Een dag uit het leven van n Djazzex-danser Een revisor op de Animal Farm Degelijk 'Verjaardagsfeest' Collegium Musicum verrast met Vierde van Mahler Bijna perfecte Prokofjevs 'Ivan' Middelmaat troef bij Grote Prijs MAANDAG 17 DECEMBER 1990 PAGINA 25 'Het Ve'jaardagsfeest' van Harold Pinter door Toneelcombinatie Dialoog. Regie: Ma rianne de Raad. Met: IJda Hilgeman, Arie Hilgeman, Henk van de Bosch, Toos van Keppel, Jaap van den Oever en Peter Knij- nenburg. Gezien op 15 december in Cultu reel Centrum Warenar, Wassenaar. WASSENAAR - Merkwaardig is het wel, dat een stuk als 'Het Ver jaardagsfeest' van Pinter in het niet-professionele circuit gere geld op het repertoire wordt ge nomen. Ditmaal is het de Wasse- naarse vereniging 'Dialoog' die zich onder professionele begelei ding aan het al bijna klassiek ge worden stuk waagt. De aan de Hogeschool voor de Kunsten in Utrecht afgestudeerde Marianne de Raad heeft zich daarbij dienst baar opgesteld ten aanzien van de tekst en Pinters regie-aanwijzin gen; gezien de mogelijkheden is het resultaat daarvan een degelij ke voorstelling. Het spel van de acteurs is over het algemeen zeer acceptabel, het decor is sober maar efficiënt. Maar ook al is er in dit opzicht op de uitvoering weinig aan te mer ken, blijft toch de vraag, waarom niet-professionele acteurs voor dit stuk kiezen? Artistiek gezien zit je met zo'n Pinter altijd goed en Dialoog streeft er immers naar (in de woorden van het program maboekje) 'om op een zo hoog mogelijk niveau het betere to neelrepertoire te spelen'. Mis schien heeft zo'n keuze voor Pin ter zelfs wel iets gemakzuchtigs: een keurige keuze waar geen zin nig mens iets op tegen kan heb ben. Toch ontbreekt - met alle res pect - in het geheel dë echt over tuigende gedrevenheid om uitge rekend dit stuk op het repertoire te willen nemen. Essentieel voor het stuk is na melijk de onheilspellende sfeer van moeilijk definieerbare angst gevoelens. Aan die kern kom je als amateurvereniging nauwe lijks toe. Dat veronderstelt spel- technische vaardigheden die men nu eenmaal niet in huis heeft. Bo vendien is het verduveld moeilijk om in een zaal die voor een be langrijk deel met familie, vrien den en kennissen vol zit, een be klemmende stilte te creëren. Zonder dat alles resteert 'slechts' een verhaaltje over de merkwaardige gebeurtenissen in het pensionnetje van Meg en Pe- tey. Ze hebben één vaste gast, Stanley, voor wie twee vreemde mannen een verjaardagsfeestje organiseren. "Lulu, de buur vrouw zal ook de partij zijn. Het feestje loopt echter nogal uit de hand. De volgende morgen zien we Stanley geheel in de ban van de 2 indringers", aldus schrijft de regisseuse in het programma boekje. Tja, als je het zo zegt, is er weinig beangstigends aan. Dat is nu juist de achilleshiel van de voorstelling. WIJNAND ZEILSTRA Collegium musicum. Koor o.l.v. Jos Ver munt, orkest o.l.v. René Gulikers, m.m.v. Miranda van Kralingen, sopraan. Werken van Peter Maxwell Davies, Benj. Britten, Janacek, Stravinsky en Mahler. Gehoord op 16 december in de Stadsgehoorzaal Lei- Dit kan nooit goed gaan, was mijn eerste reactie bij het zien van het niet alleen omvangrijke maar vooral ambitieuze programma van koor en orkest van Collegium Musicum. De a capella-koorwer- ken, waaronder de zeer moeilijke Hymn to St. Caecilia van Britten, de mis van Stravinsky voor koor en blazers, maar vooral de Vierde symfonie van Mahler waren keu zen die meer door jeugdige over moed dan door realiteitszin leken ingegeven te zijn. Het door en door leren kennen van composi ties door er lang en diepgaand mee bezig te zijn is op zich waar devol, maar het uitvoeren voor publiek vraagt nog meer. Dan wordt het zaak datgene wat in de muziek beleefd is ook op de luisteraars over te dragen. Voor de pauze slaagde Collegium Musicum daar ook niet erg in. Het kamerkoor heeft ongetwijfeld kwaliteit: homogeniteit, zuiver heid, maar het zocht toch nog wel erg aarzelend een weg door de las tig te intoneren samenklanken die Peter Davies in de carols uit O Magnum Mysterium schrijft. Ook in Brittens lofzang aan St. Caecilia wou de geest niet erg vaardig worden en leken de tech nische eisen die dit stuk aan zang- vaardigheid stelt het enthousias te musiceren in de weg te staan. Het grote gemengde koor leek Van onze medewerkster Ingrid van Frankenhuyzen De weg naar je werk kun je meestal dromen. Als je ge luk hebt en niet in de file staat, schakel je over op de automatische piloot. Van het landschap vanuit de trein ken je elke grasspriet. Een fietser weet precies welke stoplichten genegeerd kun nen worden. Er zijn ook mensen die bijna elke dag ergens anders werken: de dan sers van de Haagse Modern Jazz Dance Company Djazzex bijvoor beeld. Van Sneek tot Middelburg, •an Sittard tot Groningen en zelfs München; een half jaar op tournee betekent bijna zestig keer een ande re weg naar je werk. Het lijkt afwis selend maar uren in een luxe bus is ook niet alles. Een avondje dansen in Zutphen, vanuit Den Haag niet eens de verste uithoek, neemt meer dan dertien uur in beslag. Zaterdagmiddag twaalf uur. Twaalf dansers volgen anderhalf 'uur langs de dagelijkse 'class' in de nieuwe studio van Djazzex. Dou chen, spullen verzamelen en even snel naar de Chinees voor het diner. Hup, de koude bus in, geurend naar de Tjap Tjoi en Nasi Goreng. Glenn van der Hoff, Djazzexs artistiek lei der en choreograaf, waarschuwt dat er een journaliste aan boord is en er dus alleen intelligente opmerkin gen gemaakt mogen worden. Kran ten komen te voorschijn en een aan tal dansers neemt nog even wat be wegingen door. De spieren van Maurits worden los gemasseerd door Mariélla die volgens hem na het dansen altijd nog fysiotherapeu te kan worden. Samuel uit Brazilië praat wat met buschauffeur Jack uit Suriname en Carol uit Engeland. Zutphen komt in zicht. Het toneel is heel ondiep en dat betekent dat de bewegingen aan de ruimte moeten worden aangepast. Maar voordat het 'spacen' van start gaat, trekken de meeste dansers de stad in voor een kop koffie. Ballet- meester Wil is gearriveerd en neemt de ruimtelijke aanpassingen met ze door. Bij gebrek aan diepte moeten de sprongen vandaag de hoogte in. Na het 'spacen' komen de toilettas- sen en beautycases met make-up in de kleedkamers te voorschijn. Dan sers ondergaan een ware me tamorfose door de dikke lagen poe der en gitzwarte ogen. Op naar het toneel voor een laatste opwarming van de spieren. Acht uur. De zaal loopt vol, de gordijnen gaan open. Zo speels als Patrick Delcroix, danser bij het Ne derlands Dans Theater, zijn choreo grafie "Un sac de Noeuds" maakte, zo speels plagen de dansers elkaar wanneer ze zich achter de blokken muur op het toneel verschuilen voor het publiek. Als ze de extreem smalle coulissen in rennen botsen ze bijkans op de opgestelde lampen. "Shit, ik kan hier nauwelijks zien wanneer ik weer op moet". Hijgend drinkt Lennard een slok Spa voor hij weer dynamisch het toneel op danst. Het applaus wordt in ont vangst genomen en zodra het doek dicht "is, maken de technici en de dansers zich hectisch op voor de herziene versie van "Darimana" van Glenn van der Hoff. Natascha wordt badend in het zweet in haar pak gehesen door Maurits. Uit de kleedkamers komen de anderen aanrennen. Voor het doek weer open gaat, draait Elliot, het dynami sche jonge veulen van Djazzex, nog even wat pirouetten. Shell werpt een laatste blik op haar klaarliggen de spitz. In de pauze neemt Glenn naald en draad ter hand om zijn schoen te re pareren. Door een blessure van Randall moet hij in "Bésieque" van Neel Verdoorn zelf meedansen, ter wijl hij twee jaar geleden gestopt was. Na een aantal voorstellingen is zijn conditie inmiddels weer op peil gekomen maar de eerste keren was hij gebroken. De journaliste is in de zaal naast de geblesseerde Randall en Mariëlla en balletmeester Wil gaan zitten en hij maakt als bij elke voorstelling notities. Terwijl vanuit de coulissen alle magie verbroken is door de beslommeringen van het moment, krijgt de dans nu de the atrale toverkracht die je meevoert naar andere werelden. En bij het duizelingwekkende "Breakfast in Birma" van Glenn van der Hoff zie je eigenlijk pas weer hoe goed de dansers zijn. Applaus. "Next". De volgende kan onder de douche. De laatste heeft nauwe lijks tijd om in de lege bar de borrel van het huis op te drinken. Maar ach, de whisky's waren aan de ma gere Hollandse kant dus die worden in een teug achterover geslagen. De techniek laadt de decors en lampen in de eigen bus in, de dansers bege ven zich naar de koude touringcar. Ellen wil patat. "We stoppen alleen als we langs een snackbar rijden". Glenn is meedogenloos als er een gesignaleerd wordt maar biedt ie dereen zijn koude Nasi Goreng aan. Restjes Tjap Tjoi vinden gretig af trek onder de evaluatie van de voor stelling. De journaliste gaat met Glenn in gesprek over de persreacties op het programma (Jazz Exchange) en de veranderingen in de houding ten opzichte van de jazzdans. Na jaren lang de rol van underdog te hebben gespeeld, wordt Djazzex serieus ge nomen. Niet dat dat in geld tot uit drukking komt, maar Djazzex is er in geslaagd de jazzdans uit de sfeer van het pure entertainment en de show te halen. In de moderne dans zie je steeds vaker bewegingsele menten uit de jazz terug; de grenzen lijken te vervagen. De grensverva ging bij Djazzex, dat toch steeds uit gaat van de Afrikaans-Amerikaanse oorsprong van de jazzdans, levert collega's in het binnen- en buiten land problemen op. Glenn van der Hoff wil zich echter binnen de oor spronkelijke uiting van emotie in beweging en met de elementen rit me en dynamiek, blijven ontwikke len. Zaterdagnacht een uur. De bus rijdt Den Haag binnen. Een norma le werkdag van dertien uur. Nata scha besluit op haar vrije zondag te gaan 'cocoonen'. Voor iets meer dan het minimumloon begint maandag de werkweek weer. Overwerk wordt niet gehonoreerd in de niet bestaande cao voor dansers. Dan sen blijft een roeping. Ruilen? Of toch maar weer op de automatische piloot naar het werk? INGRID VAN FRANKENHUYZEN Gijs Scholten van Aschat en Gaston van Erven: tronies die het moegelachen publiek venijnig aankijken. uou GPD Het Nationale Toneel maakt schelmen weinig sympathiek Theaterschool Amsterdam begint dagopleiding voor technici AMSTERDAM (GPD) - De Stich ting Opleiding Theatertechnic» (SOTT) heeft er 10 jaar voor moeten ijveren, maar eindelijk is het zover. De SOTT, die al in 1981 werd opge richt, is er in geslaagd een beroeps opleiding op te zetten voor technici die werkzaam zijn in de theaterwe reld. De stichting verzorgt al jaren lang bijscholingscursussen, maar met ingang van september volgend jaar gaat er een vierjarige dagoplei ding op hbo-niveau van start aan de Theaterschool in Amsterdam. Van oudsher werd binnen het vak van de theatertechniek de kennis in de praktijk overgedragen van mees ter op gezel. Sinds dat leerlingen systeem niet meer functioneert, is er een enorme behoefte aan een goe de scholing. Volgens Frits van der Haspel, studieleider van de oplei ding, heeft die vraag ook alles te ma ken met de explosieve ontwikkelin gen die zich binnen het vakgebied hebben voorgedaan. De vereiste kennis en algemene ontwikkeling voor een technicus zijn zo omvangrijk, dat de studen ten met een heel breed vakkenpak ket te maken krijgen waarin zo'n 30 verschillende disciplines zijn opge nomen. Een greep uit het aanbod: wis- en natuurkunde, elektrotech niek, lichttechniek, maar ook on derwerpen als theatergeschiedenis, dans- en operageschiedenis. Van der Haspel: "Het gaat juist om de combinatie van technische en in houdelijke vakken. Er is behoefte aan technici die weten wie Shake speare en Verdi zijn. Ze moeten zo zijn opgeleid dat ze op niveau met een regisseur kunnen praten". Hoewel de opleiding pas in sep tember volgend jaar begint, is de be langstelling overweldigend: inmid dels zijn er al ruim zeventig aanvra gen voor plaatsing binnengekomen, terwijl er jaarlijks maar 15 studie plaatsen zijn. Voor toelating is een diploma van havo, vwo of hts ver eist. Voorstelling: 'De Revisor' van Nikolaj Gogol door Het Nationale-Toneel. Vertaling: Leidse Slavisten met Karei van het Reve. Regie: Franz Marijnen. Decor: Santiago Del Corral. Kostuums- Mechtild Schwienhorst. Licht: Ste ve Kemp. Spel: Gijs Scholten van Aschat, Pe ter Tuinman, Guusje van Tilborgh, Barbara So- bels, Gaston van Erven e.a, Gezien: 14 de cember, Koninklijke Schouwburg Den Haag. Te zien aldaar t/m 31 januari. Tournee t/m 21 februari. DEN HAAG Gogol heeft zijn schelmenkomedie 'De Revisor' een motto meegegeven: „Als je een scheve tronie ziet, wijt het dan de spiegel niet". Die spiegel, dat is zijn eigen stuk natuurlijk. En aan wie die scheve tronies toebehoren, is ook niet moeilijk te raden. Gogol had, toen hij dit stuk schreef (1836), blijkbaar zin om de mensheid eens flink te kakken te zetten. In het afgelegen provincie stadje is iedereen corrupt, de burge meester net zo goed als zijn ambte naren, de man van de straat niet minder dan de kooplieden. Gogol schildert hen niet als een moralist, maar als iemand die er de grap wel van inziet dat mensen nu eenmaal zijn zoals ze zijn. Compositie van te Riet sterk 'Eervmooi, maar niet overgeromantiseerd beeld'. (foto Rob te Riet) Rob te Riet fotografeerde in Schotland, in het plaatsje Keith, het distilleerproces van whisky in de distilleerderij Strathisla, die werd gebouwd in 1789 en waar men tot op de dag van vandaag probeert de whisky op traditione le wijze te bereiden. In zijn fotose rie tracht Te Riet niet sec het pro- duktieproces van whisky in beeld te brengen, al zijn de verschillen de fasen als het weken en malen van de gerst, het toevoegen van gist, het distilleren zelf en het op slaan van de whisky in houten va ten wel geregistreerd. Met zijn camera tast Te Riet de ruimten, de machines en voor werpen als koperen ketels en houten vaten waarin de whisky jarenlang verblijft, af. De sterke composities - veelal vanuit on conventionele hoeken genomen - geven een mooi maar niet overge romantiseerd beeld van de archi tectuur, de materialen en werkne mers in dit bedrijf in het Schotse Keith. Daarnaast maakte hij ook enke le'landschapsfoto's van de omge ving, waarvan er één, een prachti ge foto van heuvels en water, in het oog springt door het bijna gra fische effect. Boven in het café hangen, ook van Rob te Riet een viertal portretten in gekleurde (zelfgemaakte?) lijsten. De vier personen zijn vanuit een zeer laag of juist hoog standpunt genomen en hellen enigszins over naar de camera. In het algemeen willen portret ten het unieke van een individu aan de oppervlakte brengen, wil len ze getuigen van een individue le expressie. Bij deze foto's vraag je je ook direct af wie de gepor- tretteerden zijn, wat ze in het da gelijks leven doen en wat hun re latie met de fotograaf is wanneer zij zo overhellen naar zijn camera. NICOLE ROEPERS Volgens Karei van het Reve moet tsaar Nicolaas I na de première heb ben uitgeroepen: "'t Is me het stuk je wel! Iedereen heeft ervan langs gehad, en ik het meest". Toch heeft hij het stuk niet verboden, hij gaf zelfs zijn ministers de opdracht om ook te gaan kijken. Dat had mis schien te maken met het feit dat 'De Revisor' geen werkelijke aanklacht is, maar een bijna sympathieke schildering van zwakheden waar ie der van ons, als hij de kans krijgt, een beetje aan toe zal geven. Door de karikaturen van Gogol, waar we zo hartelijk om kunnen lachen, hoe ven we ons bovendien geen verwij ten te maken: zo erg is het met ons immers niet gesteld! In de versie die Het Nationale To neel nu van 'De Revisor' gemaakt heeft, ligt de nadruk nog steeds op het lachwekkende van de persona ges en de situatie waarin zij verzeild raken. Maar van sympathie met hen is niet veel te bespeuren. Franz Ma- rijnen laat de acteurs spelen met halve maskers, waardoor de tronies inderdaad scheef staan. Ze hebben iets weg van varkenssnuiten en de associatie' met 'Animal Farm' ligt dan ook voor de hand. We mogen wel lachen, als we ons maar realise ren dat de vertoonde gedragingen des varkens ziin. Marijnen heeft de situatie ver plaatst naar het Rusland van onder Gorbatsjov, overigens meer als gim mick dan om koste wat het kost te actualiseren. Voor de rollen van de ereburgers uit het stadje heeft hij vier echte Russen genomen, die elk bedrijf inleiden door als kluchtige apparatsjiks Russische liedjes te zingen en Russische danspasjes te maken. Bij de burgemeester (Peter Tuin man) hangt een portret van Gor batsjov aan de wand. Maar de her vormingspolitiek waar hij blijkbaar mee sympathiseert, belet hem niet om kasten vol te stouwen met wes terse sigaretten, whisky en andere smokkelwaar. Dat spul gaat alle maal de kelder in als de zogenaam de revisor in aantocht is: een prach tige scène, die ongetwijfeld geïnspi reerd is op de televisiebeelden van de provisiekamers waar Ceauses- cu's dienaren hun kostbaarheden bewaarden. Onder Gorbatsjov ver andert misschien wel het systeem, maar niet de mens, lijkt Marijnen te willen zeggen. Dat is een harde waarheid, al wordt ze met de nodige slapstickeffecten aan de man ge bracht. Zoals dat gaat met slapstick: de ene keer is het leuk, de andere keer is het flauw. Flauw werd het, wat mij betreft, waar platte en uitgesle ten grappen werden vertoond: deeg over iemands gezicht, twee mannen die tegelijkertijd door een te smalle deur naar buiten willen enzovoorts. Maar daar staan veel eigen, vaak verrassend inventieve vondsten te genover: sommige mikken op de bulderlach en proestbui, andere zijn van een fijnere humor (een Itali aans sprekende koopman die pas na afloop van zijn lange jammerklacht constateert dat zijn toehoorder hem verstaan heeft: "Ah, paria Italia- no?"). In een decor dat met zijn perspec tivische vertekening mooi aansluit op de scheve tronies van de perso nages, lukt het de meeste spelers goed de spelclichés van de klucht te vermijden. Peter Tuinman, heel erg in vorm, is als burgemeester zo'n omhooggevallen bendeleider uit de achterbuurt, hij wil groot zijn om door zijn vriendjes bewonderd te worden. Zijn dochter en vrouw (Barbara Sobels en Guusje van Til borgh) vormen een lekkere vette va riant op miss Piggy en haar moeder. En Gijs Scholten van Aschat maakt van de revisor met veel raffinement een hybridisch type: zijn Chlestak- ov is een kruising van een spitsboef, een sjacheraar en een gesjeesde Leidse student. Het slot is min of meer zoals Go gol het voorschrijft: een gecompo neerde groepsfoto, waarop de tro nies het moegelachen publiek ve nijnig blijven aankijken. Pas als de maskers in het duister verdwijnen, slaken de toeschouwers een zucht van verlichting. Applaus. HANS STUPERS zijn, vormde dat geen probleem. Ten eerste was er een volledige Ne derlandse vertaling beschikbaar en ten tweede was er de beeldende de coratie van Vaccili Lanovoj, die er echt theater van maakte. Concert: Ivan de Verschrikkelijke van Prokof- jev, uitgevoerd door het Rotterdams Philhar- monisch Orkest en Groot Omroepkoor. Diri gent: Valery Gergjev. Solisten: Vaccili Lanovoj, declamator; Olga Borodina, mezzosopraan en Nikolaj Ochotnikov, bas. Gehoord: 14 decem ber in De Doelen. ROTTERDAM De concertante uitvoering, door het Rotterdams Philharmonisch Orkest, van Pro kofjevs muziek bij de film Ivan de Verschrikkelijke, deed vrijdag avond De Doelen volstromen. Het was inderdaad een van de zeldzame keren dat het werk in Nederland te horen was. Zonder beeld, maar met Russische solisten, was het door Prokofjevs specialist Valery Gerg jev geleide geheel die belangstel ling zeker waard. Ivan de Verschrikkelijke was de laatste filmmuziek die Prokofjev schreef. De film Ivan de Verschrik kelijke wordt in de filmgids van Halliwell beschreven als een visue le opera. Zonder beeld missen we dus veel, maar vrijdag bleek dat er dan nog voldoende overblijft. Abram Stasevitsj bewerkte de mu ziek door verbindende teksten tus sen de fragmenten te laten spreken. Hoewel de gemiddelde luisteraar het Russisch wel niet machtig zal De muziek op zich is overigens al zo veelzeggend, dat die nauwelijks toelichting behoeft. Het is een ener verende opeenvolging van Holly- woodachtige klanken (de opening), Russische melancholie, beklem mende grimmigheid en meeslepen de melodieën. Van de beide vocalis ten had Olga Borodina de meeste in breng met enkele prachtig beheerst gezongen nummers. Het Groot Omroepkoor toonde hier weer eens haar veelzijdigheid en niveau. Met grote inzet werd een authentiek klinkende uitvoering gebracht, die nauwelijks beter had gekund. Verder liet Gergjev het Rotterdams Philharmonisch homo geen en briljant klinken. Als geheel werd deze eenmalige vertolking in derdaad de unieke ervaring die Kees Hillen bij aanvang had voor speld. De zowel energieke als ver fijnde interpretatie van deze mu ziek zonder film liet althans in geen enkel opzicht iets te wensen over. PRISCA FRANK ook al geïmponeerd door de mu ziek die het zong. Men bleef te zeer aan de noten vast zitten om verder dan dat te komen. En dan de enigszins gevreesde uitvoering van Mahlers Vierde, die een on verwachte verrassing werd. Niet alleen werd er gewoon goed ge musiceerd, maar er werd werke lijk iets van de essentie van Ma hlers naïeve, natuur-verbonden muziek met zijn versnellingen en vertragingen overgedragen. Miranda van Kralingens stra lende sopraansolo bekroonde deze meer dan aanvaardbare uit voering, waarvoor het orkest van Collegium Musicum en zeker niet in de laatste plaats dirigent René Gulikers alle hulde verdient. MIES ALBARDA AMSTERDAM De gedoodverfde winnaar won zaterdagavond. En die gedoodverfde winnaar was La Lupa uit Kampen. Daarmee riep de fina le-uitslag van de Grote Prijs Van Nederland het landelijk concours voor popgroepen weinig discus sies op. De Grote Prijs als zodanig blijft echter een twijfelachtig insti tuut. De Grote Prijs heeft in de vooraf gaande zes afleveringen nooit een winnaar opgeleverd die ook maar enig deukje in een pakje kerstboter wist te slaan. De laatste twee finales (1987 en 1988) waren zelfs heel scha mel. Het onbenullige One Track Charlie, dat in 1988 won, lag al zo'n beetje uit elkaar voordat de be machtigde reuzenbokaal thuis op de schoorsteenmantel was gezet. Daar tegenover staat dat popbands die de afgelopen jaren op een of an dere wijze doorbraken of voor op schudding zorgden, zoals The Jack of Hearts, The Serenes, Trockener Kecks, King Bee of Sjako!, daar ook alleminst de hulp van de Grote Prijs voor nodig hadden. Geen wonder dat de Grote Prijs-organisatie in 1989 voor een pauzejaar ter bezin ning koos. Nu, bij de editie van 1990, blijkt dat weinig geholpen te hebben. En dat kan ook niet anders, zolang je voor de competitie-formule kiest. Kunst en cultuur kun je niet als wedstrijd bedrijven. Pop- en rock muziek dus ook niet. De enige graadmeter is de waardering van het publiek als geheel. Nog eenmaal het argument: iemand die echt iets nieuws doet, iets excentrieks, iets baanbrekends, zal extreem goede en extreem slechte reacties krijgen. Maar zulke mensen, die 'achten' en 'tweeën' scoren, leggen het puur in cijfers altijd af tegen de veilige mid delmaat die allemaal 'zesjes' haalt. De finale van de Grote Popprijs is er daarom traditiegetrouw eentje van de artistieke middelmaat. Van de 'zesjes' en 'zeventjes'. Al even deprimerend is het feit, dat de finalisten van de 'Grote Prijs van Nederland' ook dit jaar weer niets 'Nederlands' in hun muziek hebben weten te verwerken. En dan bedoel ik niet alleen 'nederlandsta- lig'. Ook The Nits zijn natuurlijk puur Hollands. Het ging afgelopen zaterdag uit eindelijk om drie groepen, La Lupa, Rump en Gotcha!, die stuk voor stuk aansluiten bij de huidige Ame rikaanse rock mix-up van funk, hip hop en hardrock. Bands in de slip stream van The Red Hot Chili Pep pers, Living Colour, George Clin ton, 24-7 Spyz, Fishbone enzovoort. En van dat trio was La Lupa ge woon het meest overtuigend. Punt. Alleen al omdat de groep er in ge slaagd was om maar liefst driehon derd toegangskaarten te bemachti gen, zodat er met vier bussen een gi gantische supportersschare aan Kampenaren was aangevoerd. Muzikaal was de heavy hiphop- funk van La Lupa beslist minder subtiel dan de meer jazzy funk-hop melange van het Haarlemse Got cha!, dat in vergelijking met de dik hout-aanpak van de Kampenaren ook voor een veel gewaagdere set- opbouw had gekozen. Maar La Lu pa bewoog zich gewoon vrijer op het podium dan Gotcha! En ze speelden duidelijk met 'winnaars- allure'. Dat het Amsterdamse Rump zich in de uitslag nog tussen dit tweetal wist te wurmen, was ge zien de goedkope 'broek omlaag- act' van de groep volkomen onver diend. De overige drie finalisten dien den eigenlijk slechts als garnering van de avond. Het Haagse Haagse Hickory Dickory deed nog eens slapjes over wat The Tubes en 10CC vijftien jaar geleden al deden. De Hoornse 10.000 Maniacs- en Thro wing Muses-imitatie Little Mary Big bleek gewoon kleurloos. En de stoere mannenrock van Red Kid ney The Jelly Beans uit Waalwijk was weliswaar degelijk, maar veel te belegen om een popconcours te winnen. Het leukste en opmerkelijkste moment van de avond was het mu zikale ererondje van winnaar La Lu pa, dat Gotcha! op het podium uit nodigde voor een jamsessie. De Haarlemmers maakten er bijkans een complete 'coup' van door zo'n beetje alle microfoons en instru menten over te nemen. Met aanbie dingen van verschillende grote pla tenmaatschappijen op zak, voelde Gotcha! zich daarom zaterdag avond ook allerminst verliezer. De echte verliezer is de Grote Prijs zelf, omdat de jury haar keuze voor La Lupa motiveerde met de woorden dat 'dat de band is met de meeste kans om te evolueren naar een eigen stijl'. Daarmee is dus ronduit toege geven, dat men geen finalisten heeft kunnen selecteren die al een eigen stijl hebben. En dat is toch wel erg treurig.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1990 | | pagina 25