niet langer onsterfelijk
Europa's laatste rode bolwerk wankelt
ZATERDAG 9 MAART 1991
EXTRA
^j^^^^BIJLAG^AJMJE^EIDSCH/ALPHEN^AGB^D
PAGINA 23
Het allerlaatste communistische bolwerk van Europa
staat op instorten. Zelfs geruime tijd na zijn dood heeft
dictator Enver Hoxha Albanië nog in een ijzeren greep
weten te houden, maar de democratiseringsgolf lijkt ook
hier niet langer tegen te houden. Het begon allemaal in
Kavaja, waar het volk de barricaden op ging om de
maatschappij te ontdoen van hamer en sikkel. Vele
jonge Albanezen zijn naar het buitenland gevlucht. Het
standbeeld van Hoxha is intussen van z'n voetstuk
gevallen, dictator Ramis Alia stond erbij en keek ernaar.
Nedzjmije, de weduwe van Hoxha, probeert al haar
invloed aan te wenden om Albanië in het vertrouwde
gareel te krijgen. Maar haar overleden man, in leven
door alles en iedereen gevreesd, heeft zeker in Kavaja
afgedaan. Talloze Albanezen hebben Hoxha en het
Hoxha-communisme nu echt dood verklaard.
door Frits Schils
Dzjevdet neemt het zekere voor het
onzekere. Zelf wil hij vóór alles
overleven. En de dertig jaar oude
Mercedes van Albturist waarin hij
rondrijdt zal aan het einde van de
dag in ongeschonden staat bij zijn
superieuren worden afgeleverd, an
ders zwaait er wat. Bij het binnenrij
den van Kavaja tast Dzjevdet onder
de zitting van zijn stoel en diept een
nummer op van RelindjcrDemokra-
tika, het blad van de Albanese de
mocratische oppositie. Dzjevdet be
vestigt de krant tegen de voorruit
van de auto. Tegelijkertijd steekt hij
zijn linkerhand door het openstaan
de raampje de hoogte in, permanent
het V-teken makend. Een daad van
zelfbescherming. Zo rijden wij het
industriestadje, twintig kilometer
ten zuiden van de haven Durres,
binnen.
Vanaf de achterbank kijkt Frok
Cupi geamuseerd toe. Hij is de
hoofdredacteur van de Relindja,
sinds twee maanden de speelse te
genvoeter van het orthodox-com
munistische partijorgaan Zeri i Po-
pullit. Drommen mannen en jon
gens passeren ons. Zij lachen en be
antwoorden het overwinningsteken
van Dzjevdet. Als zij Frok ontwa
ren, moet de wagen aan de kant.
Handen worden naar hem uitgesto
ken. De plaatselijke bevolking beje
gent hem als een Messias. Frok
houdt college. Hij formuleert be
dachtzaam, in simpele bewoordin
gen. Hij doet een beroep op de al
maar uitdijende massa om strijd
baar te blijven, geweld te vermij
den, toch vooral niet te vluchten,
naar de stembus te gaan en in de
overwinning te geloven.
Behoedzaam stuurt Dzjevdet zijn
automobiel door de drie kilometer
lange hoofdstraat. Richting Luzhn-
ja. Hij glundert. Dzjevdet is er nu ze
ker van dat het leger van gefrus
treerde werklozen in de straten van
Kavaja zijn Mercedes met rust zal
laten.
Kavaja! De naar vrijheid hunkeren
de Albanezen spreken de naam van
dit puur anti-communistische bol
werk met toenemend ontzag uit.
Sinds grote delen van het volk in
hun diepe afkeer van het commu
nisme de barricaden zijn opgegaan,
schrijft dit stadje geschiedenis. Al is
het dan vaak in pure wild-weststijl.
'Enver Hitier', is op muren van
flatgebouwen gekalkt, en 'Nedzj
mije, jij bent een smerige hoer".
Nedzjmije is de weduwe van de ge
vreesde ex-dictator. Een jaar gele
den was zo'n publiekelijk geuite
misprijzing volslagen ondenkbaar.
Daar stond gegarandeerd een fikse
celstraf op, plus aanvullende ver
banning naar een triest oord in het
onherbergzame achterland. Nu
heeft niemand het lef die schutting-
taal uit te wissen.
Zelfs de politie niet. Die had de
laatste weken in Kavaja trouwens
toch weinig in te brengen. Het wa
ren de roerige inwoners, die er de
dienst uit maakten. Bij wijze van re
percussie besloot de regering vori
ge week het bestaande politie-deta-
chement in z'n geheel te vervangen.
Kavaja nam dat niet, het volk trok
de straat op, begon massaal met ste
nen te gooien en nog diezelfde dag
zat de oude politiehap weer op z'n
plaats.
Leuzen, overal zijn leuzen. Geen
marxistisch-leninistische oppeppe-
rij meer of bizarre persoonsverheer
lijking, doch intense afkeer van al
les wat naar rood ruikt. Enver moet
er wel honderd keer aan geloven,
ook Alia krijgt op z'n donder en al
weer Nedzjmije. Overigens ziet niet
alleen Kavaja in Hoxha's gestrenge
wederhelft een kwade genius. Ook
in de dagelijkse fluisterdiscussies
van duizenden wandelaars op Tira
na's majestueuze Skanderbegplein
bezigen de Albanezen haar naam al
leen maar in negatieve zin.
Door regeringstroepen bemande tanks moesten eraan te pas ko
men om de opstandige Albanese bevolking het zwijgen op te leggen.
De vraag is, hoe lang nog?
Zes weken geleden stond Nedzj
mije het voorzitterschap van het
Democratsich Front af, een over
koepelende communistische orga
nisatie. Maar aan wezenlijke macht
heeft zij sindsdien niet ingeboet.
Aanzienlijke delen van het volk zien
in haar de Grote Onverzoenlijke die
per se macht wil blijven uitoefenen
en niet voor gewelddadige provoca
ties terugschrikt als het erom gaat
dat doel te verwezenlijken.
Aanslag
Volgens ingewijden staat zij sinds
de aanslag op het goudbronzen
standbeeld van haar man in het
hartje van Tirana op gespannen
voet met staatshoofd Ramiz Alia.
Op het moment dat het beeld van de
gehate stalinistische dictator tegen
de grond smakte, zou Nedzjmije Ra
miz hebben toegesnauwd: "Ik heb
je gewaarschuwd. Nu is het te laat.
Je had de eisen van de studenten
eerder moeten inwilligen".
Geen grondstoffen, geen werk,
minder loon. Het gemiddelde inko
men op nog maar tachtig procent
van wat het was. Dat lot trof de
laatste weken heel wat Albanese ar
beiders. Ook in Kavaja. Het arbeids-
moreel zakte zienderogen. Eerst
morde het volk, vervolgens braken
er stakingen uit en ging men mas
saal de straat op. Het moet er heet
aan toe zijn gegaan. In de drukste
winkelstraat is, over een afstand
van enkele honderden meters, geen
raam meer heel. Alles is dichtgespij
kerd met karton. Een spookachtig
gezicht. Muren vertonen kogelga
ten en de patroonhulzen liggen in
straatgoten voor het oprapen. Maar
de mensen hier lachen, en blijven
lachen. Het V-teken is niet van de
lucht. Iedereen lijkt hier in de over
winning te geloven.
Hoxha heeft afgedaan in Kavaia.
Daags na de vernieling van het
mammoetbeeld in Tirana tuimelde
hij ook hier van zijn sokkel. Zo ook
m andere plaatsen: in Korea, Fier,
Vlora, Shkodra, Durres, Permet, Er-
seka en in Lezha.
Natuurlijk kon de reactie van de
communisten niet uitblijven. De
partij zette onmiddellijk een tegen
offensief in. Terwijl de gehate ge
heime politie Sigurimi uitzwermde
voor een jacht op de beeldenstor
mers van Tirana in de ogen van
het regime 'vandalen' en 'terroris
ten' maakte de staatstelevisie be
kend dat Albanië "zich met een
band van rouw heeft omgord". De
monumenten moeten terug op hun
plaats. Tegelijkertijd storten partij
activisten zich overal in de provin
cie /gretig op de ongeletterde inwo
ners. De tv-beelden spreken dage
lijks boekdelen. Met strakke gezich
ten betuigen tienduizenden platte
landers "spontaan" adhesie aan de
Grote Leider. Vooralsnog blijft En-
ver Hoxha voor hen onsterfelijk.
Dzjevdet rijdt Fier binnen, een
volgende industriestad in het Alba
nese oliewingebied. Arbeiders heb
ben hier zojuist de laatste hand ge
legd aan de heroprichting van het
plaatselijke Hosha bustebeeld. Dat
was door betogers in een riviertje
gegooid. Het betonmengsel is nog
week. Op de voorbijgangers lijkt de
uit as herrezen sfinx geen indruk te
malten. Het pleintje voor het monu
ment is leeg.
Eien foto van het beeld? "No pro
blem", zegt een agent die toezicht
houdt. Twee jongemannen nade
rend Zij praten Grieks. Hun oor
deed? Malakas ine". Wat zo veel be
tekent als 'rukker', 'masturbeerder'.
Amdiere Albanezen voegen zich bij
onsL "We hate him", zegt de een, „all
the people of Fier hate him". Zijn
maat beperkt zich tot het produce
ren van een knalharde boer in de
richting van het standbeeld.
Spanning
Hoxha's erfgoed staat ter discussie
Na de verkiezingen van 31 maart
•moet het volk per referendum over
zijn symbolen en verdere plaats in
de geschiedenis van Albanië beslis
sen. Tot dan is hij voor staat en par
tij in elk geval de onbetwiste groot
heid. Militairen, politie en Sigurimi
verkeren in permanente staat van
paraatheid. Alles wat met het afge
storven stalinistische opperhoofd
verband houdt, staat onder strenge
bewaking. Zoals het moderne naar
hem genoemde museum in Tirana,
'gesloten wegens restauratie
werkzaamheden' - en de vijf kilo
meter buiten de hoofdstad gelegen
erebegraafplaats. waar Hodzja
sinds april 1985 in een roodmarme
ren praalgraf rust, temidden van
communistische kopstukken en
erfige duizenden gesneuvelden uit
de partizanenoorlog.
Tegen zonsondergang brengt
Dzjevdet de auto voor Hotel Tirana
tot stilstand. Het loopt tegen zessen.
Het Skanderbegplein vult zich met
mensen. De bekende pantoffelpara
de. De Democratische Partij heeft
het volk opgeroepen te protesteren
tegen het voortdurend gebruik van
geweld door de ordediensten. De
mensen wordt verzocht naar huis te
gaan en om negen uur de lichten te
doven en binnenshuis een kaars te
ontsteken. De spanning is te snij
den. Alweer.
Klokslag acht uur verschijnt op
de Albanese televisie president Ra
miz Alia in beeld. In zijn onmiddel
lijke nabijheid zit Nedzjmije. Alia
zegt dat er geen weg terug is. "Alba
nië heeft voor democratisering ge
kozen en zal ermee doorgaan".
Het staatshoofd reageert daarmee
op kritiek uit het buitenland, met
name van de VS, Duitsland, Italië
en Griekenland, naar aanleiding
van het inferno rond de militaire
academie in Tirana. Bij dit 'klein'
Timisoara zijn doden en dertien
zwaargewonden gevallen.
Ramiz Alia zit er schijnbaar ont
spannen bij. Voor de tv-camera zegt
hij dat Albanië rekening zal houden
met Europa, maar hij vraagt ook het
omgekeerde. Later, in een gesprek
met een VN-afgevaardigde in Tira
na, licht de president een en ander
toe. Hij spreekt over een pluralisti
sche samenleving, legt er de nadruk
op dat de vrijheid van meningsui
ting en de godsdienstvrijheid zijn
hersteld. Tevens herinnert hij aan
de mogelijkheid voor Albanezen1
om vrij te reizen.
Dit laatste is maar gedeeltelijk
waar, aangezien de staat geen devie
zen ter beschikking stelt aan reizi
gers. In feite kan een Albanees
slechts op uitnodiging van een bui
tenlandse vriend of kennis als toe
rist het land uit. Nog wel.
Tactiek
Op basis van gesprekken met Alba
nese journalisten over Alia ontstaat
het beeld van een man die de dra
matische ontwikkelingen in zijn
land nog net de baas kan, zij het met
moeite. "Alia streeft naar aanslui
ting van zijn land bij Europa, dat
moet hij wel, maar hij wil tevens
overleven", zegt een journalist van
ATA. "ook in geval van een commu
nistische nederlaag bij de verkiezin
gen. Hij zoekt dus naar een Albane
se oplossing voor de problemen.
Mogelijk ziet hij zich zelfs als bin
dend element in een coalitierege
ring".
Alia weet zich thans omringd met
een regering van overwegend tech
nocraten. Hierin spelen premier Fa-
tos Nano, een econoom, en de mi
nister van defensie, Kiqo Mustaqi,
de eerste viool. De kans op een ren
tree van drie prominente ministers
uit het onlangs naar huis gestuurde
kabinet van premier Adil Carcani, is
nihil.
Traditioneel worden in totalitaire
staten weggestuurde bewindslie
den zelden of nooit opnieuw bin
nengehaald. In dit geval betreft het
de ministers Reis Malile (Buiten
landse Zaken), Enver Halili (Justi
tie) en Hekurian Isay (Binnenland
se Zaken), wier aftreden eerder
door de hongerstakende studenten
was geeist. De kleurloze minister
president Carcani heeft afgedaan,
sinds hij zich namens het vorige ka
binet akkoord verklaarde met de in
williging van de studenteneisen.
Hoewel gedurende de laatste we
ken bij herhaling onderlinge wrij
vingen binnen de strijdkrachten
aan het daglicht zijn getreden, is
'men' het erover eens dat het leger
momenteel de grootste machtsfac
tor vormt. De Sigurimi komt op de
tweede plaats. Binnen dit apparaat
zou Verunsicherung zijn ontstaan,
aldus een zegsman van ATA, nadat
in een jaar tijd op Binnenlandse Za
ken drie nieuwe ministers zijn be
noemd. Onder dit departement res
sorteert de Sigurimi. Het waren
achtereenvolgens Simon Stefan en
Hekurian Isay, twee gerenommeer
de scherpslijpers, en Gramoz Ruci.
Laatstgenoemde die nu aan het roer
staat, heeft nimmer enige bemoeie
nis met politiezaken gehad, maar
heeft een puur agrarische achter
grond.
Burgeroorlog
Albanië is in beroering. En hoe. Car
dioloog Salih Berisha, voorzitter
van de Democratische Partij, hoopt
dat de verkiezingen doorgaan, maar
hij is somber gestemd. De sfeer is er
niet naar, zegt hij. Maar Relindja's
hoofdredacteur Frok Cupi toont
zich gematigd optimistisch. "De
laatste dagen zijn relatief rustig ver
lopen", zegt hij. "Ik geloof erin, ja
wel, we gaan met Pasen stemmen".
Het massale vertrek van duizen
den gefrustreerde burgers verdriet
de oppositie zeer. Door pure wan
hoop verwelkt de bloem der natie;
jonge afgestudeerden die in een
nieuw Albanië onmogelijk gemist
kunnen worden vluchten alle kan
ten op: naar Griekenland, Italië en
zelfs Joegoslavië.
Tatjana Luci, lerares Engels en in
dienst van Albturist, is overtuigd
van de democratische eindoverwin
ning. "Ik vind het rampzalig dat zo
veel jonge mensen er niet in gelo
ven", zegt zij. Enkele weken gele
den kon zij met uiterste overre
dingskracht verhinderen dat een
groep van vijfhonderd middelbare
scholieren nabij Butrint, in het ui
terste zuiden van Albanië, over een
beek naar Griekenland uitweek.
Dzjevdet, onze Albanese chauf
feur gedurende tien dagen, ziet het
weer wat anders. Hij zegt: "Ik ben
bang dat we het niet redden als er
niet spoedig een regering komt die
een eenheid tot stand brengt en
snelle resultaten boekt. Dan dreigt
inderdaad een burgeroorlog".
Ramis Alia, de huidige Albanese dictator. "Hij streeft naar aan
sluiting van zijn land bij Europa. Dat moet hij wel, want hij wil
vooral overleven".
Wat een jaar geleden nog onmogelijk was, gebeurde onlangs: het 33-meter hoge standbeeld van wijlen
Enver Hoxha, de Grote Leider van Albanië, die ook na zijn dood het land feitelijk nog regeerde, werd door
de bevolking van z'n voetstuk gelicht. <,oU># EPA)