodgaan. Niels gaat op
een dag met zijn vader mee naar het
verpleeghuis waar zijn oma ligt,
maar oma herkent hem helemaal
niet meer. Ze is dement. Eenmaal
thuis zit hij vol vragen. Niels' vader
legt uit dat oma vroeger 'normaal'
was en raadt hem aan met opa over
vroeger te praten. Dat doet Niels en
hij knapt er van op. Terwijl Niels bij
de zus van zijn vader logeert, wordt
oma erg ziek. Uiteindelijk sterft ze.
Niels maakt voor opa een tekening
van oma en opa in vroeger tijden en
belooft opa zijn konijn: 'Dan bent u
niet zo alleen'.
Hoewel 'De oma van Niels' be
doeld is als voorleesboekje voor
kinderen van drie tot zes jaar, lijkt
het meer een werk voor iets oudere
kinderen. Er wordt op een rustige
en niet overdreven zielige manier
uitgelegd dat oudere mensen din
gen vergeten of zelfs dement wor
den. Ook de dood - 'Oma is van
nacht gestorven. Ze slaapt nu echt' -
wordt gebracht zoals hoort, als on
derdeel van het leven.
Al met al is het werk een aanra
der. Als voorleesboek zal er het no
dige bijverteld moeten worden, de
iets oudere kinderen komen onge
twijfeld zelf met vragen. De pente
keningen van Jutte zijn treffend en
een waar plezier.
Overspel
'Verdriet mét mayonaise' is een
leuk leesboek waarin tussen de re
gels door een heel belangrijk thema
'vriendschap en opkomen voor een
ander', aan de orde wordt gesteld.
Het boek handelt over Leentje.
Haar vader belt bijna elke dag op
dat hij later thuiskomt. Hij moet
overwerken. Op een dag ziet Leen
tje hem met een andere vrouw. Ze is
danig overstuur en wil het niemand
vertellen.
Tegelijkertijd komt er op de
school een nieuwe jongen, Paul. Hij
wordt door iedereen gepest en een
paar vriendinnen van Leentje doen
zelfs alsof hij steelt. Leentje kiest de
kant van Paul en heeft daarmee ge
lijk ook iemand gevonden aan wie
ze haar eigen probleem kan vertel
len.
Uiteindelijk blijkt de vader van
Leentje toch voor haar moeder te
kiezen. Die keuze is ook beïnvloed
door het feit dat de moeder van
Leentje heel veel initiatief toont
door in de winkel van de opa van
Paul te gaan werken.
Ook met Paul eindigt het goed.
Hij woonde tijdelijk bij zijn opa om
dat zijn moeder overspannen is. Het
verhaal eindigt met het weer beter
zijn van zijn moeder waardoor hij
weer gewoon thuis kan gaan wo
nen. Dat Leentje en Paul daardoor
weer van elkaar gescheiden wor
den, wordt niet verder uitgewerkt.
Het boek is gewoon een prettig en
spannend leesboek. Er worden
zwaarwichtige onderwerpen zoals
vriendschap, overspel en eerlijk
heid in behandeld, maar beslist niet
op een drammerige of overdreven
'verantwoorde' manier.
Gewoon om lekker te lezen, of om
te ontdekken dat ook andere kinde
ren probleempjes kennen is 'Ver
driet met mayonaise' een prima
boek.
Verboden tuin
Korte inhoud van 'De verboden
tuin': op een dag spijbelt Tristan
van school en daarmee begint een
groot en heerlijk avontuur. Hij
klimt over een hoge muur en komt
terecht in een glazen stad die in een
verboden tuin ligt. De glazen stad
staat middenin de 'gewone' stad.
Hij ontmoet een tuinman, Thomas.
Eerst is hij een beetje bang voor de
man maar na een tijdje worden ze
vrienden. Er is echter iets aan de
hand met Thomas. .Thomas heeft
een groot geheim. Hij zegt zelf mee
te spelen in een sprookje. Omdat
Thomas de bedenker van het
sprookje is, wordt hij bewaakt. Ie
dereen wil dat het sprookje blijft
voortbestaan en dat kan alleen als
de bedenker ervan veiligen wel
door leeft.
Tristan komt heel vaak op bezoek
bij Thomas en klimt dan elke keer
weer over de muur. Zijn moeder en
zelfs zijn bestje vriend Bart kan hij
niet precies vertellen wie Thomas
is. Dat mag niet.
Thomas is al oud, zestig jaar, maar
desondanks is hij een echte vriend.
Ze bouwen samen vlotten en een
kamp en halen kattekwaad uit. Al
les is leuk tot op een dag dat Tristan
voor de televisie ziet en zijn vriend
Thomas verschijnt op het scherm.
Zijn vriend blijkt de Koning van het
land te zijn. De meneer van het jour
naal vertelt dat de Koning gaat ver
huizen. Nu Tristan weet dat Tho
mas Koning is kijkt hij opeens heel
anders tegen hem aan. Kun je met
een Koning wel hamburgers eten en
tikkertje spelen?
Thomas moet inderdaad verhui
zen en dus moeten ze afscheid ne
men van elkaar. De Koning belooft
nog één keer voor een verrassing te
zorgen. En ja hoor, na de zomerva
kantie krijgt Tristan - hij heeft zijn
vriend dan al maanden niet gezien -
een uitnodiging om op het konink
lijk paleis te komen. Zogenaamd
omdat Tristan een prijsvraag heeft
gewonnen....
Het boek eindigt dus nog een
beetje vrolijk, al blijft het wel naar
dat zo'n vriendschap verbroken
moet worden.
'De verboden tuin' is een heel
mooi en spannend boek. Klaas Ver-
plancke maakte pentekeningen bij
het verhaal waardoor het boek nog
leuker wordt.
MONICA WESSELING
Unieboek Houten, ƒ17,50.
'Verdriet met mayonaise', Carry
Slee, tekeningen Dagmar Stam. ƒ24.90.
HANDEN
Handen die creëren
in een omdraai ruïneren
bij gróte nood gul geven
in hebzucht alles nemen,
strelen als het om de liefde gaat,
zich ballen bij intense haat,
heffen een glas goede wijn
zich verkrampen in geval van pijn
iemand jagen in de dood,
gevouwen liggen in een moederschoot.
Jan van der Kooij woont in Leiderdorp. Het bovenstaande gedicht
komt uit 'Verzamelde gedichten', die in eigen beheer zijn uitgegeven en
verkrijgbaar zijn bij de boekhandels in Leiderdorp. Hij noemt zichzelf
een laatbloeieren dat bloeiende in die omschrijving klopt wel: in zijn
verzen valt een grote aandacht voor de natuur op, vooral voor de na
tuur in en om zijn woonplaats...