Voor het eerst
affichegaleiie
Vuurwerk en ontsporing
Toonkunst Orkest met goed programma
Mooie psalmen, weinig durf
JOHNNY MEIJER EVEN IN LEIDEN
Verteerbare
barokmuziek
Braaxtaal naar
en doodeng
Veel techniek aanwezig
op Leids PopTop-festival
MAANDAG 12 NOVEMBER 1990
PAGINA 23
Robert Szreder viool en Bugoslaw Strobel pia
no Werken van Handel. Mozart. Franqfc
Bloch, Penderecki en Antheil. Gehoord op 11
Raadhuis De Paauw te Wasse-
Met een programma dat een aardige
dwarsdoorsnede van de literatuur
voor viool en piano gaf. hebben Ro
bert Szreder en Bugoslaw Strobel
hun talrijke publiek een plezierige
zondag bezorgd. Een dergelijk veel
zijdig programma is uitermate ge
schikt om een duo goed te leren
kennen. Het spel van Szreder heeft
uitgesproken sterke kanten: een
grote toon die hij met smaak ver
breedt of intoomt, een virtuoze
techniek, en temperament. Dat niet
altijd iedere toon vlekkeloos op zijn
kop getikt wordt zal menig luiste
raar voor lief nemen. In zijn partner
zijn dezelfde muzikale eigenschap
pen aanwezig, met inbegrip van een
soms wegvallende trefzekerheid.
Dat het duo vooral vóór de pauze
toch een onbevredigende indruk
achterliet had alles te maken met
het ontbreken van het juiste even
wicht in de klankverhouding.
De sonate in F van Handel, voor
veel amateur-violisten een goede
bekende, werd met een heldere niet
r aangezette toon gestreken,
met in de herhalingen stijlvol uitge
werkte versieringen. Minder stijlvol
viel de pianopartij uit. waarschijn
lijk doordat gebruik gemaakt werd
van een ouderwetse uitgave, waarin
zware octaafverdubbelingen van de
baslijn iedere gedachte aan het oor
spronkelijke klankbeeld uitwissen.
In tegenwoordige uitwerkingen
wordt getracht de lichte clavecim-
beltoon te evenaren door iedere
zwaarwichtigheid in de harmonie te
vermijden.
De Sonate in A van César Franck
is één grote dialoog tussen gelijk
waardige partners. Het eerste deel
werd door de violist heel teer opge
zet en in één grote vloeiende lijn ge
speeld. Ook het derde deel met zijn
improviserend karakter had fraaie
verdroomde momenten. Maar waar
de dramatiek zijn intrede deed werd
de knap opgebouwde sfeer ruw ver
scheurd door krachtdadig piano
spel, die de emoties buiten propor
tie en daarmee zeer on-Frans aan
dikte. Het werd een buitensporige,
en soms ontsporende uitvoering.
Na de pauze kwam het beste deel
van het recital. In de Sonate in C
van Mozart klonk het Allegro vro
lijk zonder te nadrukkelijk te wor
den. het Andante ademde rust zo
wel in het zingende begin van de
piano, als in de wisselzang tussen
viool en piano in het vervolg. Ook
het Rondo werd met een lichte toets
'Muziek blijft romantisch en
mysterieus", zo leidde Szreder met
enkele woorden de Drie Miniaturen
van landgenoot Penderecki in.
Deze uiterst geconcentreerde stuk
jes, ieder slechts enkele minuten
durend, zijn gebaseerd op klank en
sfeer. Een striemend akko'ord op de
piano', een 'wiebelende' toon op de
viool, wat wegspattende klanken,
een herhaling van het begin, en het
is al voorbij. In het tweede deeltje
maakt Penderecki gebruik van het
principe van sympathiserende sna
ren. De violist brengt zijn instru
ment haast in de vleugel, en doordat
de pianist bepaalde toetsen
klankloos indrukt, gaan pianosna
ren meetrillen met de viool. De
viool roept als het ware bepaalde
klanken uit de vleugel op. Het lever
de een fascinerend en sprookjes
achtig klankbeeld op. In het derde
deel wordt de met demper gespeel
de vioolmelodie doorsneden door
pianoklanken, niet alleen gewoon
op de toetsen gespeeld, maar ook in
de klankkast direct met de vingers
getokkeld, met een haast onwezen
lijk ethirisch klankeffect.
In de Sonate no. 2 van Georg Ant
heil, 'big boss of enfant terrible'
zoals Szreder zei, speelt de piano
een uitgesproken hoofdrol. Citaten
en jazzritmes worden verpakt in een
imponerende hoeveelheid techni
sche pianistiek, in melodische flar
den becommentarieerd door de
viool. Na een spectaculaire cadens
waarin de piano nogmaals zijn slag-
werkrol bevestigt, volgt als opzette
lijke anticlimax een simpel viool
melodietje begeleid op twee kleine
trommeltjes. De ontspannen ge
speelde toegift, Wieniawski's Ma
zurka, toonde Szreder op zijn best:
virtuoos, flexibel van toon, en met
dat gevoel voor timing dat zo'n
vuurwerkje zijn schittering geeft.
MIES ALBARDA.
Concert door het Toonkunst Orkest Leiden
met werken van Arriaga, Stamitz. StumpH
en Andriessen. Soliste: Stella Vader - fagot
Dirigent: Bas Prinsen. Gehoord op 11 no
vember in het Leids Volkshuis.
LEIDEN - Het is een feestelijk ge
zicht als het orkest na een uitno
digende armzwaai van de dirigent
als één man opstaat. Het eerste
werk zat erop en was niet tegen
gevallen. Blijde gezichten.' Dat
was de sfeer gistermiddag in het
Volkshuis, waar vooral familie en
vrienden het publiek vormden
voor het concert, opgebouwd
rondom fagottiste Stella Vader.
Geopend werd met de symfonie
in d-mineur voor orkest door de
slechts twintig jaar oud geworden
Juan Crisóstomo Arriaga (1806-
1826). Een werk met een heldere
opbouw waarin vele verrassingen
voorkwamen. Goed gekozen voor
het niveau van het orkest en ge
schikt om warm te spelen. Er
werd meteen aandachtig en en
thousiast gemusiceerd. Goed ge
articuleerde inzetten; niet altijd
even mooi afgemaakte frases. In
de tamelijk droge akoestiek vie
len ook ritmische ongelijkheden
wel eens op. Maar de symfonie zat
er goed in en men speelde lekker.
Een uitgedund orkest begeleidde
Stella Vader in het fagotconcert
van Karl Stamitz (1745-1801). Een
werk dat voor orkest lijkt te zijn
geschreven met af en toe een
spotlicht op het solo-instrument.
Lang niet altijd slaagde Bas Prin
sen erin de geluidssterkte van het
orkest terug te brengen tot een
mooie omlijsting voor de soliste.
Stella Vader was dan ook niet al
tijd even goed te horen. Na een
wat jachtig Maestoso volgde een
warm, zangerig Adagio, waarin
haar toon gelukkig wel alle kans
kreeg om uit te klinken. In het
Presto tenslotte kwamen soliste
en orkest toch op één lijn.
Het fagotconcert van de negen
tiende eeuwse Nederlandse com
ponist Johan Stumpff (1813-1871)
beleefde na 150 jaar vergetelheid
zijn tweede première in het Leids
Volkshuis. Een lekker romanti
sche werk met lange uithalen en
bloemrijke versieringen. Jammer
genoeg leden de eerste solo's wat
aan onzuiverheid. Echte divertis-
sementsmuziek, geknipt voor de
zondagmiddag. De soliste had
echter al haar aandacht nodig bij
het spel. Mijnheer Stumpff com
poneerde niet voor niets in een
tijd waarin solisten alle virtuoze
mogelijkheden van hun instru
ment moesten showen. Stella Va
der sloeg zich bekwaam door alle
instrumentale uitdagingen heen.
Het intussen goed warm gespeel
de orkest kon zich tot slot wijden
aan een modern, Nederlands
werk. De achtste symfonie van
Jurriaan Andriessen (1925). Beel
dende muziek met nu eens zwaar
ritmische, dan weer emotionele
passages. Het orkest leek er zich
in thuis te voelen. De uitbundige,
glamour-achtige finale vormde
een mooie afsluiting van een goed
geprogrammeerd concert.
MONICA SCHIKS
Concert van het Chr. Gemengd Koor en Ka
merkoor "Jubilate Deo" Dirk van Vliet. Hie-
ke Meppelink - sopraan. Hester van Vliet -
hobo, Veronica Steinbach - fluit. Desirée
van Vliet - fagot en Simon Stelling - orgel.
Gehoord 10 november in de Adventskerk te
Alphen aan den Rijn.
Een alleszins orgineel concert
bracht het Chr. Gemengd Koor
'Jubilate Deo' zaterdagavond ten
gehore in de Alphense Advents
kerk. Als het budget wat te krap is
(een normaal verschijnsel), maar
je kiest je programma zo uit, datje
met één soliste, het orgel, een fa
got, een dwarsfluit en een hobo
samen met het koor een boeiende
avond kan voorschotelen, vind ik
dat origineel en prijzenswaardig.
De soliste was dan ook niet de
eerste de beste, de stralende en
glasheldere stem van Hieke Mep
pelink zorgde alleen al voor puur
luistergenot. Met 'Jubilate Deo'
zong zij Psalm 42 van Felix Men-
delssohn-Bartholdy. Er werd
goed op de aanwijzingen van de
dirigent gelet, dat was zeker te
merken aan het begin van de
psalm 'Wie der Hirsch schreit
nach frischem Wasser, so schreit
meine Seele, Gott. zu dir'. Vol
overgave, echt mooi zuiver en ho
mogeen werd deze strofe ingezet.
De solistische delen werden door
Meppelink schitterend gezongen,
uiterst zorgzaam articulerend, vol
expressie en betrokkenheid.
Voor koor en solist was deze
psalm een onbetwist hoogtepunt.
Ook al waren met name de man
nen in 'Mein Gott, betrübt ist mei
ne Seele in mir' zwak en onzeker,
't Was ook de enige plaats waar
koor en instrumenten met de so
listen uit de pas liepen, hoe Hieke
Meppelink ook haar best deed om
ritmische aansluiting te vinden.
Psalm 148 van Herman Strate-
gier was voor Jubilate Deo een
heel waagstuk met zijn moderne
toonzetting en moeilijke maat
voering. Voor de sopranen lagen
sommige passages Zo hoog dat de
zuiverheid te wensen overliet. En
ook al was er niet altijd even veel
diepgang te beluisteren, er werd
wat te oppervlakkig gezongen,
toch viel er veel te genieten in dit
verrassende werk van deze Ne
derlandse componist.
De intermezzi van de instru
mentalisten zorgden voor varia
tie, en ontspanning voor het koor.
Het 'Trio voor fluit, hobo en fagot'
van Jurriaan Andriessen werd
werkelijk uitstekend vertolkt,
lekker agressief en zeer alert werd
op elkaar ingespeeld, je zag en
hoorde de ware speelvreugde.
Tot slot nog iets over de 'Messe
in C' van Bruckner (1824-1896),
het koorwerk zonder solisten. Het
mooist gezongen was weer het
eerste onderdeel, het 'Kyrie',
mooi homogeen en zonder over
dreven dynamiek, het zwakst uit
gevoerd waren strofes uit het
'Credo', met name de unisono
passages: ook de stukken, die al
leen door het kamerkoor gezon
gen werden, klonken wat armza
lig. Toch was steeds te horen, dat
de dirigent Dirk van Vliet heel
muzikaal en toegewijd bezig was.
Nergens werd het koor bombas
tisch of grof. In het algemeen zou
ik tot dit koor willen zeggen: durf
wat meer! 't Zit er wel in, maar 't
komt nog niet helemaal over 't
voetlicht!
LI DY VAN DER SPEK
ROTTERDAM Aan de ene kant op de trap de sopraansaxen, in de hal
eerste, tweede en derde alt, op de andere trap de tenoren en helemaal ach
teraan rechts één eenzame bassaxofoon. Stuk voor stuk mensen die van toe
ten én blazen weten. Ruim tweehonderd amateursaxofonisten speelden af
gelopen zaterdagavond in het Rotterdams Conservatorium, mee in het slot-
concert van de Rotterdamse Saxofoondag en, een vierdaagse manifestatie
ter ere van het 150-jarig bestaan van de uitvinding door de Belg Adolphé
Sax. (foto ANP)
ARNHEM Twee jaar geleden
begon ze onder de naam Wab-
nitz Editions een abonnemen
tensysteem voor verzamelaars
ven affiches: voor een bedrag
van 60 gulden krijgt de abonnee
er drie per maand thuis ge-
stuuurd. Sinds deze week heeft
Wilma Wabnitz de eerste galerie
voor hedendaagse affiches in
Nederland, gevestigd aan de
Arnhemse Apeldoornsestraat.
De eerste. Ze heeft geen 'poster-
shop', zo benadrukt ze* met
klem. In haar galerie zijn als zo
danig gemaakte affiches te
koop die in de meeste gevallen
speciaal voor haar in een be
perkte oplage zijn 'doorge
drukt'.
Aan de wanden dus alleen druksels
die normaal meestal te vinden zijn
op bijvoorbeeld de 'driehoeksbor
den' in de grote steden, zoals die
van Toneelgroep Amsterdam, de
Nederlandse Opera, het Concertge
bouworkest, festivals, musea en di
verse andere muziek- dans- en thea
tergezelschappen. Binnenkort is
een selectie uit het aanbod van haar
galerie ook te koop in boekhandels
in Maastricht, Groningen en Breda.
In Amsterdam waren ze al te ver
krijgen.
Een groep van zo'n honderd lief
hebbers van affiches heeft inmid
dels een abonnement genomen op
de serie van Wabnitz, onder wie ver
zamelaars in de Verenigde Staten,
Canada en Frankrijk. Zelf begon
Wilma Wabnitz, die in het verleden
onder meer werkte als stewardess
en bij een verzekeringsbedrijf, zo'n
acht jaar geleden als hobby met het
verzamelen van affiches. ,,Een affi
che is gemaakt om op straat te han
gen", zo geeft ze toe, „maar ze
den steeds meer van de borden ge
trokken en steeds meer verzameld
De affiches die Frits vari Hartings
veldt voor Art en Pro maakt bijvoor
beeld worden meteen van de straat
gehaald".
De meeste affiches die nu in haar
galerie hangen, met een gemiddel
de prijs van zo'n 50 gulden en ge
maakt door ontwerpers als Anthon
Beeke, Jan Bons, Hard Werken en
Gielijn Escher, worden speciaal
voor haar met toestemming van de
ontwerpers 'doorgedrukt'.
LEIDEN - Veel ruchtbaarheid wilde de Amsterdamse accordeonist Johnny Meijer er vanwege de kleine lokatie
niet aan geven. Daarom heerste er zaterdag in de vroege avond een intieme sfeer bij Meijers onverwachte optre
den in het aan de Middelstegracht gelegen café afternoon Lijn 3, vroeger De Drie Haringen geheten. De 78-jarige
Meijer betoonde zich de oude meester in zijn bijna drie uur durende samenspel met de Leidse bassist Dolf del Pra-
do. Meijers onafscheidelijke hond, de pincher Boetsie, lag aan zijn voeten.
Johnny Meijer is altijd een rasechte Mokummer gebleven. Accordeonist vanaf zijn zevende, maakte hij na de
oorlog als beroepsmusicus naam met zijn virtuoze spel op bruiloften en partijen. Zijn naam werd in één adem ge
noemd met tante Leen en Johnny Jordaan. Meijer is een zwager van Manke Nelis ('maar die ziet me niet meer
staan, ik weet niet waarom'). In de jaren vijftig kreeg de jazz zijn belangstelling. Hij speelde in Duitsland, en in
Engeland met Ted Heath en het Ray Ellington Quartet. Ook het optreden in Lijn 3 werd vooral een jazz-happe-
ning, met later aandacht voor Franse muzette, Roemeense muziek ('mijn grootvader was een halve Roemeen,
maar in Amsterdam houden ze niet van die klanken') en Amsterdamse krakers als 'Tulpen uit...' en 'Aan de Am
sterdamse grachten' en 'Kleine jodeljongen van jawel, Manke Nelis. Twee dames maakten zelfs een dansje in de
knusse kroeg, in gezelschap van een dikke twintig stamgasten. Eén van hen, Jacques Kerstjens, haalde met eige
naar Willem Mulder voor de derde maal het duo naar 'Lijn 3'. In vroeger jaren speelde Dolf del Prado met Meijer
wel in het voormalige café 'Tetteroo' aan de Haarlemmerstraat. In Amsterdam haalt Meijer tegnwoordig nog
twee keer in.de week zijn accordeon uit de kast. En voor wie hem nog eens thuis wil horen: onlangs nam Meijer een
cd met jazz-musici op, onder wie Frits Landesbergen, die binnenkort uitgebracht wordt.
De onvermoeibare Meijer is een man van weinig woorden geworden, en zet zijn spel met flair en expressie
kracht bij. 'Als je niet op mijn begrafenis komt, kijk ik je nooit meer aan', zo sloot hij op relativerende wijze zijn
optreden af. (foto John Hakkaart)
GRONINGEN (GPD) - Dichter,
tekstschrijver en programmamaker
Willem Wilmink (Enschede, 1936) is
de winnaar van de Hendrik de
Vries-prijs van de stad Groningen
1990. Wilmink ontving de prijs,
groot 10.000 gulden, zondag uit han
den van wethouder Y.H. Gietema
van cultuur, bij de opening van de
jaarlijkse Groninger literatuurweek
Herfstschrift. In het rapport van de
jury, die onder voorzitterschap
stond van schrijverjournalist H.J.A.
Hofland, wordt Wilmink geprezen
om zijn 'meesterschap in drie gen
res: proza, poëzie en wetenschappe
lijke letterkundige arbeid'.
Hendrik de Vriesprijs
naar Willem Wilmink
Wilmink geldt als een van de be
langrijkste kenners en pleitbezor
gers van het oeuvre van de Gronin
ger dichter/beeldend kunstenaar
Hendrik de Vries, naar wie de stad-
Groninger prijs is vernoemd. Wil
mink promoveerde in 1988 op de
poëzie van De Vries, verzorgde sa
men met Jan van der Vegt een
bloemlezing en werkt ook aan het
verzameld werk van de vorig jaar
overleden dichter. Wilmink geeft
daarmee, aldus de jury, 'een voor
beeld van cultuurbehoud en cul
tuuroverdracht'.
Wilmink, zo zei hij gisteren in zijn
dankwoord, werd al jong gegrepen
door De Vries' poëzie: „De eerste
keer dat ik gedichten van De Vries
hoorde - ik was toen elf - wist ik dat
ik dichter wilde worden. En dat ik
dan net als De Vries zou dichten".
Die bewondering heeft veel te ma
ken met de betoverde, som^Gngst-
aanjagende kinderwereld die vaak
in de gedichten van De Vries wordt
opgeroepen.
LEIDEN - De kamermuziekserie
in de Lokhorstkerk heeft vorig
seizoen een succesvolle start ge
had. Zaterdagavond klonk er op
nieuw achttiende-eeuwse muziek
in het schuilkeldertje. Prettige,
onderhoudende muziek, na een
lekker etentje goed voor de spijs
vertering. Het soort muziek dat
ook bij liefhebbers in kleine kring
gretig aftrek vindt. Muziek waar
men zijn beste krachten aan wijdt
en die op een concert dan ook ver
trouwd in de oren klinkt. Het gro
te verschil is wel, dat nu de profs
aan het woord zijn, die er een
feest voor het oor van maken.
In dit concert speelden hout
blaasinstrumenten een grote rol.
Fluit als oude bekende. Nieuw in
de Lokhorstkerk klonken hobo
en fagot. Al vanaf de eerste inzet
viel de homogeniteit van de klank
op. Terwijl deze blaasinstrumen
ten toch verschillend van timbre
zijn en in veel muziek gebruikt
worden als tegengestelde ele
menten, vormden ze deze avond
één geheel. Eenheid van stijlop
vatting vormde de solide basis.
Niemand trachtte de ander te
overtroeven, alles werd losjes en
beheerst uitgevoerd. De lange
reeks van aaneengeregen melo
diefragmenten met hun tegen
stellingen van majeur/mineur,
met licht en schaduweffecten en
de afwisseling in karakter, zo be
kend in het gehoor liggend, klon
ken toch weer heel fris gespeeld.
Heel mooi was de Handel sona
te voor hobo en continuo. Jan
Spronk speelde een intens gedra
gen adagio. De snelle bourree
klonk feestelijk en alles werd zeer
bloemrijk begeleid door Siebe
Henstra op klavecimbel. Fagot-
tist Brian Pollard soleerde in een
sonate van de Boismortier. Grote
melodiesprongen, veel trillers en
andere versieringen verwerkte
hij moeiteloos en met een prach
tig warme toon in deze Franse
muziek.
Ereplaats in dit concert ver
diende klavecinist Siebe Henstra
die niet alleen in alle stukken de
begeleiding verzorgde, wat hij at
tent en met inspiratie deed. Ook
schitterde hij (en niet alleen met
zijn felblauwe stropdas) in de mu
ziek van Jacques Duphly. Drie
•stukken met titels erboven, zoals
dat in Frankrijk gebruikelijk was.
'La Félix', 'Les Graces' en 'La de
Belombre'. Het eerste met veel
grommende basklanken en een
terugkerend rondo-thema, het
middelste met veel tinkelend
rondgestrooide klankjes als bij
carillon en het laatste een vir
tuoos vuurwerkje.
Het aandeel van Rien de Reede
beperkte zich (naast de organisa
tie van deze serie) tot het samen
spel in de sonates van Loeillet,
Telemann en Vivaldi, waar hij
met een verende beweging de ca
dans van deze motorische muziek
zichtbaar maakte. Deze sonates
(ware huzarenstukjes soms) wer
den door de muzikanten iedere
keer weer van een virtuoos en
spectaculair slot voorzien.
MONICA SCHIKS.
LEIDEN 'Alles moet kunnen'
zeggen de Hot House-organisa-
toren. En daarom mocht een
drietal geluidmakers, want het
woord muziek is te veel eer, zich
onder de aan Lucebert ontleen
de naam Braaxtaal voor vijftien
bezoekers zaterdag uitleven.
De directie kunst en cultuur
van de gemeente Leiden heeft
het plan opgevat geld beschik
baar te gaan stellen om mensen,
die niet gewend zijn met kunst
om te gaan, een en ander bij te
brengen. Het valt niet te hopen
dat in een dergelijk project ooit
een bezoek aan een voorstelling
als 'Braaxtaal' zit. Dan komt er,
op goede gronden, nooit meer
iemand een culturele instelling
binnen.
Want onder het mom van 'ex
perimentele muziek op teksten
van Lucebert' zagen we een par
tijtje geknutsel. Het eerste
kwartier bestond uit weerzin
wekkend geschreeuw van
Blonk, autodidact volgens het
informatieve Waag-programma-
boekje, die blijkbaar een soort
agressieve Greetje Bijma ver
beeldde te zijn. Het is improvi
seren, dus gingen de synthesizer
en het drumstel hun eigen gang.
Hop, we gooien een gevulde
plastic zak tussen de bekkens en
een deksteltje en weer een
nieuw geluid. Ook Daenen, over
wie het programmaboekje even
zeer overbodig vermeldde dat
hij er geen echte opleiding voor
had gehad, speelde een paar oc
taven en de techniek deed de
rest.
Blonk moet begrepen hebben
dat men zich na twee agressieve
brulnummers van de goede
kant moet laten zien. Dus daar
na kwam er een blaasinstru-
mentje aan te pas en wat vogel
geluiden lijken het even leuk te
doen. Maar als met een duidelij
ke daad van agressie begonnen
wordt, wekt elke verzoenende
toon van de kant van de dader
achterdocht, zoals ook in deze
geluidsgolfcrisis bewezen
wordt. Ook hier bleek gezien het
oorverdovende vierde nummer
die achterdocht terecht. Braax
taal maakt de fout alles wat op
geluidgebied in de spelonken
van de geest denkbaar is, onder
een dekmantel van experimen
tele muziek, in de gesubsidieer
de praktijk te brengen.
Gelukkig was Blonk als ik het
goed gehoord heb, na een half
uur nog niet aan de teksten van
Lucebert toegekomen, zodat die
door mij ongeschonden gelezen
zouden kunnen blijven. Beter
kan Braaxtaal trouwens' de
vroege romans van Bert Schier-
beek plukken ('Het Boek Ik'
werd in het blad Braak gepubli- i
ceerd). Want die associatieve
'romans' zonder punten en kom
ma's zijn net zo onvriendelijk
voor lezers als de nare en dood
enge geluiden van Braaxtaal
voor toehoorders. Daarom zette
ik er na een half uur zelf maar
een punt achter. Nu Braaxtaal
nog.
EMIEL FANGMANN
Borstbeeld voor
Fons Rademakers
AMSTERDAM (ANP) - Ter gele
genheid van zijn zeventigste ver
jaardag wordt op dinsdag 20 no
vember in de foyer van theater Tus-
chinsky aan de Reguliersbreestraat
in Amsterdam, een borstbeeld ont
huld van Fons Rademakers.
Het borstbeeld is gemaakt door
de beeldhouwster Constance Wi-
baut. die er in 1986 en 1987 aan
werkte. In diezelfde periode werkte
Fons Rademakers aan „De Aan
slag", de film waarvoor hij later een
Oscar zou krijgen.
Wibaut vervaardigde eerder een
portret-kop in terra cotta van Ton
Lutz - onlangs aangekocht door het
Nederlands Theater Instituut - en
een bronzen buste van de actrice El
len Vogel, die in de Stadsschouw
burg in Amsterdam staat.
Verhoog morgen te gast
LEIDERDORP - In het bericht van
afgelopen zaterdag over de schil
der/graficus Aat Verhoog is een
^foutje in de datum geslopen. Ver
hoog is morgenavond 13 november
in de Leiderdorpse Kunstkring te
gast.
Leidse Poptop. Gehoord op 10 en 11 novem
ber in het LVC
LEIDEN Tien vanuit Leiden ope
rerende bands, tussen een half en
één jaar oud, werden door de
Droomfabriek en de Leidse Vereni
ging van Popmuzikanten geselec
teerd voor twee avonden nieuwe
Leidse poppresentatie in het LVC.
Ze maken vrijwel allemaal zelf de
composities, al is er bijna nog geen
groep stabiel in de vier- of vijfmans
bezetting. Eén groep kon wegens
ziekte niet spelen (Brahms) en een
andere weigerde op zondag op te
treden (Reverent Joe). Niet omdat
ze reli-pop maken, maar omdat ze
ten onrechte dachten wegens een
goede plaats in de voorselectie op
zaterdag te kunnen spelen. Te be
grijpen valt het wel; zaterdag waren
er honderden bezoekers, gister
avond liet het vaste LVC-publiek
het massaal afweten en werd er bij
na voor een lege zaal gespeeld.
Daarom wil men volgend jaar op
twee zaterdagen programmeren.
De zaterdagavond opende met de
melodieuze rock a la Tower van het
Leidse As the Eye (een naam die
langer meegaat dan het bijna verge
ten S.D.I.). Een zwart geklede zan
geres vocht om de aandacht met de
twee gitaristen, en met een van hen
deed ze dan ook een kus-scène, ter
wijl hij doorspeelde. Toch blijkt de
grootste blikvangster Niki Rond-
agh, still going strong een wereld-
drumster die 'The Bangles' doet
vergeten.
De achttien-plussers van Gadget
uit Zoeterwoude, Amsterdam en
Leiderdorp zitten tegen de rock 'n
roll aan, wat ze bewezen met fraaie
covers van Will you love me tomor
row en Rock 'n Roll Highschool van
de Ramones. Verrassend was een
gitaarduel, waarin een kort thema
van de bas haast tegengesteld werd
beantwoord door de sologitarist en
daarna door drum en keyboards die
de wall of sound weer opbouwden.
Bij de voormalige Leidse vrou
wenband is de naam Lovecramps
gebleven. Maar behalve een nieuwe
zangeres en een gitariste zijn de
mannen weer in de meerderheid op
twee gitaren en drums. De strakke
lage stem van de blonde rockzange-
res, die zich als podiumdier laat
kennen, sluit in klank mooi aan bij
de evenwichtige begeleiding.
Amper een half jaar oud en nu al
een door Henk Jonkers (van de
voormalige Fatal Flowers) geprodu
ceerde single The suns got too hot.
Dat overkwam de rockband Rail
road Steel, waarvan de leden uit
Sassenheim, Noordwijk en Leiden
komen. Ook hier een bijzonder,
haast sprekend zanggeluid, maar
grote ruimte was er voor het gieren
de hechte gitaartrio, dat de zang
soms weer overbodig maakt. De
single klinkt overigens erg braaf,
vergeleken bij het geweld op het po
dium in de zaal.
De zondag opende met The knife
gunclub. die ook de gitaren cen
traal zetten, maar hier mocht ook de
synthesizer opvallend soleren, zoals
in het mooie slotnummer 'Desire'.
Bij de Leidenaren van Try and Do
vielen de bluesrockcovers van ZZ-
top op als Sharp dressed man. Ook
hier mocht de synthesizer als orgel
dienen. Zij kozen voor covers om
het op elkaar inspelen te vergemak
kelijken. Als vervanger voor Reve
rent Joe was de zes jaar oude Leidse
band Özlem (Heimwee) uitgeno
digd. Het oudere viertal maakt gro
tendeels instrumentale Turkse
volksmuziek, die een soort kruising
vormt tussen Jonathan Richmans
klank van Egyptian reggae en Le
vel 42, met toegevoegde stuwende
drums, wat een apart geluid ople
vert.
Mooi daar op aan sloot de volgen
de, leuke band, Paco Raban The
Goldminers. Niet verrassend, maar
melodieuze kop-en-staart nummer
tjes, met ruimte voor close harmony
in een ballad, waardoor het de rus
tigste band van de negen was in het
kortste optreden:
Om half een begon als hekkeslui-
ter de Alien Alex Experience. En
daarmee kreeg ook, na al het geweld
van vooral zaterdag, alsnog de
snoeiharde punk a la de Sex Pistols
een plaats.
Conclusie: uit het spel van alle
jongeren rond de twintig in het LVC
op de gitaar, die vaak hooguit een
jaar bij elkaar zijn, blijkt hoe de in
vloed van Jimi Hendrix het basisni
veau van de speeltechniek bij de la
tere generaties omhoog gekrikt
heeft. En ook de huidige rebellen
zetten zich dit keer met technisch
bijna volmaakt gitaarspel en stu
wend, natuurlijk gedrum, af tegen
de hitparade-cultuur. Want daarin
heeft de gitaar behalve in de blues
en bij een eenling als Prince, weini
ge meer te vertellen. De drum is al
een machine. Bij alle Pop-top deel
nemers is de technologie van onder
geschikte betekenis geworden, als
of de jaren '80 - '85 nooit bestaan
hebben. Nieuwe wegen zijn er in de
pop nog niet te bekennen, tech
nisch vakmanschap staat in Leiden
en omgeving op steeds jongere leef
tijd wel buiten kijf.
EMIEL FANGMANN