Een grote fan van operaties Het beroepsonderwijs in beweging Ria Bremer 10 jaar 'Vinger aan de Pols' Samenscholingen in reactie op het tekort aan personeel in de gezondheidszorg ZATERDAG 8 DECEMBER, 1990 r\' »'»£XTRA Ria Bremer maakt haar veelbekeken tv-programma 'Vinger aan de pols' niet vanuit de een of andere filosofie. Evenmin wil ze kijkers mondiger maken. Wel gaat Bremer heel serieus te werk. Medische handboeken worstelt ze door. En indien nodig logeert 'dokter Ria' weken achtereen in een ziekenhuis. "Maar ik zou nu geen arts willen zijn. Misschien in een volgend leven". door Margriet Hunfeld Ze doet tegenwoordig als Jane Fonda. In een pak dat als een tweede huid het lichaam bedekt fitness propageren op videoband. Drie kwartier lang kan een geïnte resseerde op die manier meebui gen en -zwaaien met de bekende televisiepresentatrice. Het lijkt een wat vreemde combinatie met haar bemoeienissen met haar 'Vinger aan de pols', het program ma dat al jaren deuren van opera tiekamers opent. Toch heeft het een wél degelijk met het ander te maken. Ze heeft een wegrestaurant in Soest uitgekozen als trefpunt. Ideaal is anders. Keiharde mu ziek bepaalt de ambiance, het me nu belooft uitsluitend snack en het uitzicht wordt grotendeels weggenomen door de benzine pomp voor de deur. Het gespreksthema is 'Vinger aan de pols', de medische rubriek van de AVRO, wegens succes voor het tiende seizoen geprolon geerd. Sinds jaar en dag is Ria Bremer er dag en nacht mee be zig. Serieus In de medische wereld wordt haar programma serieus geno men. Specialisten laten zich graag uitnodigen, patiënten ken nen en vertrouwen haar en de kijkcijfers van 'Vinger aan de pols' zijn wonderlijk hoog. Zeker, als wordt bedacht dat haar onder werpen verre van gemakkelijk zijn. "Als ik met 'Vinger aan de pols bezig' ben, dan ga ik impulsief,/ fel, hard, primair-reagerend, maar toch grondig te werk. Ik werk solo: ik produceer, film, schrijf en kies elk onderwerp al leen. Ik werk zonder redactie, heb slechts 'mijn Leny', een secreta resse". "Ik probeer alles van een on derwerp aan de weet te komen, hoe ingewikkeld het ook is. Maar omdat ik makkelijk hoofd- en bij zaken kan scheiden, lukt me dat. Ik kan heel snel rapporten doorle zen, in anderhalf uur tijd heb ik een goed beeld van datgene wat ik onderzoek. Nee, ik heb geen enkele vooropleiding als ver pleegkundige of arts, ik heb al leen maar de middelbare school gevolgd. Ik zou trouwens geen arts willen zijn, misschien in een volgend leven". Ze zou zich geen leven zonder 'Vinger' kunnen voorstellen. "Daar hou ik me wel eens mee be zig als ik aan het lopen ben". Ouder-worden Lopen betekent voor Ria Bremer elke dag tien kilometer rennen. Meestal vroeg in de ochtend, voordat het werk begint. Een ma nier vindt ze, om zichzelf gezond te houden. Een manier ook om het ouder-worden de baas te blij ven. "Ik betrap mezelf er op dat een aantal dingen echt niet meer zo is als toen ik jong was. Lange nachten, een sportprestatie, een zware werkdag, lange autoritten: het kost allemaal meer moeite. Daarom wil ik doorgaan met be wijzen dat je een stukje fitness aan jezelf kunt toevoegen, als je er maar mee aan de slag gaat. Van daar ook die promotie voor calla- netics. Niet omdat ik pretendeer daarmee iets voor de mensheid te moeten doen, maar gewoon, om te laten zien hoe het kan met een beetje bewegen". "Want natuurlijk zet zo'n pro gramma als 'Vinger aan de pols' mij aan het denken. Ik heb zoveel meegemaakt. Vooral de verant woordelijkheid die je krijgt voor een patiënt, over wie je het in je programma wilt hebben. Ja, dat is een moeilijk moment. Ik sta daar in een ziekenhuis met een draai ende camera. Dat ligt heel gevoe lig. Dat moet ik altijd heel goed, heel duidelijk uitspreken. Ik overval mensen nooit en zelfs in hectische, spoedeisende situaties zeg ik altijd: laat ons erbij, maar vergeet ons. Als we nu iets filmen dat naderhand niet wenselijk is, gooien we het weg". Ria Bremer: "Ik vind het ei genlijk gewoon leuk om mensen te confronteren met nuttige din gen over, zeg maar, henzelf'. "Daartoe heb ik vele medische handboeken doorgewor steld, ik heb me zelf basiskennis aangeleerd en ik schaam me daarbij nooit om tegen een medicus 1e zeg gen: ik begrijp het niet". (Archieffoto) "Bovendien blijf ik meestal in een ziekenhuis logeren, al moet ik er weken voor uittrekken. In bij voorbeeld 'Portret van vier ver loskamers' at ik met de zwangere vrouwen, ik smeerde de beschui ten, ik verschoonde de bedden, sopte de kamers, verwisselde de steeklakens en zette koffie. Wat er dan gebeurt met zo'n ploeg is, dat je een band krijgt met de mensen. Je wordt een deel van het team. En als dan de beslissing valt: nu een keizersnede en direct naar de operatiekamer, dan kun je erbij blijven. Dan krijg je dat je mee- huilt, meelacht, meezucht". Prachtig "Hetzelfde geldt voor de opera ties die ik film. Ik vind het prach tig om erbij te zijn, ik vind het zó schitterend, zo ontzettend knap, wat daar gebeurt. Jaaa, ik ben een grote fan van operaties. Ik ben mateloos geboeid, als ik zie hoe een chirurg een afgerukte hand eraan naait, een hartslagader ver vangt of een jongen aan een bot- tumor opereert. Ik ben zonder meer vreselijk gefascineerd door de binnenkant van een mens, ik vind een menselijk lichaam ver schrikkelijk knap in elkaar zitten. Als je dat ziet: die pezen, die spie ren: prachtig". "Maar het heeft tijd gekost om aan een operatie te wennen, dat moet ik toegeven. In eerste in stantie kon ik er niet tegen, bij mijn eerste ervaring werd ik ziek, het was een ramp, ik kroop de vloer af. Bij mijn tweede operatie kreeg ik het benauwd, ^wong me zelf erbij te blijven, de operatieka mer niet te verlaten. De derde fa se was het ergst: ik ging het rui ken. De wond kon mij niet meer zoveel schelen, maar de geur, vooral die van het dichtbranden van vaten, daar werd ik wee van, heel wee. Voornamelijk in combi natie met de geluiden. En pas toen dat wende, was het over. Sindsdien heb ik nooit meer een probleem gehad". "Zodra ik kon vergeten dat er een mens lag onder dat groene la ken, kon ik er beter tegen. En toen verbaasde ik me ook niet meer, als ik bij zware operaties meemaakte dat Hilversum 3 kei hard stond te blèren, terwijl de chirurg op leven en dood vocht en worstelde". Klus "Een keer, ooit, heb ik zo'n man gevraagd of hij na afloop niet even wilde kijken naar het kind dat hij urenlang had geopereerd aan een hartafwijking. Hij keek me verbaasd aan, schrok zelfs even en zei toen: 'Maar de opera tie is toch geslaagd?' "Jaha", ant woordde ik "maar wilt u nu niet even achter dat gordijntje zien hoe het patiëntje er aan toe is?" "Het was op dat moment zo we zenlijk voor mij, zo'n kind na een zware operatie, maar voor de chi rurg was dat al voorbij: hij had de klus geklaard, het kind kon het nu zonder hem af." "Het prikkelt mij enorm om uit te vinden wat er allemaal moge lijk is voor een chirurg. Sommige mensen vragen me wel eens: voor wie doe je dit toch? In feite doe ik dit vanuit mijn eigen nieuwsgie righeid naar de medische wereld, daar ben ik journaliste voor". "Ik heb daarentegen absoluut niet de een of andere filosofie dat ik een kijker mondiger zou moe ten maken of zo, welnee. Ik vind het eigenlijk gewoon leuk om mensen te confronteren met nut tige dingen over, zeg maar, hen zelf'. "Daartoe heb ik vele medische handboeken doorgeworsteld, ik heb mezelf basiskennis aange leerd en ik schaam me daarbij nooit om tegen een medicus te zeggen: ik begrijp het niet". Geen dokter "Dat maak ik overigens ook dui delijk aan iedereen die mij bena dert om advies te vragen over een ziekte of die een beroep op mij doet. Ik kan geen dokter zijn, en ik wil zeker niet doen alsof. Ik ben hooguit een veredeld maatschap pelijk werkster". "Normaal gesproken koppel vragen altijd terug naar een h arts, slechts in twee gevallen ik zelf ingegrepen. Toen voelde ik mij dermate betrokken bij enkele mensen die wanhopig waren en zo in de steek gelaten door een ziekenhuis, dat ik me ermee ben gaan bemoeien. Maar dat is een uitzondering geweest. Want ik heb door de jaren heen ook ge leerd om wat afstand te nemen. Nee, ik huil niet meer zo gauw". "Het enige waar ik niet echt te gen kan, is een ernstig ziek kind. Dat vind ik zo verschrikkelijk, zo aangrijpend, dat vind ik erger dan een zieke echtgenoot, een vader, een moeder. Ik weet me vaak geen raad als ik daarmee te ma ken krijg". "Ik heb mensen zien sterven, mensen verschrikkelijk pijn zien lijden, mensen zó ziek gezien. Ja, daar sta je bij en daar kijkje naar. De andere kant is dan dat je op zoek gaat naar dingen waar je om moet lachen. Je zoekt een ontla ding voor ae spanning. Ik kan soms omrollen van het lachen over de onnozelste dingen". "Dat neemt niet weg dat ik huil, echt huil, als het niet anders kan. Het ergste heb ik dat meege maakt tijdens de opnamen in een kamp voor jongens met aids. Het was een week voor de Kerst, de sfeer was emotioneel. Die jon gens waren door iedereen in de steek gelaten. Huisartsen wilden er liever niet meer bij betrokken zijn, ouders hadden het ook laten afweten, alleen de verzorgers van het Rode Kruis waren daar. Ja, dat was puur lopen janken. Ik heb in mijn leven nooit zo gehuild als daar. De filmploeg ook. Het was vreselijk. Maar uiteindelijk gaat het programma gewoon door. Net als het leven". Sinds augustus 1990 is de SVM-wet (sectorvorming vernieuwing middelbaar beroepsonderwijs) van kracht. Met het destijds ingediende wetsontwerp beoogde de wetgever niet alleen schaalvergroting van het Middelbaar Beroepsonderwijs (MBO), de voorgenomen bundeling van diverse beroepsopleidingen had ook een bezuinigend effect. In het kader van de SVM-wet worden nu in de regio Leiden tal van activiteiten ontplooid op het gebied van opleidingen voor verzorgden. De fusie binnen het MBO heeft in deze omgeving niet alleen een onderwijsvernieuwingsproject opgeleverd, landelijk bekeken gaat er ook een bezuinigend effect van uit ten bedrage van 150 miljoen gulden per jaar. De moraal van de SVM-wet: samen meer doen met minder om op termijn het structurele tekort aan verzorgenden aan te pakken. Zeker nu Nederland vergrijst een zaak van levensbelang. De stand van zaken, alsmede de voor en tegens, in kaart gebracht. door Ton Uijl Het middelbaar beroepsonderwijs valt in beginsel onder te verdelen in vier secto ren: het economisch en administratief onderwijs, het technisch onderwijs, het agrarisch onderwijs en de opleidingen voor beroepen in de dienstverlening en in de gezondheidszorg (MDGO). Alleen al in Leiden volgen ruim 1000 leerlingen een opleiding voor een verzor gend beroep. Hetzij via het dagonder wijs, het i?iseruice-onderwijs, of via het leerlingstelsel. Recentelijk-besloot een aantal onder wijsinrichtingen in deze regio overeen komstig de bedoelingen van de SVM- wet tot een samenscholing. Een school voorbeeld van een sectorale bundeling van krachten is de mammoetfusie tussen de christelijke MTS, de MTS 'MSG', de Middelbare Laboratoriumschool Rijn land, de christelijke KMBO 'De Britten burg' en KMBO 'Het Groene Hart'. De sa menvoeging bracht de Middelbare Tech nische Sectorschool Leiden tot stand. Het Holtlantcollege is een voorbeeld van multisectorale fusering. Dit instituut is als het ware de vereniging van De Noorderwiek (behorend tot de sector MDGO, het middelbaar dienstverlening en gezondheidszorg onderwijs), het RIO, de Leidse Meao/MTRO en het KMBO 'Het Groene Hart' (alle drie ressorterend onder de sector economisch en admini stratief onderwijs. Een vuistregel: een schoolbestuur is gedoemd om te zien naar een fusiepart ner, als het leerlingenbestand beneden de grens van 600 zakt; het bestaansrecht van de school vervalt dan. Het Holtlant college voldoet op dit moment ruim schoots aan de subsidienorm. Vraag Voor de Leidse scholengemeenschap Emilie Knappert en de chr. MDGO Rhijnwijck ligt dat anders. Hoewel beide scholen op dit moment aan de norm vol doen, is het nog maar de vraag of dat zo zal blijven. Het beroepsonderwijs moet op termijn rekening houden met een af nemend aanbod van leerlingen. Van een fusie tussen beide scholen is het (nog) niet gekomen. Integendeel. Om zich te verzekeren van hun voortbestaan, zijn Emilie Knappert en Rhijnwijck min of meer gedwongen elkaar te beconcur reren door tal van —identieke— oplei dingen in het lesprogramma op te ne men. En/of fe gaan fuseren met een ander instituut in de regio. Participerend Leren/Moduleren is een belangrijke peiler van de vernieuwing van het beroepsonderwijs. Dank zij dit onderwijsvernieuwingsproject wordt de school de mogelijkheid geboden het on derwijs flexibeler in te vullen. Zowel als het gaat om de lesvorm, als om de oplei dingsduur. Naast de normale 3-jarige Aankomende verzorgden in opleiding op de christelijke scholengemeen schap Rhijnwijck. (foto Wira Dijkman) MDGO-opleidingen kunnen er allerle kortdurende variaties worden gecreëerd Afgezien daarvan zal bovenal het rende ment van de opleidingen drastisch om hoog moeten. Want wanneer van de 90.000 leerlingen op dit moment niet minder dan 35.000 het MBO zonder di ploma verlaten, dan klopt er iets niet met het onderwijs. Op financieel en organisatorisch ge bied worden nog meer veranderingen doorgevoerd. Er komt bijvoorbeeld een bekostigingssysteem, een zogenaamde lump-sum regeling. De scholen krijgen elk jaar een budget, waarmee ze uit moe ten zien te komen. Van dat geld moet al les worden betaald: van schoolkrijt, het schoonhouden van de school, verwar ming, tot en met de salarissen van alle medewerkers aan toe. Het management van de school heeft daarbij de vrijheid om bijvoorbeeld meer geld te stoppen in computers als leermedium en minder in onderwijzend personeel. Besparing Al deze veranderingen gaan gepaard met bezuinigingen. Het hele MBO moet jaar lijks een besparing van 150 miljoen gul den opleveren. Met name door groeps- vergroting en korting op begeleidings eenheden moet er geld vrij komen. Maar voor het MDGO-VZ (Middelbaar Dienstverlenend en Gezondheidszorg Onder wijs-Verzorgenden) betekende de doorgevoerde bezuinigingsmaatregel in feite niets anders dan een korting van 55 procent. De SVM-wet maakt ook contracton derwijs mogelijk. De commerciële poot van Rhijnwijck, Educandum, heeft in het kader daarvan een overeenkomst ge sloten met de uitzendbureau's Medi-In- terim en Randstad. Cursisten wordt een kortlopende opleiding geboden om na voltooiing ervan als verpleeghulpen in verpleeghuizen aan de slag te gaan op het derde deskundigheidsniveau. Dat wil zeggen: taken vervullen als het recht trekken van bedden, voedsel uitdelen en mensen naar het toilet brengen. Niet ie dereen is overigens gecharmeerd van deze methode om het tekort aan verzor genden aan te zuiveren. Sterker nog, het beroep van verzorgenden dreigt op deze manier behoorlijk te worden uitgehold. Al geruime tijd wordt er vanuit het be drijfsleven kritiek geleverd op het be roepsonderwijs. Daarbij wordt de vol gende punten aangevoerd: - Het beroepsonderwijs sluit niet goed aan op wat in de beroepspraktijk wense lijk wordt geacht. - Het aantal uitvallers binnen het MBO is erg groot, waardoor er tekorten aan ge diplomeerde krachten ontstaan. - Het onderwijs reageert te star en te traag op de ingrijpende veranderingen in de werkvelden (het bedrijfsleven). - De kwaliteit van de opleidingen laat dikwijls te wensen over. Het ministerie van onderwijs is begon nen met de lancering van verscheidene proefprojecten. Daarmee wordt een tweeledig doel nagestreefd: enerzijds de kloof tussen het beroepsonderwijs en de dagelijkse beroepspraktijk verkleinen, anderzijds kwaliteitsverbetering van het onderwijs. Binnen de verzorgende sector werden in 1986 twee MDGO-VZ oplei dingen aangewezen om het vernieu wingsproces gestalte te geven, in Rotter dam en in Leiden (de christelijke scho lengemeenschap Rhijnwijck). Ontwikkelingen Het onderwijsvernieuwingsproject Par ticiperend Leren/Moduleren biedt de mogelijkheid om snel in te spelen op nieuwe ontwikkelingen. Enkele jaren ge leden dreigde een groot tekort aan ver zorgenden te ontstaan. Een en ander werd niet alleen veroorzaakt doordat de opleiding verzorgden minder gediplo meerden opleverde, ook de sterk groei ende vraag naar geschoold personeel in alle sectoren van de verzorging was daar debet aan. Te vrezen valt overigens dat de gezondheidszorg structureel met een tekort aan volwaardige krachten zal blij ven kampen, omdat het aantal beschik bare jongeren volgens een raming met 20 tot 25 procent zal afnemen. Nu drie jaar geleden is de Flexibele MDGO-VZ geïntroduceerd, speciaal voor (werkloze) volwassenen die zich willen (om)scholen voor een baan in de gezondheidszorg. Het gaat hier om een verkorte tweejarige opleiding. De lessen vergen niet meer tijd dan anderhalve dag per week, stages buiten beschouwing ge laten. Leerlingen die de driejarige MDGO- VZ volgen, wordt een versneld leerpro gramma geboden in het geval ze voor theorie een bovengemiddelde score ha len. Daardoor kunnen ze een half jaar eerder dan voorzien uitstromen. Namens het Katholiek Pedagogisch Centrum begeleidt Rien Rijken het pro ject. Hoewel hij er de nadruk op legt dat er nu nog geen onderzoeksgegevens be schikbaar zijn, is Rijken wel bereid enke le van zijn bevindingen prijs te geven. "Uit de contacten met stage-adressen, de interne evaluaties op beide scholen en op grond ook van eigen waarnemingen kan ik concluderen dat de leerlingen beter gemotiveerd zijn, planmatiger werken. Bovendien zijn theorie en praktijk nu be ter op elkaar afgestemd. Met het oog op de nabije toekomst zijn er inderdaad meer mogelijkheden geschapen om tus sentijd in- en uit te stromen met een of meer certificaten". In deze regio verzorgen de volgende instituten opleidingen voor verzorgende beroepen: de christelijke scholenge meenschap Rhijnwijck, het Holtlantcol lege en Emilie Knappert Scholenge meenschap, het Centrum voor Beroepso riëntatie en beroepsoefening (allen ge vestigd in Leiden), en het opleidingsin stituut Poelweyde (Oegstgeest). Daarnaast zijn ze bij het Leidse buurt huis 'De Pancrat' doende jongeren van 16 tot 25 jaar te werven voor de extra-mu- rale gezins- en bejaardenzorg. Deze actie kan in verband worden gebracht met het 'Project Thuishulp'. Dit project valt on der het Jeugd Werkgarantieplan. Ook deze activiteit mag worden aange merkt als een poging om aan de ene kant de werkloosheid te bestrijden en aan de andere kant de gaten in de gezondheids zorg te vullen. En daar zal het niet bij blij ven. Verwacht mag worden dat elk zich zelf respecterend onderwijsinstituut in de komende maanden wervende folders en advertenties over potentiële cursisten en leerlingen zal uitstrooien. Twijfelachtig Het is op z'n minst twijfelachtig of de in stellingen in de verzorgende sector met deze wirwar van opleidingswegen ge diend is. En het is ook zeer de vraag of dit alles ten goede zal komen aan de kwali teit van het verzorgende beroep. Oplei dingsinstituten die elkaar concurrerend te lijf gaan hebben eerder het eigen voortbestaan voor ogen dan de kwaliteit van de zorg, alsmede de aanvulling van tekorten in de zorgsector. Het mag zeker niet uitgesloten worden geacht dat door de dreigende concurrentieslag er straks veel tijd, geld en energie in het wereldje van het Leidse beroepsonderwijs ver spild wordt. Dit is het laatste artikel in een serie verhalen over de gezondheidszorg met als centraal thema 'Nederland Ver grijst'

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1990 | | pagina 31