1991
Een Hagenees in den vreemde
'Ik heb over de
rand van het
leven gekeken'
B IJ L A G E
Fonds voor de Letteren: ruim een ton voor reisbeurzen
Bestseller-auteur en bergbeklimmer
Ronald Naar komt met nieuw boek
Leiden
J/i Leiden hou ik hei graag simpel en hel2elfde.
's Morgens fieis ik hei stuk van huis tot brug
naar Voorscholen, 's avonds fiets ik hel terug.
's Zaterdags Kooyker en De Kier, om boeken,
dan naar La Bordelaise om wijn en port,
's avonds om frites naar cafetaria De Sport.
Een maal per maand bij Barend op be2oek
en bij de Os inga's, Me ren u/ijk, Briltenhoek.
Vier maal per jaar naar restaurant Orpheus,
dan is er iemandjarig bij ons thuis.
Jk heb van vre2en en negaties last
en hou daarom aan de2e orde vast.
Anton Korteweg: "Dit is een anti-reisgedicht. Reizen is het tegenover
gestelde van wat in dit gedicht voor zenuwachtige types aanbevolen
wordt: dezelfde dingen op dezelfde tijd op dezelfde plaats. Nog even en
je bent dood".
Gerard Kornelis van het Reve
werd in 1951 een reisbeurs
geweigerd, omdat hij in zijn
novelle Melancholia een
masturbatiescène beschrijft.
'Schuttingtaal' diende niet
door de overheid te worden
gesubsidieerd, aldus de
toenmalige staatssecretaris
van Onderwijs, Kunsten en
Wetenschappen, Joseph
Cals. Het zou nog tot 1965
duren voordat er een
onafhankelijke stichting in het
leven werd geroepen, die
werkelijk de belangen van
schrijvers en vertalers
behartigt: de Stichting Fonds
voor de Letteren.
Van onze medewerker
Nico Keuning
De autonome Stichting Fonds voor
de Letteren kent een vijftal indivi
duele subsidies, waaronder de reis
beurs. In de Gids door het Fonds
voor de Letteren staat onder de kop
Reisbeurzen voor auteurs en verta
lers te lezen: 'Een reisbeurs is be
doeld als een bijdrage in de kosten
voor de uitvoering van een welom
schreven reisplan, gericht op de ar
tistieke ontwikkeling van de aan
vrager.' Een reisbeurs bedraagt
maximaal ƒ7000. Het totale budget
voor deze subsidie is volgens het be
leidsplan tot in 1992 gepland op
110.000 gulden per jaar. Sylvia
Dornseiffer, directeur van de Stich
ting, geeft graag een rondleiding
door de subsidiewereld van de rei
zende schrijver.
Bij de toekenning gaat het om au
teurs en vertalers die al publicaties
op hun naam hebben staan. Dorn
seiffer: "Het is niet zo dat je kans
maakt op een reisbeurs wanneer je
nog niet hebt gedebuteerd. Als je
nog bezig bent met het schrijven
van een manuscript en je komt er
achter datje voor je boek naar Italië
zou willen, dan kun je geen beroep
doen op een reisbeurs. Er moet mi
nimaal één publicatie zijn op grond
waarvan de literaire kwaliteit be
oordeeld kan worden. Dit geldt ook
voor de andere subsidies. Er moet
een contract van de uitgever op tafel
liggen. De uitgevers treden op als
een soort zeef'.
Een ander beoordelingscriterium
is het reisplan dat door de auteur
wordt ingediend plus de verwach
tingen die daarop gebaseerd zijn:
"Dat is de belangrijkste overweging
om een reisbeurs toe te kennen". Zo
kreeg de dichter Ter Balkt een reis
beurs toegekend om inspiratie op te
doen in Toscane: "Als een dichter
als Ter Balkt een confrontatie wil
aangaan met een land waar hij nog
nooit is geweest, is dat legitiem.
Extra
Het resultaat hoeft niet overduide
lijk herkenbaar te zijn in een boek.
Zo heeft Vonne van der Meer voor
haar boek De reis naar het kind een
reisbeurs ontvangen om indrukken
op te doen in Peru. Dornseiffer:
"Van deze impressies kan een mi
niem gedeelte in een roman worden
verwerkt. Een gesubsidieerde reis
hoeft niet per se een reisboek op te
leveren. De roman van Vonne van
der Meer speelt in Peru, maar het is
veel meer een sprookje, een fabel,
dan een realistisch reisverslag. Ik
denk dat dat heel interessant is van
de reisbeursregeling: dat je de au
teur ook die gelegenheid geeft. Je
kunt wel alles achter je bureau gaan
verzinnen, maar het levert vaak iets
extra's op als je de locatie werkelijk
gezien hebt".
Een reisbeursaanvraag voor een
verhaal of een reportage voor een
krant of tijdschrift wordt niet geho
noreerd. Maar dat neemt niet weg,
dat er op grond van een gesubsidi
eerde reis publicaties kunnen ver
schijnen in kranten, weekbladen of
tijdschriften: "De praktijk is vaak,
dat er een cluster van publicaties uit
voortkomt. Er zijn indertijd van di
verse auteurs met een reisbeurs
reisverslagen in De Tijd versche
nen". Het betreft dan veelal reporta
ges die buiten de uiteindelijke ver
taling of het boek om geschreven
zijn: "Het kan bijvoorbeeld voor
een vertaler noodzakelijk zijn om
zich in Mexico of in Manhattan ter
plekke te orienteren voor de verta
ling van een boek. Als hij daar dan
tevens lezingen houdt, daar auteurs
ontmoet en daar een stuk over
schrijft, dan is dat alleen maar mooi
meegenomen".
Plat Haags
Er zijn auteurs aan wie bij herhaling
een reisbeurs wordt toegekend.
Dornseiffer: "Zeker wanneer reizen
zonneklaar een heel belangrijk be
standdeel van het schrijven uit
maakt. Bijvoorbeeld bij iemand als
Aya Zikken of Inez van Dullemen
Maar er zijn ook auteurs die een af
wijzing krijgen. Bart Chabot bij
voorbeeld. Hij is tegen het besluit
van de commissie in beroep gegaan
en heeft zijn gelijk gehaald. Vervol
gens heeft hij van zijn verblijf in het
buitenland "een schitterend reis
verslag, in plat Haags" aan het se
cretariaat van de stichting ge
stuurd.
Dit en andere reisverslagen van
auteurs en vertalers worden opge
nomen in een boekje, dat eind fe
bruari als relatiegeschenk, in een
beperkte oplage zal verschijnen on
der de titel Alles voor de kunst: "Het
is natuurlijk ontzettend leuk om
deze reisverslagen te koppelen aan
boeken die gaan verschijnen. Van
G.L. Durlacher, van wie een reisver
slag is opgenomen, verschijnt in
april Op zoek, van Vonne van der
Meer zijn dagboekfragmenten van
haar reis door Peru opgenomen,
waarin ze heel duidelijk aangeeft
wat ze heeft gebruikt. Dat is voor ie
mand die het boek heeft gelezen
heel leuk," zegt Dornseiffer.
Helaas, de teksten zijn niet voor
publicatie geschreven, dus kan er
slechts voor een klein publiek over
uit de school worden geklapt. Maar.
dat moet gezegd, voor een ieder die
dat wil. ligt een jaarverslag ter inza
ge. waarin zonder schroom bedra
gen en namen worden genoemd.
Dornseiffer: "Daar doen we niet ge
heimzinnig over".
In de afdeling reisboeken
neemt het avonturenboek,
althans in Nederland, een
piepkleine plaats in. En
boeken van Nederlanders die
er behagen in scheppen
angstaanjagend hoge
bergtoppen op te klauterden
zijn helemaal schaars. De
eerste vaderlandse alpinist
die erin slaagde met een
'bergboek' een groot publiek
tg bereiken, was in 1981
Ronald Naar. Klimmen werd
een bestseller. Naar: "Ik lees
nooit boeken van andere
klimmers. Ze zijn zo
strontvervelend, dat ik
meestal al na een paar
bladzijden in slaap val".
Van onze redacteur
Rob van den Dobbelsteen
Ronald Naar (35) is Neêrlands be
kendste bergbeklimmer. Dat heeft
hij voor een niet gering deel aan
zichzelf te danken. Naar namelijk,
maakt voor kranten, magazines en
uitgeverijen niet alleen van span
ning dampende verhalen over
adembenemende escapades op 's
werelds steilste bergwanden; hij le
vert er nog bloedstollende foto's bij
ook. Schitterende prenten waarop
hij ook zelf dikwijls kan worden
waargenomen. Bij voorkeur in ha
chelijke positie's. Naar: "En dat
mag dus ook weer niet. Ik timmer
teveel aan de weg, vinden ze."
Hij was veertien toen hij samen
met vier andere 'op hol geslagen
jongeren' z'n eerste berg beklom: de
3160 meter hoge Kuhscheibe in
Oostenrijk. In zijn dagboek schreef
hij: "Het was ijskoud, maar ik was
dolgelukkig. Het enige dat teleur
stelde was dat het aangekondigde
topkruis was omgevallen en lag be
graven onder de sneeuw. Met zijn
vijven besloten we het op te graven
en met vereende krachten werd het
weer overeind gehesen. Ik poseerde
onder het houten bouwsel."
Hersenletsel
Twaalf jaar later, op 5 augustus
1981, bereikte hij de 8125 meter ho
ge top van de Nanga Parbat in
Pakistan. Uit zijn boek Klimmen,
dat niet lang daarna verscheen:
"Sommige wetenschappers bewe
ren dat het onmogelijk is de berg te
beklimmen zonder hersenletsel op
te lopen. Wie ben ik dat ik de euvele
moed heb het toch te proberen.
Ik voel mijn krachten afnemen, ik
vecht met mijn laatste weerstand.
Ik kruip een stukje omhoog, ga
weer staan, wankel, doe een paar
stappen en val weer om. In gods
naam, laat het niet te lang meer du
ren, zeg ik in mezelf. Langzaam
neemt de hellingshoek van de graat
af, tot die tenslotte eindigt in een
soort kolossale buste. De top! Ik laat
me voorover in de sneeuw vallen en
barst in huilen uit. Het is afgelopen.
het is over. Ik mag naar huis! Snik
kend blijf ik een tijd lang in de
sneeuw zitten. Dan sta ik op om
af te dalen".
De beklimming ('Een van de
meest gedurfde ondernemingen in
het moderne alpinisme', jubelde de
flaptekst van Klimmenmaakte Ro
nald Naar op slag bekend. Ook bij
het grote publiek, dat nooit verder
was gekomen dan de Vaalser Berg.
Een omstandigheid waarvoor de
meesten van zijn Nederlandse colle
ga's de handen verdacht moeilijk op
elkaar konden krijgen. Een eigen
gereid, vervelend kapsones-ventje
met ster-allures, dat was wel zo on
geveer de meest vleiende kwalifica
tie die Naar werd toegedicht. De in
een zure bagger van ruzie, achter
klap en naijver gestikte Nederland
se Mount-Everestexpeditie van
1982 maakte dat alleen nog maar er
ger. Bart Vos noemt Naar in zijn
veelgeprezen Himalaya-dagboek
(pagina 106) 'een idioot' die in zijn
'grenzeloze zelfoverschatting' dacht
zomaar even naar de top van de
Mount Everest te kunnen stappen.
Ronald Naar met een ontwape
nende glimlach: "Heeft hij dat ge
schreven? Ik heb het boek zelf niet
gelezen. Nee, echt niet. Ik hou niet
van klimmers-boeken. Meestal val
ik al na een-derde in slaap. Dat
komt, ik weet hoe het werkelijk is.
Over de raiid van Joe Simpson bij
voorbeeld, begint wel aardig, maar
daarna wordt het steeds vervelen
der. Bovendien is de waarheid ver
draaid. Dat is met al die boeken zo.
De leek merkt dat niet, maar ik wel.
Ik heb namelijk zelf in de situaties
verkeerd die ze beschrijven. Als je
leest wat voor een prachtige ge
dachten die mensen allemaal had
den, terwijl ze in doodsnood tegen
een wand hingen... Dat kan dus niet.
Als je al kunt denken, denk je op
zo'n moment maar een ding: hoe
kom ik hier uit."
Dood
Geen emoties? Ronald Naar: "Nee.
Die moet je uitschakelen. Doe je dat
niet, dan ga je fouten maken. Je
mag je als alpinist niet laten leiden
door emoties. Nee, ook niet als een
tochtgenoot van je sneuvelt. Het is
me vaak kwalijk genomen dat ik dat
steeds weer zeg, maar een ongeluk
van een andere klimmer beïnvloedt
mijn houding niet. Of ik doorga ol
niet, hangt uitsluitend en alleen af
van de zakelijke calculaties die ik
maak. Niet van de emoties die even
tueel door dat incident zouden kun
nen loskomen".
Die bewaart hij voor later. Soms
heeft hij nachtmerries en zijn nieu
we boek IJle Horizon heeft hij ge
schreven 'in dierbare herinnering'
aan Frank Merjenberg die vijf jaar
terug op mysterieuze wijze ver
dween in het berggebied van de
Nepalese Makalu Himal. Ronald
Naar in de inleiding: "Sindsdien
heb ik tijdens mijn tochten vaak
over de rand van het leven gekeken,
zowel bij mijzelf als bij anderen. De
impact van geen van die gebeurte
nissen was echter zo groot als het
verlies van Frank. Het litteken dat
zijn dood heeft veroorzaakt, is voel
baar tot de dag van vandaag".
Ronald Naar: "Het probleem is
dat mijn houding vaak verkeerd
wordt uitgelegd. Tijdens de Nanga
Parbat-expeditie bevroren de vin
gers van Ger Friele zodanig dat ze
alle tien boven het eerste kootje
geamputeerd moesten worden.
Twee jaar later klom hij alweer en
daar had ik grote bewondering
voor. Maar z'n tochtgenoten moes
ten wel allerlei halsbrekende toeren
uithalen om dat gemis van die tien
vingers te compenseren. Ik heb Ger
daarmee eens geconfronteerd en ik
vroeg hem of het niet veel beter was
dat hij zjjn handicap accepteerde.
Ik vond dat hij niet verder moest
gaan dan zijn mogelijkheden. Hij
vond dat helemaal niet aardig van
me en ik geef toe: zo'n discussie kan
p.jnlijk zijn. Maar je bent als berg
beklimmer niet goed bezig als je
haar uit de weg gaat".
Zuurstof
Volgend jaar gaat Naar weer naar de
Mount Everest. Nu als expeditie-
-leider. "Ik ben een groep aan het
samenstellen en geloof me of geloof
me niet: als ik de top niet zou halen
en zes anderen wel, dan zal ik toch
dolgelukkig zijn. Ik heb in 1988 tij
dens het parachuteglijden een flin
ke val gemaakt en dat heeft me con
ditioneel nogal teruggeworpen. Dat
beperkt me in mijn mogelijkheden.
Ik wil namelijk, als ik een aanval
doe op de top van de Everest, geen
zuurstof gebruiken. Anders hoeft
het voor mij niet."
Is dat de zakelijk calculatie waar
over hij sprak? Niet verder gaan als
hij denkt dat het niet kan? Ronald
Naar grijnst en geeft pas na enig
aandringen toe. dat je het 'soms'
niet allemaal m de hand hebt. Datje
vingers bevriezen, dat je een shock
oploopt of dat je twee dagen en een
nacht een sneeuwstorm over je
heen hoort jagen en voelt dat je
langzaam maar zeker je bewustzijn
begint te verliezen. Is het, ondanks
die messcherpe analyses, dat uit
schakelen van emoties en het steeds
weer afwegen van 'doe-ik-het-
-wel/doe-ik-het-niet', is het toch
eigenlijk met een wonder dat hij
nog steeds leeft. Ronald Naar met
een ontwapenende glimlach: "Ja.
een beetje wel".
IJle Horizon - Klimmrn op seven con
tinenten. ritgeverij De ToorU. prlj*
159.50.
Ronald Naar: "Je mag je als alpinist niet laten leiden door emoties'