Hugo Visscher: de teloorgang van een solerende calvinist Maanpaleis: Austers interessantste boek De aarde op 4 pijlers Over 'n verboden tuin en en 'n verdrietje mayonaise Vol passie maar lectuur of literatuur? Hubert Lampo introduceert buitenaardse carnavalsgast Schotschrift over bananenrepubliek JAN VAN DER KOPIJ PAGINA 20 VRIJDAG 12 APRIL 1991 De naam Hugo Visscher (1864-1947) zegt nog maar weinigen iets. Op zijn hoogst fungeert zijn werk/optreden nog als voetnootje in de vaderland se historie. Stof heeft zich genesteld op zijn naam. Toch was hij in de ja ren tussen de beide wereldoorlogen in kerkelijk, theologisch en politiek opzicht een aan de weg timmerende figuur. Visscher was van 1904 tot 1931 de eerste gereformeerde theologisch hoogleraar (in de wijsbegeerte en de ethiek) in Utrecht. Van 1933 tot 1937 bezette hij in Utrecht en in Leiden een leerstoel vanwege de Gerefor meerde Bond in de Hervormde Kerk, een nog steeds belangrijke stroming waarvan hij in 1906 mede oprichter was geweest. Voorts maakte hij van 1922 tot 1936 deel uit van de Tweede-Kamerfractie van de ARP (nu deel van het CDA). Op deze omstreden, ongemakke lijke man, die het conflict vaak leek op te zoeken, op deze 'calvinist op eigen houtje' promoveerde begin dit jaar B.J. Wiegeraad, predikant van de hervormde gemeente in De Bilt. Zijn dissertatie werd uitgege ven door J.J. Groen in Leiden. Sommige dissertaties kunnen moeiteloos als boek hun weg vin den, voor Wiegeraads studie geldt dat niet. Zijn indeling (een histo risch, een systematisch en een eva luerend deel) is uit wetenschappe lijk oogpunt helder en verklaarbaar, misschien wel geboden, want Vis scher was een complexe persoon lijkheid die zich op tal van terreinen deed gelden. Voor gewone leesstof leent het zich minder goed. Te vaak wordt verwezen naar andere delen van de studie, ook treft men door de indeling nogal wat herhalingen aan. Herschrijving was eigenlijk nodig geweest om er een geslaagd boek van te maken. Het is nu te veel iets voor fijnproevers. Aan de andere kant moet ook worden gezegd dat Wiegeraad zeer diep gegraven heeft in zijn onder werp. Het moet een studie van jaren zijn geweest. Niemand zal nog gauw iets kunnen toevoegen aan wat Wie geraad over Visscher aan de opper vlakte heeft gebracht. Tragiek Overziet men het leven van Hugo Visscher dan krijgt een gevoel van tragiek de overhand. Begaafd, am bitieus en vol energie slaagde hij er maar niet in een vaste plaats te vin den die hem beviel, heen en weer geslingerd als hij steeds werd tus sen realiteit en ideaal. Na zijn studie theologie in Leiden verwisselde hij in dertien jaar vier keer van predikantsplaats. In 1903 werd hij benoemd tot hoogleraar in Utrecht, een zaak die nogal wat be roering wekte, enerzijds doordat ARP-leider Kuyper de benoeming schijnt te hebben doorgedrukt en anderzijds omdat getwijfeld werd of Visscher wel bekwaam genoeg was. Echt bevrediging schonk het werk hem op den duur niet: te schoolmeesterig gedoe. In 1906 was hij mede-oprichter van de Gereformeerde Bond in de Hervormde Kerk. Hij wilde af van de bestuursorganisatie van 1816. Wat hij beoogde was zeer kort ge zegd "een hereniging van alle ge reformeerde groepen op één kerke lijk erf', te beginnen met de Her vormde Kerk, waarin hij zonder re formatie niets zag. Visschers drama was dat zijn eigen creatie toen puntje bij paaltje kwam met de re formatie niet verder wilde reiken dan de grenzen van de Hervormde Kerk. Er waren ook nog andere ge schilpunten (Visscher wilde dat de overheid en dus de politiek bij het proces een rol zou spelen, de Gere formeerde Bond wees dat af) maar het zou op deze plaats te ver voeren daar verder op in te gaan. Geuzenkop Al in het begin van de eeuw toonde Visscher politieke belangstelling. Hij was een groot bewonderaar van ARP-leider Kuyper, die op zijn beurt in 'de man met de geuzenkop' (zoals hij Visscher noemde) een mo gelijke opvolger zag. Maar Visscher, die van 1922 tot 1936 kamerlid voor de ARP was, ging te veel zijn eigen weg. Zijn collega's vroegen zich herhaaldelijk af "wat Hugo nu weer uitvoerde". In 1925 gaf hij bedekt te kennen graag minister van onderwijs te worden. De ARP keek echter wel mooi uit: de man zou niet in de hand te houden zijn. Visschers politieke carrière leverde hem weer niet op wat hij ervan gehoopt had. Zijn in vloed bleef door zijn manier van doen aan de beperkte kant. De ARP was hem op den duur te ruim, de SGP (min of meer voortge komen uit de ARP) weer te eng. Hij stichtte vervolgens een eigen partij, de Christelijke Nationale Actie, maar die kreeg bij de verkiezingen in 1937 geen poot aan de grond. Hij brak vervolgens met de Gerefor meerde Bond, waarmee de relatie toch al vaak gespannen was, en leg de tevens zijn bijzonder hoogleraar schap neer. Aanvankelijk gekant tegen het nationaal-socialisme ontpopte Vis scher zich in de late jaren dertig steeds meer tot een aanhanger. Hij gaf er zich na 1940 zelfs geheel aan over. Zo werd hij onder meer advi seur van Mussert. Volgens Wiege raad moet men hem vooral zien als collaborateur met de pen. Waarom toch ging zo'n begaafd man aan de verkeerde kant van de streep staan? Het heeft bijna altijd iets raadselachtigs. Naar het oor deel van Wiegeraad, speelden te leurstelling, ja, verbittering, opge daan in kerkelijke en politieke za ken, een hoofdrol. Daarnaast was hij altijd al gesteld geweest op "ster- op Duitsland. Waarom lees je een boek uit waar van het hele verhaal al op de eerste pagina was samengevat. Bijvoor beeld 'Maanpaleis', de roman van Paul Auster. Het begint zo: "Heet 5 de z de r Na de bevrijding toonde Visscher geen spijt van zijn houding te heb ben. Hij was zich niet bewust iets strafwaardigs te hebben gedaan, schreef hij. Negen maanden zat hij in voorinternering en de rechter liet het bij die straf, gezien zyn hoge leeftijd en gezondheidstoestand. Tevens werd hij ontzet uit actief en passief kiesrecht. Een treurig einde van een man die zo veel kwaliteiten in zich had. RUUD PAAUW Hugo Visscher 1864-1947, 'een calvinist op eigen houtje' door B.J. Wiegeraad, uitgegeven door J.J. Groen. Leiden. Multatuli had gelijk: godsdienst is een schone zaak en schenkt het mensdom veel vermaak. Gelovigen zijn vaak eigenaardige lieden. Niet alleen hier, maar ook in Zuidafrika. Dat valt te lezen in 'Het beloofde land' van Adriaan van Dis, een ver slag van een boeiende tocht door het land van Sarie Marijs. Een van de personen die in 'Het beloofde land' worden opgevoerd, is oom Hendrik. Deze gelooide Afri kaner is er vast van overtuigd dat de aarde plat is en op vier pijlers rust. Andersdenkenden, dat wil zeggen iedereen die wel eens iets anders leest dan de bijbel, zijn ketters. Ket ters ook zijn het die blank en zwart dezelfde rechten willen geven, want een 'boesman is niet echt een mens. Zijn Pa (die van oom Hendrik Land man) heeft zelf gezien hoe een van de knechten met zijn hoofd onder een ossewa kwam. Geen spat bloed uit zijn kop. Hij stond zo weer op. Bij een mens zou het hoofd zijn opengebarsten, maar een boesman heeft geen kopnaad, dus is hij geen mens'. Dus heeft hij geen rechten. Van de 'blanke' cultuur heeft Van Dis geen hoge dunk: "Het is een cul tuur zo diep als gebloemd linole um...En in naam van die cultuur wordt anderen het volledige bur gerschap onthouden. In naam van die cultuur rijden de pantserwa gens door de townships, ontploffen bommen op stations". Toch weet Van Dis een vage sympathie voor die blanke, van onverholen racisme getuigende, cultuur op te roepen bij de lezer. Wat maakt dat die Afrikaners, die Gereformeerde Bonders, toch niet alleen afkeer oproepen? Dat je net als Eva, de Zuidafrikaanse vriendin en reisgenote van Van Dis, blijft zoeken naar een verontschuldiging voor hun gedrag? Wellicht omdat je ooit, als kind, een van hen was en zij als het ware in hun groei zijn blijven steken. Overigens, zonder badinerend te willen zijn: ik'hoop oprecht dat er een aantal exemplaren van deze ho mo religiosis in stand gehouden kan worden. In een soort thuisland mis schien. Want hoewel hun gedach- tengoed deels abject is, het is ook een boeiende materie. Van Dis heeft die materie meesle pend verwoord. Hij kan prachtig schrijven. Onlangs werd hij geno mineerd voor de AKO-literatuur- prijs. Verdiend. PEER VAN 'T ZELFDE het eerst op de maan wandelde. Ik was toen nog heel jong. Maar ik ge loofde dat er ooit een toekomst zou zijn. Ik wilde gevaarlijk leven, tot mijn uiterste grenzen gaan en zien wat er met me gebeurde als ik die bereikte". En inderdaad, in de volgende zin deelt de verteller mee dat hij door een meisje van de hongerdood is ge red, de baan bij de oude man in de rolstoel heeft genomen, te weten kwam wie zijn vader was en tenslot te door de woestijn wandelde van Utah naar California. Toch blijft 'Maanpaleis' tot en met de laatste bladzijde een spannend boek. Het is het levensverhaal van Mare Stanley Fogg, een jongeman die ja renlang eenzaam in een kamer woonde tot hij van uitputting bijna stierf en als een wonder gered wordt door Kitty, het meisje van zijn dro men. Vervolgens heeft hij een boei end en lucratief baantje bij de ex centrieke rijke invalide, Thomas Ef fing, ontmoet hij na diens dood zijn onbekende vader Solomon Barber, die hem na enige tijd eveneens ont valt, en verdwijnt zijn geliefde uit zijn leven. In de laatste regel ziet Fogg - eenzaam en berooid aan het strand van de Stille Oceaan - de maan opgaan. De maan die als mo tief een even grote rol speelt als sommige van de personages. 'Maanpaleis' is een studie van mo tieven en de belangrijkste daarvan zijn de maan en het toeval. Dat toe val loopt als een rode draad door het leven van Fogg heen. Het toeval ze telt behalve in gebeurtenissen ook in de namen van de personages. Zo verwijst de naam van de verteller naar de ontdekkingsreizigers Polo en Stanley. Auster heeft zijn studie over het toeval vorm gegeven in een boeiende serie verhalen. Het is zijn interessantste boek tot nu toe. AUGUST HANS DEN ROEF 'De stenen wachter' van Bob van Laerhoven Bob van Laerhoven afgelopen zondag was deze, in Vlaanderen zeer populaire, auteur te gast bij- Adriaan van Dis. Jammer dat hij de kans liet liggen om over zijn boeken te praten en de hele uitzending werd gevuld met het verhaal over zijn schizofrenie. Maar goed, daar over zullen we het hier niet hebben. Het gaat hier om zijn laatste roman 'De stenen wachter'. Onderwerp van het boek is de dic tatuur en het verzet daartegen in het Zuidamerikaanse land Parian. Hoe wel het felle romantische decor en de personages als beulen en verzets strijders dooreen symbolisch zijn voor het hele Amerikaanse conti nent, herkennen we in Parian zon der veel moeite Chili, in dictator Pelarón de voormalige leider Pino chet. De verscheurdheid van het land wordt vooral belichaamd door de volkse gitarist en componist Alejan dro Juron die na jarenlange marte lingen een weg terugzoekt in de nog steeds dictatoriaal bepaalde samen leving. Zijn oude vuur en hartstoch telijk verzet lijken gebroken en hij verkeert in machteloosheid en angst. Zijn liefdesrelatie met Beatriz, de revolutionaire dochter van een machtige grootgrondbezit ter, verandert daar uiteindelijk wei nig aan. De romantische ver scheurdheid van zijn ziel lijkt onge neeslijk. Voor zijn verblijf in de ge vangenis was hij "een dromer die harstocht koesterde voor grootse zaken, dweepte met zijn innerlijke stormen, diep in zijn hart geloofde contact te hebben met bovenna tuurlijke krachten die hem naar roem en wijsheid zouden leiden. Daarna, als muzikant, had hij ge zocht naar de helderste vonk in de muziek, die moest overspringen van hart tot hart: diep gekwetst was hij toen hij merkte dat hij wel de ge voelens had, de muziek kon schrij ven, de woorden kon oproepen, maar ze niet zo kon rangschikken, zodat ze elegant en betekenisvol werden. Door zijn teleurstellingen waren zijn gevoelens topzwaar ge worden, waren ze veranderd in hun tegendeel. Hii was een spotter ge worden met idealen die hij onder huids bleef eren", (p.72-73) Gesteund door de evenzeer ge frustreerde Belgische sloppenpries- ter René Lafarge en de ogenschijn lijk altijd vrolijke, sterke kunst schilder Joao onderneemt het twee tal een poging de dictatuur te dwarsbomen. Daartoe wordt onder meer de aangenomen dochter ont voerd van kapitein Astfz, een van de belangrijkste beulen van het regi me. De afloop van de revolutionaire heldendaden, waaronder een aan val met een privé-vliegtuigje op het presidentiele paleis door de opmer kelijke Beatriz, die in de loop van het verhaal als personage steeds meer contouren en allure krijgt, is voorspelbaar. Schemergebied 'De stenen wachter' is een roman die aandacht verdient, ook al be weegt het boek zich door de vlotte stijl en romantische gemeenplaat sen soms in het schemergebied tus sen literatuur en lectuur. Maar de uitnemende documentatie, gedre venheid van thematiek en de gepas sioneerde (relaties tussen de) perso nages die het boek indringend be volken, maken het tot een opmerke lijke en geslaagde roman. Wie ge wend is aan de bibberende huiska merliteratuur in Nederland van de laatste decennia en zich gêneert voor intiemere kennismaking met Latijnse gloed en hartstocht, zal met het werk van Van Laerhoven wel even moeite hebben. 'De stenen wachter' is die moeite zeker waard. ROB VOOREN Hubert Lampo: vondelingen en geheimzinnige vuurzuilen. Pamflet - in ons land is alleen het woord al verdacht, zo lijkt het wel. In het Engelse taalgebied is het pamflet juist een populair genre. En al heel lang, want Jonathan Swift en Daniel Defoe schreven behalve 'Gullivers reizen' en 'Robinson Crusoe' ook allerlei schotschriften over de misstanden die hun land teisterden. Scherp, sarcastisch en ironisch, zoals het hoort in dit gen- Een nieuwe aanwinst in deze eer biedwaardige traditie is het boekje 'Negen bij twaalf van Jamaica Kin- caid, dat twee jaar geleden in Enge land verscheen. Doelwit van de schrijfster is Antigua, een Carai- bisch eilandje ter grootte van Texel. Jamaica Kincaid groeide daar op en over haar jeugd schreef ze onder meer het liefdevolle en grappige 'Annie John'. Vanuit deze achter grond heeft ze'kritiek op wat er ge worden is van Antigua en ze ver mengt haar liefde nu met bitterheid en haar humor met sarcasme. Dat ze met haar pamflet de lezer niet alleen weet te boeien, maar ook nog te ontroeren, is geen geringe prestatie. Want, wees eerlijk, onze Westeuropese oren zijn langzamer hand vermoeid geraakt van al die verhalen over bananenrepublieken. Landen die worden geregeerd als een familiebedrijf, waar democrati sche verkiezingen niet bestaan of geen enkel effect hebben. Waar bui tenlandse bedrijven behalve smeer geld ook de lakens uitdelen, waar zowel de villabuurten als de krot tenwijken groter zijn dan in het Westen, de oppositie wordt ver volgd en de drugshandel be schermd. En de Amerikaanse am bassade prijst het gematigde be wind omdat er anders vast iets er- gers voor in de plaats komt. Afgezien van het feit dat we die verhalen al kennen, heeft Kincaid de 'handicap' dat het op Antigua nog meevalt. Er zijn wat schokken de leitjes: elke minister op Aritigua is automatisch Amerikaans staats burger, het leger deed mee aan de Amerikaanse bezetting van Grena da. De bevolking is arm en de rege ring door en door corrupt. Maar het leger moordt niet en dat is al heel wat voor een bananenrepubliek. De kracht van 'Negen bij twaalf zit dan ook minder in de inhoud dan in de stijl en het ritme waarmee Kincaid haar aanklacht vorm geeft. Een vondst is dat ze de lezer in de tweede persoon toespreekt, in diens rol van toerist. Hierdoor zijn we, of we willen of niet, partij in het ver haal dat Kincaid vertelt. In haar lita nie over het eiland maakt ze gebruik van herhalingen, van opsommingen die langzamerhand een negatieve lading krijgen. Sommige gebeurte nissen hebben een symbolische be tekenis, zoals de bibliotheek van het eiland die al jaren en jaren niet toegankelijk is of de oorspronkelij ke taal van de Antiguanen die hen door de Engelsen is afgenomen. 'Negen bij twaalf eindigt met een ontroerend betoog over de relatie tussen voormalige slaven en de voormalige meesters. Jamaica Kincaid schreef niet een zoveelste aanklacht tegen de rege ring van een bananenrepubliek. Ze laat zien hoe elk volk de regering krijgt die het 'niet' verdient en hoe pijnlijk dat is. AUGUST HANS DEN BOEF Jamaica Kincaid, 'Negen bij twaalf', vertaling Jannekc van der Mculcn, uit geverij Agathon, 19,50. Hubert Lampo is ijverig door blij ven schrijven - hij kreeg er zelfs een eredoctoraat voor - en nu is zijn oeu vre voorlopig afgesloten met 'De verdwaalde carnavalsvierder'. Men moet trachten het op zijn li teraire merites te beoordelen. Er be staan immers geen immorele boe ken. Ze zijn goed geschreven, of slecht, dat is alles. Welnu, 't is goed geschreven. Goed, in de zin van ambachtelijk: hoe onzinnig het verhaal ook is, je blijft nieuwsgierig naar de afloop. En als je van boertige humor houdt nog wel leuk ook. Lampo noemt het zelf een sotternie, "opgedragen aan mijn vriend Jan de Hartog", dat wil zeggen een kluchtig intermezzo waarna je je aandacht weer wijden kunt aan andere, kunstiger en meer verheven vormen van literatuur. Bij de VARA noemen ze zoiets de sand wichformule. En het werkt, in dit geval: na dik vierhonderd pagina's nonsens snak je weer naar wat uitdagenders dan de speurtocht naar de identiteit van de verdwaalde carnavalsvierder, honderddertig jaar geleden aange troffen in de Antwerpse Donker- steeg en gemakshalve opgenomen in de registers van de burgerlijke stand als Johannes Donkersteeg. Zijn naam zou onbekend gebleven zijn als niet een zijner nazaten ont dekt zou hebben opgezadeld te zijn met een nooit eerder aangetroffen bloedgroep. Natuurlijk wil hij het naadje van de kous weten, daarbij aangespoord en gesteund door zijn hoogst intelligente en erudiete boe zemvriend Bram Edelwasser, gefas cineerd als deze is door "de mani- cheïstische tweeledigheid van al het bestaande: een rationele, driedi mensionale, noem ze newtoniaanse werkelijkheid, naast een tweede. voor ons irrationele, anders gedi mensioneerde, diffuus in de tijd verspreide maar fysiek aanwezige realiteit". UFO De queeste voert hen langs een reeks sceptische wetenschappers, dagboekschrijvende priesters-pro fessors en andere, hoogaangeschre- ven deskundigen die niettemin één' ding erkennen moeten: de gangba re wetenschap laat een aantal feiten links liggen, uit angst of onvermo gen. Een van die feiten zijn de al in de Bijbel beschreven zuilen van vuur. Gregorius van Tours sprak erover, Hendrik van Veldeke en ook tegen woordig zijn er mensen die beweren zoiets gezien te hebben. Een ander feit: miraculeuze von delingen, vTeemd intelligent en on doorgrondelijk. Raspar Hauser wordt aangehaald, Shakespeare, Pieter Langendijk, The Vagabond King, waarbij er steeds sprake is van iemand die gedesoriënteerd raakt omdat hij in een vreemde om geving terecht is gekomen. Onze Hans acht dit zelfs een universeel thema, net of het een oeroud ar chetype zou zijn...". Alle geraadpleegde geleerden vinden de conclusie onontkoom baar: er moet een verband zijn tus sen die vondelingen en die geheim zinnige vuurzuilen. Lampo laat wei nig aan de verbeelding over: Johan nes Donkersteeg moet uit zo'n UFO zijn gestapt. Quod erat demonstrandum. Als je er ook voor hebt. PEER VAN T ZELFDE 'De oma van Niels' gaat over de mentie en doodgaan. Niels gaat op een dag met zijn vader mee naar het verpleeghuis waar zijn oma ligt, maar oma herkent hem helemaal niet meer. Ze is dement. Eenmaal thuis zit hij vol vragen. Niels' vader legt uit dat oma vroeger 'normaal' was en raadt hem aan met opa over vroeger te praten. Dat doet Niels en hij knapt er van op. Terwijl Niels bij de zus van zijn vader logeert, wordt oma erg ziek. Uiteindelijk sterft ze. Niels maakt voor opa een tekening van oma en opa in vroeger tijden en belooft opa zijn konijn: 'Dan bent u niet zo alleen'. Hoewel 'De oma van Niels' be doeld is als voorleesboekje voor kinderen van drie tot zes jaar, lijkt het meer een werk voor iets oudere kinderen. Er wordt op een rustige en niet overdreven zielige manier uitgelegd dat oudere mensen din gen vergeten of zelfs dement wor den. Ook de dood - 'Oma is van nacht gestorven. Ze slaapt nu echt' - wordt gebracht zoals hoort, als on derdeel van het leven. Al met al is het werk een aanra der. Als voorleesboek zal er het no dige bijverteld moeten worden, de iets oudere kinderen komen onge twijfeld zelf met vragen. De pente keningen van Jutte zijn treffend en een waar plezier. Overspel 'Verdriet mét mayonaise' is een leuk leesboek waarin tussen de re gels door een heel belangrijk thema 'vriendschap en opkomen voor een ander', aan de orde wordt gesteld. Het boek handelt over Leentje. Haar vader belt bijna elke dag op dat hij later thuiskomt. Hij moet overwerken. Op een dag ziet Leen tje hem met een andere vrouw. Ze is danig overstuur en wil het niemand vertellen. Tegelijkertijd komt er op de school een nieuwe jongen, Paul. Hij wordt door iedereen gepest en een paar vriendinnen van Leentje doen zelfs alsof hij steelt. Leentje kiest de kant van Paul en heeft daarmee ge lijk ook iemand gevonden aan wie ze haar eigen probleem kan vertel len. Uiteindelijk blijkt de vader van Leentje toch voor haar moeder te kiezen. Die keuze is ook beïnvloed door het feit dat de moeder van Leentje heel veel initiatief toont door in de winkel van de opa van Paul te gaan werken. Ook met Paul eindigt het goed. Hij woonde tijdelijk bij zijn opa om dat zijn moeder overspannen is. Het verhaal eindigt met het weer beter zijn van zijn moeder waardoor hij weer gewoon thuis kan gaan wo nen. Dat Leentje en Paul daardoor weer van elkaar gescheiden wor den, wordt niet verder uitgewerkt. Het boek is gewoon een prettig en spannend leesboek. Er worden zwaarwichtige onderwerpen zoals vriendschap, overspel en eerlijk heid in behandeld, maar beslist niet op een drammerige of overdreven 'verantwoorde' manier. Gewoon om lekker te lezen, of om te ontdekken dat ook andere kinde ren probleempjes kennen is 'Ver driet met mayonaise' een prima boek. Verboden tuin Korte inhoud van 'De verboden tuin': op een dag spijbelt Tristan van school en daarmee begint een groot en heerlijk avontuur. Hij klimt over een hoge muur en komt terecht in een glazen stad die in een verboden tuin ligt. De glazen stad staat middenin de 'gewone' stad. Hij ontmoet een tuinman, Thomas. Eerst is hij een beetje bang voor de man maar na een tijdje worden ze vrienden. Er is echter iets aan de hand met Thomas. .Thomas heeft een groot geheim. Hij zegt zelf mee te spelen in een sprookje. Omdat Thomas de bedenker van het sprookje is, wordt hij bewaakt. Ie dereen wil dat het sprookje blijft voortbestaan en dat kan alleen als de bedenker ervan veiligen wel door leeft. Tristan komt heel vaak op bezoek bij Thomas en klimt dan elke keer weer over de muur. Zijn moeder en zelfs zijn bestje vriend Bart kan hij niet precies vertellen wie Thomas is. Dat mag niet. Thomas is al oud, zestig jaar, maar desondanks is hij een echte vriend. Ze bouwen samen vlotten en een kamp en halen kattekwaad uit. Al les is leuk tot op een dag dat Tristan voor de televisie ziet en zijn vriend Thomas verschijnt op het scherm. Zijn vriend blijkt de Koning van het land te zijn. De meneer van het jour naal vertelt dat de Koning gaat ver huizen. Nu Tristan weet dat Tho mas Koning is kijkt hij opeens heel anders tegen hem aan. Kun je met een Koning wel hamburgers eten en tikkertje spelen? Thomas moet inderdaad verhui zen en dus moeten ze afscheid ne men van elkaar. De Koning belooft nog één keer voor een verrassing te zorgen. En ja hoor, na de zomerva kantie krijgt Tristan - hij heeft zijn vriend dan al maanden niet gezien - een uitnodiging om op het konink lijk paleis te komen. Zogenaamd omdat Tristan een prijsvraag heeft gewonnen.... Het boek eindigt dus nog een beetje vrolijk, al blijft het wel naar dat zo'n vriendschap verbroken moet worden. 'De verboden tuin' is een heel mooi en spannend boek. Klaas Ver- plancke maakte pentekeningen bij het verhaal waardoor het boek nog leuker wordt. MONICA WESSELING Unieboek Houten, ƒ17,50. 'Verdriet met mayonaise', Carry Slee, tekeningen Dagmar Stam. ƒ24.90. HANDEN Handen die creëren in een omdraai ruïneren bij gróte nood gul geven in hebzucht alles nemen, strelen als het om de liefde gaat, zich ballen bij intense haat, heffen een glas goede wijn zich verkrampen in geval van pijn iemand jagen in de dood, gevouwen liggen in een moederschoot. Jan van der Kooij woont in Leiderdorp. Het bovenstaande gedicht komt uit 'Verzamelde gedichten', die in eigen beheer zijn uitgegeven en verkrijgbaar zijn bij de boekhandels in Leiderdorp. Hij noemt zichzelf een laatbloeieren dat bloeiende in die omschrijving klopt wel: in zijn verzen valt een grote aandacht voor de natuur op, vooral voor de na tuur in en om zijn woonplaats...

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1991 | | pagina 20