De butler vrijwel afgeserveerd De naapers geïmiteerd De bullet-trein pronkstuk van het Japanse openbaar vervoer ZATERDAG 5 JANUARI 1991 PAGINA 23 De butler wordt met uitsterven bedreigd. Wie erin slaagt om ergens een in livrei gestoken huisbediende op te sporen, heeft niet meteen ook een gesprekspartner gevonden. Bijvoorbeeld omdat de familie, waar zo'n man serveert, vlucht in het opleggen van een spreekverbod. En er zijn ook butlers die hun dienende taak het liefst in volstrekte anonimiteit verrichten. Tot voor enkele jaren was dit werk voor Istvan Malomsoky (50) eten en drinken. Persoonlijk vond hij het overigens een nare tijd. Toon Jansen (78) was een van de laatste privé-koks in ons land. Als hij het mocht over doen, ging hij opnieuw als particulier kok aan de slag. "Ik zou meer geld vragen. Maar ik heb genoten van mijn werk, alleen een vetpot is het nooit geweest". doorEd Blaauw Meneers wil was wet. Hij eiste van zijn butler Istvan Malomsoky, dat deze waar dan ook hagelwitte handschoenen droeg. Zelfs achter het stuur van de twin tig jaar oude Simca, die van ellende uit elkaar viel. En Istvan gehoorzaamde, hij sprak de 'gierige rijkaard' nooit tegen. Dag in, dag uit boog de bediende als een knipmes voor zijn broodheer. Zes jaar lang diende de butler bij een gepensio neerde ambassadeur, op de naargeestige villa Huyze Het Manpad in Bennebroek. De eerste twee maanden, 's avonds, in de dienstwoning vlakbij de villa, als het witte gesteven butlerjasje aan de kap stok hing, lieten hij en zijn vrouw, dienst bode en kokkin bij meneer, hun tranen dikwijls de vrije loop. Ze waren in 1978 'hun' Hongarije ontvlucht, in de hoop in Nederland een menswaardig bestaan op te bouwen. Maar ze voelden zich bij die deftige meneer derderangs burgers. Uitgebuit "We zijn uitgebuit. We werden behan deld als minderwaardige mensen. Mijn vrouw en ik verdienden duizend gulden netto in de maand. We werkten zeven da gen in de week. Toen mijn vrouw ziek werd, bleek dat meneer geen cent premie had betaald voor onze ziektekostenver zekering". Istvan, nu vrachtwagenchauffeur op Schiphol, wordt weer boos als hij aan die zwarte bladzij in zijn leven wordt herin nerd. Butler, hij vond het een onaange naam vak. Domweg, omdat hij onder een onaangename man diende. Istvan was vermoedelijk een laatste der Mohikanen. Tientallen telefoontjes met adellijke families, grote industriëlen, bekende za kenmensen en andere rijkaards, in de hoop een actieve butler aan de lijn te krij gen, lopen op niets uit. Steeds dezelfde antwoorden. "Vroeger ja, toen hadden we een butler, maar die tijd is voorbij". En: "Of we wel of geen butler hebben is uw zaak niet". Sommige families willen niet weten dat ze een huisknecht heb ben. Butlers aan de telefoon proberen te krijgen blijkt onbegonnen werk. Dan maar op goed geluk een rondrit langs di verse landhuizen. Een voorname villa in een lommerrij ke omgeving. Een bordje met Verboden Toegang prijkt aan het begin van de bre de oprijlaan. Knisperend grind onder de schoenen verstoort de rust van het bui tenleven. Achter een van de vele ramen wordt een gordijn een stukje weggescho ven. Een spiedende vrouw. Bellen aan de voordeur. Wachten. Lang wachten. Dan gaat de deur op een kier. Een jonge vrouw. Ze lijkt in haar wiek geschoten als haar het doel van het onverwachte be zoek wordt verteld. "Dat zullen mijn ou ders niet leuk vinden. Dat willen ze niet. Wilt u misschien nu weer vertrekken?" Een kapitale bungalow, compleet met zwembad en tennisbaan, drie lanen ver der. Er woont een butler, klikt zowel de plaatselijke kruidenier als de slager. Een oudere heer doet open. Hij schraapt zijn keel en zegt geaffecteerd: "U moet de pri vacy van mensen respecteren. Tot ziens". De deur valt met een klap in het slot. De speurtocht wordt na nog twee vruchteloze pogingen gestaakt. Gierig Istvan Malomsoky begrijpt het wel. Ook hij werd door zijn baas afgeschermd. Nu was zijn relatie met meneer ook niet om over naar huis te schrijven. "Meneer was heel rijk, maar o zo gierig. Als ik bood schappen deed, moest ik alles tot op de cent afrekenen. Op een keer, het zal in 1980 zijn geweest, had ik een ceftt, ja, één cent tekort. Meneer stuurde me weer te rug, terwijl er toen al geen centen meer waren. Hij was zo gierig, dat hij me er op uit stuurde voor een halve kroket". Ooit ging zijn meneer met de trein naar Den Haag. Hij had een retourtje gekocht. Maar Istvan haalde hem met de auto op. "Op de terugweg moest ik op het station in Heemstede vragen of ik de helft van het geld terug kon krijgen, want hij was toch alleen maar héén naar Den Haag met de trein geweest? Ik schaamde me dood". De welgestelde ex-ambassadeur zat op zijn centen. Hij spaarde het eten uit zijn mond. "Hij at haast niks. Hij was zo'n een meter 85 lang, maar woog net zestig kilo. Vel over been. Dan bestelde ik een half onsje rookvlees bij de slager. Meer be stellen vond hij zonde van het geld. En als het maar even kon, at hij fruit uit zijn tuin. Dat scheelde weer". Meneer at wel altijd precies op tijd. Klokslag tien uur 's morgens zette hij zich aan het ontbijt, om precies één uur 's middags begon hij aan de lunch en om exact zeven uur 's avonds schoof hij aan voor het diner. "Zijn maaltijden duurden tot op de se conde nauwkeurig één uur. Daarna trok hij zich weer terug, meestal in zijn heren kamer. Hij woonde alleen in het grote huis. Een villa met vijf slaapkamers, drie badkamers, een uitgelezen wijnkelder, een jachtkamer, een zitkamer, een bloe- menkamer, een herenkamer, een keuken en een bijkeuken plus een enorme bi bliotheek. Meneer was gepensioneerd en had niet veel om handen. Hij zat vaak in de herenkamer brieven te schrijven". Om de haverklap weergalmde de schelle bel door de villa. Waarna Istvan zijn jasje recht trok en zich naar meneer spoedde. "Denk niet dat ik zo de deur van zijn kamer open kon doen. Ik moest eerst beleefd kloppen. Soms gaf meneer een jachtpartij of een groot diner. Dan tastte hij wel in de buidel". Privé-kok Als er meer dan zes gasten kwamen, huurde meneer regelmatig privé-kok Toon Jansen van Huyze Belvédère in Overveen in. Jansen kookte zo'n dertig jaar lang voor de welgestelde familie Schmidt Van Gelder. De kookkunst van Jansen was befaamd tot aan het hof toe. Jansen was dè kok voor de adel. Hij kookte voor baronnen, jonkheren, freu les, prinsessen, maar ook voor maar schalken, ministers en andere deftige en vooral invloedrijke mensen uit de sa menleving. Van de Japanse opvatting over openbaar vervoer kunnen we hier nog wel wat leren. En dat zullen we ook. De imitators van weleer zullen zelf worden geïmiteerd. Je kunt je klok op dit type personen vervoer gelijkzetten. De reizigers met kaartjes voor coupé nummer twaalf hebben zich bij het bordje 12 op het perron opgesteld. Het genummerde treingedeelte stopt precies voor het betreffende bord je. Geen halve meter te veel of te weinig. Zeg maar 'hai' tegen de bullet-train. door Nol van Bennekom De geüniformeerde schooljongetjes op het treinstation van Himeji hebben op hun boekentassen plaatsgenomen. Het wachten is op de snelle 'bullet' trein Hi- kari 223 naar Nagoya, waar ze op school zitten. Ze hebben besproken plaatsen en het staat vast dat daar niemand anders op zit als de trein volautomatisch zijn deuren opent. Van de Japanse opvatting over open baar vervoer kunnen we hier nog wel wat leren. En dat zullen we ook. De imitators van weleer zullen zelf worden geïmi teerd. Je kunt je klok op dit type perso nenvervoer gelijkzetten. De reizigers met kaartjes voor coupé nummer twaalf hebben zich bij het bordje 12 op het per ron opgesteld. Het genummerde treinge deelte stopt precies voor het betreffende bordje. Geen halve meter te veel of te weinig. De coupés zijn voorzien van ruime fau teuils. De besproken plaats is voorzien van een vers kleedje op de hoofdsteun. De hele behandeling doet sterk denken aan die van een business class-vlucht op een intercontinentale lijn. Régelmatig komt een serveerster langs met een trolly vol hapjes en drankjes. De trein haalt een top van 220 kilometer per De discussie over een goed en klant vriendelijk openbaar vervoer is hier lang geleden al gevoerd. Overigens is het rei zen op deze manier niet bepaald goed koop. Maar het richt zich voornamelijk op het zakenverkeer. Elders in de bullet- trein zijn coupé's van mindere stijl, zon der besproken plaatsen. Maar ook daar heerst nog een aardige luxe, vergeleken met de Europese treinen. Duwers Japan kent verscheidene soorten van openbaar vervoer. Ook de veel gefilmde soort van de overvolle spitsboemels in Tokyo, waar de zogenoemde 'duwers' de laatste passagiers nog met geweld naar binnen duwen. Elke passagier is er een! Verder zijn er nog de mono-rail treinen, de trams en, de bussen. Elke dag nemen alleen al in Tokyo mil joenen mensen de trein. Toch zijn er op een bevolking van 11,8 miljoen mensen tussen de zes en de zeven miljoen auto's. Redelijk 'schone' auto's bovendien, want het milieu is in Japan heel wat jaren eer der 'ontdekt' dan in Europa. In de jaren zeventig mocht een ver keersagent in Tokyo niet langer dan een uur op een kruispunt het verkeer rege len. Op gezette tijden begaf oom agent zich, naar een speciaal kastje langs de straat, waaruit hij een zuurstofmasker nam en het enige tijd aan de mond zette om "gezondheid" bij te tanken. Die kastjes zijn er niet meer. En de ver keersagent staat nu ook langer dan een uur. Maar het is bepaald niet zo dat de Ja panners het nu verder wel geloven. Op kruisingen zijn meetpunten geïnstal leerd die de concentratie van uitlaatgas sen registreren en deze op sommige kruispunten via voor iedereen zichtbare grote displays tonen. En de milieüwetge- ving is er streng. In een enorme wereldstad als Tokyo wordt gewoekerd met de ruimte. De grond is er niet te betalen en parkeer ruimte is schaars. Toch zijn in heel Tokyo 300.000 parkeerplaatsen inge richt. De politie treedt streng op tegen parkeerovertreders. De straf per overtre ding is circa 145 gulden plus een straf- punt. Bij vijf strafpunten loopt de auto mobilist een maand ontzegging van de rijbevoegdheid op. Vijftien strafpunten betekent een jaar niet rijden. Het stadsbestuur probeert de grond in Tokio zo efficiënt mogelijk te bebouwen. Dat leidt natuurlijk in veel gevalleh tot hoogbouw. Curieus genoeg leven in Tokyo nog boerenfamilies, die binnen de stadsgrenzen grote stukken akkerland bezitten. De overheid probeert die grond in handen te krijgen, maar de boeren ge ven zich niet zonder slag of stoot over. Ze claimen met enig recht van spreken dat hun landbouwgrond van groot belang is voor het milieu in Tokyo. De Japanner houdt van orde en netheid. Men zal het in het land van de Reizende Zon niet meemaken dat de trappenhui zen naar urine stinken. De straten zijn schoon en de mensen gaan goed gekleed. Hoewel efficiency bijna tot in het absur de is doorgevoerd, is er toch nog een an dere en even dominante aanwezige le vensstijl. En dat is de wereld van de Ja panse traditie met zijn godsdienstbele ving in en om de shinto- en bhoeddatem- pels. Ondanks de alom heersende efficiency hechten veel Japanners aan minder be redeneerbare dingen. Aan de ene kant zijn het spaarders, terwijl ze aan de ande re kant graag een gokje wagen. Dat blijkt uit het succes van de gokpaleizen, waar lange rijen fruitgokautomaten geen mo ment onberoerd worden gelaten. En vlak de goedverdienende wonderdokter niet uit, die met een kraampje op het hyper moderne bullettrein-station staat. Hij verkoopt speciaal geprepareerde schild padden. Ze zitten in plastic zakjes en lij ken opgezet. Japan mag voor de buitenstaander dan ongewone gewoonten hebben, vast staat dat het land zich van aards-imitator tot een van de sterkste economische mach ten in de wereld heeft ontwikkeld. Te genwoordig apen de Japanners het wes ten niet meer zo na. Ook wat dat betreft moet men het doen met de historische voorbeelden. Zo kan men in Tokyo een curieuze replica vinden van het Amster damse Centraal Station en ook van Buckingham Palace. Maar de meeste naaperij is toch verle den tijd. De elektronica-industrie, de scheepsbouw, de auto- en de foto-indus trie zijn enkele voorbeelden waarmee Ja pan de wereld veroverd heeft; en diezelf de wereld vaak nu tot voorbeeld dient. ik me ook doodongelukkig als ik bedien de bij kakmensen, die zich mijlenver bo ven jou verheven voelde. Mijn man en ik doen het nog heel zelden. Ik heb het zo'n 35 jaar gedaan. We zijn ook op leeftijd hè. Nee, om vast bij een chique familie te werken heb ik nooit gewild. Van huis uit was ik coupeuse, dat bedienen deed ik er bij. Voor een zakcentje". Voor mevrouw Sjaan van der Plas. nu in de zeventig, gold dat laatste ook: het was 'n bijverdienste. "Ik heb zelfs de ko ningin bediend. Een glaasje water gege ven. In het begin verdiende ik na een he le avond werken net een rijksdaalder. En de volgende morgen gewoon weer naai je eigen betrekking. Ik vond dat wel leuk, werken in de betere kringen, maar mijn wereld was het niet". Istvan: "De gasten waren altijd aardig alleen meneer niet. Butler, voor mij was dat eens maar nooit meer". Ria: "He1 hoeft ook niet meer. De meeste mensen zetten thuis hun eten zelf op tafel". Butlers vonden in landhuizen hun werkterrein. Niet altijd was meneer op z'n wenken bedienen een onverdeeld ge noegen. Menige heer van stand zag zijn bediende als z'n persoonlijke eigendom en handelde daar naar. (Archieffoto's) De 78-jarige kok in ruste: "Ik was ver knocht aan die particuliere diners. De etiquettes, het protocol, de kostuums en gewaden, de eetzalen, de flair van die mensen. Ik genoot met volle teugen. Ik vond het een voorrecht voor hen te mo gen koken. Als ik terug zou komen op aarde, werd ik weer privé-kok". Hoewel hij dan wel een hoger salaris zou vragen. Want een vetpot is het in al die jaren niet geweest. "Een privé-kok stelt geen eisen aan geld. Je bent verze kerd van een goede verzorging. Ik vond het een eer om voor meneer Schmidt Van Gelder te mogen werken", zegt Toon dankbaar. Als bakkersknechtje stond hij al op de stoep bij deftige mensen, dan moest Toon in zijn woonplaats Haarzuilens brood brengen naar de keuken van kas teel De Haar van baron Rothschild. Hij verzorgde het ontbijt voor koningin Wil- helmina vanuit restaurant Royal aan de Lange Voorhout in Den Haag en hij werkte in de keuken van het Carlton Ho tel in Amsterdam. Net voor de oorlog ging hij als privé-kok naar Warschau in het gezelschap van Zijne Excellentie Bosch ridder Van Rozenthal, gezant en gevolmachtigd minister van Hare Majes teit de Koningin. Toen hij privé-kok kon worden op Huyze Belvédère, vond hij dat de kans van zijn leven. Een baan uit duizenden. Werken 'op stand' en gratis wonen in de dienstwoning. Jansen, getrouwd, drie kinderen, zeven kleinkinderen, was de koning te rijk op 1 december 1949. "Je was van armoe gevrijwaard en je had een woning, dat was wat in die tijd". Jansen was een kok die wist hoe het hoorde. Hij liet het wel uit zijn hoofd om uit zijn keuken te komen. "Dat deed je niet. Alleen de keuken was mijn domein. De butler was het hoofd van het perso neel, hoewel de kinderjuffrouw ook wel had wat te vertellen. Toen ik begon wa ren er nog twee tuinmannen, een chauf feur, een keukenmeisje, een naaister voor het gewone goed en eentje voor het linnengoed". Afstand Jansen en zijn vrouw wonen al zeven jaar in de dienstwoning van de (overleden) butler van Belvédère. De kok en de but ler konden goed met elkaar overweg. "Maar ik kon het vooral met de familie goed vinden. Natuurlijk, de afstand bleef. Familiair werd je nooit. Ik zei al leen wat als me iets werd gevraagd. De laatste jaren was ik ook butler. Ik diende het eten op. Ik hield me aan de regels. Ik zei nooit: kan ik de maaltijd brengen? Het woordje kan is fout. Het was: mag ik de soep serveren? Je gebruikte altijd de vragende vorm". "Ik besprak 's morgens met mevrouw of in de keuken of in het boudoir het menu van die dag. De familie bepaalde wat er gegeten werd en ik kookte naar hun smaak. Vooral als er 's avonds een diner was, waren mevrouw en ik alleen al een paar uur bezig met het protocol. Wie moest naast wie zitten? Ik was blij als ze mijn kookkunst waardeerden. Soms kreeg je complimentjes. Eén keer kookte ik voor acht ambassadeurs en hun vrou wen. Toen ik met de geflambeerde ker sen binnenkwam, begonnen ze te klap pen", glundert hij. Jansen verstond zijn vak, was beleefd, plichtsgetrouw en nauwgezet. Geen kwaad woord komt er over zijn lippen als de familie ter sprake komt. Al stond hij dan iedere dag voor dag en dauw op en al had hij tot zijn 55ste nauwelijks vrij. Maar dat hinderde hem niet, zegt hij. "Als ik op de boerderij van mijn ouders was blijven wonen, had ik ook zondags moeten werken". Omdat het loon scha mel was, verdiende hij in zijn vakanties bij. "Werd ik gevraagd om ergens te ko ken. In het Amstel Hotel in Amsterdam, bij families thuis. Ik deed het voor de centen, maar ook omdat ik aan mijn vak was verslingerd. Koken is altijd mijn hobby geweest". Als mevrouw en meneer met hun kin deren op vakantie gingen, paste Jansen op de villa. Overnachten op Belvédère, was slapen in weelde. Dat de familie de sleutel van het huis aan hem toever trouwde, vond Jansen een enorme blijk van waardering. "Rijke mensen kunnen als voorbeeld dienen voor de werkman. Als ik naar meneer Schmidt Van Gelder keek, die man was altijd en eeuwig aan het werk". Jansen heeft nog een jaar gediend bij de zoon van meneer. In oktober -1978 ging hij met pensioen. Maar daarna kookte hij nog veelvuldig op verzoek bij welgestelde families thuis. Sinds kort doet hij dat niet meer. "Thuis kookt mijn vrouw altijd. Een gewone pot. Toch, je wordt beïnvloed door je omgeving. Als we bij ons thuis een etentje met onze drie kinderen en aanhang hebben, wil ik dat ze een fatsoenlijk japonnetje aantrekken. Ben ik zo gewend hè". Bijverdienste Ria en Emiel Bruessing bedienden slechts op afroep in de hogere kringen. Een soort part-time butler-echtpaar. Zij in een zwart toiletje met een wit schortje, hij in een deftig pak. "En dan reden we van zo'n sjiek diner terug naar huis en dan zeiden we tegen elkaar: wat is er toch nog een rijkdom in de wereld, hè", zegt Ria, achter in de zestig. Soms was ze op van de zenuwen. "Ik was als de dood dat ik van die kristallen glazen van dat dure servies zou breken. Ik moest wel eens op mijn tenen lopen hoor als het zo deftig was. Soms voelde

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1991 | | pagina 23