Een legendarisch college
.mann
Prof. Cleveringa leidde 50 geleden het studentenverzet in
ZATERDAG 24 NOVEMBER 1990
PAGINA 23
door Erna Straatsma
Hij was een gewone, huiselijke man
die liever niet op de voorgrond trad.
Prof. mr. Rudolph Pabus Cleveringa
is desondanks de geschiedenis in
gegaan als de hoogleraar die het be-
j roemdste college gaf, dat ooit in Lei-
den is gegeven. Op 26 november
1940 protesteerde de hoogleraar
handelsrecht en burgerlijk proces
recht in felle bewoordingen tegen het
ontslag van zijn joodse collega en
leermeester prof. mr. E.M. Meijers.
Met deze vroege verzetsdaad teken
de de decaan van de faculteit rechts
geleerdheid zijn eigen arrestatiebe
vel. Een reeks van studentenstakin
gen in Nederland was het directe ge
volg. Maandag herdenkt de Rijksuni
versiteit Leiden de rede van Cleverin
ga, die dan precies 50 jaar geleden
werd uitgesproken.
Twee dagen na de befaamde rede werd
Cleveringa gearresteerd. Hij werd over
gebracht naar de Scheveningse gevange
nis, waar hij acht maanden vastzat. De
komst van de Duitsers verbaasde hem
niet, hij had zich er al op voorbereid. Zijn
mondelinge protest was een goed over
wogen actie geweest, een eerbetoon aan
zijn joodse collega en leermeester Meij
ers en een vurige verdediging van 'het
recht'.
Dat Meijers zijn taak moest neerleggen
maakte op veel collega's en studenten
een diepe indruk. De 'man van het bur
gerlijk recht' was een briljant jurist en
zeer geliefd bij de studenten. Voor Cleve
ringa was de uitschakeling van Meijers
misschien nog pijnlijker. Cleveringa had
bij Meijers gestudeerd, de joodse hoogle
raar was zijn promotor geweest en na zijn
benoeming waren ze vrienden gewor
den. De twee woonden zelfs bij elkaar in
de straat.
Aimabel
Cleveringa. van oorsprong Groninger,
was een man van uiterlijke rust met een
groot rechtsgevoel. "Een geleerde, aima
bele man die altijd in de boeken zat",
zegt mevrouw A. van Nierop-Vermeulen
(72). Zij was in 1940 derdejaars student
rechten en kende Cleveringa persoon
lijk. "Ik kwam wel eens bij hem thuis, at
soms mee. Hij had een heel harmonieus
gezin. Hoe ik daar terecht kwam, weet ik
niet meer. Het studentenleventje was
toen klein, je kende iedereen. Je had als
student een band met de hoogleraren, zij
spraken je bijvoorbeeld met je voornaam
aan, heel anders dan nu".
Maar onder dat bedaarde uiterlijk ging
ook een man van sterke emoties schuil.
In de herfst van 1940 schreef Cleveringa
in zijn dagboek:
'Ik kan in razernij ontsteken en alles te
gen de Duitsers doen; ik heb er mijn ver
stand bij nodig om niet de straat op te lo
pen en de eerste de beste op zijn gezicht te
slaan'.
Toen de geruchten over de jodenmaat-
regel de ronde gingen noteerde hij:
'Er wordt gerept van formulieren die
men moet invullen omtrent zijn al dan
niet joodse afstamming. De monsters!...
Zou Meijers er dan nog uitmoetenWelk
een monsterlijke en kleingeestige laag
hartigheid zou dat zijn! Welk een schan
delijk stuk! Moeten dergelijke fielterighe-
deu dan maqr gebeuren?'
Ontgroeningen
Het studentenleven speelde zich in die
tijd voornamelijk af in sociëteiten, zoals
Minerva. Ontgroeningen, diners, sport
en uitbundige feesten stonden centraal
in het leven van de gemiddelde Leidse
student. Politiek hoorde er niet in thuis.
De leden van het elitaire corps waren
veelal van 'gegoede huize' en nauwelijks
'maatschappijkritisch'. Weinigen waren
zich eind jaren dertig bewust van het
Duitse gevaar.
Het ontslag van de joodse ambtenaren
sloeg dan ook in als een bom. Een stroom
van protestbrieven, pamfletten en peti
ties kwam op gang. Van Nierop-Vermeu
len zat in de studentencontactcommis
sie. "Wij wilden heel graag wat doen, het
liefst stakingen organiseren bij alle uni
versiteiten. Op zaterdag 23 november
gingen we naar Cleveringa om daarover
te praten".
Op zijn beurt liet' de hoogleraar hun
weten dat hij een protestrede zou uit
spreken als het ontslag van zijn collega
doorging. Het plan van de studenten
keurde hij goed, nadat zij hem hadden
beloofd 'de openbare orde niet te zullen
verstoren'.
Prof. Oort: "De rede was vooral in
drukwekkend omdat het geen be
schuldiging was aan het adres van
de Duitsers maar vooral ging over
de grootheid van Meijers".
De dagen erna bracht Cleveringa in
spanning door. Hij hoopte vurig dat het
ontslag toch niet door zou gaan. Intussen
werkte hij aan zijn rede. Zondagmiddag
maakte hij aantekeningen, maandag
schreef hij de definitieve tekst. 'Dat ik
hierbij mët koel verstand wikte en woog
kan ik, niet zeggen', schreef hij hierover
later in zijn dagboek.
De leden van de contactcommissie
zorgden intussen via mond-tot-mond in
formatie dat zo veel mogelijk studenten
van de rede op de hoogte waren. "Overi
gens moest je wel uitkijken dat de Duit
sers er niet achter zouden komen", ver
telt Van Nierop-Vermeulen.
Geluk
Maandagavond 25 november zat Cleve
ringa thuis bij zijn vrouw Hiltje. Het was
de laatste avond dat hij kon genieten van
dit 'stille, eenvoudige en innige geluk'.
Dinsdagmorgen om tien uur zou het
onstlag van Meijers bekend worden, een
uur daarna zou Cleveringa dan zijn rede
uitspreken.
'Ik zat met Hiltje alleen in de huiska
mer', schrijft Cleveringa in zijn dagboek.
'Wij zaten elk aan een andere, zijde van
de grote tafel, tegenover elkaar; het thee
blad stond, naast haar. Het was een
avond van stil huiselijk geluk, maar er
was een grote ernst in ons beiden. De ze
nuwachtige opwinding was uit mij; ern
stige, welberaden zekerheid was ervoor
in de plaats gekomen. Ik wist wat mij te
doen stond, maar ik wist ook dat ik ge
vaar ging lopen. Ik begreep dat als ik
weg moest, Hiltje en de kinderen veel te
lijden zouden krijgen'.
Om die reden vroeg Cleveringa min of
meer om instemming van zijn vrouw en
las haar de rede voor. Het dagboek ver-
.volgt:
'Toen ik geëindigd was stond zij op,
liep naar mij toe, sloeg haar armen om
mij heen en zei met tranen in de ogen: 'Ze
nemen je vast als je dit gaat zegggen, de
ellendelingen. Maar als je meent dat dit
je plicht is moet je het doen'.
Teerling
De volgende morgen, om negen uur,
ging Cleveringa bij Meijers langs om te
horen of die zijn ontslag had gekregen.
De mededeling van het departement was
inderdaad gearriveerd. 'De Duitschers
hadden de teerling geworpen, het drama
was op gang gebracht', schrijft Cleverin
ga over dit moment.
Hij wandelde terug naar huis en belde
rector-magnificus Bijvanck op om hem
de gelegenheid te bieden aanwezig te
zijn tijdens de rede. Cleveringa meende
dat het eigenlijk diens taak was om te
protesteren tegen de jodenmaatregel,
maar zei daarover niets. Bijvanck bleef
weg tijdens de toespraak in het Acade
miegebouw.
Cleveringa nam vervolgens afscheid
van zijn vrouw en wandelde naar het
Academiegebouw aan het Rapenburg.
'Ik voelde mij volkomen rustig en be
heerst', noteerde hij later.
Het Groot Auditorium zat al vol toen
Cleveringa aankwam. Een tweede zaal
moest ruimte bieden aan studenten en
hoogleraren van andere faculteiten. Er
werden luidsprekers opgehangen voor
belangstellenden die binnen geen plaats
meer konden bemachtigen. Prof. dr. J.H.
Oort (90) was een van de aanwezigen in
de grote zaal. De hoogleraar sterrenkun
de kende zijn collega Cleveringa niet per
soonlijk, maar was toevallig op de hoogte
van de gebeurtenis. "Wij hadden een
soort clubje van bevriende hoogleraren
en van een van hen hoorde ik dat er iets
zou gebeuren. In die groep zaten onder
anderen Tinbergen, Escher, Van Gronin
gen en Huizenga. Cleveringa behoorde
niet tot dat groepje; ik kende Cleveringa
zelf niet zo goed maar hij stond bekend
als een man met hoogstaande principes".
Prof. mr. H. Drion, die maandag een
herdenkingsrede houdt, woonde het col
lege destijds als student bij. "Als een lo
pend vuurtje was het bericht rondge
gaan dat Cleveringa op 26 november zou
spreken in het Groot Auditorium. We
wisten van de joodse ontslagen. Het
sprak ons erg aan dat er eindelijk iets
ging gebeuren. Het was tjokvol in het
Academiegebouw; ik kon gelukkig nog
net naar binnen. De stemming was zeer
geladen".
Indrukwekkend
Cleveringa wilde de 'waarheid in al zijn
kaalheid en naaktheid voorlezen'. Zijn
toespraak was geen emotioneel betoog
maar een zakelijke toelichting van de
kwestie. Oort: "De rede was vooral in
drukwekkend omdat het geen beschul
diging was aan hèt adres van de Duitsers
maar vooral ging over de grootheid van
Meijers".
'Ik wil niet met mijn woorden uw ge
dachten pogen te leiden naar hen van wie
het schrijven, van welks inhoud ik u ver
slag heb gedaan, is uitgegaan. Hun daad
kwalificeert zichzelf afdoende. Het enige
wat ik thans begeer, is hen uit het gezicht
en beneden ons te laten, en uw blik te rich
ten naar de hoogte, waarop de lichtende
figuur staat van hem wien onze aanwe
zigheid hier geldt. Want het lijkt mij
goed, dat wij ons op dit oogenblik nog
eens duidelijk te binnen trachten te bren
gen, wie het is, dien een macht, welke op
niets dan zichzelf kan steunen, hier na
een dertigjarige waakzaamheid achte
loos terzijde schuift; wie het is, dien wij
zijn arbeid aldus moeten zien onderbre
ken'.
Na deze korte inleiding hield Cleverin
ga een lang verhaal over de kwaliteiten
van zijn verstoten collega Meijers. Soms
werd er geapplaudiseerd. Van Nierop:
'Ik was heel gespannen toen Cleveringa
sprak. Ik was erg bezorgd over hem. Hij
deed het heel rustig en zakelijk. Maar hij
nam wel een groot risico. Je kon toen al
weten dat de universiteit daardoor zou
worden gesloten".
De rede eindigde met een verdediging
van het 'recht'.
'In overeenstemming met Nederlandse
tradities verklaart de Grondwet iedere
Nederlander tot elke landsbediening en
tot de bekleding van elke waardigheid en
elk ambt benoembaar en stelt zij hem, on
afhankelijk van zijn godsdienst in het ge
not van dezelfde burgerlijke en burger
schapsrechten. Volgens artikel 43 van het
landsoorlogrglemqnt is de bezetter gehou
den de landswetten te eerbiedigen'.
Tot slot riep Cleveringa de studenten
op niet in 'nutteloze dwaasheden te ver
vallen' en te 'buigen voor de overmacht'.
Even was het stil en toen klonk er een
luid, lang aangehouden applaus. Daarna
hief een van de studenten het Wilhelmus
aan, dat massaal werd meegezongen.
Dion: "Dat was tranenverwekkend. De
smeekbede de tyrannie te mogen verdrij
ven kwam er zo razend uit. Het horen van
het Wilhelmus is nu nog steeds een ont
roerende gebeurtenis voor mij. Het is na
tuurlijk ook een prachtig lied". Van Nier
op-Vermeulen: "De studenten vonden
het allemaal geweldig".
Op prof. Oort maakte de bijeenkomst
zelf niet zo'n grote indruk. "De rede en
het Wilhelmus wel, maar van de bijeen
komst is me verder niet zo veel bij geble
ven. Het kwam voor mij natuurlijk ook
vrij onverwacht en het had geen directe
gevolgen voor mijn faculteit. In het klei
ne groepje sterrenkundigen werd nau
welijks over politiek gesproken. Wij had
den geen last van de oorlog en gingen ge
woon door".
Oort ging na de bijeenkomst direct te
rug naar de sterrenwacht. "Er zat niets
anders op dan gewoon weer te gaan wer
ken".
Hij was een van de weinigen, want na
de redevoering van Cleveringa brak de
universiteitsstaking in Leiden los. Ver
scheidene collega's gelastten hun colle
ges af. Prof. Barge ontkrachtte de rassen
leer voor een groep medicijnenstuden
ten en prof. Kollewijn verbood zijn leer
lingen naar de collegezaal te komen.
In de nacht van dinsdag op woensdag
werd de redevoering druk 'gekopieerd'.
"Dat ging heel primitief natuurlijk", zegt
Van Nierop-Vermeulen. "Alles werd
overgetypt op de kamers van 'Jantje en
Marietje'. En als student kon je in die tijd
helemaal niet typen".
Kopie
Hoewel aan verschillende universiteiten
protestredes werden gehouden is alleen
de rede van Cleveringa landelijk bekend
geworden. Zijn verhaal werd de volgen
de dag naar alle hogescholen, unversitei-
ten en gezaghebbende personen in het
hele land gestuurd. De onderwijsstaking
sloeg toen ook over naar andere instellin
gen. Veel mensen die een exemplaar van
Cleveringa's rede in handen kregen
maakten eigenhandig een kopie en spoe
dig waren enkele honderden exempla
ren in omloop.
De dag na de staking'werden de Leidse
universiteit en de Delftse hogeschool ge
sloten. Cleveringa werd donderdag 28
november in zijn huis opgewacht door
de Sicherheitspolizei en gearresteerd. Hij
werd afgevoerd naar de Scheveningse
gevangenis.
elf jaar geleden overleed hij.
De meeste Leidse studenten zetten
hun studie na de definitieve sluiting van
de universiteit, in november 1941, elders
voort. "Een beetje slordig", meent Van
Nierop-Vermeulen, die niet verhuisde
naar een faculteit elders in Nederland.
"Bij die staking wist je dat je je rechten
zou moeten opgeven. Je hinkt toch een
beetje op twee gedachten als je dan na de
sluiting van de Leidse universiteit naar
een andere stad gaat".
Bronnen: 'Het koninkrijk der Nederlan
den in de Tweede Wereldoorlog' door dr. L.
de Jong: 'Gedenkschriften' door R.P. Cleve
ringa; brochure 'Heden geen college' van het
Verzetsmuseum; Leidraad, oktober 1989.
Prof. mr. Rudolph Pabus Cleveringa.
Een gewone, huiselijke man die liever niet
op de voorgrond trad. Desondanks is hij
de geschiedenis ingegaan als de hoogle
raar die het beroemdste college gaf, dat
ooit in Leiden is gegeven. "Na zijn rede
hief een van de studenten het Wilhelmus
aan, dat massaal werd meegezongen. Dat
was tranenverwekkend. De smeekbede de
tyrannie te mogen verdrijven kwam er zo
razend uit".
Het borstbeeld van prof. Cleverin-
ga staat in de receptiekamer van het
Academiegebouw aan het Rapen
burg. In hetzelfde gebouw sprak de
hoogleraar handelsrecht en burger
lijk procesrecht in 1940 zijn beroemd
geworden rede Uit. (foto Ellen Martens)