OEKEN
Generaal Spoor contra'onbekwame dilettanten die rovertje spelen'
Tussen kettingdrinkers
Wanneer haaruitval erger lijkt dan de holocaust
Misdaad per computer
Kindergedichten
Schoffies uit
Napels aan
het woord
WOENSDAG 27 MAART 1991
samenstelling Cees van Hoore
Petra Groen promoveert aan Leidse universiteit op Indonesië-kwestie
Als een oorlog verloren wordt, is
achteraf eenvoudig een verklaring
te vinden: onderschatting van de te
genstander en overschatting van de
eigen kracht. Dat was ook het geval
toen Nederland in 1947 en eind au
gustus 1948 probeerde Java en Su
matra te heroveren op de in augus
tus 1945 uitgeroepen onafhankelij
ke Republiek Indonesië. Hetzelfde
overkwam de Fransen en Amerika
nen in Vietnam.
Nederland overschatte de kracht
van het Indonisische nationalisme
en de aantrekkingskracht van het
politieke alternatief dat Nederland
Indonesië bood: een voortgezette
verbondenheid en samenwerking.
Op het militair-strategische ni
veau onderschatte de Nederlands-
Indische legerleiding echter ook de
capaciteiten en de bereidheid van
de Indonesiërs om een uitputtings
oorlog, een guerrilla, te voeren. De
bevelhebber (vanaf februari 1946),
generaal Spoor, en met hem de poli
tici in Den Haag, dachten een beslis
sende klap uit te delen aan de Indo
nesische strijdkrachten.
Petra Groen, wetenschappelijk
medewerkster van de sectie Militai
re Geschiedenis van de Land
machtstaf, promoveerde in Leiden
op 'Marsroutes en dwaalsporen',
een studie over het militair-strate
gisch beleid in Indonesië in de jaren
1945 1950. Militaire strategie be
paalt het doel waarvoor het leger
wordt ingezet als ondersteuning
van de 'Grand Strategy' die alle (po
litieke, economische psychologi
sche) machtsmiddelen omvat. Me
vrouw Groen levert een welkome
aanvulling op de bestaande ge
schiedschrijving. Historici hebben
de politieke kant van het conflict
uitvoerig behandeld. Herinnerin
gen van Indië-veteranen beschrij
ven veelal de frustraties die bij de
soldaten leefden over de gemiste
kansen. Petra Groen geeft een over
koepelend beeld van de oorlog. Zij
maakt op heldere wijze duidelijk
waarom Nederland zijn militaire
macht gebruikte, wat de bedoeling
was van de politionele acties en
welk effect de acties hadden.
Stemmenverlies
Indonesië op termijn niet meer te
gen te houden was. Na het akkoord
van Linggadjati streefde Nederland
naar een geleidelijke en beperkte
dekolonisatie van Indonesië. De re
gering had echter het idee dat de
meerderheid van de Indonesische
bevolking de revolutie steunde,
maar werd geterritoriseerd door
een kleine groep radicalen die in de
Republiek en het Republikeinse le
ger de dienst uitmaakten. Na uit
schakeling van die groep zou Ne
derland met 'gematigde' Indonesi
sche gesprekspartners de toekomst
van Indonesië kunnen uitstippelen.
Generaal Spoor verwachtte geen
onoverkomelijke problemen bij de
herovering van Java en Sumatra.
Hij noemde zijn Indonesische te
genstanders "onbekwame dilettan
ten" die rovertje spelen in de bergen
en oorlogje voeren door beschieting
van convooien en brandstichtin
gen".
veroverden de Nederlandse mobie
le colonnes belangrijke plaatsen en
verbindingslijnen. De daarop vol
gende 'participatie-fase', de zuive
ring van de veroverde gebieden,
verliep echter minder voorspoedig.
De meeste Indonesiërs bleken ont
komen te zijn in het zijterrein en
voerden al snel een succesvolle gue
rilla. De tweede politionele actie,
eind 1948, gaf een zelfde beeld. Hoe
wel zelfs de Republikeinse hoofd
stad Djokjakarta werd heroverd en
de politieke leiders Sukarno en Hat-
ta gevangen werden genomen,
bleek het Indonesische verzet we
derom niet te breken. De vijand
trok zich terug in de bergen, kreeg
steun van de bevolking en bleef de
Nederlanders met acties bestoken.
Tot tweemaal toe had de Neder
landse regering haar goedkeuring
gegeven aan de veel te rooskleurige,
militair-strategische scenario's van
Spoor. Waarom? Vreedzame alter
natieven leken niet te werken. De
onderhandelingen met gematigde
Indonesiërs liepen voortdurend
vast, omdat die gematigden geen
concessies wilden of konden doen
namens hun radicale landgenoten.
De charismatische leider Spoor
wist daardoor de regering ervan te
overtuigen dat die radicale leiders
uitgeschakeld moesten worden.
Daarnaast stonden binnenlandse
politieke verhoudingen in Neder
land een helder oordeel over de bui
tenlandse politiek in de weg. Toege
ven aan Indonesische verlangens
zou in Nederland stemmen kosten.
De regering boog zich slechts
over de vraag óf er militair ingegre
pen moest worden, niet over welke
strategie wenselijk was. Een enkele
maal twijfelde een linkse minister
aan de uitvoerbaarheid van de paci
ficatie, zonder daar consequenties
aan te verbinden. In het algemeen P-M.H. Groen. 'Marsroute# en dwaal-
Wist Spoor de politiek er van te «poren'. Het militair—«tratcKi«ch bc-
overtuigen da. oorlog belangrijk ge- WW'.--. SDU'
noeg was om aan militairen over te
latón- REMMELT OTTEN
Goed romandebuut 'Leidenaar' Paul Verhuyck
'De doodbieren', het debuut t
Leidse schrijver Paul Verhuyck is
een goed boek. Het had een beter
boek kunnen zijn. Sommige ro
mans winnen aan kracht als de uit
gever een kwart van het manuscript
weggooit. Dat is vervelend voor de
schrijver maar goed voor het boek.
'De doodbieren' is een boek waar
uitgever Theo Sontrop van de Ar
beiderspers even zijn tanden in had
moeten zetten, enkele alinea's had
moeten schrappen en een enkel
hoofdstuk drastisch inkorten.
Maar niet te snel: wat zijn 'dood
bieren'? In Nederlandse woorden
boeken is het woord nog niet te vin
den, maar gelukkig staat het woord
voorin de roman kort uitgelegd.
"Doodbieren waren heidense be
grafenisfeesten, schranserijen en
drinkgelagen op de kerkhoven. Een
deel van de levensmiddelen werd
ten behoeve van de overledene op
zijn graf geofferd. Later werden dit
buurtmaaltijden en braspartijen in
het sterfhuis".
Deze roman is een eerbetoon aan
een Belgische kroeg, en niet 2
kroeg: café 'Het Blazoen
schippersbuurt, met een zestal
vervaarlijke tatoeages op zijn bleke
biceps en met lange bakkebaarden;
zij "een havenmonument, een
sculptuur van de stam van Bruegel
en Permeke". Gasten zijn er uiter
aard ook; teveel om op te noemen.
Verhuyck laat er zo'n veertig uitge
breid opdraven, variërend van Jo-
chem Jool, een slijmerige zestigjare
magazijnmeester, tot Dimitri, een
verlopen adellijke Witrus en Jonk
heer en Mevrouw van Aath tot
Zweth.
In de beschrijving van deze uiteen
lopende personages maakt Ver
huyck duidelijk dat de klanten ook
een eigen gemeenschap vormen. De
kroeg wordt "een met gezelschap
uitgebreide woonkamer, een met
gralen vol bier gevuld buurthuis"
genoemd. Bij deze gemeenschap
horen vaste gebruiken en gewoon
ten, die samen het idee geven van
een geheim genootschap, "het ge
voel van celmaten, solidariteit van
ter dood veroordeelden. Niets be
halve de droom dat de werkelijk
heid droom was, niets behalve aspi
raties en schijnvertoningen
Blasius'. op de Pluimenmarkt bij de sionisten". Het moet fout gaan, dat
Walburgastraat in Antwerpen, par- voelt iedereen op zijn klompen aan.
don: Antdorf. "Die continue eredienst'van de roes
In deze havenstad, de stad "met kon niet onbeperkt blijven duren",
de meeste kroegen in het land met De roman is in tweeën gedeeld;
de meeste kroegen per inwoner", lo- twee mythische delen van 666 da-
pen prachtige personages rond. Het gen: de opkomst en ondergang van
is Verhuyck gelukt zijn portretten- Het Blazoen van Blasius. Het eerste
galerij op te blazen tot mythische deel loopt van juni 1983 tot april
proporties, zoals Jeroen Bosch dat 1985 en eindigt met de verkoop van
vijf eeuwen geleden deed. De verge- Het Blazoen aan een nieuwe uitba-
lijking komt niet zomaar aanwaai- ter. Deel twee eindigt uiteraard met
en: de hoofdpersonen in de roman de totale ondergang van de kroeg.
'De doodbieren', de kunsthistoricus Dat einde mag niet verklapt wor-
Evarist en zijn vriendin Charlotte den: het boek kent al niet veel span-
doen onderzoek naar herbergen, be- ning. Het gebrek aan intrige is een
schreven door de zestiende-eeuwse
rederijker Gambrinus, "heer der
zuipers". In "Het Blazoen van Blasi
us" vinden zij wat ze zoeken: eer
plaats van herkenning en genot.
Leo Rijkens schrijft 'Herinneringen van een mislukte neuroot'
zwak punt van de roman. Ook de
herhalingen in veel persoonsbe
schrijvingen geven het boek weinig
vaart.
Daar staan sublieme formulerin-
Deze kroeg is bevolkt met de gen tegenover, en een heerlijk ba-
meest uiteenlopende figuren. De rok taalgebruik ("huikkind", "bui
uitbaters zijn Koeter en Kivief; hij tenwipper" voor uitsmijter, "ket-
een buitenechtelijk kind uit de ros- tingdrinkers"). Het zoü wat flauw
zijn het taalgebruik typisch Vlaams
te noemen. Het is meer. Het is een
lekkere vettige taal, met namen
zoals Bordewijk die aan zijn roman
personages gaf (Wendelmoed, Koe
ter en Kivief), met veel omschrijvin
gen en lange, barokke zinnen en
met verwijzingen naar rock and roll
en Bunuel in een wonderlijke com
binatie van academisch taalgebruik
en taal van de straat.
JOS DAMEN
Paul Verhuyck: wonderlijke cor
binatie academisch taalgebruik
taal van de straat. (foto iioivai
De titel is lelijk: 'Herinneringen van
een mislukte neuroot'. Een misluk
te postbode is iemand die vanwege
platvoeten en woordblindheid zijn
beroep heeft moeten opgeven. Een
mislukte schilder is iemand die zijn
ziel en zaligheid heeft verpand aan
het schilderen maar door gebrek
aan talent of ongunstige tijden tot
niets van betekenis in staat is geble
ken. Een mislukte neuroot is ie
mand die er hardnekkig naar heeft
gestreefd een neurose te ontwikke
len en niet is geslaagd, een onge
neeslijk gezond persoon. Dat kan
toch de bedoeling niet zijn? Het
boek van Leo Rijkens had kunnen
heten: 'Herinneringen van een neu
rotische mislukkeling'.
Ook een verkeerde titel. Want Rij
kens (1937) vertelt weliswaar de ge-
schièdenis van zijn ziekte, maar hij
zet zijn licht niet onder de koren
maat. Niemand minder dan Jac
ques Presser beloonde zijn docto
raalscriptie met een 10. In de wilde
jaren '60 van 'Propria Cures' en de
'Haagse Post' was hij een fenome
naal journalist, feestvierder, vrou
wenversierder. Na zijn bekering tot
het katholicisme werd hij een hoog
gewaardeerd medewerker aan het
weekblad 'De Tijd'. Op de achterpa
gina van 'NRC/Handelsblad' publi
ceerde hij stukjes die hilarisch wer
den genoemd. Arie Kuiper ken
schetste hem als een man die alles
afwist van de Engelse literatuur. In
deze 'herinneringen' citeert hij veel
poëzie. Engels, Duits, Nederlands.
En noemt zich een onverbeterlijke
snob die de kleine winkeliersmid
denstand waaruit hij is voortgeko
men gaarne verloochent. Maar in
moeilijke periodes vlucht hij naar
zijn moeder die in de Steenstilstraat
in Groningen woont, boven de win
kel van vroeger.
Een patient, tenminste in dit boek,
geen mislukkeling. In zijn kinder
tijd leed hij al aan dwangneurose.
Terwijl hij in Amsterdam bezig is
voortreffelijk af te studeren, merkt
hij dat zijn haar begint uit te vallen.
Hij zal, meent hij, nooit de avontu
rier worden die hij wenste te wor
den. Al zijn successen verbleken bij
zijn leed van kaalhoofdige. Een jaar
op zijn minst is hij constant dron
ken, hoewel hij zijn werk doet voor
de Haagse Post, en hij verbruikt in
die periode zo'n honderd vrouwen.
Behalve alcohol en vrouwen neemt
hij peppillen in grote doses.
In maart 1966 gaat hij naar Gro
ningen en op een zoele meiavond
beleeft hij daar het belangrijkste
moment van zijn leven: "Door de
nacht liep ik terug naar huis. Mijn
moeder was naar bed gegaan. Ik
ging met mijn handen door mijn
haar en besefte dat ik kaal zou wor
den. En opeens hoorde ik mezelf
hardop zeggen: 'Wat kan het mij
schelen dat er zes miljoen joden zijn
vergast wanneer mijn haar uitvalt'.
Op hetzelfde ogenblik dat ik dit tot
mezelf zei, voelde ik een Aanwezig
heid in de kamer. Ik knielde, daar
toe door geen opvoeding gepredis
poneerd. Ik voelde mij opgeheven
uit mijn lijden. Ik dacht: ik ben vol
maakt vrij nu. Ik kan, als ik dat wil,
een moord plegen, ik kan ook dat
boek schrijven".
Hij bekeert zich tot het katholicis
me, overigens kort nadat hij ge-
Een tijdje geleden liep ik bij de
bank binnen om geld op te nemen.
De juffrouw zat wat verveeld achter
de balie. "Het spijt mij", veront
schuldigde ze zich. "Ik kan u niet
helpen. De computer is kapot".
In ons computertijdperk een
klein bedrijfsongevalletje. Het te
kent alleen onze afhankelijkheid
van die moderne magische machi
nes. Hoe hebben we ooit kunnen le
ven en werken zonder?
Was het ditmaal een onbedui
dend incidentje, er zijn tal van com
putercalamiteiten te bedenken. En
zo we er zelf niet kunnen opkomen,
dan doen thrillerauteurs dat wel. Ze
presenteren de hedendaagse elek
tronische varianten van oplichting,
inbraak, afpersing, chantage, sabo
tage, spionage en nog veel meer van
dergelijke criminele praktijken.
Dezer dagen kregen wij een boek
binnen waarin de misdaad per com
puter centraal staat: 'Killroy' van
onze landgenoot Jacques Post. Een
verhaal over 'hackers': min of meer
geniale geesten die in staat zijn
computers te kraken. In dit geval
wordt de gehuurde hacker voor een
niet al te fris karretje gespannen.
Jacques Post werkte in eerdere boe
ken met een merkwaardig duo. Hij
koppelde een geheel van scrupules
ontblote solist als Max Zuiderveld
aan de heel wat minder ruimden
kende, zelfs nogal behoudende ex-
politieman Maalbeek. Ondanks de
verschillen in karakter en tempera
ment losten zij een aantal zaken
leuk op.
Daar heeft Post nu een einde aan
gemaakt. Hij laat Maalbeek ver
moorden. De voormalige Rotter
damse politieman wordt heel vroeg
in 'Killroy' het eerste slachtoffer
van de beschreven computerbende.
Max Zuiderveld moet het in elk
geval alleen opknappen. Of hij in de
toekomstige boeken van Post een
nieuwe partner zal vinden zullen we
moeten afwachten. Eigenlijk hoop
ik het wel want in zijn eentje bakt
Zuiderveld er in 'Killroy' niet zo
bijster veel van. Wel wordt hij van
hot naar her gesleept en komt hij in
nogal wat wat hachelijke situaties
terecht, maar er gaat weinig bezie
ling van hem uit. Hij is meer een
angstige en kleurloze figuur op de
tribune dan een moedige mede-ac
teur op het toneel van actie.
Dat neemt niet weg dat er heel
wat gebeurt in Posts verhaal, waar
in een computergenie ooit getuige
was van een gruwelijk ongeluk in
een kerncentrale. De Amerikaanse
autoriteiten dwingen hem zeer te
gen zijn zin in een andere identiteit
te verdwijnen. Door middel van zijn
computerkennis poogt hy wraak te
trouwd is met een niet-katholiek
meisje, schatrijk en met een dubbe
le naam, vestigt zich in Nigtevecht,
kleedt en gedraagt zich als een En
gelse landjonker. Dat is in 1974. In
1981 komt de separatie. Rijkens'
vrouw, Wilhelmina, is mager als een
lat en hij houdt van voluptueuze
vrouwen, hoerachtige vrouwen. Al
draagt ze op zijn verzoek zo nu en
dan hoerachtige kleding, ze kan niet
aan zijn wensen voldoen. En wil dat
ook ook niet. Zij maakt een einde
aan het huwelijk en hij verhuist
naar den Haag waar hij docent is
aan de lerarenopleiding. Hij koopt
een veel te dure flat, wordt lid van
alle deftige sociëteiten, zelfs van 'De
Witte', en zet zijn leven overdadig
voort.
Manisch-depressief en dwang
neurotisch, dat is hij. En onmatig.
Een LSD-therapie heeft hij doorge
maakt. Cocaine, opium, hasj heeft
hij overvloedig gebruikt. Zijn drin
ken wordt zo uitzinnig dat hij 'Refu
sal' in zijn buik laat inplanteren.
Maar het meest is hij verslaafd aan
een slaapmiddel. 'Doriden', dat
hem in euforische toestand brengt
en dat bovendien werkt als een mid
del dat de geslachtsdrift aanwak
kert. Zonder dit middel kan hij niet
leven; hij loopt vele artsen af voor
recepten en raakt in wanhoop wan
neer hij verneemt dat het uit de han
del is genomen. Intussen heeft hij
verhoudingen met verschillende
vrouwen, en blijft hij geloven, in
God en in het voortbestaan na de
dood.
Rijkens schrijft er onbeschaamd
op los. nogal chaotisch, en voor een
simpele burgerman soms ongeloof
waardig: "Binnen een half uur had
ik de vijf flessen wijn geledigd. Bo
vendien werkte ik de vier hasjplak-
ken naar binnen en ik deed er nog
eens een stuk of vijftien doriden bo
venop. Ik raakte alweer in een
black-out, die enkele dagen duurde.
Ik schijn intussen heel normaal met
mijn moeder geconverseerd te heb
ben en het mij liefdevol in bed ge
brachte eten te hebben genuttigd".
Merkwaardig genoeg laat ook
Connie Palmen in haar kortgeleden
verschenen roman 'De Wetten' haar
ik-figuur tot de conclusie komen
dat de oplossing van de problemen
te vinden is in het schrijven. In an
dere culturele perioden beweerden
schrijvers nu juist dat ze schreven
uit armoede, omdat zij het echte le
ven niet aan konden. Hun werk was
naar hun inzicht ontsnapping of
doem, zeker niet oplossing of mooie
bestemming.
Het boek van Leo Rijkens is one
venwichtig, avonturenverhaal en
ziektegeschiedenis tegelijk, ïjdel
ondanks alle zelfspot en zelfkritiek,
slordig geschreven zo nu en dan.
Maar ik heb het twee keer geboeid
gelezen en zal het waarschijnlijk
niet gauw vergeten.
ALFRED KOSSMANN
Leo Rijkens, Herinneringen van e
mislukte neuroot. Lltg.: UZZTÓII.
Gravcnhage. 27,50.
nemen op huidige en vroegere
werkgevers. Hij stopt dodelijke vi
russen in diverse computerpro
gramma's. En dat ontketent een
strijd op het scherpst van de snede.
Jacques Post bewijst met 'Kill
roy' weer eens zijn levendige fanta
sie. Bovendien stelt hij een impone
rende kennis van zaken ten toon. Ik
ben geen computerdeskundige, ik
kan de technische details di\s niet
verifiëren, maar iijn verhaal komt
uitermate authentiek over. Jam
mer, dat Post soms teveel zaken in
één zin stopt, waardoor er nogal
complexe constructies ontstaan.
Dat werkt remmend op het leestem-
po. Voorde rest: een levendige thril
ler met een overvloed aan actie te
gen snel wisselende decors.
KOOS POST
'Killroy', Jacques Post. Uiig. Luitlngh-
Stjthoff. ƒ24.90.
'Het duivelscontract', John Sand-
ford. Br una Zn. ƒ25,-.
Een oude huid,
een kleurtje van de zon;
zandplaat overeengekomen
door de stroom met de stroom.
Eelt, geluk.
Hoe de zee zich kalmeert dirigeert,
gaat liggen de nacht
met lui rood huig
aan de horizon.
van de veeboer', gedichten, Marijn Backer. Uitg. Contact
P. C. Hooftprijswinnaar Rudy
Kousbroek heeft, na onder meer
een aantal boeken over katten, zich
op het 'kinderboekschrgverspad'
gewaagd. 'Lieve Kinderen hoor
mijn lied' is het eerste kinderboek
van zijn hand. Het boekje is een ver
zameling van gedichten over die
ren. Peter Vos illustreerde op zijn
zeer eigen manier het werk. De uit
gave is zonder meer de moeite
waard, maar voor welke leeftijd kin
deren is niet helemaal duidelijk.
Het taalgebruik is soms vrij inge
wikkeld terwijl de gedichtjes niet
over moeilijke zaken handelen. Zo
klaagt een krokodil zijn nood: Ach.
verdriet in de nacht waar de mens
heid om lachtJStromen krokodille-
tranen, in de fielserloze lanen JJa, ik
hoor tot 't veracht reptielengeslachtJ
Geschubde leeuwen zonder manen.
Gedichten als De Das. Lieve kin
deren hoor mijn lied, ik ben een das
zoals je ziet)en Varkensliefde en le
ven (Wat loopt door de parken, een
meisje met een varkenlezen dan
weer heerlijk weg. De absurditeit
van de gedichten, een slang die
trouwt met een stekelvarken en een
hinde die zich uitgeeft voor dokter
is voor kinderen én volwassenen
verrukkelijk.
MONICA WESSELING
'Laten we hopen dat ik het red'. Bij
zo'n titel kun je je van alles voorstel
len: 'n lange, gevaarlijke zeereis,
een slopende ziekte, een Lv.-kwis
met grote geldprijzen. Nee, niets
van dat alles. Het is de titel van een
boekje dat is geschreven door kin
deren. Kinderen van een basis
school in Napels. Kinderen die wo
nen in de sloppenwijken. En dat is
duidelijk te merken, zij zeggen alles
recht voor zijn raap. Geen mooie
zinnen, geen boekentaal, maar een
schat aan verkeerde zinsconstruc
ties, taalfouten en schuttingwoor
den.
Er wordt geschreven over een an-
titectonische (antitetanus) iryectie.
Wanneer een van de kinderen zyn
huis beschrijft zegt hg 'Ons huis is
gammel, de stoelen zijn gammel, de
plafonds zijn gammel en zelf ben ik
ook gammel. Maar we mogen niet
mopperen, want in de Derde Wereld
hebben ze niet een een gammel
huis. De Derde Wereld is veel meer
Derde dan wij'.
Het is een van de meest ontroe
rende uitspraken in dit boekje, dat
bol staat van kinderlgke eerlgk-
hcid. Het is geen triest relaas, eigen
lijk barst het van de humor. Er staan
61 korte verhaaltjes in en elk opstel
is op zich een uiting van de armoede
en ellende waar die kinderen dage
lijks mee te maken hebben. Geen
van allen wil weg uit Napels, voet-
i i dUT 'de' sport maar die Gullit
kan doodvallen.
Meester Marcello d'Orta, samen
steller van dit schitterende boekje,
heeft jaren met die kinderen opge
trokken en de mooiste opstellen ge
bundeld. In Italië la hl 11 :i bl
Ier geworden en het zal mij niets
verbazen dat het ook hier hoge ogen
gooit.
GERRY REDEL
'Laten wc hopen dat Ik bet red'. Mar
cello d Orta. vertaling Marja Knop.
Uitg. N'Ucb Van Ditmar. 19.90.