Ziek van het werk "Ik hoop dat ik de laatste commandant ben' Werknemers moeten soms jarenlang vechten voor erkenning beroepsziekte Nederlandse generaal Joop van Ginkel gaat Sinaï-vredesmacht leiden Ruim driehonderddertigduizend mensen in Nederland zijn ziek als gevolg van hun beroep. In de onlangs uitgekomen 'Arbo Atlas' worden veel van deze 'beroepsziekten' in kaart gebracht. Het achthonderd pagina's tellende rapport kan een begin zijn van de erkenning van veel van deze kwalen en een gedegen aanpak van de oorzaken. Want in tegenstelling tot het buitenland is het met die erkenning in Nederland slecht gesteld. Werknemers kunnen jaren van het kastje naar de muur worden gestuurd, voordat duidelijk is dat hun klachten het gevolg zijn van het ongezonde werk dat ze doen. Om een dergelijke lijdensweg in de toekomst te voorkomen is een 'Centrum voor Beroepsziekten' nodig, zoals die in de ons omringende landen ook bestaat. Het Academisch Medisch Centrum in Amsterdam wil de komende jaren een experiment uitvoeren, om te komen tot een dergelijk informatie- en documentatiepunt, annex polikliniek. door Ruud Buurman Tien jaar zit M. Poot uit Lelystad nu thuis. En in die jaren is hij, volgens zijn vrouw en kinderen een ander mens ge worden. De 56-jarige ex-schilder heeft voortdurend hevige hoofdpijn, zijn spijs vertering is in de war, hij heeft concen tratieproblemen, is altijd moe en kan met zijn pijnlijke handen en vingers nauwe lijks iets doen. Soms wordt hij zomaar agressief. Zijn vrouw laat hem dan maar even begaan. Af en toe is het weieens las tig hem ervan te overtuigen dat hij een film op de tv al vier keer heeft gezien. Zijn geheugen laat hem regelmatig in de steek. "Ik voel me steeds verder aftake len, terwijl ik al jaren niet meer werk". Poot lijdt aan het zogenaamde Orga nisch Psycho Syndroom, simpel afge kort tot OPS. Opgelopen tijdens zijn werk als schilder in de bouw, waarbij hij elke dag weer hoge concentraties oplos middelen inademde. Ze hebben zijn ze nuwstelsel onherstelbaar vernield. Een beroepsziekte dus. Maar Poot krijgt pas de laatste jaren enige erkenning dat zijn klachten ook werkelijk te wijten zijn aan het werk dat hij dertig jaar lang met veel plezier deed. Toen zijn klachten hem tien jaar terug het werken onmogelijk maak ten, liep hij de deur plat bij huisartsen en de Bedrijfsgezondheidsdienst. Die kon den niets vinden. Het GAK stuurde hem daarom weer aan het werk, want Poot was volgens de artsen niet ziek. Psychisch Hij kwam onder behandeling van een psychiater. Het waren immers psychi sche klachten. Lichamelijk werd hij in orde bevonden. "Ik ben van het kastje naar de muur gestuurd", zegt Poot nu. "In 1989 las ik in het FNV-magazine een verhaal met de titel 'Verf: Om gek van te worden'. Daarin stonden ervaringen van diverse schilders. Eindelijk wist ik dat ik niet de enige was, maar dat in het schil dersbedrijf, maar ook bij autospuitbe drijven en drukkerijen honderden men sen dezelfde klachten hebben". Poot heeft met zijn echtgenote de 'Be langenorganisatie Oplosmiddelenslacht offers' opgericht. In korte tijd meldden zich honderd mensen aan als lid. "Opval lend veel echtgenotes van schilders en drukkers. De verhalen die je van hen hoort zijn werkelijk hemeltergend", zegt mevrouw Poot. "Soms denk ik dat wij nog in een bevoorrechte positie zitten. Wij zijn nog bij elkaar, mijn man zit niet in een psychiatrische inrichting, hij heeft me nog nooit mishandeld in een agres sieve bui en hij heeft nog nooit een zelf moordpoging gedaan. Vergeleken met enkele andere slachtoffers kun je zelfs zeggen dat zijn gezondheid nog betrek kelijk goed is". OPS is een ernstige beroepsziekte. In de onlangs uitgebrachte 'Arbo Atlas' worden de meeste beroepsziekten in kaart gebracht. Ziekten waardoor een werknemer langdurig en zelfs blijvend wordt uitgeschakeld, maar ook minder ernstige aandoeningen. Cijfers over het Bouwvakkers be landen nogal eens in de wao vanwege rugklachten. handeld, als er in 'gewone' ziekenhuizen niet voldoende kennis aanwezig is". Van der Laan weet dat er in Nederland enige huiver bestaat om beroepsziekten ook als zodanig te erkennen. "Natuurlijk zijn werkgevers bang dat ze dan allerlei schadeclaims aan de broek krijgen van hun werknemers. Zij zien hoe het in de Verenigde Staten toegaat, waar advoca ten enorm veel geld verdienen aan dit soort procedures. Zover zal het in ons land echt niet komen. Maar voor sommi ge ziekten, zoals de vergiftiging door op losmiddelen, asbestkanker, champig nonlongen is het belangrijk om ze als be roepsziekte te benoemen, omdat we zo veel narigheid kunnen voorkomen. Ook voor werkgevers is dat belangrijk. Ze kunnen maatregelen nemen om de geva ren voor hun personeel weg te nemen. En dat is toch in het belang van alle par tijen". Volgens Van der Laan zijn de voorde len van een dergelijk centrum duidelijk bewezen in het buitenland. "Maar vraag me niet hoeveel geld je op den duur kunt besparen als je beroepsziekten in een vToeg stadium kunt herkennen. Dat is nauwelijks hard te maken. Dat het geld- besparend zal werken is echter zo klaar als een klontje". Voorbeelden Hij ziet als deskundige op het gebied van beroepsziekten de laatste jaren veel voorbeelden van werkgevers die zelf al actie ondernemen om de arbeidsomstan digheden te verbeteren. "Kijk bijvoor beeld naar een bedrijf als Albert Heijn. Daar is een tijdje geleden opgemerkt dat cassières bij voortduring verkeerde be wegingen maken. Daardoor kregen ze last van de rug, nek en de armen. Daar is men nu begonnen om de kassa's zodanig in te richten dat de cassières met het ge zicht naar de klant toezitten en alleen maar de artikelen van rechts naar links hoeven te leggen. In de meeste super markten is het nog een beweging van voor naar achteren, wat erg belastend is voor de wervelkolom". Een ander voorbeeld is de werkgever in de schildersbranche die een van zijn mensen naar Van der Laan stuurde, om dat hij vermoedde dat de man leed aan het Organisch Psycho Syndroom. De werknemer zelf ontkende het. Van der Laan: "Maar dat zie je wel vaker. Veel mensen houden hun klachten voor zich uit angst hun baan te verliezen. Ik heb hem toch geadviseerd niet meer aan het werk te gaan als schilder. Een halfjaar la ter meldde hij zich opnieuw. Hij was nu kok in een inrichting geworden. Hij kon weer een boek lezen, was niet meer ver geetachtig, zijn vrouw vond hem aardi ger en hij had geen agressieve buien meer. Mede dankzij zijn baas, die zijn probleem vroegtijdig herkende". Ex-schilder M. Poot had gewild dat ook hij vroeger op de gevaren van zijn werk wak gewezen. "Nu roepen de verf- fabrikanten wel luid dat ze milieuvrien delijke verfsoorten produceren, op wa terbasis, maar er is maar een klein deel van die rottroep uitgehaald. Natuurlijk is het positief dat schildersbedrijven be wuster met hun werknemers omgaan en eindelijk het probleem erkennen. Het Sociaal Fonds Bouwnijverheid voert dit jaar een onderzoek uit onder duizend schilders. Ze moeten wel. Ik zie collega's nog steeds tri-chloor gebruiken bij het ontvetten van een deur die geschilderd moet worden. Ik weet dat nog steeds af- bijtmiddelen worden gebruikt. Ik hoor nog altijd dat veel schilders 's avonds be roerd en lamlendig thuiskomen terwijl ze denken dat het door het harde werken komt". Voor Poot is het belangrijk dat zijn ziekte en die van honderden collega's er kend wordt als beroepsziekte. "We zul len heus niet allemaal schadeclaims gaan indienen. Daar gaat het helemaal niet om. Het gaat óók om de mensen die nu actief zijn als schilder en die het gevaar lopen in dezelfde situatie terecht te ko men als ik. Die straks ook zondermeer de wao in worden geschopt. Vooral dat heb ik ervaren als zeer onrechtvaardig. Ik zeg vaak dat ik me net een kwast voel. Toen ik versleten was, ben ik weggegooid". mand ziek is geworden, want een uitke ring krijg men toch wel. Daarom is er tientallen jaren niet bijge houden welke beroepen bijzonder ziek makend zijn, welke klachten er precies bij een bepaalde functie voorkomen en hoeveel mensen dezelfde klachten heb ben. Het ontbreken van kennis leidde tot onderschatting van het probleem en dus tot het ontbreken van maatregelen om de risico's zo klein mogelijk te maken. Nederland telt 180 bedrijfsgezond heidsdiensten, waarvan de helft perio diek onderzoek doet naar klachten van werknemers over hun arbeidsomstan digheden. Op die manier zijn wel diverse ziekten boven water gekomen, zoals nu bekende kwalen als hardhorendheid in de metaalindustrie en in de fruitteelt (tractoren, kettingzagen) en rugklachten bij garagemedewerkers en cassières. Maar ook minder bekende ziektes als kappersexceem (uitslag als gevolg van allerlei chemicaliën waarmee in kappers zaken wordt gewerkt) en hyacinten- schurft (uitslag voorkomend bij hyacint telers). In de champignonteelt is de zoge naamde 'Champigonkwekerslong' sinds enige tijd berucht. Drie procent van alle werkenden in deze tak van tuinbouw lijdt aan deze vrij ernstige ziekte. De 'Champignonkwekerslong' wordt ver oorzaakt door het inademen van schim mels die vrijkomen bij de aanmaak voor compostgrond voor de champignonteelt. Erkenning van deze aandoening kwam pas toen de Roosendaalse bedrijfsarts H. van de Bogart er een proefschrift over schreef. Zijn onderzoek heeft preventie ve maatregelen tot gevolg gehad. De bedrijfsarts en medewerker van het CORONEL-laboratorium van het AMC, Gert van der Laan, is zeer te spreken over de experimenten die moeten leiden tot een 'Centrum voor beroepsziekten': "Op deze manier kunnen beroepsziekten veel sneller worden herkend en behandeld. Net als in de ons omringende landen zou er aan dit centrum ook een polikliniek moeten worden verbonden, waar men sen kunnen worden onderzocht en be- aantal mensen dat ziek is als gevolg van ongezond werk, zijn er nauwelijks. Ze venendertig procent van de negenhon derdduizend arbeidsongeschikten in Ne derland zou een 'beroepsziekte' hebben. FN V-mede werker Marcel Wilders ver moedt dgt dit cijfer een te lage schatting is, omdat veel van de beroepsziekten niet wordt erkend. Wilders is blij met de Arbo Atlas. "Nu nog wordt vaak gezegd dat een ziekte een individueel geval is en niets heeft te ma ken met het werk. Werkgevers voelen zich daarom nauwelijks geroepen om de risico's van bepaalde functies in het be drijf weg te nemen. De atlas kan een mid del zijn om in toekomstige cao-onder handelingen betere arbeidsomstandig heden af te dwingen". Ver achter Nederland loopt ver achter op andere landen in Europa wat betreft de registra tie en de kennis over beroepsziekten. Dat is niet altijd zo geweest. Vroeger was in Nederland de Ongevallenwet van kracht. Die wet regelde de uitkering bij ongeval len en ziekte als gevolg van het werk. Sinds deze is vervangen door de wao, doet het er niet meer toe waardoor ie- In de champig nonteelt is de zoge naamde 'Champi gonkwekerslong' sinds enige tijd be rucht. Drie procent van alle werken den in deze tak van tuinbouw lijdt aan deze vrij ernstige ziekte. (foto gpd> Ze bewaken een fragiele vrede, de 3000 militairen en burgers van de internationale vredesmacht in de Sinaï. De eenheid telt ook 87 Neder landse officieren, onderofficieren en soldaten, en straks zelfs een luite nant-generaal, Joop van Ginkel. Op 11 april wordt Van Ginkel - als eerste Nederlander - de nieuwe militaire commandant van de vredes macht, de Multinational Force and Observers (MFO). Hij neemt het commando over van generaal Donald Mclver, een Nieuwzeelander. door Louis Burgers r Van Ginkel: "Tot nu toe zijn er geen problemen geweest". De militairen en de civiele waarnemers in de Sinai moeten toezien op de nale ving van het Akkoord van Camp David, het vredesverdrag van 1979 tussen de Is raëlische premier Begin en de Egypti sche president Sadat. Een overeenkomst waarbij twee aartsvijanden na vier bloedige oorlogen besloten de wapens neer te leggen. Het staat vast dat het werk van de vre desmacht meer lijkt op de opdracht voor een politiekorps dan voor een militaire eenheid. Strijdende partijen zijn er niet. De verhouding tussen Israël en Egypte is zelfs goed te noemen. 'Het is een makkie', zo omschrijven Nederlandse militairen die zojuist uit de Sinai zijn teruggekeerd, hun werk. Zij constateren dat zowel de regering in Je ruzalem als die in Cairo blij is dat de vre desmacht bestaat. "Zij voelen zich er vei liger door", zo valt te beluisteren. Ook generaal Van Ginkel stelt vast dat de eenheid zijn werk goed doet. "Ik hoop dat ik de laatste commandant van de MFO ben. De onderlinge verhouding tussen Israël en Egypte, die overigens nu al goed is, zou hoogstens nog verder ver beterd kunnen worden zodat de twee landen straks zonder MFO naast elkaar kunnen bestaan". Niet alleen in de laatste veertig jaar (1948, 1956, 1967, 1973) werd in en om de Sinai gevochten. Al 4000 jaar vormt de woestijn het decor voor vaak bloedige veldslagen. Egyptenaren, joden, Grieken en Macedoniers, Romeinen, Arabieren, kruisvaarders, Turken, Duitsers en En gelsen: vanuit alle windstreken werd ge tracht de woestenij te overheersen. Mozes kreeg er op de berg Sinaï de stenen tafelen met de Tien Geboden. Aartsvaders als Abraham hebben er met hun kuddes rondgetrokken. Nu behoort het weer tot Egypte. Cairo heeft echter toegezegd haar militaire aanwezigheid drastisch in te perken. Daar ligt de taak van de vredesmacht: in een strook van enkele tientallen kilo meters breed langs de grens met Israël (de zgn. zone C) mogen zich in het geheel geen Egyptische militairen bevinden. Verderop, in zone A (langs het Suez-ka- naal) en zone B (hartje woestijn) gelden minder vergaande beperkingen. De con trole daarop is de van de civiele waarne mers. Zij doen datzelfde in zone D. een smalle strook grond aan de Israëlische zijde van de grens. Van Ginkel: "MFO is er op verzoek van de twee landen. Wij controleren de nale ving van het verdrag. Tot nu toe zijn er nooit echte problemen geweest, wel eens incidenten, maar dat waren ongelukjes". Het ontbreken van werkelijke conflicten geeft al aan dat de vroegere vijanden seri eus besloten hebben de wapens neer te leggen. Van Ginkel merkte dat ook op een an dere wijze. Hij was blij verrast toen hij bij een eerder bezoek, vorig jaar, een groep Israëlische toeristen zag. Ze werden be schermd door Egyptische militairen. Daaruit maakt hij nu op dat de landen er aan toe zijn te streven naar een normale vrede. Van Ginkel wil nog wel verder gaan de goede verhouding tussen Israël en Egypte zou een basis kunnen zijn voor een stabiele vrede voor het hele Midden- Oosten. Anderen zien de MFO zelf als een voorbeeld voor vredesregelingen voor de Golanhoogte en tussen Kuwayt en Irak. Van Ginkel zegt dat er geen sprake was van extra waakzaamheid ten tijde van de Golfoorlog. Dat wil niet zegg.n dal er geen voorzorgsmaatregelen genomen zijn. Gaspakken en gasmaskers moesten bij de hand worden gehouden, en meer dan in het verleden werden (Israëlische) steden en plaatsen tot verboden gebied verklaard. Nederland levert verbindingstroepen en militaire politic (marechaussee), en li aisonofficieren, zoals overste Wim Goed volk. Hij bevestigt dat er nauwelijks sprake is van incidenten. Af en toe trekt een groep bedoeinen de grens over met hun handelswaar en hun kuddes. Aan willekeurig getrokken grenzen heeft het woestijnvolk immers geen boodschap Al eeuwen trekken zij van waterput naar waterput door het gebied. Het werk van de liaisonofficier komt er veelal op neer, in voorkomende gevallen na te gaan dat het ook werkelijk bedoeinen waren die de grensafscheiding doorbra ken. Elf landen werken samen in de vredes macht. die (omdat Moskou zich verzette) geen VN-status heeft gekregen. De ba retten zijn dan ook niet lichtblauw, maar steenrood. Het werk wijkt echter niet af van datgene wat VN-vredesmachten overal doen: het scheiden van partijen, en het toezien op naleving van verdra gen. Naast de Nederlandse Verbindings troepen zijn er infantcricbataljons uit Fiji. Colombia en de VS. Vliegtuigen en helikopters worden geleverd door Frankrijk en Canada, terwijl Italië met drie patrouilleboten de vrije doorvaart in de Straat van Tiran garandeert. Nieuw- Zeeland levert de trainingseenheid, Uruguay een transporteenheid, Groot- Brittannie de stafwacht en Noorwegen enkele stafofficieren. De verbindingen zijn voor de vredes macht van het allergrootste belang Via radio, telefoon en telex zijn de hoofd kampen in het noorden (bij El Gorah) en het zuiden (bij Sharm El Sheikh) met el kaar verbonden, maar ook met Jeruza lem en Cairo. En zelfs loopt er een lijn naar het internationale hoofdkwartier in Rome. Van Ginkel ziet zijn benoeming als een lot uit de loterij. Hij gaat "dikke nadruk leggen op het snel melden van inciden ten". Maar vooralsnog lijkt de kans op verstoring van de vrede in de Sinai na 4000 jaar kleiner dan ooit.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1991 | | pagina 33