Buitenbeentje van Europa draait bij De zin niet zien SCHOP Onze taal ENKWIJZER Lil Kennismaking met Albanië alleen in groepsverband oe. ZATERDAG 19 JANUARI 1991 PAGINA 33 PnnCipCS Principes zijn mooi, zolang je er mee kan sjoemelen. In Irak en in de Baltische republieken weten ze er alles van. Vijf maanden heeft het geduurd alvorens de geallieerde strijdmacht in ac tie kwam om te proberen het door Irak geannexeerde Ku- wayt de vrijheid terug te ge- Honderdduizenden militairen uit 28 landen zijn in de Arabische zandbak en in de Golf verzameld om Irak uit het be zette buurland terug te drijven. Omdat er principes op het spel staan, zoals de Amerikaanse president Bush nog eens benadrukte. En niet te verge ten olie, al zei hij dat er voor het gemak maar niet bij. Voor die gesmeerde be ginselen moeten offers worden ge bracht en een prijs worden betaald. De Balten kunnen erover meepraten. Die weten er alles van. Vijftig jaar na de annexatie door de Sovjetunie wachten Litouwen, Letland en Estland nog al tijd op steun voor hun vrijheidsstrijd. Aan het einde van de Tweede Wereld oorlog werden de drie staten met een royaal gebaar geofferd op het altaar van de geallieerde overwinning op nazi- Duitsland. Een kleine prijs in ruil voor het bondgenootschap met de Sovjetu nie, al werd de inlijving door de meeste landen formeel nooit erkend. De Balten werden al die tijd aan het lijntje gehouden en kwamen pas vorig jaar weer in het de belangstelling te staan. Schrijnend is daarom dat de we reld nu de andere kant opkijkt terwijl Sovjet-troepen zogenaamd op eigen ge zag de Balten onderdrukken en met tanks platwalsen. Opnieuw moeten de Balten de prijs betalen voor een gealli eerd bondgenootschap, dat de steun van de Sovjetunie niet kan ontberen. Bush z'n Desert Storm, dan mag Gor- batsjov het zeker toch wel laten waaien in een paar republiekjes? En dat alles onder het motto dat principes mooi zijn, als je er maar een principe van maakt je er niet aan te houden. HANS JACOBS Een pop die een Sovjet-soldaat voorstelt is opgehangen voor het parlementsgebouw in Vilnius. (foto EPA) Reclamespot Wede is oorlog, oorlog is vrede. Als er in geen velden of wegen een oorlogszuchtig type is te be kennen, worden op de Nederlandse te levisie krijgshaftige beelden vertoond om Nederlanders te recruteren voor het leger. Nu er een golfoorlog over de we reld spoelt en er juist gebrek is aan nieuwe militairen, wordt gedaan alsof het eeuwig vrede is geworden. Die indruk wordt althans gewekt door het Haagse reclamebureau Blend dat tot voor kort de wervende 'Hé man, hé meid'- spotjes de ether inslingerde. Al voor de oorlog uitbrak, besloot het bureau de spots tot nader order uit te stellen. Vrolijke boodschappen zouden niet passen in deze sombere tijd. Een vreemde redenering. Een leger werft immers niet alleen om te voorko men dat het leger wordt, maar ook om zonodig het theoretische Stratego te vervangen door een echt gevecht. Ie dereen wist dus wat de boodschap van het reclamebureau inhield, hoe luchtig die ook was verpakt. Dat somberheid ook in een oorlog niet altijd troef hoeft te zijn, is in het verleden vaak genoeg aangetoond. De oorlog in Vietnam roept niet alleen as sociaties op met Mi Lai, ontbladerings- middelen en het brandende Vietna mese meisje, maar ook met Bob Hope die de Amerikaanse militairen opfleur de. Kortgeleden is de Nederlandse groep Luv nog naar de Golf geweest om hetzelfde doel te bereiken, maar dan met de Nederlandse jongens. Volgens Blend kan dat niet. Oorlog is oorlog en zo lang die dreigt of aan de gang is, mag je niet luchtig en vrolijk doen. Zo doorredenerend zou je dus al leen nog maar de sombere vertolkers van levensliederen naar de Golf moe ten sturen. Mannen en vrouwen die geen naam hebben. Achteraf kunnen al die recruten die hebben ingehaakt op de slogan van Blend zich dus bedrogen voelen, omdat het leger totaal niet is te vergelijken met een gezellige schiettent. Misschien is het maar het beste als Blend defini tief afzwaait. JAN PREENEN Rutten Jaar na jaar is Nederland vergast op de weinig vrolijk stemmen de denkbeelden van de hoogste ambte naar van het ministerie van economi sche zaken, prof. dr. F.W. Rutten. De se cretaris-generaal deed zijn reputatie van ambtenaar ter rechterzijde van rechts Nederland keer op keer eer aan. Verweet ex-minister Ruding werklo zen te vaak bij Truus te zitten, dan stel de Rutten voor om de gasten van deze tante hun uitkering af te pakken. Vond Duisenberg (de meest naar rechts opge schoven sociaal-democraat in Neder land) het nodig de sociale uitkeringen te halyeren om de tekorten bij de over heid terug te dringen, dan wilde Rutten de helft afschaffen en de rest decime ren. Geruchtmakend waren de nieuw jaarsartikelen van Rutten in het Econo misch Statistisch Bulletin (ESB), een gezaghebbend blad voor economisch en financieel Nederland. Daarin be sprak Rutten als secretaris-generaal weliswaar een hoge, maar desondanks gewoon een ambtenaar als een vader van het vaderland de toestand van ons land in het algemeen. En door hem ge wenste maatregelen ter verbetering daarvan in het bijzonder. Ook in zijn nieuwjaarartikelen be toonde Rutten zich meer politicus dan ambtenaar. Hij was eerder pleitbezor ger van WD-minnend Nederland dan dienaar van de minister, de regering, ons volk. De uitkeringen omlaag, min der uitkeringen, minder subsidies aan burgers en hogere belastingen voor de lagere inkomens, daar kwamen zijn boodschappen in kort bestek voortdu rend op neer. Maar wie hoopte dat Rutten, toen-ie een nieuwe functie kreeg (voorzitter van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid, WRR), zich niet meer met de politiek zou bemoeien kwam bedrogen uit. Deze nieuwe functie bekleedt-ie nog maar koud, of de WRR laat op nog niet eerder vertoonde wijze van zich horen: er verschijnt een rapport dat voor wendt meer mensen aan het werk te krijgen (onder de valse titel 'Een wer kend perspectief, arbeidsmarktpartici patie in de jaren 90'). Enkele maatrege len die Rutten vanuit zijn nieuwe nest voorstelt: lager minimumloon, lagere en minder uitkeringen, verlaging van het sociale minimum en forsere straf kortingen op uitkeringen. Deze repeterende breuk, zo'n hape rende grammofoonplaat, moet liefst een a-politieke en niet-publieke functie krijgen. Burgemeester van Juinen of RAYMOND PEIL De stormachtige ontwikkelingen die momenteel het laatste communistische bastion van Europa, Albanië, op zijn grond vesten doen trillen, zijn (nog) niet van invloed op de activiteiten van het volksrepublikeinse staatstoeristenbureau Albtu- rist. Buitenlanders - dus ook Nederlanders - zijn onverkort welkom in Albanië, al is dat dan uitsluitend in groepsver band. Individuele reizen door het zich langzaam 'openende' land blijven vooralsnog toekomstmuziek. Daan/oor ontbre ken ook alle noodzakelijke voorwaarden. De infrastructuur vertoont reusachtige tekortkomingen en wat de bestaande hotelaccommodatie betreft is de situatie al niet veel beter. door Frits Schils Twee bejaarde Albanezen: vroeger schuw, tegenwoordig vrijmoedig. De door de regerende communistische partij aangekondigde modernisering en uitbreiding van het toerisme betekenen weliswaar een doorbraak in een jaren lange impasse, maar de noodzakelijke verbeteringen die met steun van Zwit sers kapitaal moeten worden aange bracht zullen toch de nodige tijd vergen. 'Alles' blijft dus nog even bij het oude. Hetgeen betekent dat Albanië in het .nieuwe reisseizoen wederom hooguit plaats heeft voor 20.000 buitenlanders. Wie van lekker eten houdt, van disco's, van rijk gevulde etalages, van een luxu eus strandleven en van uitgaan, doet er goed aan Albanié te mijden. Want van die geneugten heeft de bevolking onder de bestaande communistische heerschap pij nooit geproefd. Ook de toerist kan er dus naar fluiten. Onbekendheid Wat is dan wel de drijfveer voor een be zoek aan het merkwaardigste van alle landen op het Europese continent? Het antwoord ligt voor de hand: het is de vol slagen onbekendheid ervan. Wat weet de gemiddelde Nederlander over deze vlek op de landkaart méér dan dat Tirana er de hoofdstad van is? Vrijwel niets. Op onze scholen wordt de jeugd dienaan gaande niet veel wijzer gemaakt. Door gaans wordt Albanié in een groter, inter nationaal verband genoemd. Aan dit manco is echter ook het Albanese be wind zelf schuldig. Gedurende 45 jaar hebben de 'rode' heersers op het gebied van informatie verstrekking praktisch nooit promotie activiteiten ondernomen, afgezien dan van het marxistisch-leninistische geze ver, dat dagelijks in 21 talen door radio- Tirana over de wereld werd uitgegoten. Integendeel: het isolement waarin wijlen de dictator Enver Hodzja zijn land in 1946 stortte, heeft de onbekendheid van de buitenlander ten opzichte van het ver schijnsel Albanié alleen maar vergroot. Al direct bij de eerste kennismaking met het tussen Griekenland en Joegosla vië ingeklemde landje (28.748 km2 en 3,2 miljoen inwoners) word je geconfron teerd met gegevens die volstrekt nieuw zijn. Albanié kent geen particulier auto verkeer, dus doen de mensen er hun zaakjes lopend af. Een uniek schouwspel is de dagelijkse 'pantoffelparade' van duizenden mensen over het centrale plein van Tirana en alle daarop uitko mende boulevards. Hier worden, tussen zes en en half tien in de avond, de proble men, nieuwtjes en geheimpjes uitgewis seld. De geïnteresseerde toerist vindt hier volop gelegenheid om met leergierige jonge Albanezen studenten, arbeiders en zelfs militairen vrijelijk in discussie te gaan over de meest actuele zaken. Twee jaar geleden waren de mensen schuw en hadden ze niet de moed een buitenlander te benaderen. Die vrees hebben de Albanezen volledig afgelegd. Ze zijn niet meer bang. Niet voor de mili tairen, niet voor de politie en zelfs niet voor de gehate Sigurimi. Hun angst heeft plaats gemaakt voor een vrijmoedigheid, waaruit hun verlangen naar ontmante ling van het heersende bewind en een be tere toekomst spreekt. Contact met de mensen; is dat niet de manier bij uitstek om land en mensen te leren kennen? Te lang hebben de Alba nezen zich niet publiekelijk mogen laten gaan, hetgeen indruist tegen hun gast vrije natuur. Langzaam schijnt daar nu verandering in te komen. Waar het toege staan is zich te vermaken, kunnen de mensen tot geweldig spontane uitbar stingen komen. En de toevallig passeren de buitenlander wordt vriendelijk uitge nodigd mee te feesten. Dat is vooral het geval tijdens bruiloften, die bij voorkeur in de maand september plaatsvinden en op de meeste plaatsen plegen uit te groei en tot muzikale en culinaire marathon- feesten van vier dagen. Qua landschap en in cultuur-histo risch opzicht kan Albanië zich meten met het belendende Griekenland. Fraai en interessant dus. Het land is in drie ver ticale klimaatzones verdeeld. Een ruig. haast ondoordringbaar bergmassief in het oosten, minder hoge ketens in het centrale gedeelte en een bijzonder vruchtbare laagvlakte, die aan de Adria- tische Zee grenst. Militair terrein Buitengewoon vervelend is dat de Alba nese zeestranden die bij afwezigheid van milieuverpestende industrieén de schoonste en mooiste van Europa mogen worden genoemd, haast zonder uitzon dering 'militair terrein' zijn. Mogelijk brengt de onlangs aangekondigde mo dernisering en aanpassing van het toeris me hier verandering in. De belangrijkste centra van vermaak aan zee zijn Saranda (tegenover het Griekse eiland Korfoe), de buurt rond de havenstad Vlora en de langgerekte zandstranden pal ten zuiden van de enige Albanese diepzeehaven Durres. Hier bevindt zich ook een aantal relatief goede hotels, waarin Albturist buitenlanders onderbrengt. Die kunnen alleen groepsreizen ma ken, met een duur van zeven dagen tot twee weken. De aanbiedingen behelzen doorgaans rondreizen per bus door de volksrepubliek, waar op 31 maart de eer ste vrije parlementsverkiezingen wor den gehouden. 1] DOOR JOOP VAN DER HORST Het is niet altijd even eenvoudig om aan ta fel de stemming er in te houden De een houdt met van bietjes, de ander had meer sla gewild dan beschikbaar is. de derde steekt haar ellebogen te ver uit. zodat haar buurman toch al prikkelbaar vanwege die bietjes een stomp uitdeelt Kom jon gens. laten we eens een spelletje gaan doen Dat wil wel eens helpen Tegenwoordig doen we nogal eens het spel van 'de keizer van China' Vooral als er bietjes of vis op het menu staan Een is 'm. en de anderen mogen om beurten een vraag stellen. Lust de keizer van China melk7 Ja. hij houdt van melk. Lust de keizer van China worteltjes? Nee. hij houdt niet worteltjes. Drop7 Ja. wel drop Savoye- kool7 Nee. Kip7 Nee Andijvie7 Nee Bier? Ja. Aha, we beginnen het door te krijgen Thee? Ja. Anijs? Ja. Soep7 Ja Nu weet iemand het zeker de keizer van China lust alleen dingen van vier letters Wie het raadt, mag 'm de volgende ronde zijn en iets nieuws verzinnen Wie verkeerd raadt, is m die ronde af Daar gaan we weer Lust de keizer van China melk? Nee. fout. Lust hij andijvie7 Ja. goed. (Zou het om iets van acht letters gaan7 Laten we bessesap eens proberen) Houdt hij van bessesap7 Nee. fout Aard beien7 Goed. Pudding7 Fout Anijs? Goed Juist als ik een vermoeden begin te krijgen, is m'n dochter me voor de keizer lust dit keer alleen dingen die met een a beginnen Al gauw wordt het moeilijker Er wordt eventjes zwaar nagedacht en dan mogen we weer. Vla7 Goed Vlierthee7 Fout Aard beien7 Fout. Hutspot7 Fout. Aardappels, bramen, pepernoten en koffie zijn ook fout Anijs is goed. evenals gevulde fazant Maar bloemkool, snijbonen en knoflook blijken weer fout Gehakt is goed. witte bonen m to matensaus zijn fout. Wanneer karamel ook goed is. heeft een van ons het geraden vla. anijs, fazant, gehakt en karamel, de keizer houdt alleen van dingen met de klemtoon op de laatste lettergreep De stemming komt er in. de bietjes zijn al bijna op en de stomp is weer vergeten De volgende ronde breekt aan. Maar laót ik u eerst even vertellen dat ik dit spel niet zelf heb bedacht Het komt uit een boekje Dat heet Jennen en zestig andere taalspelle tjes. geschreven door Ad van Gaaien en Ineke Mahieu en uitgegeven door Wolters- /Noordhoff. Groningen 1990 De andere 59 spelletjes zijn ook heel aardig, maar daar moet u dat boekje dan maar zelf voor ko pen. Het aardige van de keizer van China is. dat je dat net zo moeilijk kunt maken als je wilt. en het ook heel goed met volwassenen kunt spelen. Gisteravond hadden we een rondje waarin sla. andijvie en postelein goed waren. En zuurtjes? Tja. eh, sommige wel. Die keizer lustte dus alleen maar groe ne dingen. En wat een heel moeilijke was alleen die dingen waarvan de beginletter dezelfde was als de eindletter van het vori ge woord. Probeert u het zelf maar eens. Wat dacht u van een keizer die houdt van bramen, an dijvie en jam. maar met van brood, peren, vis en snijkoek? Sla is goed. maar huzaren sla is fout Als u deze gevonden hebt. kunt u eens gaan nadenken over mijn laatste wel kruid nootjes. appel, whisky, bietjes en lever, maar geen ontbijtkoek, wijn, melk. krente- brood. hagelslag, worst of komijnekaas De eerste inzender die deze laatste kei zer raadt, krijgt van mij dat boekje van Van Gaaien en Mahieu cadeau Brieven zoals altijd, graag naar het bureau van deze krant. Zolang de dingen redelijk goed gaan. ne men de meeste mensen het leven zoals het komt en geven ze er de voorkeur aan om de lastige vraag naar het doel of de zin ervan maar niet te stellen. Verstandelijk hebben we er weinig moeite mee te accep teren dat de menselijke soort het meer oj minder toevallige produkt is van een lang en ingewikkeld evolutieproces. Net zoals we er weinig moeite mee hebben onszelf te zien als het resultaat van de voortplantingsdrift van onze ouders en dat hopen we tenminste van hun wens om ons tot kind te hebben. Maar deze 'redelijke' verklaring bevredigt ons gevoelsmatig niet erg. Van tijd tot tijd ontkomen we er niet aan ons af te vragen wat het doel van het leven eigenlijk wel is, als het al een doel heeft. Het is alleen geen vraag die ons erg kwelt zolang het leven zijn gewone gang gaat. Heel anders wordt het in moeilijke tij den. Dan sluipt de vraag naar de zin oj het doel van dit leven vaak onweerstaan baar ons bewustzijn binnen. Hoe groter de sociale of emotionele ellende is waar mee we geconfronteerd worden, hoe ster ker die vraag zich aan ons opdringt. Psy chologisch gezien is het ook heel voor de hand liggend, dat we over de zin van het leven beginnen te piekeren als we aan ernstige problemen of beproevingen wor den blootgesteld, omdat ons zoeken naar antwoorden een duidelijk doel heeft. Want als we de diepere zin van ons le ven op zo'n moment zouden kunnen be grijpen, dan zouden we ook de diepere betekenis van onze problemen kunnen vatten en daarmee zou de brandende vraag worden beantwoord waarom ons dit wordt aangedaan, waarom we dit moeten dragen. Als we ons lijden kunnen zien als iets dat noodzakelijk of zelfs van essentiële betekenis is in het kader van het grote 'WAAROM' van dit leven, dan krijgen we ook een antwoord op de vraag waarom we dit moeten meemaken. Dan krijgt ons lijden het zin en wordt het dus draaglijker. Maar het is lang niet altijd zo. dat we bij problemen of ellende de 'zin'vraag stellen. Wat maakt nu dat we dat de ene keer wel en de andere keer niet doenUit onderzoek blijkt, dat de kans daarop gro ter is naarmate het betreffende probleem langer duurt en de afloop, de prognose, onvoorspelbaarder is. Iemand die met een bepaalde ziekte wordt geconfronteerd, waarvan hij min of meer precies weet hoe lang deze duurt en wanneer genezing plaatsvindt, stelt meestal niet de vraag naar de zin van zijn lijden. Ook niet als de ziekte heel pijnlijk is. De ergste ramp wordt draag- lijk(er) als we weten of geloven dat het einde in zicht is. Maar iemand die gecon fronteerd wordt met een lijden, waarvan hij duur noch afloop kent en niet weet of het ooit nog wel goed zal komen, die gaat vroeg of laat meestal wel de zinvraag stellen. Het feit dat het vooral onvoorspelbaar heid en het gevoel van machteloosheid of hulpeloosheid is dat ons bij ernstige be dreigingen de zinvraag doet stellen, ligt overigens voor de hand. Mensen gaan ge woonlijk denken of piekeren als ze niets kunnendoen of denken te kunnen doen. Maar dat denken of piekeren, dat stellen van de vraag naar de zin van ons lijden heeft niet zelden als effect dat we ons al leen maar ellendiger gaan voelen, dat on ze angst toeneemt, omdat we vaak geen bevredigend antwoord vinden. Het leven zelf maakt het ons ook niet ge makkelijk om een bevredigend antwoord te vinden. Als het zo beregeld zou zijn, dat we allemaal gelijke pakketjes ellende te verstouwen zouden krijgen, dan zouden we kunnen begrijpen dat ook wij vroeg of laat aan de beurt zijn. Maar ellende wordt volstrekt ongelijk verdeeld en op de vraag "Waarom moest deze ziekte nou door René Diekstra hoogleraar psychologie te Leiden net mij treffen?" of "Waarom moest nou net mijn vriend de oorlog in?", is er nie mand in de heelal die een antwoord, laat staan een zinnig antwoord, geeft. We moeten dus zelf een antwoord gaan verzinnen, en daar vervolgens maar in zien te geloven. Veel mensen slagen er niet in om zoiets helemaal op eigen kracht te doen alleen word je maar al te gemakkelijk prooi van twijfel, onze kerheid en daarom neemt onze behoef te aan groepsvorming, aan contact met anderen en steun van anderen in tijden van grote problemen, sterk toe. Je hoort nogal eens dat mensen op de eerste plaats uit hun levensbeschouwing, religie of politieke opvattingen moed en zin putten in moeilijke tijden. Maar in werkelijkheid is de rol van die opvattin gen veel kleiner dan we vaak geneigd zijn te geloven. Veel mensen worden zich vaak pas weer bewust van de religieuze of godsdienstige resten in hun psyche op het moment dat ze bang worden. Bijvoor beeld omdat hun gezondheid of hun vei ligheid ernstig wordt bedreigd. Een terugvluchten naar geloof of naar godsdienstige rituelen heeft dan vooral de functie van een strategie om angst te verminderen, beheersbaar te houden. Door te bidden, door deel te nemen aan bijeenkomsten, diensten of een wake blijf je actief, behoud je het gevoel dat je mis schien iets kunt doen, al is het niet veel. Er ontstaat een gevoel van saamhorigheid met anderen en het idee in ieder geval niet helemaal alleen tegenover de ver schrikking te staan. Vredesdemonstra ties. ook al weet vrijwel iedereen dat ze aan de feiten niets zullen veranderen, hebben in wezen dezelfde functie. Door iets te doen en vooral door iets samen te doen, verminderen we onze angst. Dat is ook de weldadige werking die voor veel mensen met een chronische ziek te uitgaat van het deelnemen aan ge spreksgroepen met lotgenoten. De voor naamste psychologische effecten van de gesprekken in zo'n groep zijn dat je iets (en soms een heleboel) aan of in je situatie kunt doen en dat je er niet alleen voor staat. Voor veel mensen betekent hun ziekte, zoals bijvoorbeeld kanker, daar om het begin van een sociaal veel actiever leven dan voorheen en het uitproberen van tal van nieuwe dingen. Het doet er daarbij vaak helemaal met toe of weten schappelijk bewezen is of die dingen ef fect hebben op het verloop van de ziekte. Als een kankerpatiënt meent dat medi tatie-oefeningen of het volgen van een be paald dieet de moeite van het proberen waard is, dan is het goed die dingen aan te moedigen, ook al is er geen enkel iveten- schappelijk bewijs voor de genezende werkuig ervan. Verder krijgen onder moeiljke omstandigheden de gewone, 'kleine' dingen in het leven vaak een nieuwe waarde. Zoals een patiente m een ernstig stadium van kanker zo onthul lend zei: "Koffiedrinken met een goede vriendin was vroeger gewoon. Tegen woordig is het een kadootje Het is door dit soort ervaringen waardoor voor veel mensen hun ziekte of ellende '2tn' krijgt. Hoewel er nogal wat mensen zijn, die over angstbeheersingsstrategieen zoals godsdienstige bijeenkomsten, demon straties en lotgenotengroepen heel laat dunkend en cynisch doen, gaat het m fei te om reactiepatronen die psychologisch gezien heel gezond en zelfs van wezenlij ke betekenis voor overleving kunnen zijn. Albert Schweitzer heeft ooit gezegd Het is niet de pijn die lijden ondraaglijk maakt, het is de zinloosheid ervan. Maar zelfs als we de zin ervan met goed kunnen ontivaren, kunnen we toch nog de pijn stoppen, zoals het volgende verhaal dui delijk maakt. Er was eens een meisje dat besloot om bij een wijze, een goeroe, in de leer te gaan. Ze wilde, zei ze, leren wat de zin van het leven was. De goeroe wees haar een kamer waar ze kon wonen en gaf haar een grote stapel boeken om te bestu deren. Iedere ochtend kwam hij naar de kamer om te zien hoe ver ze al gevorderd was. In zijn hand had hij dan een zware houten wandelstok. Ieder ochtend stelde hij haar dezelfde vraag"Heb je al uitge vonden wat de zin van het leven is?" En iedere ochtend was het antwoord van het meisje precies hetzelfde. "Nee. ik ben er nog met achter". De goeroe gaf haar dan een tik met de stok op haar hoofd en ging weg. Zo ging het maandenlang door Tot op een dag de goeroe de kamer binnen kwam. de gebruikelijke vraag stelde, het gebruikelijke antwoord kreeg en zijn stok ophief om de gebruikelijke tik uit te delen. Maar deze keer greep het meisje het uiteinde van de stok vast en weerde zo de slag af. Opgelucht dat er nu een eind kwam aan dat gemep maar bang voorde reactie die komen kon, keek het meisje on zeker naar de goeroe Tot haar verbazing ktoam er een brede glimlach op zijn ge zicht. "Gefeliciteerdzei hij. 'je bent er blijkbaar achter. Je weet nu teat je moet weten". "Hoezo?", reageerde het meisje ver baasd "Welnu", zei de goeroe, 'je hebt ge leerd dat je nooit een definitief antivoord zult vinden op de vraag naar de zin van het leven En je hebt geleerd hoe de pijn te stoppen".

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1991 | | pagina 33