De verkeerde weg
Monumentenzorg
komt
over de brug
SCHOP
ENKWIJZER
m
1J
Onze taal
■véi
eu.
Ui.
oe.
ZATERDAG 17 NOVEMBER 1990
PAGINA 27
Reagan. De Verenigde
Staten beheersen momenteel
alle kamelen en op 22.465 na
alle zandkorrels in de woes-
tijn. Die zie je echter nauwe-
lijks meer, omdat de 230.000
X Amerikanen bijna elke vier
kante centimeter bezetten.
Met nóg meer militairen
wordt het öf stapelen, öf op
schuiven naar Kuwayt.
En dat mag juist weer niet van presi
dent Bush. Zeker niet nu in de VS net is
gestemd en hij niet meer zonodig in
welke bus dan ook hoeft te blazen.
Vóór de verkiezingen voor de gou
verneurschappen voerde Bush de druk
op zijn Iraakse 'collega' Saddam Hus
sein nog elke dag op. Bush beloofde op
zijn beurt een doel-heiligt-de-midde-
len-oorlog waarin hij zijn tegenstander
mores zou leren en hem zou terugdrij
ven. Desnoods op een kameel.
Achteraf lijkt het slechts verkie
zingspraat en is Bush heel duidelijk op
zijn standpunt teruggekomen. Hussein
heeft plotseling weer twee maanden de
tijd gekregen om zijn zonden en zijn
strategie te overdenken.
Bush is al met al een slap aftreksel
van zijn voorganger Ronald Reagan.
Met hem wist je waar je aan toe was.
"Willen we naar Grenada? Dan gaan we
naar Grenada", zo gaf hij zijn eigen ver
sie van een leus van oud-FNVbestuur-
der Herman Bode. Reagan zei er welis
waar niet bij dat er niemand op Grena
da was om tegenstand te bieden, maar
dat is slechts een detail. Reagan gaf de
Amerikanen hun superioriteitsgevoel
terug en daar ging het om.
Reagan zou nooit werkeloos zijn blij
ven toekijken. Hij zou als president al
lang op een kameel zijn gesprongen, ze
ker als hij in Irak een of meer indianen
zou hebben vermoed. De cowboy in
hem is immers nooit gestorven. Een
man die met blote handen de Berlijnse
Muur heeft afgebroken (denkt hij zelf
en zegt hij ook het liefst) zal geen moei
te hebben om Hussein neer te halen.
Het zou daarom ook het mooiste zijn
als Bush de ogen even dichtknijpt en
Reagan deel laat uitmaken van een par
ticuliere missie naar Irak. Spektakel
gegarandeerd. Met name voor de film
makers, die zich met de terugkeer van
Reagan bij voorbaat verzekerd weten
van genoeg stof voor tien nieuwe Ram-
bo's.
JAN PREENEN
Fietspremie. Mijn fiets voldoet
niet aan de eisen, die de politie van de
gemeente Leiden stelt. Omdat mijn
verlichting niet deugt, loop ik deze
week zelfs een verhoogde ^pakkans'.
De boete voor ten minste één defect
lampje bedraagt twee tientjes.
En ik maar denken dat het een pres
tatie is om in een stad als Leiden jaren
achtereen op hetzelfde stalen ros door
de stad te karren. Door allerlei voor
zorgsmaatregelen te treffen, is mijn
fiets al bijna vier jaar lang verschoond
gebleven van diefstal of zware bescha
diging. Een premie lijkt mij op zijn
plaats.
Maar in plaats daarvan hangt mij een
prent boven het hoofd. Omdat ik het
onvergeeflijke misdrijf heb begaan om
mijn verlichting, die iedere dag bloot
staat aan sloopwerk van derden, niet ie
dere week opnieuw te laten
TIM BROUWER DE KONING
Bijbaantje. Heerlijk land toch,
Nederland. Wat hier allemaal kan, wat
hier allemaal kan. In de vergadercul
tuur die onderhand bijna iedereen in de
houdgreep heeft, laten hoofdzaken zich
met gemak opzij zetten door bijzaken,
zodat op een gegeven moment geen
mens meer weet wie het waarover
heeft. Prima, toch. Zo houden we el
kaar lekker aan de praat.
Wat te denken ook van de talloze
symposia, congressen en lezingen, die
links en rechts worden gehouden? Half
Nederland loopt er voor uit om z'n ei
gen mening bevestigd te horen door de
een of andere luchtverplaatsende des-
kundoloog. Grif betaalt men daar vele
honderden guldens voor; koffie, koek
en lunchpakket overigens wel inbegre
pen. En de deskundoloog wordt er ook
mee gediend-, die heeft naast z'n hoofd
beroep ook nog een leuk bijbaantje. Ie
dereen dus tevreden.
Journaallezer Gerard Arninkhof, u
weet wel die kerel die in de camera
blikt alsof hij heel kijkend Nederland
wil opvreten, klust ook bij. Hij geeft
mediatraining, onder meer aan die bol
le van de BVD. Wat nou, belangenver
strengeling? Laat die jongen van Ar
ninkhof toch, gun hem dat bijbaantje
toch. Zo lang de cameravrees nog van
z'n gezicht straalt, moet hij die bolle
van de BVD mediatraining blijven ge
ven. Een avondje lachen voor de buis
gegarandeerd. Geen amusementsfa
briek die een blooper van dergelijk for
maat kan produceren.
GERARD VAN PUTTEN
Meldpunt. Een jaar of vijf gele
den hoopte de gemeente Leiden een
beeld te krijgen "van de aard en om
vang van discriminatie" tussen haar
walmuren. Daartoe werd na veel getjilp
en geürm (de etnische minderheden
hadden aanvankelijk nauwelijks be
langstelling) een 'centraal meldpunt
voor discriminatie' opgericht dat res
sorteerde onder de Leidse Rechtswin
kel.
Velen stonden sceptisch tegenover
wéér zo'n apart instituutje. Zal dat ooit
in staat zijn de omvang van de discrimi
natie vast te stellen? Nee natuurlijk. In
de meeste gevallen is discriminatie he
laas ongrijpbaar, het is een kwestie van
mentaliteit. En daar krijg je als meld
punt vrijwel geen vinger achter. Je zou
de materie beter via andere lijnen, on
derwijs en scholing, aan de orde kun
nen stellen.
Maar goed, we barsten in Nederland
van de bureaus, instituten, hulplijnen,
actiecentra en meldpunten, dus deze
kon er, a raison van 80.000 gulden per
jaar, ook nog wel bij.
Maar je kon er natuurlijk op wach
ten: lieden van het meldpunt zijn er in
middels achter gekomen dat hun 'hol
ding', de Rechtswinkel, hen weinig
minder dan discrimineerde: ze hadden
geen eigen zetel in het bestuur, de coör
dinator van de Rechtswinkel was een in
hun ogen duister manoeuvrerend sujet
en er was bovenal gigantisch gedonder
jaag rond een brief die niet geopend
had mogen worden.
En nu hebben we dan twéé meldpun
ten in Leiden voor discriminatie. Zo
gaat het bij ons in Holland. Je maakt ru
zie en je richt je eigen sekte op. Er is nu
een bureau dat zich alleen op rassendis
criminatie richt én je hebt nog het ouwe
meldpunt bij de Rechtswinkel waar je
terecht kunt voor alle discriminatie.
Je kan er vergif op innemen dat we
nog meer splitsingen krijgen (seksuele
geaardheid, geslacht), want als zón or
ganisatie aan het jongen gaat dan weten
ze van geen ophouden. En allemaal 80
mille uit de gemeenteruif, vroede vade
ren. Want laten we wel zijn: je kunt als
B en W niet gaan discrimineren.
RUUD PAAUW
Theater. Eerst een fanclub, toen
een lied, vervolgens die grappen over
Hanja-nee-weg-ermee, nu weer dit
stukje... moet het, dat gedweep met
Maij Way? Die dame is me veel te popu
lair.
Kleurrijk, bot, eigen willetje. Alle
maal tot uw dienst. Maar dat zeggen ze
van iedere onaangepaste. Is het kabinet
een sociale werkplaats? Dan zijn de uit
keringen er wel erg hoog. Aanpakken
die fraude!
Pardon, u zegt? Oh, mevrouw is dol
op de Engelse politieke cultuur! Aha.
Ik geef toe, dat verklaart tenminste
waarom ze de oppositie uitnodigt tot
het uitwisselen van louter beledigin
gen. Vermoedelijk heeft u gelijk en
hoort ze het liefst dat deze of gene W-
D'er, uiteraard met de hoogste eerbied,
haar een 'stomme koe' noemt.
Maar nee, de vergelijking met de
IJzeren Dame gaat niet op. Thatcher is
een conservatieve die-hard; Meisje
Maij is gewoon CDA. Kleurrijk? Zo
groen als een christen-democratisch
proefballonnetje.
Dus doe mij een lol en verscheur dit
stukje voor ze er lucht van krijgt. Want
u weet hoe het is met dit genre politici:
meteen beledigd als ze niet als spitting
image mogen optreden in het theater
van Koot of (in dit geval) Bie. Het geeft
niet hoe, als er maar over ze gesproken
wordt.
Ik doe er niet aan mee. No Way.
WIM FORTUYN
Ik waag te betwijfelen of de ontmoeting
tussen Alexander de Grote en Diogenes
werkelijk heeft plaatsgevonden. Maar
zelfs als het verhaal over wat zich tussen
de grote veldheer en de niet minder grote
wijsgeer heeft afgespeeld, verzonnen is
dan is het tóch nog altijd een veelzeggend
verzinsel.
We schrijven het jaar 327 voor onze
jaartelling of daaromtrent als Alexan
der op veldtocht naar India ergens on
derweg Diogenes ontmoet. Het was een
zonnige, maar tamelijk koele wintermor
gen en Diogenes lag op de zandige oever
van een rivier naakt te zonnebaden. Hij
was een prachtige man ojn te zien.
Alexander stond vol bewondering een
tijdlang naar hem te kijken en zei toen
heel bedeesd: "Meneer, ik ben diep onder
de indruk van wat ik over u gehoord heb
en ik zou graag iets voor u doen. Is er iets
waarmee ik u een plezier kan doen?"
Diogenes zei: "Als u een beetje opzij zou
kunnen gaan staan, want u neemt al
mijn zon wegdan zou ik dat zeer op prijs
stellen, maar dat is alles. Verder heb ik
niets nodig, dank u".
Alexander reageerde: "Als ik ooit nog
eens opnieuw geboren zou worden dan
zou ik God vragen om in plaats van me
Alexander te maken als Diogenes te mo
gen leven".
Diogenes begon te lachen en zei: "Wie
belet u om dat nu meteen te doen? Waar
gaat u eigenlijk naar toe? Al maanden
zie ik hier legers voorbij trekken... Waar
gaat u naar toe? En waarvoor eigen
lijk?"
Alexander antwoordde: "Ik ben op
weg om India te veroveren en zo heel
Niet alleen de grachten van Amster
dam zijn wereldberoemd. Er is ook
geen stad ter wereld die zoveel brug
gen telt. Volgens de laatste tellingen
zijn er 1282. Volledigheidshalve zijn
daarbij oeververbindingen zoals slui
zen meegerekend. De laatste jaren
krijgt men in Amsterdam steeds meer
oog voor de monumentale waarde
van bruggen. De gemeentelijke dien
sten Monumentenzorg en Stedelijk
Beheer inventariseerden de afgelo
pen jaren welke bruggen binnen het
centrum van de stad voor een plaats
je op de monumentenlijst in aanmer
king moesten komen. Van de 250
bruggen binnen de Singelgracht, zijn
er onlangs 74 geselecteerd om te
worden voorgedragen.
door Thea van Beek
Onlangs is in Amsterdam weer een brug
in gebruik genomen. Dit keer geen nieu
we, maar een die is vernieuwd: de Wieg-
brug die zijn naam dankt aan de wiegen
de beweging die de brug maakte in ge
opende stand.
Ooit gold de Wiegbrug over de Kost-
verlorenvaart als de belangrijke schakel
tussen de hoofdstad met Haarlem en het
Noordzeestrand van Zandvoort. Twee
jaar was-ie verboden gebied voor het au
toverkeer. Als een van de 77 nog beweeg
bare bruggen in de stad werd de Wieg
brug stukje bij beetje gesloopt en weer
herbouwd, terwijl fietsers, voetgangers
en ook de tram er gebruik van bleven
maken.
In 1904 liep half Amsterdam uit om het
wonder mee te maken van het eerste
elektrische spoor naar Haarlem en Zand
voort die zijn route via de speciaal voor
dit doel gebouwde Wiegbrug reed. On
sterfelijk werden de donkergroene wa
gens van de Electrische Spoorweg Maat
schappij. Decennia lang bleven zij be
kend als 'De Kikkers', vanwege hun aan
vankelijk donkergroene kleur, schom
melende gang en grote koplampen.
Amsterdammers liepen wel vaker
warm voor 'hun' bruggen. Bij de opening
van de Berlagebrug over de Amstel in de
jaren dertig, zag het zwart van de men
sen. En ook over plannen om de Magere
Brug te slopen, werd in die periode hef
tig gediscussieerd. Voorstanders zagen
er liever een wat moderner bouwwerk
voor in de plaats komen, dat voldeed aan
de eisen van het verkeer. De tegenstan
ders wonnen het pleit. Nu is de Magere
Brug een van de meest gefotografeerde-
objecten van de stad.
In de jaren zestig maakte men zich zor
gen over de bruggen als obstakel. "Ruim
112.000 keer zijn de bruggen over de
Kostverlorenvaart vorig jaar voor het
wegverkeer gemiddeld vier minuten ge
sloten geweest'-', schreef een dagblad in
1965. Een rekensommetje leerde dat dit
gelijk stond aan 933 werkdagen van acht
uur, ofwel elf miljoen wachtenden per
jaar. "Amsterdam lijkt hierdoor meer op
De Magere Brug over de Amstel: een van de meest gefotografeerde objecten
van Amsterdam. <f0to gpd>
Drie typen
Maar Amsterdam is nu eenmaal ondenk
baar zonder zijn bruggen. Op een stads-
kaart uit het midden van de zestiende
eeuw staan er al 52 aangegeven. Tot in de
negentiende eeuw kende Amsterdam
drie typen bruggen: gemetselde welf-
bruggen, vaste bruggen van hout en hou
ten ophaalbruggen. Ze hadden op den
duur één ding gemeen: ze waren niet be
stand tegen het toenemende verkeer.
Heel wat van deze monumentale bouw
werken vielen ten offer aan de slopersha
mer en werden vervangen door efficiën
ter exemplaren.
Aanvankelijk waren het nog inge
nieurs die zich met het ontwerpen van
bruggen bezighielden. Dat veranderde
drastisch nadat de architect P.L. Kramer
in dienst was getreden bij de Dienst Pu
blieke Werken. In de periode tussen 1917
en 1952 ontwierp hij honderden bruggen
voor Amsterdam. Hij ontwikkelde een
geheel eigen stijl in de traditie van de
Amsterdamse School.
Kramer versierde zijn bruggen met
kunstzinnige smeedijzeren hekwerken,
lantaarns, beelden en bouwwerkjes die
de bruggen tot markante bouwwerken
maakten. Die bouwwerkjes staan vaak
naast, of in de omgeving van zo'n brug.
Soms is het een brugwachtershuisje,
soms ook een kleine winkeltje, een
kiosk, een elektriciteitsgebouwtje, ban
ken en zitelementen of maar die wor
den steeds zeldzamer een urinoir. De
sculpturen liet hij vervaardigen door de
beeldhouwer Hildo Krop. Zijn beeld
houwwerken zijn overigens niet uitslui
tend op de vele bruggen te zien. Ook veel
gebouwen zijn verfraaid met zijn krach
tige en enigszins gedrongen sculpturen.
Gemaakt om de kunst voor 'het volk' te
verheffen. Het Scheepvaarthuis bijvoor
beeld, een fraai voorbeeld van de Am
sterdamse School, kreeg beelden van
zijn hand.
De laatste jaren krijgt men in Amster
dam steeds meer oog voo:
tale waarde van bruggen. Twee werden
er drie jaar geleden op de gemeentelijke
monumentenlijst geplaatst. Beide over
bruggen de vijver in de Hortus Botani
cus en dateren uit 1877. De gemeentelij
ke diensten Monumentenzorg en Stede
lijk Beheer inventariseerden de afgelo
pen jaren welke bruggen binnen het cen
trum van de stad voor een plaatsje op de
monumentenlijst in aanmerking moes
ten komen. Van de 250 bruggen binnen
de Singelgracht, zijn er onlangs 74 gese
lecteerd om te worden voorgedragen.
Alle Amsterdamse gemeentebruggen
hebben een nummer. De oudste brug is
de uit 1648 daterende nummer negen
over de Torensluis. Voor de Amsterdam
se binnenstad een ongekend brede brug.
Maar destijds werd hij gebouwd als toe
gang tot de stadspoort die hier stond.
Deze Jan Roodenpoortstoren werd eind
vorige eeuw afgebroken. De brug is be
kend bij de vele toeristen die de hoofd
stad bezoeken. Tijdens elke rondvaart
vertellen de gidsen het verhaal dat onder
de brug ooit een gevangenis zat. In deze
lugubere vesting heeft tegenwoordig een
galerie onderdak gevonden.
Maar gaat het om werkelijk r
tale bouwwerken, dan zijn dat de num
mers 236 en 246 over de Amstel. Beide
werden eind vorige eeuw gebouwd en
zijn geinspireerd op de Seinebruggen in
Parijs. De eerste is de Blauwbrug bij de
Stopera, de tweede de Hoge Sluis bij het
Amstel Hotel. Ze zijn fraai gedecoreerd
met lantaarns op zuilen in de vorm van
scheepsboegen. Op de Blauwbrug wor
den de zuilen zelfs bekroond met fraaie
keizerskronen.
'De Kikker' rijdt allang niet meer over
de Wiegbrug. In 1957 reed de laatste, in
middels Blauwe tram, naar Haarlem en
Zandvoort. De Kostverlorenvaart is nog
steeds een belangrijke vaarroute voor
het goederenvervoer per schip. De Am
sterdamse grachtengordel wordt daar
voor allang niet meer gebruikt. Daar zijn
het de rondvaartboten, pleziervaartui
gen, watertaxi's en -fietsen die nu domi
neren. En daarvoor hoeft de brug niet
meer open.
Azië, heel de wereld zelfs". "En dan, wat
gaat u daarna doen?", vroeg Diogenes.
Alexander antwoordde: "Daarna ga ik
rust nemen".
Diogenes barstte in een luid lachen uit
en zei: "U bent gek! Ik neem NU rust. Ik
heb de wereld niet veroverd en ik zie er de
noodzaak ook niet van in. Als het u er uit
eindelijk om begonnen is om rustig te
kunnen leven en te doen wat u echt graag
wil, waarom dat dan niet meteen ge
daan? Wie heeft u wijsgemaakt datje al
vorens te kunnen rusten eerst de wereld
zou moeten veroveren? Laat ik u dit zeg
gen. Als u nu geen ruStkunt nemen, zult u
dat nooit kunnen. U zult er nooit in sla
gen de wereld te veroveren...u zult onder
weg sterven. Iedereen sterft onderweg".
Alexander antwoordde bits dat hij
I daar 'ns over na zou denken en dat hij
Diogenes bedankte voor zijn wijze woor
den maar dat nu stoppen absoluut uitge
sloten was. Enkele jaren later, nog altijd
onderweg, stierf Alexander, zonder zijn
huis ooit nog terug gezien te hebben, zon
der ooit tot rust te zijn gekomen.
Maar volgens de overlevering is het
verhaal over de twee grote mannen hier
mee nog niet is afgelopen. Naar verluid
stierf Diogenes op dezelfde dag als
Alexander. Op weg naar het hierna
maals, bij de oever van de rivier die vol
gens de oude Grieken het rijk van de le
venden en van de doden van elkaar
scheidt, komen ze elkaar weer tegen.
Alexander hoort op een bepaald moment
iets achter zich en als hij zich omdraait
ziet hij dat het Diogenes is. Verrast maar
ook beschaamd tegenover de wijze man,
die zo precies voorspeld heeft hoe het hem
zou vergaan, zegt hij: "Zo komen we el
kaar dus weer tegen, de keizer en de bede
laar". Waarop Diogenes antwoordt:
"Dat is waar. Maar ik ben bang dat u
niet goed begrijpt hoe het zit; u hebt niet
helder wie hier de bedelaar en wie de kei
zer is. Ik heb mijn leven volledig geleefd,
ik heb er van genoten en niet uitgesteld
wat ik het belangrijkste vond. Ik kan de
dood onder ogen komen zonder de ge
dachte dat ik te vroeg ben gestorven.
Maar u kunt de dood niet in de ogen zien,
dat zie ik duidelijk. U kunt van schaamte
zelfs mij niet eens recht in de ogen zien. U
weet niet eens zeker of uw leven nu ver
knoeide tijd is geweest of niet...".
Een van de lastigste opgaven waar
voor wij staan, zo luidt in feite de bood
door René Diekstra
hoogleraar psychologie te Leiden
schap van dit verhaal, is onze prioritei
ten op het juiste rijtje te hebben. De we
reld stikt van de mensen die op een be
paald moment tot de conclusie komen dat
als ze het allemaal nog eens over mochten
doen, ze het heel anders zouden aanpak
ken. Dan zouden ze meer tijd aan hun ou
ders (die nu dood zijn), aan hun partner
(die nu ex is), aan hun kinderen (die nu
het huis uit zijn), aan hun familieleden
(van wie ze nauwelijks meer iets horen),
en aan hun vriendschappen die verwa
terd zijn) besteed hebben.
Ze zouden zich niet langer 'de pokken'
werken, maar meer tijd besteden aan de
echte leuke of belangrijke of wezenlijke
dingen. Gek genoeg is het zo dat veel men
sen die met zo'n gevoel van schuld en
schaamte op het verleden terugkijken,
toch vaak gewoon op de oude voet door
gaan. Als je ze vraagt waarom, dan ant
woorden ze meestal iets in de trant van
'ach, ik kan gewoon niks anders meer' of
'het zit er nou eenmaal zo in, dat of
'daar hoef ik nou niet meer mee aan te ko
lk herinner me het voorbeeld van een
nan die zich diep Schaamde over het feit,
dat hij zich vanaf het moment van de
scheiding nauwelijks meer iets aan zijn
toen driejarig zoontje, inmiddels 25, gele
gen had laten liggen. Toen ik hem voor
stelde uit zichzelf contact met die zoon op
te nemen, tegenover hem kleur te beken
nen en maar te zien wat er zou gebeuren,
wees hij dat voorstel resuóluut af. Het zou
nu meer kwaad doen dan goed, ook voor
zijn zoon, beweerde hij. Toen ik hem er op
wees, dat hij daar geen bliksem van af
wist en dat hij door geen contact te zoe
ken ook nu weer de keuze maakte oin op
de oude voet door te gaan, begon hij mij
de mantel uit te vegen. Ik had makkelijk
praten (had ik natuurlijk ook) maar als
ik in zijn schoenen stond dan zou ik het
ook niet gekund hebben, zei hij. In feite
natuurlijk allemaal excuses van zijn
kant om niet zijn angst om zijn zoon on
der ogen te komen toe te hoeven geven.
In werkelijkheid is de verzuchting 'als
ik het allemaal nog eens over kon doen,
zou ik het heel anders aanpakken' heel
vaak een truc om uit te komen onder onze
persoonlijke verantwoordelijkheid voor
het verbeteren van een bepaalde situatie.
Want iedereen weet dat 'ik het verleden
niet over kan doen, dus zit er niks anders
op dan het maar zo te laten'.
Een kennis die altijd veel te hard reed,
schepte op een bepaalde ochtend op weg
naar zijn werk met zijn auto een fietser
die, na drie dagen in coma te hebben gele
gen, overleed. Zijn schuldgevoel was
enorm en oprecht en maandenlang liep
,hij rond met zelfverwijten als 'hoe heb ik
zo stom kunnen zijn'. Onlangs, ruim twee
jaar na het ongeluk, zat ik weer eens bij
hem in de auto, die als een raket door hem
over de weg werd gejaagd. Toen ik hem
daarop aansprak, verdedigde hij zich
heel deemoedig met de uitspraak, "ja, je
zult het misschien wel gek vinden, maar
ik kan dat echt niet, als een bejaarde over
de weg kruipen. Ik probeer het echt wel
DOOR JOOP VAN DER HORST
Eikehout komt van een eik en beukehout
van een beuk. Waar komt grenehout van
daan? Komt het van green? En komt vure-
hout van een vuur?
Wij hebben aan de achterzijde van ons
huis een dakkapel laten maken. De bouw
lieden, Freek en Daan genaamd, hebben
mij uitgelegd dat deze van grenehout ge
maakt is. Daan heeft een snor ter grootte
van een. stoffer, maar Freek is de baas.
Grenen is zwaarder, legt hij uit, het bevat
meer hars dan vurehout en is daardoor be
ter tegen regen en wind bestand. En 't is
ook beter wegens de subsidie van de ge
meente. Vurehout zou gauw wegrotten,
voegt Daan er verklarend aan toe, wat na
tuurlijk weer beter is voor de aannemers.
Iedere houtsoort heeft zijn eigen geschikt
heid. Grenehout is enigszins rood van
kleur, dat kan ik zelf vaststellen.
Het is niet eenvoudig om uit te zoeken
wat nu van welke boom komt, want Freek
en Daan weten het niet en de handboeken
spreken elkaar tegen. Meestal wordt vure
hout toegeschreven aan de spar en gre
nehout aan de grove den. Gelukkig ben ik
niet de enige die er moeite mee heeft. In
het grote Woordenboek der Nederland-
sche Taal (deel V, kolom 659) lezen we: 'er
bestaat ten opzichte van deze namen en
hunne Germaansche verwanten in alle
landen eene niet geringe verwarring, en
daaraan is het ook bijvoorbeeld toe te
schrijven, dat in den houthandel hetgeen
wij grenehout noemen, juist beantwoordt
aan wat in Zweden furu heet en, omge
keerd, het Zweedsche gran hier te lande
als vurehout bekend staat. In vele, zelfs
wetenschappelijke en technische werken
treft men onbetrouwbare aanduidingen
aan'.
Dat wil ik geloven, want zelf vertelt dit
dikke deel het net andersom dan bijna alle
andere boeken die ik er op nakeek. Zoveel
is zeker, dat het allebei leenwoorden zijn
uit de Scandinavische talen. Onze voorou
ders zullen de woorden waarschijnlijk te
gelijk met het hout uit Zweden of Denemar
ken hebben overgenomen.
Al in de middeleeuwen werd bij ons het
Scandinavische leenwoord vueren ge
bruikt: in de stadsrekeningen van Leiden
uit 1399 is sprake van vueren planken. En
zelfs al in een document uit 1285 uit
Dordrecht lezen we over pinres (arbeiders)
die leyden drie vurne balken over die grote
brucghe. Vuren is een afleiding van vure of
vuren: fyr is de Deense naam voor pijn
boom.
Het woord green is pas in de zeventien
de eeuw voor het eerst bij ons aangetrof
fen, en ook van noordelijke herkomst. Bij
na altijd wordt het gebruikt in de combina
tie grenehout.
De spar is anders aan zijn naam geko
men. Een spar betekende oorspronkelijk
een lange dunne paal, een lange lat of
stang, vooral gebruikt voor het dak van
een huis. Sparren, daksparren dus, wer
den meestal gekapt uit een speciaal ge
schikt soort naaldbomen, die bijgevolg
sparrebomen genoemd worden. Net als
mastbomen hebben sparrebomen hun
naam dus te danken aan wat ervan ge
maakt wordt. Toen dat vergeten werd,
paste de sparreboom ineens heel goed in
het rijtje van beukeboom, eikeboom en
denneboom. Als een beukeboom hetzelf
de is als een beuk, dan mag een sparre
boom ook wel een spar genoemd worden.
De eerste keer dat spar in deze betekenis
opduikt, als naam van een boomsoort, is
begin achttiende eeuw.
Grenehout komt dus inderdaad van een
green, ook al wordt die meestal denne
boom genoemd. Vurenhout komt van de
Deense fyr die bij ons vroeger ook wel den
neboom genoemd werd, maar de laatste
paar eeuwen sparreboom of spar.
Denneboom (den) en pijnboom (pijn)
zijn twee heel oude namen, al is pijn ook
een leenwoord. Het is de vernederlandste
i van het Latijnse pinus, pine. Alleen
dus de benaming denneboom is zo ver als
terug kunnen kijken inheems.
eens, maar ongemerkt zit ik toch zo weer
op de 130". Grotere onzin valt natuurlijk
nauwelijks te verzinnen, want het in
drukken van het pedaal door onze rech
tervoet is voor zover we weten nog altijd
een 'willekeurige' handeling. Mijn kennis
heeft eenvoudig zijn prioriteiten - veilig
rijden en lekker scheuren - niet op orde.
Maar helaas is zijn houding alleen maar
een symptoom van een 'stoornis' die in
onze dagen zowat epidemisch is.
Dat bleek weer eens duidelijk uit de
commentaren op het gruwelijke ketting
botsingsdrama bij Breda op 6 november.
De media stonden als gebriUkelijk bol
van uitdrukkingen als 'de zware tol die
het verkeer eiste' en 'groot aantal doden
en gewonden door verkeer'. Maar het ver
keer doodt natuurlijk niet en eist niets.
Het zijn mensen die andere mensen do
den of verwonden met behulp van machi
nes die daar in alle opzichten volmaakt
geschikt voor zijn gemaakt. Het zijn men
sen die iedere ochtend het wilsbesluit ne
men om hun dodelijke machines zodanig
te gebruiken dat de kans dat anderen
daardoor worden neergemaaid een reële
mogelijkheid wordt.
Auto's zijn in ontwikkelde landen als
Nederland, en zelfs in een cowboy—natie
als de Verenigde Staten veel dodelijker
dan pistolen en geweren, terwijl ze bo
vendien veel gemakkelijker te verkrijgen
zijn. Maar anders dan met een pistool is
het zo dat als je op jacht met je auto (toe
vallig) een voltreffer plaatst, de samenle
ving je van rotexcuses voorziet als: "Het
'verkeer eiste vandaag...", alsof het de
schuld van een anonieme grootheid is;
"de A16 moet worden verbreed", alsof het
de schuld van die weg is; "mistalarmin-
stallatie had ramp kunnen voorkomen",
zo van: als het niet de schuld van de weg
is dan in ieder geval wel van het weer.
Maar als je het mij vraagt zitten wij
met onze prioriteiten gewoon op de ver
keerde weg.