Buitenbeentje van
Europa draait bij
De zin niet zien
SCHOP
Onze taal
ENKWIJZER
Lil
Kennismaking met Albanië alleen in groepsverband
oe.
ZATERDAG 19 JANUARI 1991
PAGINA 33
PnnCipCS Principes zijn
mooi, zolang je er mee kan
sjoemelen. In Irak en in de
Baltische republieken weten
ze er alles van. Vijf maanden
heeft het geduurd alvorens de
geallieerde strijdmacht in ac
tie kwam om te proberen het
door Irak geannexeerde Ku-
wayt de vrijheid terug te ge-
Honderdduizenden militairen uit 28
landen zijn in de Arabische zandbak en
in de Golf verzameld om Irak uit het be
zette buurland terug te drijven.
Omdat er principes op het spel staan,
zoals de Amerikaanse president Bush
nog eens benadrukte. En niet te verge
ten olie, al zei hij dat er voor het gemak
maar niet bij. Voor die gesmeerde be
ginselen moeten offers worden ge
bracht en een prijs worden betaald.
De Balten kunnen erover meepraten.
Die weten er alles van. Vijftig jaar na de
annexatie door de Sovjetunie wachten
Litouwen, Letland en Estland nog al
tijd op steun voor hun vrijheidsstrijd.
Aan het einde van de Tweede Wereld
oorlog werden de drie staten met een
royaal gebaar geofferd op het altaar van
de geallieerde overwinning op nazi-
Duitsland. Een kleine prijs in ruil voor
het bondgenootschap met de Sovjetu
nie, al werd de inlijving door de meeste
landen formeel nooit erkend.
De Balten werden al die tijd aan het
lijntje gehouden en kwamen pas vorig
jaar weer in het de belangstelling te
staan. Schrijnend is daarom dat de we
reld nu de andere kant opkijkt terwijl
Sovjet-troepen zogenaamd op eigen ge
zag de Balten onderdrukken en met
tanks platwalsen. Opnieuw moeten de
Balten de prijs betalen voor een gealli
eerd bondgenootschap, dat de steun
van de Sovjetunie niet kan ontberen.
Bush z'n Desert Storm, dan mag Gor-
batsjov het zeker toch wel laten waaien
in een paar republiekjes? En dat alles
onder het motto dat principes mooi
zijn, als je er maar een principe van
maakt je er niet aan te houden.
HANS JACOBS
Een pop die een Sovjet-soldaat
voorstelt is opgehangen voor het
parlementsgebouw in Vilnius.
(foto EPA)
Reclamespot Wede is oorlog,
oorlog is vrede. Als er in geen velden of
wegen een oorlogszuchtig type is te be
kennen, worden op de Nederlandse te
levisie krijgshaftige beelden vertoond
om Nederlanders te recruteren voor het
leger. Nu er een golfoorlog over de we
reld spoelt en er juist gebrek is aan
nieuwe militairen, wordt gedaan alsof
het eeuwig vrede is geworden.
Die indruk wordt althans gewekt
door het Haagse reclamebureau Blend
dat tot voor kort de wervende 'Hé man,
hé meid'- spotjes de ether inslingerde.
Al voor de oorlog uitbrak, besloot het
bureau de spots tot nader order uit te
stellen. Vrolijke boodschappen zouden
niet passen in deze sombere tijd.
Een vreemde redenering. Een leger
werft immers niet alleen om te voorko
men dat het leger wordt, maar ook om
zonodig het theoretische Stratego te
vervangen door een echt gevecht. Ie
dereen wist dus wat de boodschap van
het reclamebureau inhield, hoe luchtig
die ook was verpakt.
Dat somberheid ook in een oorlog
niet altijd troef hoeft te zijn, is in het
verleden vaak genoeg aangetoond. De
oorlog in Vietnam roept niet alleen as
sociaties op met Mi Lai, ontbladerings-
middelen en het brandende Vietna
mese meisje, maar ook met Bob Hope
die de Amerikaanse militairen opfleur
de. Kortgeleden is de Nederlandse
groep Luv nog naar de Golf geweest om
hetzelfde doel te bereiken, maar dan
met de Nederlandse jongens.
Volgens Blend kan dat niet. Oorlog is
oorlog en zo lang die dreigt of aan de
gang is, mag je niet luchtig en vrolijk
doen. Zo doorredenerend zou je dus al
leen nog maar de sombere vertolkers
van levensliederen naar de Golf moe
ten sturen. Mannen en vrouwen die
geen naam hebben.
Achteraf kunnen al die recruten die
hebben ingehaakt op de slogan van
Blend zich dus bedrogen voelen, omdat
het leger totaal niet is te vergelijken
met een gezellige schiettent. Misschien
is het maar het beste als Blend defini
tief afzwaait.
JAN PREENEN
Rutten Jaar na jaar is Nederland
vergast op de weinig vrolijk stemmen
de denkbeelden van de hoogste ambte
naar van het ministerie van economi
sche zaken, prof. dr. F.W. Rutten. De se
cretaris-generaal deed zijn reputatie
van ambtenaar ter rechterzijde van
rechts Nederland keer op keer eer aan.
Verweet ex-minister Ruding werklo
zen te vaak bij Truus te zitten, dan stel
de Rutten voor om de gasten van deze
tante hun uitkering af te pakken. Vond
Duisenberg (de meest naar rechts opge
schoven sociaal-democraat in Neder
land) het nodig de sociale uitkeringen
te halyeren om de tekorten bij de over
heid terug te dringen, dan wilde Rutten
de helft afschaffen en de rest decime
ren.
Geruchtmakend waren de nieuw
jaarsartikelen van Rutten in het Econo
misch Statistisch Bulletin (ESB), een
gezaghebbend blad voor economisch
en financieel Nederland. Daarin be
sprak Rutten als secretaris-generaal
weliswaar een hoge, maar desondanks
gewoon een ambtenaar als een vader
van het vaderland de toestand van ons
land in het algemeen. En door hem ge
wenste maatregelen ter verbetering
daarvan in het bijzonder.
Ook in zijn nieuwjaarartikelen be
toonde Rutten zich meer politicus dan
ambtenaar. Hij was eerder pleitbezor
ger van WD-minnend Nederland dan
dienaar van de minister, de regering,
ons volk. De uitkeringen omlaag, min
der uitkeringen, minder subsidies aan
burgers en hogere belastingen voor de
lagere inkomens, daar kwamen zijn
boodschappen in kort bestek voortdu
rend op neer.
Maar wie hoopte dat Rutten, toen-ie
een nieuwe functie kreeg (voorzitter
van de Wetenschappelijke Raad voor
het Regeringsbeleid, WRR), zich niet
meer met de politiek zou bemoeien
kwam bedrogen uit.
Deze nieuwe functie bekleedt-ie nog
maar koud, of de WRR laat op nog niet
eerder vertoonde wijze van zich horen:
er verschijnt een rapport dat voor
wendt meer mensen aan het werk te
krijgen (onder de valse titel 'Een wer
kend perspectief, arbeidsmarktpartici
patie in de jaren 90'). Enkele maatrege
len die Rutten vanuit zijn nieuwe nest
voorstelt: lager minimumloon, lagere
en minder uitkeringen, verlaging van
het sociale minimum en forsere straf
kortingen op uitkeringen.
Deze repeterende breuk, zo'n hape
rende grammofoonplaat, moet liefst
een a-politieke en niet-publieke functie
krijgen. Burgemeester van Juinen of
RAYMOND PEIL
De stormachtige ontwikkelingen die momenteel het laatste communistische bastion van Europa, Albanië, op zijn grond
vesten doen trillen, zijn (nog) niet van invloed op de activiteiten van het volksrepublikeinse staatstoeristenbureau Albtu-
rist. Buitenlanders - dus ook Nederlanders - zijn onverkort welkom in Albanië, al is dat dan uitsluitend in groepsver
band. Individuele reizen door het zich langzaam 'openende' land blijven vooralsnog toekomstmuziek. Daan/oor ontbre
ken ook alle noodzakelijke voorwaarden. De infrastructuur vertoont reusachtige tekortkomingen en wat de bestaande
hotelaccommodatie betreft is de situatie al niet veel beter.
door Frits Schils
Twee bejaarde Albanezen: vroeger schuw, tegenwoordig vrijmoedig.
De door de regerende communistische
partij aangekondigde modernisering en
uitbreiding van het toerisme betekenen
weliswaar een doorbraak in een jaren
lange impasse, maar de noodzakelijke
verbeteringen die met steun van Zwit
sers kapitaal moeten worden aange
bracht zullen toch de nodige tijd vergen.
'Alles' blijft dus nog even bij het oude.
Hetgeen betekent dat Albanië in het
.nieuwe reisseizoen wederom hooguit
plaats heeft voor 20.000 buitenlanders.
Wie van lekker eten houdt, van disco's,
van rijk gevulde etalages, van een luxu
eus strandleven en van uitgaan, doet er
goed aan Albanié te mijden. Want van die
geneugten heeft de bevolking onder de
bestaande communistische heerschap
pij nooit geproefd. Ook de toerist kan er
dus naar fluiten.
Onbekendheid
Wat is dan wel de drijfveer voor een be
zoek aan het merkwaardigste van alle
landen op het Europese continent? Het
antwoord ligt voor de hand: het is de vol
slagen onbekendheid ervan. Wat weet de
gemiddelde Nederlander over deze vlek
op de landkaart méér dan dat Tirana er
de hoofdstad van is? Vrijwel niets. Op
onze scholen wordt de jeugd dienaan
gaande niet veel wijzer gemaakt. Door
gaans wordt Albanié in een groter, inter
nationaal verband genoemd. Aan dit
manco is echter ook het Albanese be
wind zelf schuldig.
Gedurende 45 jaar hebben de 'rode'
heersers op het gebied van informatie
verstrekking praktisch nooit promotie
activiteiten ondernomen, afgezien dan
van het marxistisch-leninistische geze
ver, dat dagelijks in 21 talen door radio-
Tirana over de wereld werd uitgegoten.
Integendeel: het isolement waarin wijlen
de dictator Enver Hodzja zijn land in
1946 stortte, heeft de onbekendheid van
de buitenlander ten opzichte van het ver
schijnsel Albanié alleen maar vergroot.
Al direct bij de eerste kennismaking
met het tussen Griekenland en Joegosla
vië ingeklemde landje (28.748 km2 en 3,2
miljoen inwoners) word je geconfron
teerd met gegevens die volstrekt nieuw
zijn. Albanié kent geen particulier auto
verkeer, dus doen de mensen er hun
zaakjes lopend af. Een uniek schouwspel
is de dagelijkse 'pantoffelparade' van
duizenden mensen over het centrale
plein van Tirana en alle daarop uitko
mende boulevards. Hier worden, tussen
zes en en half tien in de avond, de proble
men, nieuwtjes en geheimpjes uitgewis
seld.
De geïnteresseerde toerist vindt hier
volop gelegenheid om met leergierige
jonge Albanezen studenten, arbeiders
en zelfs militairen vrijelijk in discussie
te gaan over de meest actuele zaken.
Twee jaar geleden waren de mensen
schuw en hadden ze niet de moed een
buitenlander te benaderen. Die vrees
hebben de Albanezen volledig afgelegd.
Ze zijn niet meer bang. Niet voor de mili
tairen, niet voor de politie en zelfs niet
voor de gehate Sigurimi. Hun angst heeft
plaats gemaakt voor een vrijmoedigheid,
waaruit hun verlangen naar ontmante
ling van het heersende bewind en een be
tere toekomst spreekt.
Contact met de mensen; is dat niet de
manier bij uitstek om land en mensen te
leren kennen? Te lang hebben de Alba
nezen zich niet publiekelijk mogen laten
gaan, hetgeen indruist tegen hun gast
vrije natuur. Langzaam schijnt daar nu
verandering in te komen. Waar het toege
staan is zich te vermaken, kunnen de
mensen tot geweldig spontane uitbar
stingen komen. En de toevallig passeren
de buitenlander wordt vriendelijk uitge
nodigd mee te feesten. Dat is vooral het
geval tijdens bruiloften, die bij voorkeur
in de maand september plaatsvinden en
op de meeste plaatsen plegen uit te groei
en tot muzikale en culinaire marathon-
feesten van vier dagen.
Qua landschap en in cultuur-histo
risch opzicht kan Albanië zich meten
met het belendende Griekenland. Fraai
en interessant dus. Het land is in drie ver
ticale klimaatzones verdeeld. Een ruig.
haast ondoordringbaar bergmassief in
het oosten, minder hoge ketens in het
centrale gedeelte en een bijzonder
vruchtbare laagvlakte, die aan de Adria-
tische Zee grenst.
Militair terrein
Buitengewoon vervelend is dat de Alba
nese zeestranden die bij afwezigheid van
milieuverpestende industrieén de
schoonste en mooiste van Europa mogen
worden genoemd, haast zonder uitzon
dering 'militair terrein' zijn. Mogelijk
brengt de onlangs aangekondigde mo
dernisering en aanpassing van het toeris
me hier verandering in. De belangrijkste
centra van vermaak aan zee zijn Saranda
(tegenover het Griekse eiland Korfoe),
de buurt rond de havenstad Vlora en de
langgerekte zandstranden pal ten zuiden
van de enige Albanese diepzeehaven
Durres. Hier bevindt zich ook een aantal
relatief goede hotels, waarin Albturist
buitenlanders onderbrengt.
Die kunnen alleen groepsreizen ma
ken, met een duur van zeven dagen tot
twee weken. De aanbiedingen behelzen
doorgaans rondreizen per bus door de
volksrepubliek, waar op 31 maart de eer
ste vrije parlementsverkiezingen wor
den gehouden.
1]
DOOR JOOP VAN DER HORST
Het is niet altijd even eenvoudig om aan ta
fel de stemming er in te houden De een
houdt met van bietjes, de ander had meer
sla gewild dan beschikbaar is. de derde
steekt haar ellebogen te ver uit. zodat haar
buurman toch al prikkelbaar vanwege
die bietjes een stomp uitdeelt Kom jon
gens. laten we eens een spelletje gaan
doen Dat wil wel eens helpen
Tegenwoordig doen we nogal eens het
spel van 'de keizer van China' Vooral als er
bietjes of vis op het menu staan Een is 'm.
en de anderen mogen om beurten een
vraag stellen. Lust de keizer van China
melk7 Ja. hij houdt van melk. Lust de keizer
van China worteltjes? Nee. hij houdt niet
worteltjes. Drop7 Ja. wel drop Savoye-
kool7 Nee. Kip7 Nee Andijvie7 Nee Bier?
Ja. Aha, we beginnen het door te krijgen
Thee? Ja. Anijs? Ja. Soep7 Ja
Nu weet iemand het zeker de keizer van
China lust alleen dingen van vier letters
Wie het raadt, mag 'm de volgende ronde
zijn en iets nieuws verzinnen Wie verkeerd
raadt, is m die ronde af
Daar gaan we weer Lust de keizer van
China melk? Nee. fout. Lust hij andijvie7 Ja.
goed. (Zou het om iets van acht letters
gaan7 Laten we bessesap eens proberen)
Houdt hij van bessesap7 Nee. fout Aard
beien7 Goed. Pudding7 Fout Anijs? Goed
Juist als ik een vermoeden begin te krijgen,
is m'n dochter me voor de keizer lust dit
keer alleen dingen die met een a beginnen
Al gauw wordt het moeilijker Er wordt
eventjes zwaar nagedacht en dan mogen
we weer. Vla7 Goed Vlierthee7 Fout Aard
beien7 Fout. Hutspot7 Fout. Aardappels,
bramen, pepernoten en koffie zijn ook fout
Anijs is goed. evenals gevulde fazant Maar
bloemkool, snijbonen en knoflook blijken
weer fout Gehakt is goed. witte bonen m to
matensaus zijn fout. Wanneer karamel ook
goed is. heeft een van ons het geraden vla.
anijs, fazant, gehakt en karamel, de keizer
houdt alleen van dingen met de klemtoon
op de laatste lettergreep
De stemming komt er in. de bietjes zijn al
bijna op en de stomp is weer vergeten De
volgende ronde breekt aan. Maar laót ik u
eerst even vertellen dat ik dit spel niet zelf
heb bedacht Het komt uit een boekje Dat
heet Jennen en zestig andere taalspelle
tjes. geschreven door Ad van Gaaien en
Ineke Mahieu en uitgegeven door Wolters-
/Noordhoff. Groningen 1990 De andere 59
spelletjes zijn ook heel aardig, maar daar
moet u dat boekje dan maar zelf voor ko
pen.
Het aardige van de keizer van China is.
dat je dat net zo moeilijk kunt maken als je
wilt. en het ook heel goed met volwassenen
kunt spelen. Gisteravond hadden we een
rondje waarin sla. andijvie en postelein
goed waren. En zuurtjes? Tja. eh, sommige
wel. Die keizer lustte dus alleen maar groe
ne dingen. En wat een heel moeilijke was
alleen die dingen waarvan de beginletter
dezelfde was als de eindletter van het vori
ge woord.
Probeert u het zelf maar eens. Wat dacht
u van een keizer die houdt van bramen, an
dijvie en jam. maar met van brood, peren,
vis en snijkoek? Sla is goed. maar huzaren
sla is fout
Als u deze gevonden hebt. kunt u eens
gaan nadenken over mijn laatste wel kruid
nootjes. appel, whisky, bietjes en lever,
maar geen ontbijtkoek, wijn, melk. krente-
brood. hagelslag, worst of komijnekaas
De eerste inzender die deze laatste kei
zer raadt, krijgt van mij dat boekje van Van
Gaaien en Mahieu cadeau Brieven zoals
altijd, graag naar het bureau van deze
krant.
Zolang de dingen redelijk goed gaan. ne
men de meeste mensen het leven zoals het
komt en geven ze er de voorkeur aan om
de lastige vraag naar het doel of de zin
ervan maar niet te stellen. Verstandelijk
hebben we er weinig moeite mee te accep
teren dat de menselijke soort het meer oj
minder toevallige produkt is van een
lang en ingewikkeld evolutieproces. Net
zoals we er weinig moeite mee hebben
onszelf te zien als het resultaat van de
voortplantingsdrift van onze ouders en
dat hopen we tenminste van hun
wens om ons tot kind te hebben. Maar
deze 'redelijke' verklaring bevredigt ons
gevoelsmatig niet erg. Van tijd tot tijd
ontkomen we er niet aan ons af te vragen
wat het doel van het leven eigenlijk wel
is, als het al een doel heeft. Het is alleen
geen vraag die ons erg kwelt zolang het
leven zijn gewone gang gaat.
Heel anders wordt het in moeilijke tij
den. Dan sluipt de vraag naar de zin oj
het doel van dit leven vaak onweerstaan
baar ons bewustzijn binnen. Hoe groter
de sociale of emotionele ellende is waar
mee we geconfronteerd worden, hoe ster
ker die vraag zich aan ons opdringt. Psy
chologisch gezien is het ook heel voor de
hand liggend, dat we over de zin van het
leven beginnen te piekeren als we aan
ernstige problemen of beproevingen wor
den blootgesteld, omdat ons zoeken naar
antwoorden een duidelijk doel heeft.
Want als we de diepere zin van ons le
ven op zo'n moment zouden kunnen be
grijpen, dan zouden we ook de diepere
betekenis van onze problemen kunnen
vatten en daarmee zou de brandende
vraag worden beantwoord waarom ons
dit wordt aangedaan, waarom we dit
moeten dragen. Als we ons lijden kunnen
zien als iets dat noodzakelijk of zelfs van
essentiële betekenis is in het kader van
het grote 'WAAROM' van dit leven, dan
krijgen we ook een antwoord op de vraag
waarom we dit moeten meemaken. Dan
krijgt ons lijden het zin en wordt het dus
draaglijker.
Maar het is lang niet altijd zo. dat we
bij problemen of ellende de 'zin'vraag
stellen. Wat maakt nu dat we dat de ene
keer wel en de andere keer niet doenUit
onderzoek blijkt, dat de kans daarop gro
ter is naarmate het betreffende probleem
langer duurt en de afloop, de prognose,
onvoorspelbaarder is.
Iemand die met een bepaalde ziekte
wordt geconfronteerd, waarvan hij min
of meer precies weet hoe lang deze duurt
en wanneer genezing plaatsvindt, stelt
meestal niet de vraag naar de zin van
zijn lijden. Ook niet als de ziekte heel
pijnlijk is. De ergste ramp wordt draag-
lijk(er) als we weten of geloven dat het
einde in zicht is. Maar iemand die gecon
fronteerd wordt met een lijden, waarvan
hij duur noch afloop kent en niet weet of
het ooit nog wel goed zal komen, die gaat
vroeg of laat meestal wel de zinvraag
stellen.
Het feit dat het vooral onvoorspelbaar
heid en het gevoel van machteloosheid of
hulpeloosheid is dat ons bij ernstige be
dreigingen de zinvraag doet stellen, ligt
overigens voor de hand. Mensen gaan ge
woonlijk denken of piekeren als ze niets
kunnendoen of denken te kunnen doen.
Maar dat denken of piekeren, dat stellen
van de vraag naar de zin van ons lijden
heeft niet zelden als effect dat we ons al
leen maar ellendiger gaan voelen, dat on
ze angst toeneemt, omdat we vaak geen
bevredigend antwoord vinden.
Het leven zelf maakt het ons ook niet ge
makkelijk om een bevredigend antwoord
te vinden. Als het zo beregeld zou zijn, dat
we allemaal gelijke pakketjes ellende te
verstouwen zouden krijgen, dan zouden
we kunnen begrijpen dat ook wij vroeg of
laat aan de beurt zijn. Maar ellende
wordt volstrekt ongelijk verdeeld en op
de vraag "Waarom moest deze ziekte nou
door René Diekstra
hoogleraar psychologie te Leiden
net mij treffen?" of "Waarom moest nou
net mijn vriend de oorlog in?", is er nie
mand in de heelal die een antwoord, laat
staan een zinnig antwoord, geeft.
We moeten dus zelf een antwoord gaan
verzinnen, en daar vervolgens maar in
zien te geloven. Veel mensen slagen er
niet in om zoiets helemaal op eigen
kracht te doen alleen word je maar al
te gemakkelijk prooi van twijfel, onze
kerheid en daarom neemt onze behoef
te aan groepsvorming, aan contact met
anderen en steun van anderen in tijden
van grote problemen, sterk toe.
Je hoort nogal eens dat mensen op de
eerste plaats uit hun levensbeschouwing,
religie of politieke opvattingen moed en
zin putten in moeilijke tijden. Maar in
werkelijkheid is de rol van die opvattin
gen veel kleiner dan we vaak geneigd
zijn te geloven. Veel mensen worden zich
vaak pas weer bewust van de religieuze
of godsdienstige resten in hun psyche op
het moment dat ze bang worden. Bijvoor
beeld omdat hun gezondheid of hun vei
ligheid ernstig wordt bedreigd.
Een terugvluchten naar geloof of naar
godsdienstige rituelen heeft dan vooral
de functie van een strategie om angst te
verminderen, beheersbaar te houden.
Door te bidden, door deel te nemen aan
bijeenkomsten, diensten of een wake blijf
je actief, behoud je het gevoel dat je mis
schien iets kunt doen, al is het niet veel. Er
ontstaat een gevoel van saamhorigheid
met anderen en het idee in ieder geval
niet helemaal alleen tegenover de ver
schrikking te staan. Vredesdemonstra
ties. ook al weet vrijwel iedereen dat ze
aan de feiten niets zullen veranderen,
hebben in wezen dezelfde functie. Door
iets te doen en vooral door iets samen te
doen, verminderen we onze angst.
Dat is ook de weldadige werking die
voor veel mensen met een chronische ziek
te uitgaat van het deelnemen aan ge
spreksgroepen met lotgenoten. De voor
naamste psychologische effecten van de
gesprekken in zo'n groep zijn dat je iets
(en soms een heleboel) aan of in je situatie
kunt doen en dat je er niet alleen voor
staat. Voor veel mensen betekent hun
ziekte, zoals bijvoorbeeld kanker, daar
om het begin van een sociaal veel actiever
leven dan voorheen en het uitproberen
van tal van nieuwe dingen. Het doet er
daarbij vaak helemaal met toe of weten
schappelijk bewezen is of die dingen ef
fect hebben op het verloop van de ziekte.
Als een kankerpatiënt meent dat medi
tatie-oefeningen of het volgen van een be
paald dieet de moeite van het proberen
waard is, dan is het goed die dingen aan
te moedigen, ook al is er geen enkel iveten-
schappelijk bewijs voor de genezende
werkuig ervan. Verder krijgen onder
moeiljke omstandigheden de gewone,
'kleine' dingen in het leven vaak een
nieuwe waarde. Zoals een patiente m een
ernstig stadium van kanker zo onthul
lend zei: "Koffiedrinken met een goede
vriendin was vroeger gewoon. Tegen
woordig is het een kadootje Het is door
dit soort ervaringen waardoor voor veel
mensen hun ziekte of ellende '2tn' krijgt.
Hoewel er nogal wat mensen zijn, die
over angstbeheersingsstrategieen zoals
godsdienstige bijeenkomsten, demon
straties en lotgenotengroepen heel laat
dunkend en cynisch doen, gaat het m fei
te om reactiepatronen die psychologisch
gezien heel gezond en zelfs van wezenlij
ke betekenis voor overleving kunnen zijn.
Albert Schweitzer heeft ooit gezegd
Het is niet de pijn die lijden ondraaglijk
maakt, het is de zinloosheid ervan. Maar
zelfs als we de zin ervan met goed kunnen
ontivaren, kunnen we toch nog de pijn
stoppen, zoals het volgende verhaal dui
delijk maakt.
Er was eens een meisje dat besloot om
bij een wijze, een goeroe, in de leer te
gaan. Ze wilde, zei ze, leren wat de zin
van het leven was. De goeroe wees haar
een kamer waar ze kon wonen en gaf
haar een grote stapel boeken om te bestu
deren. Iedere ochtend kwam hij naar de
kamer om te zien hoe ver ze al gevorderd
was. In zijn hand had hij dan een zware
houten wandelstok. Ieder ochtend stelde
hij haar dezelfde vraag"Heb je al uitge
vonden wat de zin van het leven is?" En
iedere ochtend was het antwoord van het
meisje precies hetzelfde. "Nee. ik ben er
nog met achter". De goeroe gaf haar dan
een tik met de stok op haar hoofd en ging
weg.
Zo ging het maandenlang door Tot op
een dag de goeroe de kamer binnen
kwam. de gebruikelijke vraag stelde, het
gebruikelijke antwoord kreeg en zijn
stok ophief om de gebruikelijke tik uit te
delen. Maar deze keer greep het meisje het
uiteinde van de stok vast en weerde zo de
slag af. Opgelucht dat er nu een eind
kwam aan dat gemep maar bang voorde
reactie die komen kon, keek het meisje on
zeker naar de goeroe Tot haar verbazing
ktoam er een brede glimlach op zijn ge
zicht. "Gefeliciteerdzei hij. 'je bent er
blijkbaar achter. Je weet nu teat je moet
weten".
"Hoezo?", reageerde het meisje ver
baasd "Welnu", zei de goeroe, 'je hebt ge
leerd dat je nooit een definitief antivoord
zult vinden op de vraag naar de zin van
het leven En je hebt geleerd hoe de pijn te
stoppen".