VOOR
OEGSTGEEST BEL: 071-177085
MAANDAG 31 DECEMBER 1990
PAGINA 21
DEN HAAG (ANP) - De inflatiecor
rectie voor 1991 leidt tot een bijstelling
van de bedragen voor heffing van
loon- en inkomstenbelasting met 2
procent, aldus het ministerie van fi
nanciën. De nieuwe tabellen zijn als
volgt-
Tarief
Het schijventarief ziet er voor 1991 als
volgt uit (bedragen in guldens) (tussen
haakjes staan de bedragen voor 1990):
tariefpercentage toe te passen op op
volgende inkomensschijven
percentage de belastbare
35,75 over 42.966 (42.1
de eerste
50 over de 42.964 (42.1
volgende
60 over de resterende guldens
Tariefgroep 6: Het belastingvrije be
drag voor personen ingedeeld in ta
riefgroep 6 is in guldens in beginsel):
5.505. Bij de invoering van de Oort-
wetgeving op 1 januari 1990 is tevens
een overgangsregeling voor de alleen-
staandentoeslag ingegaan. Hierbij
werd voor alleenstaanden, die aan be
paalde voorwaarden voldeden, een al-
leenstaandentoeslag voor 1990 ter
grootte vanaf 1125 gld. gehandhaafd.
Voor 1991 is voorgesteld deze regeling
deels te verlengen, en wel voor een be
drag van 845 gld. Het wetsvoorstel
hiertoe is in behandeling bij de Twee
de Kamer. De voorgestelde regeling
luidt als volgt: als men alleenstaand is,
op 31 december 1990 28 jaar of ouder is
maar nog geen 65 jaar en het inkomen
over 1991 35.000 gld. of minder is en
geen recht heeft op de tijdelijke verho
ging van de zelfstandigenaftrek, dan
wordt het belastingvrije bedrag ver
hoogd met 845 gld. (4.660 845
5.505). Voldoet een alleenstaande niet
aan deze voorwaarden, dan geldt ge
woon het belastingvrije bedrag van
totaal opvol
gende
inkomens
schijven
42.966 (42.123)
85.930 (84.245)
heffing over
totaal
van de schijven
Algemene reiskostenforfait:
Over de eerste inkomensschijf wor
den belasting en premies volksverze
keringen (AOW, AWW en AWBZ) ge
combineerd geheven. Het 35,75 pro
centtarief (1990: 35,1) bestaat uit 13
procent belasting (1990: 13) en 22,75
procent premies (1990: 22,1). Voor be
jaarden geldt er in de eerste schijf in
plaats van 35,75 procent een lager ta
rief van 18,8 procent (1990:18,4) omdat
zij als 65-plusser voor een aantal pre
mies volksverzekeringen (AOW, AWW
en AAW) niet meer premieplichtig
zijn. Dit tarief bestaat uit 13 procent
belasting (1990: 13) en 5,8 procent
AWBZ (1990: 5,4). Voor buitenlanders
die niet onder de volksverzekeringen
vallen en die hun inkomen voor min
der dan 90 procent vanuit Nederland
verkrijgen geldt in de eerste schijf een
belastingtarief van 25 procent.
Tariefgroep 1
Het belastingvrije bedrag voor perso
nen in tariefgroep 1 is: 0 gulden Tarief
groep 1 is de tariefgroep zonder belas
tingvrij bedrag en geldt in de volgende
situaties: 1. als men als gehuwde/on
gehuwde het belastingvrije bedrag
overdraagt aan de echtgenoot/huisge
noot (omdat men geen inkomen heeft
of een inkomen lager dan 4.660 gld.) 2.
als men twee of meer dienstbetrekkin
gen/uitkeringen heeft en bij de andere
dienstbetrekking/uitkering al in een
tariefgroep wordt ingedeeld die wel
recht geeft op een belastingvrij be
drag.
Tariefgroep 2 Het belastingvrije be
drag voor personen ingedeeld in ta
riefgroep 2 is: 4.660 gulden (4.568) Men
wordt ingedeeld in tariefgroep 2 als
men niet wordt ingedeeld in één van
de andere tariefgroepen, bijvoor
beeld: 1. men is tweeverdiener en de
echtgenoten/huisgenoten verdienen
beiden meer dan 4.660 gld. 2. Als men
als alleenstaande niet aan de voor
waarden voldoent om in tariefgroep 6
te worden ingedeeld 3. als men als al
leenstaande ouder niet in aanmerking
komt voor indeling in tariefgroep 4 of
5.
Tariefgroep 3:
Het belastingvrije bedrag voor perso
nen ingedeeld in tariefgroep 3 is in
guldens: 9.320 (9.136). Men wordt inge
deeld in tariefgroep 3: 1. Als men ge
huwd is en de echtgenoot/echtgenote
geen inkomen heeft of een inkomen
heeft van minder dan 4.660 gld. (4.568);
indien in de loonbelastingverklaring
tariefgroep 3 wordt aangekruist en de
echtgenoot/echtgenote de verklaring
mede-ondertekent, vindt de over
dracht v§n zijn/haar belastingvrije be
drag automatisch plaats: 4.660 4.660
9.320 gld. (4.568 4.568 9.136 gld).
2. Ook als men ongehuwd is, kan in
een dergelijke situatie het belasting
vrije bedrag van de huisgenoot wor
den overgedragen. Naast het feit dat
de huisgenoot/huisgenote geen inko
men heeft of een inkomen van minder
dan 4.660 gld. (4.568), moet men aan
een aantal nadere voorwaarden vol
doen, te weten: - men moet vanaf de
aanvang van het vorige kalenderjaar
en aansluitend meer dan zes maanden
in het kalenderjaar samen op één
adres ingeschreven staan in het bevol
kingsregister; - men moet beiden bij
aanvang van 199118 jaar of ouder zijn.
Indien de huisgenoot bij aanvang van
het kalenderjaar 1991 jonger is dan 27
jaar (doch ten minste 18 jaar), geldt als
aanvullende voorwaarde dat hij/zij
niet meer dan gedurende zes maanden
in het kalenderjaar door ouders of
pleegouders in belangrijke mate on
derhouden mag worden. Voor gehuw
den is indeling in tariefgroep 3 voor de
loonbelasting alleen mogelijk via een
beschikking van de inspecteur. Daar
toe moet een gezamenlijk verzoek
worden gedaan.
Tariefgroep 4: Het belastingvrije be
drag voor personen ingedeeld in ta
riefgroep 4 is in guldens: 8.388 (8.222).
Men wordt ingedeeld in tariefgroep 4
als men alleenstaande ouder is bij wie
de kinderen, die bij aanvang van het
kalenderjaar jonger zijn dan 27 jaar,
inwonen en men één of meer van de
kinderen in belangrijke mate onder
houdt. Voldoet men aan die voorwaar-
den, dan krijgt men een extra belas
tingvrij bedrag van 3.728 gld. (3.654)
op het gebruikelijke bedrag van 4.660
gld. (4.568) 8.388 gld. (8.222). Men
wordt geacht een kind in belangrijke
mate te onderhouden indien: - voor
een kind recht bestaat op kinderbij
slag, of - de op.hem/haar drukkende
kosten van levensonderhoud van een
kind ten minste 56 gld. per week be
dragen.
Tariefgroep 5: Het belastingvrije be
drag voor personen ingedeeld in ta
riefgroep 5 is in guldens: 8.388 (8.222)
6 procent van het arbeidsinkomen
met een maximum van 3.728 (3.654).
Als men als alleenstaande ouder naast
hetgeen er voor tariefgroep 4 geldt ook
nog werkzaamheden buiten het huis
houden verricht en het jongste kind
dat inwoont bij aanvang van het ka
lenderjaar jonger is dan 12 jaar, dan
heeft men recht op een extra belas
tingvrij bedrag bovenop het belasting
vrije bedrag Van tariefgroep 4. Dat ex
tra belastingvrije bedrag is 6 procent
van het met die werkzaamheden ver
diende inkomen. Hiervoor geldt een
maximum van 3.728 gld. (3.654).
enkele reisafstand
woon-werkverkeer
0 -10 km
10 -15 km
15 - 20 km
20 - 30 km
meer dan 30 km
aftrekbedrag
(in guldens)
1.030
1.520
1.520
Met ingang van 1 augustus 1990 is de
fiscale behandeling van reiskosten
voor het woon-werkverkeer gewij
zigd. Voor de exacte invulling en toe
passing van de nieuwe regeling wordt
verwezen naar de brochure „Reiskos
ten woning-werk" van de Belasting
maximum vrijgestelde
vergoeding
1.340
1.670
2.280
2.280
dienst. In dit persbericht wordt
slechts ingegaan op de voor 1991 gel
dende bedragen. De bedragen van het
algemene forfait voor 1991 zien er als
volgt uit. Deze bedragen gelden voor
diegenen die helemaal géén gebruik
maken van het openbaar vervoer.
Reiskostenforfait 'openbaar-vervoer'
Enkele reisafstand aftrekbedraj
woon-werkverkeer
0 -10 km
10 -15 km 740
15 - 20 km 1.030
20 - 30 km 1.520
30 -40 km 2.140
40 - 50 km 2.620
50 - 60 km 2.960
60 - 70 km 3.180
meer dan 70 km 3.220
Indien men wel gebruik maakt van
het openbaar vervoer (voor de hele af
stand of voor een deel) dan kan men in
aanmerking komen voor een hoger af
trekbedrag of eventuele vrijgestelde
vergoeding van de werkgever. Men
moet dan wel aan een aantal aanvul
lende voorwaarden voldoen. Om in
aanmerking te komen voor het hogere
aftrekbedrag uit de openbaar-vervoer-
tabel, moet men beschikken over een
openbaar-vervoerverklaring. Krijgt
men een vergoeding van de werkge-
maximum vrijgestelde
vergoeding
670
1.540
1.870
2.480
3.200
3.770
4.190
4.460
4.560
ver, dan mag de werkgever de hogere
belastingvrije bedragen alleen toepas
sen als men de plaatsbewijzen bij de
werkgever inlevert. De werkgever
moet de plaatsbewijzen per werkne
mer administreren en beschikbaar
houden voor controle. Beschikt men
niet over een openbaar-vervoerverkla
ring of levert men geen plaatsbewij
zen in bij de werkgever dan zijn de be
dragen van het algemene forfait van
toepassing.
Schenkingsrecht
(tussen haakjes bedragen voor 1990)
Schenkingen, door ouders vrijstelling: (per kalenderjaar) aan kinderen 6.795
(6.662)
vrijstelling eenmalig 33.977 33.311) voor kinderen tussen 18 en 35 jaar mits in
de aangifte op de vrijstelling een beroep wordt gedaan.
Rechtspersonen die vallen onder het tarief drempel) van 6.795 (6.662) van 11
procent indien en voor zover aan de verkrijging niet een opdracht is verbonden
die aan de verkrijging het karakter ontneemt van te zijn geschied in het alge
meen belang.
Alle andere gevallen drempel: (per periode van 2 jaar) 4.076 (3.996).
onder drempel wordt hier verstaan een vrijstelling die in beginsel vervalt als de
verkrijging het maximum van de vrijstelling te boven gaat.
Successie
1. Vrijstellingen successierecht (tussen haakjes bedragen voor 1990)
Echtgenoten: vrijstelling: 475.669 (466.342);
Jonge kinderen: vrijstelling: 6.795 (6.662) per jaar beneden 23 jaar met een mini
mum van 13.590 (13.324);
Oudere kinderen: vrijstelling: 13.590 (13.324) voor kinderen ouder dan 23 jaar,
mits de verkrijging niet meer bedraagt dan 40.772 (39.973);
Invalide kinderen: vrijstelling als kinderen beneden 23 jaar, met een minimum
van 20.386(19.986);
vrijstelling 13.590 (13.324 voor kinderen ouder dan 23 jaar;
Ouders: vrijstelling 67.952 (66.620);
Andere bloedverwanten in de rechte lijn: drempel) van 13.590 (13.324)
Ongehuwd samenwonenden
Voor ongehuwd samenwonenden die na hun 22e jaar tenminste 5 jaren met erf
later tot diens overlijden hebben samengewoond geldt: een vrijstelling van
475.669 (466.342) indien sprake is van een zogenaamde tweerelatie (zie hiervoor
noot 2, onderdeel a, bij de hierna opgenomen tabel Tarief van het Successie
recht) - een vrijstelling van 237.835 (233.172) indien sprake is van een zogenaam
de meerrelatie (zie hiervoor noot 2, onderdeel 2, bij de Tabel van het Successie
recht).
Heeft de samenleving vier, drie of twee jaar geduurd, dan bedraagt in beide
hiervoor genoemde gevallen de vrijstelling respectievelijk 190.268, 142.702 of
95.134 (186.537, 139.904 of 93.269).
Rechtspersonen die vallen onder het tarief van 11 procent:
(drempel) van 13.590 (13.324) indien en voor zover aan de verkrijging niet een
opdracht is verbonden die aan de verkrijging het karakter ontneemt van te zijn
geschied in het algemeen belang.
Alle andere gevallen: (drempel) van 1.358 (1.331).
Tarief van het successierecht en van het schenkingsrecht voor 1991:
tussen
en
(1)
(2)
0
33.981
33.981
67.958
67.958
135.910
135.910
271.816
.271.816
543.626
543.626
1.359.056
1.359.056 en het hogere bed
[rag van de belaste
verkrijging
Interingsvrij stelling
De interingsvrijstelling voor ongehuwden (tariefgroep 1 en 2) bedraagt: en hij
voor de heffing van de inkomsten belasting over het voorafgaande kalenderjaar
een onzuiver inkomen heeft genoten van
1. Echtgenoot, kin
deren, afstammelingen
in tweede of
verdere graad 1) of
een verkrijger als hier
na onder 2) vermeld
2. broers, zusters,
bloedverwanten in
rechte opgaande
lijn
3. andere ver
krijging uit
uitgezonderd de
rechtspersonen
die vallen onder
het tarief
van 11 pet.
doch nog
ten hoogste
10.175 meer dan 10.175
indien de be
niet de
(1990: 9.975)
(1990: 9.975)
lastingplich
leeftijd
doch niet meer
tige de leef
dan 20.350
tijd heeft
(1990: 19.950)
bereikt van
1991
1990
1991
1990
25
264.000
258.000
132.000
129.000
25
35
245.000
240.000
122.000
120.000
35
45
211.000
207.000
106.000
104.000
45
55
158.000
155.000
79.000
77.000
55
65
65.000
64.000
33.000
32.000
Interingsvrijstelling voor gehuwden (tariefgroep 3) bedraagt: en hij vooi
de hef-
a.
b.
a.
b.
a.
b.
0
5 pet
8
0
26 pet
0
41 pet
1.699
8.835
30
13.932
45
4.417
12
19.028
35
29.221
50
12.571
15
42.811
39
63.197
54
32.957
19
95.814
44
136.587
59
84.601
23
215.411
48
296.955
63
272.150
27
606.817
53
810.675
68
fing van de inkomsten belasting over het voorafgaande kalendeijaar een onzui
ver inkomen heeft genoten van:
indien de be
lastingplich
tige danwel,
ingeval zijn
echtgenoot
jonger is,
diens echt
genoot de
leeftijd heeft
bereikt van
doch nog ten hoogste 14.550 meer dan 14.550
niet de (1990: 14.250) (1990: 14.250)
leeftijd doch niet meer
van dan 29.100
(1990: 28.500)
1991
376.000
348.000
302.000
226.000
94.000
369.000
341.000
296.000
221.000
92.000
1991
188.000
174.000
151.000
113.000
46.000
1990
184.000
171.000
148.000
111.000
45.000
Ondernememingsvrijstelling
- er geldt een vrijstelling van 100 procent voor een eerste vermogensschijf van
122.000 gld. (1990: 120.000); - er geldt een vrijstelling van 40 procent voor een
tweede vermogensschijf van 122.000 gld. (1990:120.000) tot 1.180.000 gld. (1990:
1.155.000); - de vrijstelling voor vermogens van meer dan 1.180.000 gld. (1990:
1.155.000) bedraagt 545.000 gld. (1990: 534.000).
Oudedagsvrijstelling
De oudedagsvrijstelling voor ongehuwden (tariefgroep 2) bedraagt:
indien de be
lastingplich
tige de
leeftijd heeft
bereikt van
doch nog
niet de
leeftijd
van
meer dan 8.325
(1990: 14.250)
doch niet meer
dan 16.650
(1990: 16.300)
1991
15.000
45.000
120.000
166.000
117.000
1990
15.000
44.000
117.000
163.000
115.000
1991
7.000
23.000
60.000
83.000
58.000
1990
7.000
23.000
59.000
81.000
57.000
De oudedagsvrijstelling voor gehuwden (tariefgroep 3) bedraagt:
Indien de belastingplichtige danwel, ingeval zijn echtgenoot ouder is maar niet
ouder is dan 74 jaardiens echtgenoot de leeftijd heeft bereikt en hij aanspraak
heeft op een jaarlijkse uitkering) van in totaal:
doch nog
ten hoogste 11.9
00 meer dan 11.900
niet de
(1990: 11.650)
(1990: 11.650)
leeftijd
doch niet meer
van
dan 23.800
(1990: 23.300)
1991
1990
1991 1990
35
45
20.000
20.000
11.000 11.000
45
55
65.000
64.000
33.000 32.000
55
65
170.000
167.000
86.000 84.000
65
75
236.000
232.000
118.000 116.000
75
167.000
164.000
84.000 83.000
1991
bij jaarinvesteringen
van meer dan
3.100
51.000
102.000
153.000
203.000
254.000
305.000
356.000
406.000
1990
3.000
50.000
100.000
150.000
199.000
249.000
299.000
349.000
398.000
doch niet
meer dan
51.000
102.000
153.000
203.000
254.000
305.000
356.000
406.000
457.000
50.000
100.000
150.000
199.000
249.000
299.000
349.000
398.000
448.000
bedraagt de aftrek
Vrijstelling periodieke uitkeringen
Het vrijStellingsbedrag met betrekking tot rechten op ingegane uitkeringen en
verstrekkingen ter zake van invaliditeit, ziekte of ongeval wordt 29.100 gld.
(28.500) voor de verzekeringnemer zelf, 20.350 gld. (19.950) voor de langstleven
de echtgenoot, 8.300 gld. (8.100) voor minderjarige wezen en 4.150 gld. (4.050)
voor minderjarige halfwezen. De overeenkomstige bedragen voor ingegane lijf
renten worden respectievelijk in guldens: 23.800 (23.300), 16.650 (16.300), 6.800
(6.700) en 3.400 (3.350).
Zelfstandigenaftrek
Bij een winst
gelijk aan of
meer dan
77.850
81.145
84.440
87.735
maar minder
dan
77.850
81.145
84.440
87.735
maar minder
dan
76.320
79.550
82.780
86.010
bedraagt de
zelfstandigenaftrek
Bij een winst
gelijk aan of
meer dan
76.320
79.550
82.780
86.010 3.815
Zelfstandigenaftrek
Voor startende ondernemers geldt gedurende de eerste driejaren waarin zij aan
de voorwaarden voor de zelfstandigenaftrek voldoen een verhoging. Deze be
draagt 2.196 gld. voor het jaar 1991 (2.152).
Fiscale oudedagsreserve
De toevoeging aan de fiscale oudedagsreserve wordt 11,5 procent van de winst
voor zover deze niet meer beloopt dan 60.918 gld. (59.723) en 10 procent van de
winst voor zover deze meer beloopt dan 60.918 gld. (59.723). Het minimumbe
drag van de jaarlijkse toevoeging aan de reserve wordt 1.101 gld. (1.079) en het
maximumbedrag 17.294 gld. (16.954).
a) Belasting over het in kolom (1) genoemde bedrag.
b) heffingspercentage over het gedeelte van de (belaste) verkrijging, dat ligt tus
sen de bedragen van kolom (1) en kolom (2).
1) voor afstammelingen in de tweede of verdere graad bedraagt de belasting het
ingevolge deze kolom verschuldigde, vermeerderd met 60 procent daarvan;
2) Onder verkrijger in tariefgroep 1 wordt verstaan een verkrijger - niet zijnde de
echtgenoot; die:
a. tot het tijdstip van het overlijden of de schenking samen met de erflater of de
schenker na hun 22e jaar gedurende een aaneengesloten periode van tenminste
vijfjaren en met geen ander dan met een of meer kinderen jonger dan 27 jaar
van een van hen of van hen beiden een gemeenschappelijke huishouding heeft
gevoerd. Met een kind wordt gelijkgesteld een pleegkind waaronder voor de
toepassing van dit lid wordt verstaan een kind dat door verkrijger en de erflater
of de schenker als een eigen kind is onderhouden en opgevoed;
b. tot het tijdstip van het overlijden of de schenking samen met de erflater of de
schenker na hun 22e jaar anders dan bedoeld onder letter a gedurende een aan
eengesloten periode van tenminste vijfjaren een gemeenschappelijke huishou
ding heeft gevoerd.
4. Overzicht van wetswijzigingen die mogelijk op 1 januari 1991 ingaan
- Verlenging overgangstoeslag alleenstaanden
- Herziening btw-tarief voor rechtskundige diensten
- Aanpassing 80 procent-regeling in de vermogensbelasting.
Stamrechtvrijstelling
De maxima luiden als volgt: - 634.573 gld. (622.130) bij: overdrachten door on
dernemers van 60 jaar of ouder; overdrachten door invalide ondernemers; het
staken van de onderneming door overlijden. - 317.290 gld. (311.068) bij: over
drachten door ondernemers van 50 tot 60 jaar; overdrachten door ondernemers
jonger dan 50 jaar indien de uitkeringen of verstrekkingen direct ingaan. -
158.647 gld. (155.536): in de overige gevallen.
Investeringsaftrek
De investeringsaftrek voor 1991 ziet er als volgt uit: (bedragen i:
Buitengewone
lastenaftrek
In verband met ziekte, invaliditeit, be
valling, adoptie, overlijden, arbeids
ongeschiktheid en ouderdom. De kos
ten van ziekte, invaliditeit en dergelij
ke komen voor aftrek in aanmerking
voor zover zij meer bedragen dan een
bepaalde drempel. De drempels voor
1991 zijn als volgt: bij een onzuiver in
komen van 0 tot en met 20.369 gld.
(1990: 19.967) bedraagt de drempel
2.485 (1990: 2.436); bij een onzuiver in
komen van 20.369 gld. tot en met
84.861 gld. (1990: 83.197) bedraagt de
drempel 12,2 procent van het onzuiver
inkomen; bij een onzuiver inkomen
van meer dan 84.861 gld. bedraagt de
drempel 10.353 (1990: 10.150). Het be
drag voor extra uitgaven voor kleding
en beddegoed die als uitgaven ter zake
van ziekte en invaliditeit worden aan
gemerkt, blijft 620 gld. Indien wordt
aangetoond dat deze extra uitgaven
meer bedragen van 1.240 gld. wordt
het bedrag van 620 gld. verhoogd tot
1.550 gld. De vaste aftrek voor arbeids
ongeschikten en bejaarden wordt 778
gld. (1990: 762) persoon (voor gehuw
de bejaarden geldt 1.556 gld. als bei
den 65 jaar of ouder zijn).
Kinderen
Voor kinderen voor wie geen kinder
bijslag wordt ontvangen en die geen
recht hebben op studiefinanciering:
(deze bedragen blijven voor 1991 on
gewijzigd).
Belastingplichtigen die geen recht
hebben op kinderbijslag ingevolge de
Algemene Kinderbijslagwet (AKW) of
dat recht wegens gemoedsbezwaren
of in verband met regels ter voorko
ming van samenloop niet geldend
(kunnen) maken, kunnen onder be
paalde voorwaarden aanspraak ma
ken op buitengewone-lastenaftrek
voor kosten van levensonderhoud
voor kinderen jonger dan 27 jaar die
geen recht hebben op studiefinancie
ring. Als de kosten van levensonder
houd in belangrijke mate op de belas
tingplichtige drukken, komen deze
voor aftrek in aanmerking tot een be
drag van: a. 440 gulden per kalender
kwartaal indien het kind jonger dan 6
jaar is; b. 625 gulden per kalender
kwartaal indien het kind 6 jaar of ou
der doch jonger dan 12 jaar is; c. 815
gulden per kalenderkwartaal indien
het kind 12 jaar of ouder doch jonger
dan 18 jaar is; d. 625 gulden per kalen
derkwartaal indien het kind 18 jaar of
ouder is.
Het bedrag vermeld onder letter d
wordt verhoogd tot 1.250 gulden in
dien de kosten van levensonderhoud
grotendeels (voor meer dan 50 pro
cent) op de belastingplichtige druk
ken en, indien het kind niet tot het
huishouden van de belastingplichtige
behoort, tot 1.875 gulden indien deze
kosten geheel (100 procent) of nage
noeg geheel (90 procent of meer) op de
belastingplichtige drukken. De kos
ten van het onderhoud van een kind
worden geacht in belangrijke mate op
de belastingplichtige te drukken, in
dien de op de belastingplichtige druk
kende bijdrage in de kosten van het
onderhoud van het kind ten minste 56
gulden per week beloopt. De kosten
van het onderhoud van een kind die
grotendeels danwel geheel of nage
noeg geheel op de belastingplichtige
drukken, worden niet in aanmerking
genomen indien zij voor de belasting
plichtige minder bedragen dan 56 gul
den per week.
Lijfrentepremie-aftrek
Het maximum van de lijfrentepremie-
aftrek wordt door toepassing van de
inflatiecorrectie 17.459 gulden (1990:
17.116 gld.). Let wel: er ligt momenteel
een wetsvoorstel (Brede herwaarde
ring) bij de Tweede Kamer, waarbij
voorstellen zijn gedaan voor een wijzi
ging van de fiscale behandeling van
lijfrentepremie-aftrek. Bij aanvaar
ding van het wetsvoorstel kunnen on
der meer wijzigingen optreden in de
aftrekbare bedragen.
Meewerkaftrek
De meewerkaftrek is de aftrek die in
de situatie, dat de ene echtgenoot
meewerkt in de onderneming van de
andere echtgenoot, wordt verleend
aan de echtgenoot voor wiens reke
ning de onderneming wordt gedreven.
Deze mogelijkheid bestaat ook voor
ongehuwde partners. De hoogte van
de meewerkaftrek is afhankelijk van
de omvang van de winst en het aantal
uren dat de echtgenoot meewerkt: 4
procent van de winst bij 1750 of meer
uren, 3 procent van de winst bij 1225
tot 1750 uren, 2 procent van de winst
bij 875 tot 1225 uren, 1,25 procent van
de winst bij 525 tot 875 uren, nihil bij 0
tot 525 meewerkuren.
Echtgenoten/partners kunnen ook
kiezen voor een reële arbeidsbeloning
voor meewerken in de onderneming.
Deze reële arbeidsbeloning moet min
stens tweemaal het algemene belas
tingvrije bedrag (de basisaftrek), dus
voor 1991 minstens 9.320 gulden (1990:
9.136 gld.) bedragen. Als voor een
reële arbeidsbeloning wordt gekozen -
- waarbij als voorwaarde geldt dat de
beloning schriftelijk moet zijn over
eengekomen - wordt geen meewerk
aftrek genoten. Bij een reële beloning
wordt ieder van de echtgenoten zelf
standig in de belasting- en premiehef
fing betrokken.
Aanslaggrens
De aanslaggrens voor de inkomsten
belasting wordt in 1991: 68.100 gld.
(66.100).
Teruggaafgrens
Loonbelasting en premie volksverze
keringen (T-biljet). De grens voor te
ruggaaf op verzoek van teveel inge
houden loonbelasting en premie
volksverzekeringen bedraagt voor
1991 310 gld. (304). Voor bejaarden ligt
deze grens bij 207 gld. (203).
De 4-procentregeling
De vaste aftrek voor beroeps/verwer
vingskosten (van 4 procent van het ar
beidsinkomen uit tegenwoordige ar
beid) kent in 1991 een minimumbe
drag van 208 gld. (203) en een maxi
mumbedrag van 1.036 gld. (1.015). Het
vaste aftrekbedrag voor niet-actieven
wordt 517 gld. (506 op jaarbasis; feite
lijk 481 (1/4 x 406 3/4 x 506 481).
Uit hoofde van een pensioenregeling, al dan niet ingegane lijfrenten of polissen
van levensverzekering
voor de heffing van de vermogensbelasting mag voor de toepassing van de
oudedagsvrijstelling,de leeftijd van de echtgenoot van de belastingplichtige in
aanmerking worden genomen indien dat leidt tot een hoger vrijgesteld bedrag.
Op de vrijstellingen van echtgenoten, kinderen tot 23 jaar en ouders worden
eventuele pensioenrechten in mindering gebracht (bij echtgenoten en onge
huwd samenwonenden voor de helft). Deze vermindering is echter aan een
maximum gebonden. De vrijstelling voor echtgenoten en ongehuwd samenwo
nenden kan nooit minder bedragen dan 135.905 gld. (133.240) en voor de meerre
latie nooit minder dan 67.952 (66.620). Voor kinderen tot 23 jaar bedraagt de vrij
stelling nooit minder dan 13.590 (13.324) en is het kind invalide dan bedraagt de
vrijstelling nooit minder dan 20.386 (19.986). Ouders hebben een vrijstelling die
nooit minder dan 13.590 (13.324) kan bedragen.
Belastingvrije sommen
- tariefgroep I: ongehuwden en gehuwden die duurzaam gescheiden leven, jon
ger dan 27 jaar, tenzij zij voor een kind recht hebben op kinderbijslag of vervan
gende buitengewone-lastenaftrek; de belastingvrije som bedraagt in 1991
58.000 gld. (57.000); - tariefgroep II: de niet in tariefgroep I ingedeelde ongehuw
den en gehuwden die duurzaam gescheiden leven; de belastingvrije som be
draagt in 1991 92.000 gld. (90.000); - tariefgroep III: gehuwden, tenzij zij duur
zaam gescheiden leven; de belastingvrije som bedraagt in 1991 117.000 gld.
(115.000).
Kinderaftrek
De aftrek voor elk kindjonger dan 18 jaar blijft in 1991 7.000 gld. Voorde stude
rende kinderen van 18 tot 27 jaar bedraagt de aftrek in 1991 37.000 gld. (36.000).
LEIDSCH m DAGBLAD
VRAAGT
Uitstekende verdienste
unnmuni
lc C4$ehMf*C ihbtnCh!