Het trauma
van de opstand
t-J
rr
isla Ipl&ll
Het verdriet van Hongarije en het drankmisbruik
ZATERDAG 19 JANUARI 1991
PAGINA 31
Boeren in Kövagóörs drinken hun verdriet van Hongarije weg. Onder Zol
tan Szabó, doorzijn dorpsgenoten nagewezen als een wolf.in schaapskleren.
(foto's UN/Jaap de Boer)
Kis
ptfri
Mooi hoor, dat in de boekhan
dels van Budapest werken van
Shaw en Solzjenitzin liggen.
Maar zou het niet beter zijn als
in Hongarije een begin werd
gemaakt met het drukken van
ongecensureerde geschiede
nisboeken?. Dan zouden de
Hongaarse kinderen eindelijk
kennis kunnen nemen van wat
in 1956 precies is gebeurd. Het
trauma van de Hongaarse op
stand. En hoe het verdriet van
Hongarije wordt weggespoeld
met liters sterkedrank.
door Taco Slagter
Van politiek heeft hij zich altijd verre ge
houden. Net als de meeste Hongaren
probeerde hij tijdens het Kadar-regime
de invloeden van de communistische
dictatuur bij de voordeur van zijn huis te
laten ophouden. En het liefst nog eerder.
Als veearts van een klein dorp tussen de
heuvels nabij het Balatonmeer viel hem
dat niet moeilijk. Koeien of partijbonzen,
voor het geloei was hij doof geraakt.
Ook tot verrassing van dr. Béla Szabó
blies de Hongaarse communistische par
tij zichzelf op en sublimeerde daarmee
de vloek die meer dan veertig jaar op het
politieke bedrijf had gerust. In Kövag
óörs, een modderig boerendorp van iets
meer dan duizend inwoners, ging de be
volking dit najaar met enthousiasme op
zoek naar kandidaten voor de gemeente
raad en het burgemeesterschap. Tot zijn
schrik hoorde Béla al snel zijn naam voor
het hoogste ambt in het dorp rondzin
gen.
Politici in spe, herkenbaar aan hun
boerenpetjes, rode hoofden, slechte ge
bitten en hun corrupte zielen, drongen
zichzelf echter als eersten in de tij voor
de macht. Het beroerde was dat de ambi
ties van deze lieden waren ingegeven
door een duister verleden. Gestaalde ex-
communisten waren het, meelopers van
het Kadarisme, opportunisten zonder ca
paciteiten. De bevolking van Köóvag-
óörs wilde hoe dan ook voorkomen dat
tot de democratie bekeerde, communis
ten op de zetels in het raadhuis terecht
zouden komen.
Verklikker
Van een figuur als Zoltan Szabó (geen fa
milie van Béla) bijvoorbeeld werd ge
vreesd dat hij zich voor een van de func
ties kandidaat zou stellen. Ten tijde van
de dictatuur was Zoltan vrijwillig bij de
politie gaan werken om naar zijn zeggen
"dieven te vangen". Maar volgens de
'goeden' in Köva góörs was hij een ver
klikker.
Wanneer we later in de week Zoltan
ontmoeten, is er weinig inlevingsvermo
gen voor nodig om de dorpsbewoners in
hun overtuigihg te volgen. Hij is een be
nepen man met afgekloven nagels, van
wie je voelt dat hij niet de waarheid
spreekt. Terwijl hij ons op een vroeg
morgenuur in een kille, vochtige wijn
kelder probeert dronken te voeren met,
overigens uitstekende jonge rode wijn,
ontkent hij voor de geheime dienst te
hebben gewerkt. En niet hijzelf, maar
zijn broer was lid van de communisti
sche partij. Dat zijn zoon direct na de
middelbare school toch kon gaan stude
ren, had hij te danken aan een 'bevriende
relatie' in Budapest.
Dat er in Kövagóörs maar weinigen
rondlopen die dat allemaal geloven, ver
klaart de ex-politieman als een be
treurenswaardig misverstand. Voor onze
tolk, die zich bij het aanhoren van Zol-
tans verdediging nauwelijks goed kan
houden, is het verhaal van de succesvolle
wijnbouwer en transportondernemer
een grote leugen. Niemand kon destijds
bij de politie werken zonder partijlid te
zijn, verklikken was een onontkoombare
plicht en kinderen kregen alleen alle stu
diefaciliteiten als ten minste de vader de
partij trouw was.
Geen wonder dat de vriendelijke, iet
wat introverte veearts op de dagelijkse
ronde langs de troosteloze kolchozen
(collectieve boerderijen) steeds vaker te
horen kreeg dat de landarbeiders hem
als burgemeester wilden hebben. Béla
dacht er lang over na. Als veearts en ver
trouwensman van alle slag mensen in het
dorp wilde hij_zijn onafhankelijke positie
niet door politieke intriges laten aantas
ten. Voor deze zoon van een reformatori
sche predikant werd het een van de
moeilijkste beslissingen uit zijn leven.
Maar uiteindelijk bezweek hij voor de
druk van een kleine groep dorpelingen
van de Partij voor Kleine Boeren. Zon
der zich te binden aan een partij ging hij
de verkiezingen in en won met iets min
der dan de helft van de uitgebrachte
stemmen. Zijn rivaal, een communist,
kreeg niettemin nog 36 procent.
Feodaal
Op het oog is in Kövagóörs weinig te
merken van de vooruitstrevende aanpak
om een veterinair van onbesproken ge
drag het bestuur van het dorp te laten lei
den. De tijd is er blijven stilstaan. Beel
den van het boerenleven uit de vermaar
de film Novecento van Bernardo Ber-
tolucci hechten zich voortdurend op het
netvlies: primitieve boerenbedrijven,
het feodale karakter van boeren en slecht
behuisde, in hun lot berustende loonsla
ven. De figuranten in de film van de Itali
aanse regisseur krijgen echter op den
duur een onstuitbaar, revolutionair elan
mee en maken hun geschiedenis. In Kö
vagóörs en al die andere plattelandsge
meenten in Hongarije zal dat vermoede
lijk nooit het geval zijn.
Geronnen bloed
Het dorp van Béla is in feite een afspiege
ling van wat zich de afgelopen veertig
jaar in de steden van Hongarije heeft af
gespeeld. Revolutionaire idealen ver
kleefden zich met het geronnen bloed
van de 25.000 doden in 1956, toen de Rus
sen de opstand in het land tegen de gru
welen van het Stalinisme, genadeloos
neersloegen. Als gevolg hiervan trokken
de Hongaren zich terug uit het openbare,
politieke, sociale en culturele leven. Ze
verscholen zich in hun huizen. En zonder
het te willen, werden ze nihilisten; prag
matisch ingestelde landgenoten in het
boek 'Tuinfeest' als een volk van huizen
bouwers en metselaars met snorren,
buikjes en spierballen die hun huizen op
tutten met prullaria.
Op kleinere, boersere schaal is dat ook
in Kövagóörs het geval. Het dagelijkse
leven voltrekt er zich als in een trage
stomme film. In de dorpskroëg van Hans
Brüchner onder Kadar al geslaagd als
mini-kapitalist op de collectieve boer
derijen, maar ook in de sobere privédo-
meinen. Huisjes met rode zinken daken
en voormalige boerderijtjes met schim
melige rieten dakbedekking, die door
krakende hekken en puisterige muurtjes
aan elkaar zijn geketend. Geen muur
zonder scheur, geen gevel waar de
stuclaag nog intact is.
Bij de aanblik van dit dorpsgezicht is
een gevoel van melancholie nauwelijks
te-onderdrukken. Wat is toch de beteke
nis van al die hekken die veelal niet op
slot zitten en muurtjes waar een kreupel
paard nog overheen zou springen? Een
afbakening van het overgebleven eigen
dom of wellicht een symbolische be
scherming van de persoonlijke levens
sfeer? Dat laatste mislukte onder het ro
de regime grondig, want die omheinin
gen voorkwamen in elk geval niet dat het
geestesgoed van Marx, Lenin en al die
andere voorvechters van Utopia onder
de verrotte dorpels van deze woningen
naar binnen kon sluipen. Slechts het
handjevol intellectuelen van Kövagóörs
wierp voor zijn deuren een mentale bar
ricade op tegen de sluwheden van partij
secretaris Kadar. De knappe koppen lie
ten zich niet door hem omkopen. Ze trap
ten niet in de holle frasen van het zogena-
me 'liberale' communisme, en evenmin
in de val van het contract sociale waar
mee Kadar, evenals Husak van Tsjecho-
slowakije, de Hongaren van goed gevul
de winkels voorzag. Op voorwaarde dat
ze zich koest zouden houden en ten koste
van miljarden in het buitenland geleen
de dollars.
Drankmisbruik
Wanneer we om negen uur 's morgens
het dorpscafé binnenvallen om de loom
heid van een te diepe slaap met koffie te
verdrijven, is in één oogopslag te zien
wat Kadar en zijn kameraden hiermee bij
twee generaties hebben aangericht. Aan
tafeltjes met versleten, smoezelige plas
tic kleedjes zitten oudere mannen in
morsige werkkleding. In hun knuisten
houden ze een fles bier. Aan de bar han
gen jongeren. Vale gezichten waarvan
het drankmisbruik is af te lezen. Met de
roesslaap nog in»de ogen kijken ze ons
bespiedend aan. Sommige ouderen zijn
al dronken. Of nog niet nuchter geweest,
de afgelopen veertig jaar. Een vijftiger
met een kleur op het gezicht die de tint
heeft van een dode waarbij de lijkverste-
viging al is ingetreden, brabbelt iets dat
niet onvriendelijk klinkt.
Bij het schaarse licht de muren zijn
zo bruin van nicotine en andere viezig
heid dat ze de functie van reflectie van
dag- en kunstlicht al lang hebben verlo
ren glinsteren niettemin kleine glaas
jes op de tafeltjes die verraden dat al iets
sterkers is ingenomen. Palinka, een sme
rig soort jenever, waarvan het venijn al
na enkele minuten voelbaar is. Voor de
Hongaren het dagelijkse medicijn tegen
de matheid. Meestal zelfgestookt, de
huisvlijt van vele alcoholisten in Honga
rije, van wie dit land verhoudingsgewijs
de meesten ter wereld telt. Evenals het
aantal zelfdodingen, trouwens.
Een rondrit met veearts Béia Szabó,
een paar uur later, langs de kolchozen en
keuterboertjes zet de geestelijke en li
chamelijke verloedering van de platte
landsbevolking in een nog duidelijker
perspectief. Op een collectieve boerderij,
in een dorpje vlakbij Kövagóörs, moet
hij bij twintig stieren bloed afnemen en
ze met een inenting controleren op tu
berculose. De beesten zijn voor export
naar de Sovjetunie bestemd en moeten
van een gezondheidscertificaat worden
voorzien. Béla lacht enigszins besmuikt
als hij de eindbestemming van dit vee
noemt. Het klinkt als een biecht.
Bij aankomst is er niemand in de buurt
van deze kolchoz te bespeuren. De stal
len van dit staatsbedrijf zien er erbarme
lijk uit. Zwermen vogels vliegen in en uit
door de kapotte ramen, terwijl de koeien
zich ronddraaien in hun dampende uit
werpselen. Blijkbaar zijn de stallen lange
tijd niet uitgemest. De chef hij blijkt er
wel te zijn, maar zat te doezelen in een
aanpalend snikheet hok is niet blij met
onze aanwezigheid. Tegen de dokter zegt-
hij dat hij de boel wel wat netter zou heb
ben gepresenteerd als hij van onze komst
op de hoogte was geweest.
Machinaties
Vrijwel zeker zou dit baasje met buik
je, snorretje en een vreemdsoortige bont
muts op het weldoorvoede hoofd een ka
rikatuur uit Konrads 'Tuinfeest' net zo
hebben gehandeld als bij het jaarlijkse
(aangekondigde) bezoek van de plaatse
lijke partijsecretaris, die evenals deze
staatsboer zijn Augiasstal voor de gele
genheid ook even had uitgeruimd. Ka-
dars vazal kwam dan vertellen dat de kol
chozen weer goed hadden geboerd. Maar
hij verzweeg dat de verliezen in de boe
ken waren weggefraudeerd of waren
goedgemaakt met de verkoop van de
landbouwmachines of een wijnfabriekje.
De opgepoetste arbeiders hoorden de cij
fers als trouwe honden aan. Applaudis
seerden voor dit zelfbedrog. Goedgelo
vig als zij waren, of afgestompt door de
machinaties van Kadar en diens compa-
nen.
Dat de toewijding van de boerenarbei
ders voor het vak bij al dit soort listen en
manipulatie totaal verloren is èegaan,
wekt nauwelijks bevreemding. Als we
erover willen doorpraten, haalt Béla de
schouders op. Het is geen onverschillig
heid, maar eerder ergernis en machte
loosheid van de veearts. Voor de plannen
van de nieuwe regering de collectieve
boerderijen zo snel mogelijk te privatise
ren, is in Kövagóörs en wijde omgeving,
voor zover hij weet, nauwelijks belang
stelling. Vervreemd als deze dorpelingen
zijn van het ware ambacht, het gevoel
voor verantwoordelijkheid en het nemen
van financiële risico's als zelfstandige
ondernemers.
Nee, gecollectiveerde boeren, uit Kaf
ka's boeken weggelopen bureaucraten
op de ministeries en slecht betaalde ar
beiders in de Hongaarse industrie heb
ben veertig jaar lang wel wat anders te
doen gehad dan zich voor de staat uit te
sloven. Zeventig procent van de Honga
ren in overheidsdienst (de helft van de
bevolking) nam er twee of drie banen bij.
Overdag vergaarden ze daarvoor de ener
gie door niets of nauwelijks iets uit te
voeren. Daarin is sinds de val van het
communisme nog weinig veranderd.
Mentaliteit
Bij de volgende 'patiënt' van de veearts
in Kékkut, een gehucht ten zuiden van
Kövagóörs, wordt die mentaliteit beves
tigd. Trots toont een keuterboertje ons
twee zeugen en zeven biggen. De hokken
zijn schoon, de varkens knorren en pie
pen alsof ze daar plezier in hebben. Het
lijkt zelfs wel of de twee koeien, in een
eveneens goed verzorgd schuurtje, min
der klaaglijk loeien dan de met opge
droogde stront overdekte soortgenoten
in die godvergeten kolchoz van daarnet.
Nota bene bij het collectief waar dat keu
terboertje officieel in dienst is. Want nog
steeds geldt in Hongarije het credo van
het niet ontmantelde proletariaat: wie
werkt (voor de staat), heeft geen tijd om
geld te verdienen.
De boerenarbeiders van Kövagóörs
bijvoorbeeld hebben praktisch allemaal
vee aan huis. Geritseld via de collectie
ven, of gewoon mee naar huis genomen.
Geen staatshaan die ernaar kraait. Op
hun lapjes grond rond de huizen verbou
wen ze groenten, fruit en wijndruiven.
Nadat de pekelbakken met vlees, de
wekpotten met groenten en fruit en de
vaten met wijn voor een jaar lang zijn ge
vuld, wordt de rest van deze produkten
verkocht. Op de markt of aan huis. Een
derde van de totale landbouwproduktie
in Hongarije bereikt de consument via
dit zwarte circuit.
Een dag na die ontgoochelende tocht
met Bela Szabó spreken we hem weer.
Het is avond en het miezert. Hoewel het
nog geen zes uur is, zijn de straten uitge
storven. Slechts blaffende, aan de ket
ting liggende honden begeleiden onze
voetstappen. Ons doel: de voormalige
hoeve van de veearts. In het donker en
bij dit weer is Kövagóörs een weerzin
wekkend gat. In de bescheiden gemeubi
leerde woonkamer vallen de boekenkas
ten het eerst op. Op een tafel igt een sta
pel ongelezen boeken. 'Exodus' van
Leon Uris bijvoorbeeld, een paar delen
van de memoires van Winston Churchill,
een roman van Irwin Shaw en de 'Goelag
Archipel' van Solzjenitzin. Van de vrij
heid om ze ook te lezen hebben Béla en
zijn vrouw Kathaleen wegens tijdgebrek
nog een gebruik kunnen maken.
Problemen
De beschikbaarheid van dit soort boe
ken is voor Kathaleen tot nog toe het
meest tastbare dat een jaar democratie in
Hongarije heeft opgeleverd. Terwijl ze
naar de ruggen van de stapel boeken
staart, vertélt ze over de problemen op de
lagere school. Ze is onderwijzeres en pro
beert de kinderen aan de hand van kran
ten. radioberichten en televisiebeelden
iets over de hedendaagse geschiedenis
van Hongarije bij te brengen. Het is mooi
dat Shaw en Sozjenitzin in de boekwin
kels van Budapest te koop liggen, maar
liever zou ze zien dat er nu eindelijk eens
een begin wordt gemaakt met het druk
ken van ongecensureerde geschiedenis
boeken. Dan zou zij zich ook op de hoog
te kunnen stellen van wat er nu precies
in 1956 is gebeurd en de verworven ken
nis vervolgens aan haar leerlingen over
dragen.
Liedjes
We hadden die dag Kathaleen al eerder
gesproken. Op school. Verlegen kinde
ren uit de vierde klas zongen voor ons va
derlandse liedjes. Onder de strenge blik
ken van achttiende- en negentiende-
eeuwse componisten en Hongaarse
schrijvers, wier portretten aan de wand
hangen. Na de zangles wees een licht op
gewonden leerling ons op het kleurrijke
staatswapen, dat boven het schoolbord
prijkt. Sinds enige tijd zonder die ver
foeide rode ster. In die zin is er met Mos
kou afgerekend.
Opvallend was echter het ontbreken
in de klaslokalen van een afbeelding van
Imre Nagy, de leider van de Hongaarse
opstand die in 1958 als verrader door de
Russen opgehangen. Deze Nagy. die on
langs bij wijze van postuum eerherstel in
Budapest een herbegrafenis heeft gekre
gen. Maar weinig Hongaren hadden bij
de uitvaart op het Heldenplein de ogen
droog kunnen houden. In de Kövagóörs
was ook geweend, vertelt Kathaleen.
Stilletjes, thuis bij de tv. Maar de directri
ce van haar school had na die bewogen
dag niet de moed een foto van Nagy een
ereplaats in de klaslokalen te geven. Vol
gens Kathaleen is het onwetendheid en
wellicht ook angst die de dorpsbewoners
ervan weerhouden Nagy als een held in
hun hart te sluiten. Naar haar oordeel
hebben Kadar en het kader van de com
munistische partij hem te lang en te vaak
verguisd als 'contra-revolutionair'.
Taboes
Taboes zijn er genoeg in Kövagóörs.
Voor de Tweede Wereldoorlog bestond
eenderde van de bevolking uit joden.
Niemand keerde terug uit Hitiers vernie
tigingskampen. Niemand die er in het
dorp over rept. Een vervallen, deels
dichtgemetselde synagoge aan de rand
van het dorp is de stille getuige van dit
drama. Boeren gebruiken het voorter
rein voor de opslag van mest. Bela Szabo
wil als burgemeester de restauratie van
deze gebedsruimte bespoedigen. Maar
hij vreest dat een monument voor de ge-
vallenden uit '56 de voorkeur van de arm
lastige bevolking.
Wanneer we met tegenstijdige gevoe
lens het onnozel ogende Kövagóörs ver
laten, valt ons voor het eerst op hoe uit
bundig de bewoners de graven van hun
dierbaren wekelijks, zo niet dagelijks,
met verse bloemen uitdossen. Op weg
naar Roemenie blijven die, om met Kon-
rad te spreken, 'opgetutte' grafstenen
ons lang bij. Het lijkt wel of slechts de do
den in staat zijn de depressies in het mo
notone leven voor een ogenblik te door
breken. De melancholie die de Hongaren
zo kenmerkt, is zeker daartoe een drij
vende kracht. Maar het is ook een uiting
van Weltschmerz van een getergd volk.
(Volgende week: Roemenië en de te
ruggekeerde deemoed voor machts
hebbers)