Een graf in 'n achtertuin
N
Vanuit 'n huiskamer de wereld overzien
Mart Smeets: oog voor de romantiek van de sport
'Grote' daden van grote mannen
JULES DEELDER
WOENSDAG 12 DECEMBER 1990
PAGINA 31
menleving stonden en dat de stu
dies er praktisch waren en direct ge
richt op het maatschappelijke nut.
Zo viel het op dat men er 'sport' kon
studeren. De vraag was natuurlijk:
moesten de Nederlandse universi
teiten óók praktisch worden en de
studenten vaardigheden aanleren
waarmee ze na hun studie direct aan
de slag konden? Of moest men zui
ver en wetenschappelijk blijven,
vooral geen 'veredelde beroepsop
leiding' worden? Studies als Ge
zondheidswetenschappen en Be
stuurskunde zijn de directe gevol
gen van deze discussie, die al voor
de oorlog in kleine kring werd ge
voerd.
Verlichting
Een interessant artikel van W.E.
Krul is gewijd aan Johan Huizinga.
Dat deze Leidse professor en Re-
naissance-deskundige zich aan
Amerika zou wijden, lag niet be
paald voor de hand. Toch begon hij
in 1917 aan een serie colleges over
het land, dat zich in hetzelfde jaar in
de Eerste Wereldoorlog mengde.
Huizinga begreep dat de Ameri
kaanse invloed op Europa als uit
vloeisel van de oorlog groot zou
worden en blijven en hij wilde de
consequenties daarvan overzien.
In Huizinga's optiek wordt het le
ven in de Verenigde Staten be
heerst door de economie. Gemecha
niseerde en gestandaardiseerde
produktie staat er voorop, óók op
het gebied van cultuur en weten
schap. Dit leidt tot middelmatig
heid en materialisme. De film is
daarvan, zowel in produktie als in
consumptie, een voorbeeld. Een
somber beeld, maar desondanks
was Huizinga hoopvol, want Ameri
ka was ook het land van de Verlich
ting: democratie, respect voor het
individu en welvaart voor iedereen
waren idealen die Amerikanen ern
stig namen en waarbij Europeanen
zich zouden moeten aansluiten.
Het zijn studies als deze die 'Ame
rika in Europese ogen' zo boeiend
maken. Want komen Huizinga's op
vattingen met de uwe overeen?
Vindt u de films van Jim Jarmusch
'gemechaniseerd of gestandaardi
seerd'? Of de bedelaars van New
York een uiting van het Verlich
tingsideaal?
Het is de verdienste van de au
teurs van dit boek, dat zij helder en
met kennis van zaken schrijven,
zonder met een vooringenomen
standpunt de discussie al bij voor
baat dood te slaan. Anderzijds
schrijven ze niet ongenuanceerd of
oppervlakkig. Dit is zeldzaam in
Nederland, waar geleerden van
hoog niveau meestal voor elkaar
schrijven, of erger nog, populair ge
schreven wetenschap voor onmoge
lijk houden. Amerikaanse invloed?
WILFRED SIMONS
Amerika in Europese ogen. Facetten
van de Europese beeldvorming van het
moderne Amerika. Redactie K. van
Berkel. SDU, 1990.
Is de Europese gemeenschap van
1992 levensvatbaar? Deze vraag is
de aanleiding voor het verschijnen
van het omvangrijke historische
boekwerk: 'Europa, geschiedenis
van zijn bewoners'. Helaas volgt op
deze vraag geen antwoord. Wel
blijkt uit het boek dat is samenge
steld door de Franse historicus prof.
J.B. Duroselle, dat eenwording in
het verleden werd belemmerd door
dynastiek geknok. Het boek is daar
mee een nuttig naslagwerk voor Eu
ropeanen die kennis willen nemen
van hun verleden.
Duroselle, wilde een 'volledig'
boek maken: de geschiedenis wordt
beschreven van Europa vanaf de
prehistorie tot nu. Maar liefst vijf
duizend jaren worden samengevat
in ruim vierhonderd bladzijden. In
de epiloog staat zelfs iets over de re
volutie die zich onlangs in het Oost
blok voltrok. In dit laatste hoofd
stuk neemt Duroselle bovendien
politiek stelling en waarschuwt hij
voor nieuwe gevaren die ons bedrei
gen: mogendheden buiten Europa
kunnen de komende eenwording
bedreigen, het verziekte milieu kan
onze ondergang betekenen.
Doel van Duroselle was na te gaan
wat de eenwording van Europa, in
welke vorm dan ook, precies bete
kent. Is het een kunstmatig produkt
dat uit het niets is voortgekomen?
Of is het het resultaat van een lange
voorgeschiedenis die aan Europa,
vergeleken met andere wereldde
len, een volstrekt eigen en uniek ka
rakter geeft, zo vraagt hij zich af.
Uiteindelijk wil hij dit weten om
een antwoord te kunnen formule
ren op de vraag of de Europese ge
meenschap van 1992 levensvatbaar
is. Duroselle maakt een denkfout
door eenwording ook te zoeken bij
de bloedige veroveringen van bij
voorbeeld de oude Romeinen. Hij
heeft het dan misplaatst over het
'Romeinse saamhorigheidsgevoel'.
Hij ziet gelukkig nog wel in dat de
agressie van Napoleon en Hitier 'on
gewenst' was door de Europeanen.
De levensvatbaarheid van de ko
mende eenwording moeten we nog
maar afwachten, concludeert de
historicus. Ondanks dit onbevredi
gende antwoord, is de dikke pil een
nuttig en handzaam naslagwerk
voor mensen die iets meer over Eu
ropa en zijn geschiedenis willen we
ten. Lezers die echt zijn geïnteres
seerd in de historie van de bewo
ners komen bedrogen uit. Het boek
beschrijft de politieke en economi
sche en culturele geschiedenis en
daarbij gaat het vooral om de 'grote'
daden van 'grote' mannen.
CAROLINE VAN OVERBEEKE
'Europa, geschiedenis van zijn bewo
ners', samensteller J.B. Duroselle.
Uitg. Kosmos.
VOOR ARI
Lieve Ari
Wees niet bang
De wereld is rond
en dat istie al lang
De mensen zijn goed
De mensen zijn slecht
Maar ze gaan allen
dezelfde weg
Hoe langer je leeft
hoe korter het duurt
Je komt uit het water
en gaat door het vuur
Daarom lieve Ari
Wee» niet bang
De wereld draait rond
en dat doet tie nog lang
j - - ■- - - 'i
'Voor Ari' van Jules Deelder is een van de mooiste gedichten die ik ken uit
de Nederlandse literatuur. De Rotterdamse Nachtburgemeester schreef dit
gedicht voor zijn dochter Ari. Niks geen moeilijkdoenerij, niks geen herme
tisme, dit is emotie recht voor zijn raap.
Uit: 'Interbellum', De Bezige Bij 1987.
Een mevrouw in de Verenigde Sta
ten, bij wie ik eens logeerde, had de
graven van haar ouders in haar (ove
rigens riante) achtertuin liggen. Een
kleine plaquette gaf de plaats aan en
rondom de graven had ze mooie bo
men geplant. Zo had ze een klein
kerkhof geschapen. Toen ik daar
mee werd geconfronteerd, wist ik
niet goed wat ik ervan moest vin
den: ik vond het vreemd en onge
past, maar omdat de mevrouw in
kwestie een hele vriendelijke en be
schaafde mevrouw was, van wie
niet kon worden beweerd dat ze ge
stoord of excentriek was, hield ik
mijn mening voor me.
Niet zonder reden begin ik deze
recensie met een persoonlijke op
merking. De gekozen invalshoek
van 'Amerika in Europese ogen. Fa.-
cetten van de Europese beeldvor
ming van het moderne Amerika' -
beeldvorming bij mensen die Ame
rika hebben bezocht - zet namelijk
aan tot introspectie, tot nadenken
over eigen opvattingen en ervarin
gen. De Verenigde Staten zijn een
land dat bij eerste kennismaking
vertrouwd aandoet, maar waar bij
nader inzien alles anders is dan ver
wacht. Deze bundel opstellen doet
een poging te verklaren, waarom
dat zo is en op mij heeft dat verhel
derend gewerkt.
Europeanen in De Verenigde Staten
Edele wilde
In het eerste opstel van een serie
van vijftien wordt uitgelegd, welke
(voor)oordelen en opvattingen Eu
ropeanen over Amerika hebben en
dat daarin een bepaalde systema
tiek kan worden onderscheiden.
In beginsel zijn er twee opvattin
gen over de Verenigde Staten. Ener
zijds is er de opvatting van de 'edele
wilde', Amerika als land waar de
cultuur nog niet op de bevolking
drukt en waar dus op originele en
vrije wijze oplossingen voor alge
meen menselijke problemen kun
nen worden gevonden. Anderzijds
wordt Amerika gezien als een futu
ristisch land, dat Europa op veel ge
bieden vóór is (bijvoorbeeld op het
gebied van mechanisatie, democra
tie en het gebruik van de massa-me
dia). Steeds hoort daarbij de ge
dachte, dat wat Amerika nu heeft,
weldra ook in Europa gemeengoed
zal zijn.
Over beide opvattingen kan op
positieve en op negatieve wijze wor
den gedacht. Men kan de 'cultuur
loosheid' toejuichen, maar ook af
wijzen. De moderne Amerikaanse
verworvenheden kan men een uit
komst vinden, maar ook als ver
vlakking, als grauw en conformis
tisch leven, veroordelen.
Zelfs de meest oppervlakkige
waarnemer van Amerika wordt ge
dwongen tot een stellingname, al is
het alleen maar om het hoofd te bie
den aan een voortdurende verwar-'
ring. Een Europeaan die iets over
Amerika zegt, zegt via een omweg
ook iets over de eigen cultuur. In
'Amerika in Europese ogen' wordt
die stellingname van een apital Eu-
i Eeden (geheel rechts) met het echtpaar Kennedy-Rosenow aan boord van de Nieuw Amsterdam,
(foto pr)
ropeanen geanalyseerd. De nadruk
valt hierbij vooral op Nederlanders
en dat maakt de bundel extra in
teressant voor een breed publiek.
Maar ook de beeldvorming van Kaf
ka en van veel Franse intellectuelen
komt aan de orde.
De bundel bestrijkt de periode 1800
tot heden, maar de nadruk valt tus
sen 1900 en 1950. In die tijd bezoch
ten Abraham Kuyper en zijn doch
ter Henriëtte de Verenigde Staten,
evenals Frederik van Eeden. Menno
ter Braak bleef thuis, maar schreef
niettemin.
Sport
Opvallend is het grote aantal
hoogleraren dat het land bezocht.
Zij trokken voor kortere of langere
tijd naar de Amerikaanse universi
teiten om er onderzoek te doen of
te doceren. In het kielzog hier
van ontstond een discussie over het
Amerikaanse hoger onderwijs. Het
viel de geleerde heren op dat de
Amerikaanse universiteiten geen
ivoren torens warén, zoals in Neder
land, maar dat ze midden in de sa-
'Overgangscursus' illustreert slechts 'het gelijk van Renate'
Renate Rubinstein: "Voorbereid
op mijn ongelijk, kreeg ik gelijk".
(foto Kippa)
rug met de opmerking dat ook
NSB-ers en Duitsers werden gedre
ven door 'oprechte geestdrift' voor
Hitier, zonder dat dit achteraf gold
als een excuus.
Op dezelfde toon worden ook an
dere sympathisanten van commu
nistische regimes en fellow-travel
lers (bezoekers die zich in verschil
lende landen lieten fêteren en bij
thuiskomt die landen hoog ophe
melden) in de hoek gezet. Vooral
filmmaker Joris Ivens en schrijver
Harry Mulisch moeten het ontgel
den. "Met zijn allen samen, net één
groot lichaam. Joris Ivens was er
gek op. Leni Riefenstahl (maakster
van Nazistische propagandafilms)
was er gek op en Harry Mulisch be
wees in zijn Woord bij de daad dat
hij er net zo gek op is. De behoefte
aan een lider maximo (de krachtig
ste leider, red.) is alom en zal heus
nog wel weer terugkomen".
Aan het hele debat dat Rubinstein
met verve heeft gevoerd, kleeft iets
heel merkwaardigs. Het was im
mers al jaren zonneklaar dat er wer
kelijk niets deugde in Oost-Europa,
waar andersdenkenden in de ge
vangenis verdwenen en aan allerlei
levensmiddelen groot gebrek was.
Door de val van de regeringen daar
een jaar geleden, verloren de com
munisten hun macht dat is zeker.
Het was echter niet zo dat toen plot
seling zaken aan het licht kwamen,
die daarvoor niet bekend waren.
Toch doen velen alsof dat wel zo
is, alsof nieuwe feiten 'rechts' als
nog gelijk geven. "En zelfs het
'milieu', dat wil zeggen de natuur, is
er in Oost-Europa inclusief Rusland
nog veel en veel erger aan toe dan
bij ons...aan geen Pool, Tsjech, Hon
gaar, mof, Armeen, Balt, Georgiër
en zelfs Rus is het communisme
nog te slijten", ontdekt Rubinstein.
Wie goed rondkeek in Oost-Europa
wist allang dat het gebied het meest
vervuilde ter wereld is en dat bij de
bevolking het communisme allang
had afgedaan.
Maar 'communisme-watcher' Ru
binstein (zoals zij zich noemt) zat
thuis, gekluisterd door haar ziekte
en "vastgekleefd aan de televisie
omdat het nieuws zo leuk is". Ru
binstein was de krantelezer en tele
visiekijker bij uitstek, maar dan wel
een lezer met een geweldig knip
selarchief en een kijker met een vi
deorecorder. In het stukje Je moet er
geweest zijn stelt ze tevreden vast,
dat ze door de televisie meer over de
Juni-opstand in China weet dan een
zeer geleerde China-deskundige,
maar ook noemt ze haar informatie
"tweedehands dus, niet echt van
zelf zien en luisteren naar levende
mensen". Het is verleidelijk om
haar 'ontdekkingen' na de ineen
storting van het communisme daar
aan toe te schrijven.
Maar dat klopt niet, want ook Ru
binstein heeft altijd geweten hoe
het zat. Het is waarschijnlijker dat
zij het gelijk dat zij altijd had nog
even heeft willen krijgen. Rubin
stein kreeg graag 'gelijk'; het is op
merkelijk hoe vaak het woord valt
in de laatste bundel. Wat ze de fel-
lowtravellers het meest kwalijk
neemt, is dat zij hun 'ongelijk' niet
willen bekennen. Ontroerend is bij
na haar 'gelijk' in het bewonderen
van haar held Churchill, die ook in
een BBC-documentaire wordt ge
prezen: "Voorbereid op mijn onge
lijk, kreeg ik gelijk", schrijft ze blij.
Haar gelijk haalt ze niet alleen in
de Koude Oorlog, maar ook in de
oorlog tegen de milieuvervuiling. In
Wij willen gewoon gedwongen wor
den haalt ze herinneringen op aan
een boek over het dreigende broei
kaseffect, dat zij begin jaren zeven
tig vertaalde. Het boek werd ge
kraakt door essayist K.L. Poll, die
dacht dat de wereld alleen maar
kouder werd. "Dat was 15 jaar gele
den, alles was toen al net één voor
twaalf als het nu is".
Het gelijk van Renate Rubinstein
was zeker niet het gelijk van rechts,
zoals blijkt uit haar stukken over
het milieu. Bij de gemeenteraads
verkiezingen vorig jaar was ze lijst
duwer van de milieupartij Groenen,
volgens haar "de grootste tegenstel
ling tot de WD". Niet van die ande
re milieupartij, want: "Het verve
lende van Groen Links is dat ze be
halve Groen ook Links zijn". Het
gelijk van Renate Rubinstein was
alleen maar het gelijk van Renate
Rubinstein.
KAREL BERKHOUT
Renate Rubinstein, Overgangscursus,
Uitg. Mculenhoff.
Kamagurka, bekend van zijn
cartoons in vele kranten en tijd
schriften, schuift met zijn werk
wijze steeds meer op richting
Roland Topor, de meester van
de zwarte humor. Maar de Belg
is rauwer en zijn cartoons zijn
meteen te begrijpen. Onwille
keurig schieten we in de lach.
Maar al snel bevriest die lach op
ons gezicht en begint er een
schüldgevoel te knagen: mogen
we eigenlijk wel lachen om dit
soort humor, is dit niet iets van
een verdorven geest?
Kamagurka opent voor ons in
zijn nieuwe album 'Het boeien
de leven der sukkels' (Uitg. De
Harmonie) de gruwelkamer van
de geest, een vertrek dat de
meeste mensen slechts in hun
nachtmerries binnengaan. Ge
lukkig is het niet overal zo ijs
koud in zijn cartoons. De meeste
tekeningen wekken een lach op
waarover je je naderhand niet
schuldig hoeft te voelen.
Kamagurka, Het boeiende leven
der Sukkels, Uitg. De Harmo
nie/Loempia.
Wie mooi schrijft heeft altijd gelijk.
Toen ik in mijn jonge jaren de voor
ruit van een politiebus met een
straattegel verbrijzelde en ik er
overtuigd van was dat ik met die ac
tie in een moeite door de 'onder
drukkende structuren' stukgooide,
toen ik nog de moorden goed praat
te die de Sovjetunie beging 'op weg
naar het communisme', toen ik ooit
demonstreerde tegen de plaatsing
van kruisraketten in Nederland,
toen schreef Renate Rubinstein dat
mensen als ik kritiekloze meelopers
waren van een verfoeilijk systeem,
op zijn best naïeve dwazen met de
geur van fascisme om hen heen.
Desondanks bleef ik haar Tamar-
column in Vrij Nederland lezen,
want haar polemieken waren zo hel
der en mooi verwoord, dat er toch
wel iets van moest deugen.
Mijn toenmalige innerlijke strijd,
die inmiddels allang grotendeels is
beslecht in het voordeel van Rubin
stein, was in feite het schaalmodel
van het debat dat nu 'het gelijk van
rechts' heet. Jarenlang vielen anti
communisten zoals Rubinstein de
misdadige regimes in de Sovjetu
nie, China en Cuba aan op de
moordcampagnes en concentratie
kampen. En even zolang verdedig
den linkse intellectuelen die mee
dogenloze onderdrukking met op
merkingen dat onderwijs en ge
zondheidszorg in die landen ten
minste gratis waren en dat je nu
eenmaal geen omelet kunt maken
zonder eieren te breken. Met de val
van de communistische regimes in
Oost-Europa hebben het dagblad
De Telegraaf en de borreltafel ech
ter alsnog gelijk gekregen, zo lijkt
het.
De vraag of 'links' inderdaad ach
teraf ongelijk had is nooit goed be
sproken, klaagde oud-De Waarheid-
redactrice Elsbet Etty enkele we
ken terug in NRC Handelsblad. Dat
is nog maar de vraag. In dezelfde
krant schreef bijvoorbeeld de on
langs de laan uitgestuurde colum
nist Van Doorn dat sympathisanten
van de Sovjetunie in feite mede
schuldig zijn aan de volkerenmoord
door Stalin in de jaren dertig; een
betoog waarop hij scherp werd aan
gevallen door de essayist Kous
broek. In feite is dat debat jarenlang
gevoerd door mensen zoals Karei
van het Reve, die Sovjet-sympathi
santen in zijn laatste boek vergelijkt
met collaborateurs. En door Renate
Rubinstein. Rubinstein is dat tot
het laatst blijven doen, zoals blijkt
uit de bundel Overgangscursus, die
enkele weken geleden verscheen,
kort voor haar dood.
In die bundel richt zij haar pijlen
(niet 'richtte', want de verleden tijd
zou de recensie onmiskenbaar iets
geven van een in memoriam) onder
meer op de eerder genoemde Elsbet
Etty. Etty noemde begin 1989 het
gelijk van 'rechts' over het bewind
van Castro "misplaatst triomphalis-
me dat het vastlopen van de Cu
baanse revolutie nadraagt aan een
avant-garde wier hoofdzonde uit
weerspannigheid en geestdrift be
stond". Rubinstein slaat keihard te-
Columns gebundeld in 'Rugnummers en ingevette benen'
Mart Smeets mag dan voornamelijk
bekendheid genieten als presenta
tor en verslaggever van Studio
Sport, zijn grote kracht ligt toch niet
daar. Weinig mensen weten dat zijn
kijk op de sport is gevormd in de
dagbladjournalistiek. Wat hij er ook
allemaal in Hilversum heeft bijge
leerd, de pen is zijn meest vertrouw
de communicatiemiddel gebleven.
Dat komt ook omdat hij, als je alle
ironie en cynisme van hem afpelt,
diep in zijn hart een sportromanti-
cus is gebleven. En iemand die op
gevoelens drijft, kan alleen maar
schrijvend volledige bevrediging
vinden.
Als de romanticus in Smeets in
zijn tv-werk de overhand krijgt, wat
af en toe wel gebeurt, gaat er
meestal wat mis. Tv is te direct en
de ware romantiek ligt altijd ver
scholen. Een paar jaar terug reden
LeMond en Hinault in het laatste
stukje van een Tour-etappe naar Al-
pe d'Huez met de armen rond el-
kaars schouders naar de eindstreep.
Smeets riep ontroerd uit: "Wat is dit
prachtig, wat is dit mooi". Romanti
sche taferelen tussen twee keiharde
zakenlieden op de fiets? Smeets
had wijzer moeten zijn, maar de ro-
manticqs won het hier even van de
realist, omdat het medium hem
geen tijd liet om goed na te denken.
Als er in de sport nog romantiek
zit (en het wordt met al dat geld
steeds minder) dan tref je dat in
kleine dingen aan. En Smeets heeft
beslist oog voor de details die er zo
op het oog niet toe doen, maar goed
doorgeröntgend zeer verhelderend
kunnen werken. Dat kan alleen
maar met de pen.
In zijn nieuwste bundel 'Rug
nummers en ingevette benen' (verza
melde stukjes die de afgelopen ja
ren in allerlei bladen hebben ge
staan) bewijst hij dat weer eens. Wie
wil weten wat een Tour voor een
middelmatige renner betekent,
hoeft alleen maar de twee bladzijd-
jes van Smeets over de Australiër
Don Allen te lezen en het is glashel
der. Niet in zijn beschrijving van
topcracks, maar in die van anti-hel
den, naamlozen en sfeerbeelden ligt
zijn grote kracht.
Niet de hele bundel gaat over
wielrennen, hoewel de titel dèt wel
suggereert. De helft van het boekje
gaat over andere takken van sport,
ook heel onderhoudend en leer
zaam, maar ik vind het toch een wat
storende breuk in het geheel.
Het slechtste stukje in de bundel
is naar mijn smaak dat waarin hij de
afschuwelijke manieren van McEn
roe verdedigt. Afgezien van het feit
(foto ANP)
dat er feitelijke onjuistheden in
staan ("Ook als McEnroe zelf fout
slaat, zal hij nooit voordeel uit zulke
acties halen" en "Al zijn tegenstan
ders roemen zelfs zijn gedrag in de
zen"), geeft hij er blijk van een zeer
eenzijdige kijk op de zaak te heb
ben.
Is dat laag bij de grondse gedoe
van McEnroe het tonen van "karak
ter in dat verder muffe wereldje"?
Smeets schrijft het zo maar op.
Maar dat zie je vaker bij mensen die
slechts een oppervlakkige band
met tennis hebben: die vinden dat
banale gescheld van McEnroe ei
genlijk wel een aardig verzetje bij
het urenlang heen en weer slaan van
de bal.
RUUD PAAUW
'Rugnummers en ingevette benen' door
Mart Smeets. Uitgegeven door Veen,
Utrecht.