'Vliegverf' laat
vliegtuigen
beter vliegen
Neuzen in iemands hebben en houwen
Afrikaanse bij bedreigt VS
Geen groter risico miskraam
door straling beeldscherm
Opwarming aarde drie keer
sneller dan natuur bijhoudt
Ruimte-afval toenemend
probleem voor ruimtevaart
Boedelinventaris bevredigt nieuwsgierigheid kunsthistorici
Samenwerking
zes Europese
universiteiten
M-J
PAGINA
Zwermen van de agressieve
Afrikaanse bij zijn in groten
getale opgedoken in het noor
den van Mexico en dreigen de
komende weken naar de Ver
enigde Staten op te rukken. De
meeste steden in de noordoos
telijke Mexicaanse staat
Tamaulipas, die grenst aan de
Verenigde Staten, kampen
reeds met grote zwermen
"moordbijen". In totaal zijn er
volgens het Mexicaanse minis
terie van landbouw 146 bijen-
Nadat in 1986 de eerste
exemplaren van de Afrikaanse
bij in Mexico werden aange
troffen. besloten de Verenigde
Staten en Mexico tot een sa
menwerkingsverband om de
invasie het hoofd te bieden.
Dankzij dit 'bijenprogramma'
wist Mexico een daling van de
honingproduktie te voorko
men, nadat eerder verschillen
de Latijnsamerikaanse landen
geteisterd waren door de
moordzuchtige bij. Mexico is
de vierde honingproducent ter
wereld en exporteert grote
hoeveelheden honing. Niette
min daalde de produktie in
1990 met 10 procent.
De problemen met de Afri
kaanse bij begonnen in 1957
toen een paar zwermen ont
snapten uit een proefbijenstal
in Brazilië. Sinds die tijd heb
ben de bijen op het continent
een aanzienlijk aantal mensen
gedood. Alleen al in Mexico
zijn er de afgelopen jaren
achttien mensen overleden na
gestoken te zijn door een Afri
kaanse bij.
De blootstelling aan elektro
magnetische straling als ge
volg van het werken achter
een beeldscherm in de eerste
drie maanden van de zwanger
schap leidt niet tot een ver
hoogd risico op een spontane
miskraam. Dat blijkt uit de
pnblikatie van een Ameri
kaans onderzoek in het jongste
nummer van het New England
Journal of Medicine.
Nadat in 1980 aanwijzingen
waren gevonden over een mo
gelijk verband tussen het wer
ken achter een beeldscherm
en een verhoogd risico op een
spontane miskraam, konden
latere studies deze bevinding
niet eenduidig bevestigen
noch ontkennen. Het nu gepu
bliceerde onderzoek is uitge
voerd onder ruim 4200 telefo
nistes van wie de helft tijdens
het werk wèl en de andere
helft geen gebruik maakte van
een beeldscherm.
In beide groepen vrouwen,
van wie de leeftijd varieerde
tussen de 18 en 33 jaar, bleek
het percentage zwangeren dat
een spontane miskraam kreeg,
vrijwel gelijk te zijn - 14,8 pro
cent van wie wèl met een
beeldscherm werkte, en 15,9
procent van degenen die hun
werk zonder een dergelijk
scherm deden. Het totale aan
tal spontane miskramen be
droeg 136.
Volgens de onderzoekers is
dit het eerste onderzoek waar
in ook metingen van de uitge
zonden straling zijn gedaan.
Het gaat hierbij om elektro
magnetische straling met een
zeer lage frequentie van 15
kHz. Er blijkt geen verband te
bestaan tussen de mate van
blootstelling en het risico op
een spontane miskraam. Het
percentage spontane miskra
men is gelijk voor zwangeren
die niet achter een beeld
scherm werkten en voor wie
dat zelfs meer dan 25 uur per
week deden.
De afgelopen jaren is er veel
gepraat over wereldwijde
milieuproblemen zoals het
broeikaseffect, het gat in de
ozonlaag en het verdwijnen
van het tropische regenwoud.
Er moeten maatregelen komen
om het milieu te redden, maar
welke maatregelen zijn de
beste? En wat weten we eigen
lijk van de óórzaken van de
milieuproblemen? Hebben we
nu al te maken met het broei
kaseffect, of valt het allemaal
nog mee? Met deze vragen
heeft ook de Duitse politiek
zich beziggehouden.
Iu december 1987 heeft de
Duitse Bondsdag, het parle
ment, een enquête-commissie
ingesteld. Van deze commissie
maakten elf parlementariërs
deel uit, die elf wetenschap
pers uitzochten met deskun
digheid op de verschillende
gebieden. Het ging hier om het
broeikaseffect, ozonlaag en
tropisch regenwoud.
De enquête-commissie
heeft nu een lijvig rapport uit
gebracht, bestaande uit twee
delen met in totaal 1700 blad
zijden. Enkele belangrijke
conclusies zijn, dat de opwar
ming van de aarde drie keer zo
snel gaat als natuur en milieu
kunnen bijhouden. Bovendien
zal door een geringe opwar
ming door het broeikaseffect
de al aanwezige milieuschade
versnellen. De bossen die toch
al ziek zijn zullen sneller ster
ven. Verder wijst de commis
sie erop, dat het gat in de ozon
laag aan de Zuidpool jaarlijks
groter wordt. Maar ook de
ozonlaag aan de Noordpool be
gint gevaar te lopen.
Diepgaand onderzoek
De commissie vreest dat de
tropische regenwouden hard
achteruit zullen gaan, dat mid
den volgende eeuw er nog
maar een derde van het huidi
ge bestand over is. Daarom
moeten er maatregelen geno
men worden die ingrijpend
zijn.
De commissie heeft diep
gaand onderzoek gedaan. In
maar liefst honderd bladzij
den geeft ze een overzicht van
de huidige kennis van het
broeikaseffect. Nog eens hon
derd bladzijden besteedt de
commissie aan de berekening
van de gevolgen van het broei
kaseffect en de onzekerheden
in die berekeningen. Uitge
breid wordt in 90 bladzijden
weergegeven welke maatre
gelen het meeste succes ople
veren. Een dergelijke aanpak
volgt ook bij de bespreking
van het gat in de ozonlaag en
de vernietiging van het tro
pisch regenwoud.
Soms is de commissie ver
deeld, zoals over de rol van
kernenergie bij de bestrijding
van het broeikaseffect. De ar
gumentatie van de verschil
lende partijen wordt dan dui
delijk en helder weergegeven.
Op de argumenten van de ver
schillende partijen wordt
grondig ingegaan. Het rapport
van de enquête-commissie le
vert daarom een nuttige bij
drage aan de discussie over
wereldwijde milieuproble-
'Enquéte-Kofnmission des De ut sc hen Bunde-
stages. Schutz der Erde'. twee delen, 1700 pa
gina's. Uitgeverij: Economics Verlag. Bonn.
Kosten: 98 Mark.
Brokstukken van het Sovjetruimtestation Saljoet-7 kwamen kort
geleden met snelheden van meer dan 27.000 kilometer per uur neer
in de Argentijnse Andes. Het liep allemaal goed af met de terug
keer in de dampkring van het vier jaar geleden afgedankte ruimte
station. Toch mogen de gevaren van terugkerende ruimteobjecten
niet worden onderschat, meent de Europese ruimtevaartorganisa
tie ESA in Parijs.
Deskundigen bij deze instelling, waartoe ook Nederland behoort,
maken zich ook steeds meer zorgen over de gevaren die de talloze
afgedankte satellieten en in de ruimte rondzwervende brokstuk
ken voor de ruimtevaarders en zeker ook voor de mens op aarde met
zfch brengen.
Sinds de dag dat Joeri Gagarin met zijn Spoetnik op 4 oktober
1957 als eerste mens de ruimte verkende, zijn ongeveer 3600 satel
lieten voor wetenschappelijke en commerciële doeleinden in de
ruimte gebracht. Naast de paar duizend afgedankte satellieten
zweven allerlei andere objecten, zoals de laatste trappen van ra
ketten en fragmenten van ruimteinstallaties, door het heelal.
In haar recente publicatie 'Europe: steppingstoncs to space' heeft
Beatrice Lacoste van de ESA het over ongeveer 7000 objecten die nu
in alle richtingen rond de aarde cirkelen.
Daarbij komen nog de talloze brokstukken die bij explosies van
satellieten ontstonden, afgeschoten deksels van ruimtesondes en
schroevendraaiers of ander gereedschap die astronauten in de
ruimte verloren. Hun aantal schat de ESA op 30.000 tot 70.000 stuks.
Van onze correspondent
Ben Apeldoorn
Wetenschappers maken soms grap
pen over andere wetenschappers
die bezig zijn om bepaalde dingen
nog beter te begrijpen of te maken.
Een groep vliegtuigtechnici in En
geland is, in samenwerking met
Amerikaanse onderzoeksteams van
enkele universiteiten, bezig zeer
harde verfsoorten te ontwikkelen
met een dusdanige, kristallijne
structuur dat de wrijving met de
lucht tijdens het vliegen in belang
rijke mate wordt gereduceerd. Dat
kan niet alleen heel wat brandstof
schelen, maar mogelijkerwijs zelfs
de 'bonkende' effecten grotendeels
tenietdoen van oppervlakteturbu
lentie, die wordt veroorzaakt door
sterke, verticaal gerichte luchtstro
mingen waar vliegtuigen met hoge
snelheden in terechtkomen.
David Jones, die wekelijks de ru
briek 'Daedalus' verzorgt in het we
tenschappelijke tijdschrift 'Nature',
maakt zich daar, gelukkig met een
serieuze ondertoon, vrolijk over in
'Nature' van 28 februari (Vol. 349).
Jones gaat op de 'moleculaire toer'.
Wat is namelijk het geval? Een
vliegtuig vliegt by de gratie van
stand en vorm van zijn vleugels en
van zijn snelheid. Dankzij die com
binatie duwt hij continu lucht naar
'beneden' en dat oefent een kracht
naar boven uit. Aangezien die
kracht voornamelijk de vleugels
treft, dragen de vleugels het vlieg
tuig.
Maar het geheel ondervindt ook
luchtweerstand; hoe gestroomlijnd
een vliegtuig ook is, er moet altijd
een zekere hoeveelheid brandstof
gespendeerd worden, enkel en al
leen om de luchtweerstand te over
winnen. En dat is vervelend want
brandstof kost geld en de
rent ligt welhaast overal op de loer.
Bovendien slijt je vliegtuig van
luchtweerstand en wel des te meer
naarmate de snelheid hoger is; tijd
is tegenwoordig namelijk ook geld.
Dus: hef de luchtweerstand op en
je kunt 'onder de prijs' gaan wer
ken. Maar dat is gemakkelijker ge
zegd dan gedaan. -
'Klevers'
Wat is luchtweerstand nu precies,
zo denkt Jones hardop. Feitelijk
niet meer dan een onafgebroken
aanstormende verzameling lucht-
moleculen die op en rond het vlieg
tuig gewoonweg niet goed behan
deld wordt. Als we de tijd heel lang
zaam zouden kunnen laten verlo
pen, dan zouden we, zegt Jones,
kunnen zien hoe een luchtmole-
cuul, in plaats van netjes, elastisch
met het vliegtuig te botsen, daar een
tijdje aan vast blijft 'kleven' alvo
rens weer in een willekeurige rich
ting weg te schieten. Per seconde
wordt het vliegtuig geraakt door
triljoenen van die 'klevers' en met
z'n allen heten ze luchtweerstand.
De oplossing ligt voor de hand: je
moet ze niet laten kleven maar heel
subtiel laten wegglijden. Dat kan al
leen worden bereikt door de inge
wikkelde reeksen stromingspatro
nen van de lucht rond het vliegtuig
op alle mogelijke en onmogelijke
plaatsen in kaart te brengen en het
vliegtuig daar op moleculaire
schaal verder te 'stroomlijnen'.
Daar zijn de genoemde onderzoe
kers nu mee bezig. Ze hebben enke
le substanties ontwikkeld, die uit
naaldvormige kristallen bestaan en
doen nu proefnemingen met oplos
singen daarvan in vliegtuigverf. Als
die verf nu maar in dezelfde richtin
gen als de stromingspatronen op de
De laatste
hand wordt ge
legd aan een
vleugel van een
schaalmodel
van een Boeing
777 voordat die
wordt getest in
de windtunnel.
(foto GPD)
romp, de vleugels en de staart van
een vliegtuig wordt uitgekwast, dan
zijn de problemen goeddeels opge
lost. De kristalletjes zorgen ervoor
dat de moleculen keurig onder de
zelfde hoeken worden weggewipt men bedoelt en het is ook nog niet
als waarmee ze aankwamen. helemaal helder hoe snel de kristal-
Het zal nog wel de nodige proef- lefjes zullen slijten. Maar het idee is
nemingen vergen om te zien of het in ieder geval hoopgevend, zo vindt
werkelijk allemaal zo gaat zoals men in luchtverkecrskringen.
Uitvoerige beschrijvingen
van iemands hele hebben en
houwen, ofte wel boedelin
ventarissen, mogen voor de
leek niet het meest boeiende
onderwerp zijn, voor de
kunsthistoricus is het 'smul
len'. Dat blijkt wel uit een ge
sprek met dr. Thera Wijsen-
beek-Olthuis, die in 1987 is
gepromoveerd op een studie
die gebaseerd is op achttien
de eeuwse boedelinventaris
sen in Delft.
De historica (45) bekent dat ze erg
nieuwsgierig is. "Ik kijk altijd
overal naar binnen. En ik kan aan
de gordijnen al zien hoe het erachter
is". Bij het bestuderen van boedel
inventarissen kon ze die nieuwsgie
righeid naar hartelust bevredigen.
Wie een boedelinventaris leest en
over een beetje voorstellingsvermo
gen beschikt, dringt door tot de in
tiemste details van iemands leven.
"Hele drama's doen zich aan je
voor. Mensen die op hoge leeftijd
kinderloos overlijden en die nog
een compleet ingerichte babyka
mer hebben staan. Maar ook curieu
ze dingen, zoals de winkelierster die
het gemak in de kamer van de be
dienden had gezet, zodat de hele fa
milie te midden van de bedienden
haar behoeften moest doen".
Aan het einde van de Romeinse
tijd verordonneerde keizer Justinia-
nus dat een erfgenaam een erfenis
niet hoeft te aanvaarden. De erfge
naam kreeg het recht eerst een boe
delinventaris te laten maken, waar
in de baten en de schulden van de
erflater worden beschreven. Maar
er kunnen ook andere redenen zijn
om een boedelbeschrijving te ma
ken: om de minderjarige wezen te
beschermen tegen hun voogd, of bij
een faillissement.
Er bestaan heel oude boedelin
ventarissen, maar ze zy niet alle
maal bewaard gebleven. Wat be
waard bleef en hoe gedetailleerd ze
zijn, verschilt van plaats tot plaats.
Weijsenbeek had het geluk in Delft
niet alleen de inventarissen van rij
ken, maar ook van veel armen te
vinden. Zo kon ze een beeld krijgen
van de hele bevolking. Historici zijn
tegenwoordig steeds meer geïnte
resseerd in het gewone leven van
vroeger. Maar het is moeilijk om
daar een betrouwbaar beeld van te
krijgen, want gewone dingen schrijf
je meestal niet op. Daarom vormen
boedelinventarissen zo'n fantasti
sche bron.
'Rommeling'
Wijsenbeek: "Er staat in elk geval
een opsomming in van alle roerend
en onroerend goed dat iemand be
zat. Huizen, land, effecten en con
tant geld en verder alle voorwerpen
die daar zijn. In de achttiende eeuw
ging dat heel ver; tot en met kapotte
voorwerpen, doorgezakte stoelen
en zo. Maar andere dingen werden
nooit opgeschreven. Zo ben ik geen
spijkers tegengekomen. Wel ha
mers. Ook geen knikkers, terwijl ze
wel zijn opgegraven. Vaak staat er
'rommeling'. Wat dat is weet je na
tuurlijk niet".
Toch zijn de beschrijvingen op
vallend minutieus. Van kleding
wordt bijvoorbeeld de kleur en het
materiaal gegeven. Wijsenbeek: "Er
spreekt een enorme eerbied voor
voorwerpen uit die precieze be
schrijving. Mensen moeten ook
over een gigantische warenkennis
hebben beschikt. Ik ben ruim drie
honderd verschillende soorten stof
fen tegengekomen! Wie weet er van
daag nog van wat voor stof zijn kle
ren zijn gemaakt? Die eerbied voor
spullen kwam denk ik omdat alle
voorwerpen ambachtelijk gemaakt
waren. Bovendien waren de acht-
tiende-eeuwers echte spulletjes
mensen. Je ziet dat ook heel duide
lijk aan de interieurs: propvol bij
zettafeltjes met beeldjes en vaasjes
en - dat mag je natuurlijk niet zeg
gen - kitscherige rommel. Er is een
enorme verzamelwoede en hang
naar huiselijkheid en gezelligheid".
Op de pof
Behalve een beschrijving van de be
zittingen beschrijft een boedelin
ventaris ook de schulden. Dat geeft
informatie over consumptiegoede
ren die in de boedelbeschrijving
niet te vinden is. Wijsenbeek: "Er
werd ontzettend veel op de pof ge
leefd. Ook rijke mensen betaalden
de bakker maar één keer per jaar.
Zo kun je een aardig beeld krijgen
van de consumptie. Alleen op de
markten kreeg je geen krediet, dus
wat daar gekocht werd weet je
niet".
•Boedelinventarissen mogen dan
een fantastische bron vormen, ze le
veren ook de nodige problemen op.
Om te beginnen is het al een enorm
werk om ze uit de archieven te pluk
ken. Wijsenbeek: "Daar heb ik een
jaar voor nodig gehad. Vervolgens
vijf jaar om ze in de computer in te
voeren.
Juist omdat ik alle gegevens met
elkaar kon vergelijken, wat zonder
computer absoluut onmogelijk zou
zijn geweest, kon ik standaardpa
tronen vaststellen. Toen ik die had,
ben ik alle inventarissen nog eens
gaan lezen en zag toen dingen die
me eerder waren ontgaan. Zo heb ik
vrijwel zeker een homoseksueel ge
vonden. Dat is heel bijzonder, want
in Delft zijn in 1730 nog vreselijke
homovervolgingen geweest. Je
kunt er dus van uitgaan dat iemand
dat zoveel mogelijk probeerde te
verbergen".
Samen met man
"Ik ben hem op het spoor gekomen
omdat hij oranje gordynen had Dat
was gek, want mensen in zyn klasse
hadden in die tyd geen oranje gor
dijnen. Verder had hij opvallende
kleren en veel frutsels in huis. Toen
ben ik verder onderzoek naar hem
gaan doen en toen kwam ik erachter
dat in hetzelfde huis nog een man
woonde, dat ze samen het meubilair
bezaten en dat die andere man de
enige erfgenaam was".
De boedelbeschrijvingen onthul
len ook andere geheimen. "Ik was
verbaasd over het grote aantal on
echte kinderen dat in de gezinnen
woonde. Dat kwam vooral veel voor
by Oost-Indiegangers. Dat is ook
wel logisch, want die mannen wa
ren jaren van huis. Ongehuwde
moeders daarentegen ben ik heel
weinig tegengekomen". Ook op
merkelijk was dat de kindersterfte
per gezin door alle klassen heen ver
schillend was.
"Echt grote gezinnen ben ik trou
wens niet tegengekomen. Er moet
een vorm van geboortenbeperking
bestaan hebben, maar die heb ik
niet gevonden". Ook vond Wijsen
beek geen enkel kledingstuk dat
vrouwen tijdens de menstruatie
konden gebruiken. "Ik heb dat na
gevraagd bij het Kostuum Museum
en daar vertelde men me dat er
waarschijnlijk ook niets voor was,
dat vrouwen het 'gewoon' lieten lo
pen".
Vieze eeuw
Dat brengt ons op het onderwerp
hygiene in de achttiende eeuw.
"Het was echt een vieze eeuw. Men
sen wasten zich niet, met de kleding
was het niet beter gesteld. Die
prachtige zyden japonnen die ze
droegen waren heel dik gevoerd. In
de voering werd het lichaamsvuil
geabsorbeerd. Ze hadden ook geen
besef van hygiene. Zo vind je bij
voorbeeld de pispotten in de kast
naast het andere servies staan".
Boedelinventarissen nemen als
bron voor kunsthistorisch onder
zoek verschilt van gewoon histo
risch onderzoek. Wijsenbeek:
"Kunsthistorici zijn veel meer voor-
werp-gencht. Die zijn heel erg kien
op wanneer een bepaald soort kast
ergens voor het eerst voorkomt. Dat
is natuurlijk ook van belang, maar
ik vind dat voorwerpen vooral met
mensen te maken hebben. Een
voorwerp is een symbool. Het geeft
een signaal aan de buitenwereld
over hoe iemand zichzelf waar
deert".
"Neem nou bijvoorbeeld de
pronkkamer, die in de achttiende
eeuw opkwam. Arme mensen, die
in twee of drie kamers moeten le
ven, offeren hun beste kamer aan de
straatkant op om er een pronkka
mer van te maken. Dat betekent dat
ze met z'n allen in die overgebleven
donkere kamer moeten kruipen,
want de pronkkamer wordt niet ge
bruikt Maar dat hebben ze er ken-
nelyk voor over. Als ze de buitenwe
reld maar het signaal 'hier gaat het
goed' kunnen geven".
Wijsenbeeks eerste onderzoek in
Delft had een verkennend karakter.
Het vervolg is de 'Cultuurgeschie
denis van de Republiek in de zeven
tiende eeuw', dat zal bestaan uit
twintig deelprojecten. Zij bezoekt
daartoe de gemeentearchieven in
verscheidene steden en dan valt het
op dat het aanbod sterk verschilt. In
bijvoorbeeld het Gemeente Archief
van Leeuwarden bevinden zich
meer dan honderd dikke banden
met inventariasatieboeken uit de
periode 1550-1790 Het aantal inven
tarissen hier is veel groter dan wat
Wysenbeek in Delft gevonden
heeft. Bovendien bevatten deze
boeken uitsluitend boedelinventa
rissen. In de meeste andere archie
ven bevinden de inventarissen zich
tussen andere stukken Er moet een
assistent in opleiding aan te pas ko
men om op dit nauwelijks onder
zochte materiaal te promoveren.
i proofoctirtjft van Thora Wljaonbook-
i Hilversum vorachonon.
i bi) Uitgeverij Verio-
BRUSSEL (ANP) Zes Europese
universiteiten gaan met ingang van
het komende academisch jaar sa
menwerken by het geven van een
postuniversitaire opleiding op het
gebied van polymeren en compo
sietmaterialen. Dat is bekendge
maakt door de Katholieke Universi
teit van Leuven. By die zes behoort
de Technische ITlli WllltÜ van
Delft
De opleiding duurt twee jaar. Het
eerste jaar verzorgt de Neder
landstalige Katholieke Universiteit
van Leuven de colleges. Het tweede
jaar doet de Franstalige Katholieke
Universiteit in Louvain-la-Neuve
ri.it. Twintig hoogleraren van alle
zes deelnemende universiteiten ge
ven de colleges.
Dr. Thera Wijsenbeek-Olthuis dringt met behulp van boedelinventarissen door tot de intiemste details.
i GPD)