Beetje stress altijd goed
'Je mag nooit lichtzinnig zijn'
VI =i i WH M
Gat in ozonlaag blijft
Gigantische snelheden
'jet' in Melkwegstelsel
Bron van griep
WOENSDAG 13 MAART 1991
E1NDRE0ACTIE HANS SONDERS
Cfk's pas na 120 jaar afgebroken
Er bestaan nog geen milieu
vriendelijke alternatieven voor
chloorfluorkoolwaterstoffen
(cfk's), stoffen die het gat in de
ozonlaag veroorzaken. De nu
bestaande alternatieven tasten
de ozonlaag ook aan, zij het in
geringere mate dan cfk's. Bo
vendien zijn het broeikasgas
sen, die bijdragen aan de op
warming van de aarde. Dat is de
belangrijkste conclusie van een
congres dat onlangs werd geor
ganiseerd door het Studie Cen
trum voor Internationaal Mana
gement in Amsterdam.
In het Nationaal Milieube
leidsplan staat dat Nederland
het gebruik en de lozing van
cfk's moet beëindigen In of zo
snel mogelijk na 1995. "ervan
uitgaande dat vers .meende
stoffen beschikbaar /in»
Door het Instituut \oor Milieu
en Energietechnologie TNO is
een overzicht gemaakt van deze
vervangende stoffen. Negen
honderd stoffen komen in be
ginsel in aanmerking. Er is een
nadere keuze gemaakt op grond
van de natuurkundige eigen
schappen van deze stoffen en
hun vermogen tot koeling.
Daarbij bleven vijftig stoffen
over. Vervolgens is gekeken
naar giftigheid en brandbaar
heid. De lijst werd beperkt tot
vijftien stoffen. Als laatste is
gekeken naar de mate waarin de
overgebleven vijftien stoffen de
ozonlaag aantasten en vielen er
nog eens tien stoffen af.
Er is dus maar een handje-vol
vervangende stoffen voor cfk's
en volgens het TNO zijn deze al
ternatieven niet geschikt voor
de bestaande apparatuur, heb
ben ze een beperkt werkgebied
en is er nog weinig praktijker
varing met deze alternatieven.
Cfk's worden vooral gebruikt
bij koeling en als drijfgassen in
spuitbussen. Het gaat hier om
zeer stabiele stoffen, die na lo
zing opstijgen tot hoog in de
lucht, in de stratosfeer. Daar be
vindt zich de zogenoemde ozon-
laag, die ons beschermt tegen
een overmaat aan ultra-violet
(UV)-licht. De chlooratomcn in
de cfk's reageren met de ozon
laag, die hierdoor verdwijnt. De
oplossing voor de aantasting
van dc- ozonlaag Is daarom
tweeledig.
Er moet gebruik worden ge
maakt van stoffen die minder
stabiel zijn en dus uiteengeval
len zijn voordat ze de strato
sfeer hebben bereikt. Of er
moeten koelmiddelen worden
toegepast die geen chloorato-
men bevatten. Maar dergelijke
alternatieven zijn niet voorhan
den. Omdat de vervangende
stoffen de ozonlaag in geringe
mate aantasten, is het van be
lang dat er zo weinig mogelijk
geloosd wordt.
Volgens ir. B. van den Hoogen,
directeur van Frijado BV, houdt
dit in, dat hoge eisen gesteld
moeten worden aan de toege
paste constructies en onderde
len. Er moet alleen nog maar ge
werkt worden met goed opge
leide monteurs en andere koel
techniek die de beschikking
hebben over een goede uitrus
ting. zoals een afzuigpomp en
opvangmogelijkheden voor
koelgas. Bovendien moet er een
systeem ontwikkeld worden
voor het behandelen van het re
tour gekomen koelgas.
Afbraak van de ozonlaag ver
groot het aantal gevallen van
huidkanker, maar heeft ook in
vloed op gewassen en tal van or
ganismen. Daarom moet de uit
worp van cfk's tot staan worden
gebracht. Aangezien cfk's pas
na 120 jaar worden afgebroken,
heeft stopzetten van de uitworp
pas op lange termijn gevolgen
voor het ozongat boven de Zuid
pool: dit zal dus nog tot verin de
volgende eeuw blijven bestaan.
Bovendien zullen de cfk's en
vervangende stoffen in de ko
mende honderd jaar voor ge
middeld 12 procent bijdragen
aan het broeikaseffect.
Van onze correspondent
Ben Apeldoorn
Meer dan zeventig jaar geleden
ontdekten sterrenkundigen dat
er met het reusachtige melk
wegstelsel Messier-87 (M-87), 50
miljoen lichtjaar bij ons van
daan, iets vreemds aan de hand
Het uit meer dan duizend mil
jard (één biljoen) zonnen be
staande heeiaieiland dankt zijn
naam aan de Franse sterren
kundige Charles Messier, die
aan het eind van de 18de eeuw-
een groot aantal nevelachtige
objecten in kaart bracht om ze
te kunnen onderscheiden van
kometen waar hij naar zocht.
Maar wat Messier met zijn te
lescoop niet kon zien aan het 87e
object waarvan hij de hemel-
coördinaten vastlegde, werd
pas ruim 120 jaar later ontdekt.
Uit het centrum van het melk
wegstelsel steekt een 15.000
lichtjaar lange lichtende straal,
een 'jet' genaamd, naar buiten.
Foto's van M-87 laten de straal
duidelijk zien, maar alleen bij
korte belichtingstijden (enkele
minuten) omdat hij anders ge
heel overstraald wordt door het
licht van de vele miljarden zon
nen van het sterrenstelsel. Op
kort belichte opnamen is alleen
het centrum van het melkweg
stelsel zichtbaar en dus ook de
dunne lichtsliert, de jet, die uit
dat centrum ontspringt.
Lichtknopen
Naarmate de fotografische
technieken beter werden en
vooral sedert het gebruik van
ccd's. waarmee beelden elek
tronisch kunnen worden opge
slagen en via computerpro
gramma's bewerkt, kreeg men
steeds meer van de jet te zien.
Toen bleek ook dat er zich en
kele duidelijke verdikkingen,
'lichtknopen', in de straal be
vinden. Sterrenkundigen slaag
den er onlangs in van die licht
knopen de snelheden ten op
zichte van het centrum te me
ten.
De aan het National Radio As
tronomy Observatory (NRAO)
in New Mexico verbonden as
tronomen Biretta en Owen ge
bruikten registraties in het ra-
diogebied die van de jet zijn ge
maakt gedurende de periode
1982 en 1989. In het radiogebied
is het kosmische fenomeen na
melijk veel beter te 'zien' dan in
zichtbaar licht. De registraties
kwamen tot stand met behulp
van de grote synthese-radiote
lescoop nabij Socorro in New
Mexico: de Very Large Array
(VLA).
Dc VLA bestaat uit een aantal
radiotelescopen die in een Y-
vorm ten opzichte van elkaar
zijn opgesteld en samenwerken
als één grote radiotelescoop
met een vele kilometers grote
antenne. Door die grootte ver
krijgt men ook bij radiogolven
(waarvan de golflengten im
mers veel groter zijn dan die
van zichtbaar licht) nog een
scherp beeld van een object aan
de hemel.
Het blijkt dat in de jet van M-
87 vier lichtknopen voorkomen
die men A, B, C en D heeft ge
noemd en die onderling in af
metingen nogal verschillen. De
kleinste knoop, vreemd genoeg
tevens de helderste van de vier.
meet 500 bij 30 lichtjaar terwijl
de overige drie elk ruim 500
lichtjaar groot zijn. Het zijn dus
geen kinderachtige knopen en
dat geldt ook voor hun snelhe
den.
Snelheidsverschillen
De twee sterrenkundigen heb
ben de posities van deze knopen
tussen 1982 en 1989 op de radio-
beelden van de VLA zo nauw
keurig mogelijk ten opzichte
van het centrum van M-87 ge
meten. Biretta en Owen verkre
gen verbazingwekkende resul
taten: de helderste (kleinste)
knoop blijkt zich van het melk
wegcentrum te verwijderen
met een snelheid van 145.000 ki
lometer per seconde. Dat is bij
na de helft van de lichtsnelheid
(300.000 kilometer per seconde).
Bij twee andere, grotere kno
pen, vond men snelheden van
maar liefst ruim 200.000 kilome
ter per seconde. Als klap op de
vuurpijl blijkt de buitenste
knoop (D) nauwelijks te bewe
gen. De radiobeelden onthulden
meer naar het centrum toe nog
enkele heldere nevelflarden die
zich naar buiten bewegen met
snelheden van 75.000 kilometer
per seconde. Het is een raadsel
hoe die enorme snelheidsver
schillen (zijn) ontstaan.
Jets zijn in de kosmos op een
dergelijke schaal geen zeld
zaam verschijnsel. Men ver
moedt dat ze in verband staan
met ongelooflijk energierijke
processen die zich in de centra
van bepaalde tvpen melkweg
stelsels, zoals M-87. afspelen.
Een 'gewoon' melkwegstelsel
zoals het onze straalt normali
ter een miljoen maal meer ener
gie uit in zichtbaar licht dan,
bijvoorbeeld, in het röntgen
en/of radiogebied. Stelsels als
M-87 zijn echter ook zeer helder
in het radio-, röntgen- en soms
zelfs bet gammagebied. De ker
nen van sommige stelsels 'spui
ten* meer dan 1000 maal zoveel
energie het heelal in dan alle
sterren bij elkaar doen.
De enige 'motor' die men voor
dergelijke gigantische proces
sen kan bedenken is de aanwe
zigheid van kolossaal zware
'zwarte gaten' die de centra van
dergelijke stelsels beheersen.
Het moeten 'gaten' zijn waar
materie ter grootte van een mil
jard zonnen is samengeperst tot
iets dat ons stoutste voorstel
lingsvermogen te boven gaat.
Misschien worden de omliggen
de gebieden successievelijk
'leeggegeten' en zorgt de inval
lende materie, in de vorm van
sterren, stof en gas, voor de
energierijke röntgen- en gam
mastraling. Dit proces kan gere
geld aanleiding geven tot hevi
ge uitbarstingen, waarbij mate
rieflarden in de vorm van jets
naar buiten worden geslingerd.
Proeven met ratten tonen aan:
Langzaam draait dr. Anton
Scheurink het plateautje
omlaag waarop een witte rat
zenuwachtig heen en weer
springt. Het plateautje zakt
in een bassin met water.
Eenmaal in het water begint
de rat als een gek te
zwemmen. "Nu schiet het
adrenaline-gehalte omhoog",
becommentarieert Scheurink.
Na een tijdje komt het
beestje tot rust en begint
baantjes te trekken. De
onderzoeker geeft opdracht
aan de andere kant een
plateau te plaatsen. De rat
klimt erop, schudt zich uit en
begint aan een wasbeurt. Dat
de rat op zijn kop een
afschroefbaar dopje draagt is
het enige teken dat het hier
gaat om een
wetenschappelijk
experiment en niet om een
hobby-activiteit.
Het bassin is te vinden in het Biolo
gisch Centrum van de Rijksuniver
siteit Groningen in Haren. In het
hersenonderzoek dat de dierfysio-
loog Scheurink de afgelopen jaren
heeft uitgevoerd, neemt het een
centrale plaats in. Scheunnks on
derzoek is gericht op de organisatie
structuur van het centrale zenuw
stelsel in de hersenen en het perife
re zenuwstelsel. Hij houdt zich
vooral bezig met stress-meting en
de stoffen die vrijkomen in het li
chaam bij stress.
"Stress-meting wordt meestal ge
daan aan de hormonen. Wij meten
rechtstreeks in de hersenen, door
middel van dubbele zeer kleine
buisjes (canules). Daarmee is het
mogelijk stoffen toe te dienen,
ook bloedmonsters te nemen tij
dens het experiment. Zo kun je in
de hersenen van de zwemmende rat
manipuleren. Een bijkomend voor
deel van onze manier van werken is
dat we niet zoveel proefdieren no
dig hebben. Voor een dergelijk on
derzoek heb je normaal zo'n 120 rat
ten nodig. Wij gebruiken er maar
zes, die nog blijven leven ook".
Alle invloeden van buitenaf (sti
muli) veroorzaken een effect in het
centrale zenuwstelsel. Scheurink
probeert in zijn onderzoek te wer
ken met nauwkeurig bepaalde sti
muli. In het centrale zenuwstelsel
leiden deze stimuli tot het afschei
den van verschillende stoffen, zoge
heten neurotransmitters. Deze zor
gen op hun beurt voor de afgifte van
adrenaline uit het bijniermerg en
noradrenaline uit de zenuwuitein
den in het lichaam.
Dit leidt dan weer tot de produk-
tie van de brandstoffen glucose en
vetzuren uit de lever en het vetweef-
sel. Door in de hersenen en de
bloedbaan geïmplanteerde canules
kan de onderzoeker meten hoeveel
neurotransmitters, hormonen en
brandstoffen worden afgescheiden,
zonder dat de rat het merkt. "Als je
iemand bloed afneemt en met een
grote naald aankomt, dan heeft dat
ook invloed op het resultaat. Je
kunt dat veel beter ongemerkt
doen." Een demonstratie op een rat
met de geïmplanteerde buisjes in de
hersenen lijkt de rat inderdaad niet
te beïnvloeden.
Foute informatie
"De rol van de hersenen is alleen te
meten in bijzondere situaties. Veel
onderzoek is gedaan naar verdoof
de dieren. Dan schakel je het ze
nuwstelsel voor een deel uit en krijg
je foute informatie. Niet al die infor
matie is onzinnig, maar je mag er op
zijn minst vraagtekens bij plaatsen.
Daarom werken wij onder zoveel
mogelijk natuurlijke omstandighe
den met wakkere dieren".
Bij een goed gecontroleerde en
beheerste inspanning van de rat is
de afscheiding van adrenaline en
noradrenaline in evenwicht. Dat
evenwicht zorgt ervoor dat de lever
precies genoeg brandstof, met zelfs
enige reserve, produceert voor het
leveren van de inspanning. Plots-
klapse ongecontroleerde inspan
ning veroorzaakt een overmaat aan
adrenaline-afscheiding en een ver
laging van het noradrenalinegehal-
te. Het hoge adrenalinegehalte ver
oorzaakt een overmaat aan brand
stoffen, die zich door het hele li
chaam verspreiden. Verlaging van
noradreline leidt tot verhoging van
de bloeddruk en een versnelde hart
slag.
Evenwicht
Met de proeven in het zwembad
heeft Scheurink dat duidelijk aan
getoond. De ratten worden getraind
in het zwemmen in behaaglijk
warm water. Tussen de eerste keer
en de zesde keer, zo is gebleken, be
staat er een "gigantisch" verschil in
adrenaline-afscheiding. Bij de zes
de keer is het adrenalinegehalte ge
halveerd. Uit meting bleek dat ook
de produktie van glucose afnam. Bij
de eerste proef kwam veel meer glu
cose vrij dan werd opgenomen; bij
de zesde proef was de produktie van
glucose met de helft afgenomen en
werd evenveel geproduceerd als op
genomen.
Uit de metingen bleek ook dat
naarmate de situatie voor de ratten
gewoner werd, de verhouding tus
sen afscheiding van adrenaline en
noradrenaline evenwichtiger werd.
Een ongecontroleerde hoge concen
tratie heeft een negatieve invloed
op de balans. De conclusie lijkt dui
delijk: waar sprake is van goed be
heersbare en gecontroleerde in
spanning zorgen de hersenen voor
de produktie van juist voldoende
brandstoffen voor die inspanning.
Bij plotselinge voor het dier on
controleerbare inspanning produ
ceert het bijniermerg een teveel aan
adrenaline en te weinig noradrena
line. Het gevolg is een verhoogde
bloeddruk en een overproduktie
aan brandstoffen, met name gluco
se. Adrenaline beïnvloedt dus tege
lijkertijd de werking van hart en
bloedvaten en de energiehuishou
ding. Scheurink: "Je mag die resul
taten natuurlijk niet zomaar over
brengen naar mensen. Toch mag je
wel enkele vergelijkingen trekken."
Elfstedenrijders
"Als ik lees dat elfstedenrijders lan
ger en gezonder leven, verbaast mij
dat niet. Elfstedenrijders zijn men
sen die zich het hele jaar bewust zijn
van hun conditie om die ene keer
een grote prestatie te leveren. Dat
betekent een gecontroleerde en be
heerste inspanning. De hersenen
zorgen er dan voor dat de gebruikte
lichaamsonderdelen voldoende
brandstof krijgen, zonder overpro
duktie van glucose en andere
brandstoffen, die zich overal in het
lichaam verspreiden".
Daaruit blijkt voor Scheurink dat
beetje stress, vertaald als fysie
ke inspanning, altijd goed is. Waar
mensen langdurig blootstaan aan
ongecontroleerde en niet beheers
bare stress is het omgekeerde het
geval. Hoge bloeddruk en zware
hartbelasting zijn het gevolg. Bo
vendien heeft de overproduktie van
glucose, vetzuren en insuline een
negatieve invloed. "Het is een be
kend feit dat lichamelijk goed ge
trainde suikerpatiënten minder in
suline nodig hebben".
Zijn onderzoek heeft Scheurink
al een uitnodiging uit de Verenigde
Staten opgeleverd. Aan de universi
teit van Seattle heeft hij anderhalf
jaar onderzoek verricht Hij is terug
gekomen omdat hij zich in Gronin
gen meer thuis voelde. Voor zijn
werk is hij nu ook in Nederland be
loond in de vorm van een beurs van
de Koninklijke Nederlandse Acade
mie voor Wetenschappen. "Dit is
toch het leukste werk dat ik me kan
indenken. Dat blijkt ook al uit het
feit dat ik niet heb gekozen vooreen
veel beter betaalde baan in de far
maceutische industrie".
In de serie De Wetenschappers
gaan we in op het werk van men
sen die zich aan verschillende
universiteiten bezighouden met
wetenschappelijk onderzoek.
Soms met succes, vaak ook niet.
Vandaag de chemicus ir. Arné
Siccama, die zich aan de Universi
teit Twente bezighoudt met on
derzoek naar de risico's bij explo
sies.
Ir. Arné Siccama onderzoekt de risico's van explosies
Overal in het hogedruklab zijn
grote douchekoppen bevestigd.
"Als je aan die ketting daar
naast trekt, komt er een enorme
lading water uit", verzekert Ar
né Siccama. Veiligheid is bij de
faculteit Chemische Technolo
gie aan de Universiteit Twente
(UT) van groot belang. Er wordt
van alles aan gedaan om onge
lukken bij onderzoek te voorko
men. Niet alleen worden onder
zoekers en studenten op hun
verantwoordelijkheid aange
sproken, ook zijn allerlei voor
zorgsmaatregelen getroffen.
Zoals bijvoorbeeld die douches.
Als iets of iemand in brand
staat, kan het vuur zo snel mo
gelijk worden geblust.
Zelfheeft Arné Siccama de douches
nog nooit 'uitgeprobeerd'. "Er ge
beuren maar heel weinig ongeluk
ken", zegt de onderzoeker m het la
boratorium. "Echte calamiteiten
kan ik me zelfs niet herinneren. Je
moet er daarom juist voor uitkijken
dat de aandacht niet verslapt. Je
bent gauw geneigd om bij routi
neklusjes geen veiligheidsbril op te
zetten, 'omdat er toch niets ge
beurt'. Die laksheid is de mens wel
een beetje eigen. Veilig handelen
Chinese varkens- en eendenboerde
rijen zijn mogelijk de bron van de
grote griepepidemieen die over de
wereld trekken. Dat heeft de Franse
griepexpert, professor Claude Han-
noun, gezegd.
Hannoun, directeur van het Na
tionale Griepcentrum van het Pas
teur Instituut in Parijs, zei dat be
wezen is dat gekruiste virussen van
mensen en dieren betrokken zijn bij
de wereldwijde griepepidemieen.
Zulke virussen ontstaan gemakke
lijk wanneer mensen varkens en
eenden in kleine ruimtes houden,
zoals dat in Centraal-China gemeen
goed is. Juist uit die streek komen
de wereldwijde griepgolven voort,
aldus Hannoun.
Houding
Veiligheid moet een houding zijn,
vindt de chemicus. "Het moet iets
heel alledaags zijn. Wetenschappers
moeten automatisch veilig hande
len. Eigenlijk nog meer dan dat. De
meeste ongelukken gebeuren in het
dagelijkse leven, binnenshuis voor
namelijk, doordat mensen vaak erg
gemakkelijk en te lichtzinnig met
gevaarlijke situaties omgaan. Bij
onderzoek is lichtzinnigheid na
tuurlijk helemaal uit den boze. Een
onderzoeker moet daarom constant
aandacht schenken aan het veilig
heidsaspect".
Siccama's onderzoek draait m
wezen om veiligheid. De promoven
dus houdt zich namelijk bezig met
explosies, of eigenlijk met het ver
mijden daarvan. Hij onderzoekt
met name de invloed van gasstro-
ming op explosies. Vooral in de che
mische industrie kunnen ontplof
fingen plaatshebben. Door bepaal
de reacties kan de druk in buizen of
vaten enorm toenemen. Daarbij
kunnen de krachten zo hoog wor
den dat een buis of vat het begeeft,
met als uiterste gevolg dat de hele
boel uit elkaar springt.
Rotje
Siccama vergelijkt het verschijn
sel met de knal van een rofje. "In
knalvuurwerk heeft na ontsteking
een heftige reactie plaats. Dat kan je
wel zien als je een doormidden ge
broken rotje aansteekt. Het vuur
spuwt dan alle kanten op. Toch
geeft ie in dat geval geen knal, door
dat de huls is beschadigd. Bij een
goed rotje is papier heel strak om
het kruit gewikkeld. Zodoende ont
staat door de reactie een te grote
druk, met een explosie als gevolg".
Arné Siccama experimenteert
met een indrukwekkende opstel
ling, buizen, vaten en metertjes. Uit
voorzorg is het 'bouwwerk' onder
gebracht in een bunker met een hal
ve meter dikke muur. "Tijdens ex
perimenten moeten we buiten de
bunker zijn", benadrukt hij. "Toch
is de kans erg klein dat er iets verve
lends met de opstelling gebeurt. Er
zijn uit veiligheidsoverwegingen
veel maatregelen getroffen op ver
schillende niveau's". Egoïsme is
daarbij troef, zegt Siccama. "Eerst
ik. de onderzoeker, vervolgens de
apparatuur en dan pas het milieu,
de omgeving."
zijn
met elkaar
verbonden. Siccama: "Als de druk
bijvoorbeeld te hoog wordt, gaan de
veiligheidsventielen open. Daar
door ontsnapt een hoeveelheid gas.
waardoor de druk niet nog hoger
wordt. Op dit niveau wordt niet al
leen de onderzoeker beschermd,
maar tegelijkertijd blijft ook de ap
paratuur geheel intact".
In bepaalde extreme situaties kan
de opstelling niet volledig worden
gespaard. Bescherming van de on
derzoeker staat dan voorop, zegt
Siccama. "Door bewust een zwakke
plek in de opstelling aan te brengen,
hoeft ook niet alles er aan te gaan. Je
kunt zo'n onderdeel vergelijken
met een slechte plek in een fiets
band. Als je de band oppompt, zal
hij hoogst waarschijnlijk op die
plaats knappen. En dan kan de
band in veel gevallen nog goed gere
pareerd worden".
Ingebouwd
Bij hogedruk-constructies wor
den zwakkere onderdelen inge
bouwd. Van dun metaal bijvoor
beeld. Siccama: "Bij een veel te ho
ge druk zal eerst zo'n zwakke plek
kapot gaan, waardoor de opstelling
onklaar wordt gemaakt Reparatie
is dan mogelijk door de zwakke
plek te vervangen".
En in zeer extreme gevallen is de
bunker er nog. "Als de constructie
onverhoopt toch helemaal uit el
kaar spat, heeft een onderzoeker
dus maar weinig te vrezen", stelt Ar
né Siccama.
Formeel is er dus nog een ander
niveau: bescherming van kMl
milieu. Bepaald onderzoek kan bij
calamiteiten ook nadelige gevolgen
hebben voor de omgeving. Bijvoor
beeld als er met erg giftige stoffen
wordt geexperimenteerd. In een
dergelijke situatie moeten ook op
het niveau van het milieu maatrege
len worden getroffen. "Gelukkig",
zegt Siccama. ..heb ik daar niet mee
te maken. Bij mijn onderzoek kan
niets gebeuren dat mogelijk gevaar
lijk is voor het milieu."
Het explosie-onderzoek is inte
ressant voor bedrijven die met hoge
druk werken. Vooral als ze willen
nadenken over hoe ze explosies
kunnen voorkomen. Siccama "Zo
lang gassen onder hoge druk met
voldoende snelheid blijven stro
men, is er niets aan de hand. Het ex-
plosie-gevaar is groter als gas stil
komt te staan. Dat moetje dus zien
te voorkomen. In een opstelling
moet je daarom bijvoorbeeld niet te
scheutig zijn met hoeken In bepaal
de hoeken gaat gas namelijk minder
snel stromen, of stilstaan. Ook als,
om maar wat te noemen, een com
pressor uitvalt, komt gas stil te
staan. Voor dergelijke gevallen
moeten voorzorgsmaatregelen zijn
getroffen".
Promoveren
Arné Siccama is van plan om vol
gen jaar op z'n onderzoek te pro
moveren Daarna wil hij het liefst
het bedrijfsleven in "Medewerkers
aan de universiteit zijn vaak minder
mobiel dan onderzoekers in bedrij
ven. Het lijkt me niet echt leuk om
voor altijd vast zitten aan een be
paald onderzoeksterrein. Ik wil ook
wel eens wat anders. Toch voel ik
me wetenschapper in hart en nie
ren. Ook in het bedrijfsleven zou ik
in elk geval de eerste jaren graag on
derzoek willen bleven doen".