Voor het eerst affichegaleiie Vuurwerk en ontsporing Toonkunst Orkest met goed programma Mooie psalmen, weinig durf JOHNNY MEIJER EVEN IN LEIDEN Verteerbare barokmuziek Braaxtaal naar en doodeng Veel techniek aanwezig op Leids PopTop-festival MAANDAG 12 NOVEMBER 1990 PAGINA 23 Robert Szreder viool en Bugoslaw Strobel pia no Werken van Handel. Mozart. Franqfc Bloch, Penderecki en Antheil. Gehoord op 11 Raadhuis De Paauw te Wasse- Met een programma dat een aardige dwarsdoorsnede van de literatuur voor viool en piano gaf. hebben Ro bert Szreder en Bugoslaw Strobel hun talrijke publiek een plezierige zondag bezorgd. Een dergelijk veel zijdig programma is uitermate ge schikt om een duo goed te leren kennen. Het spel van Szreder heeft uitgesproken sterke kanten: een grote toon die hij met smaak ver breedt of intoomt, een virtuoze techniek, en temperament. Dat niet altijd iedere toon vlekkeloos op zijn kop getikt wordt zal menig luiste raar voor lief nemen. In zijn partner zijn dezelfde muzikale eigenschap pen aanwezig, met inbegrip van een soms wegvallende trefzekerheid. Dat het duo vooral vóór de pauze toch een onbevredigende indruk achterliet had alles te maken met het ontbreken van het juiste even wicht in de klankverhouding. De sonate in F van Handel, voor veel amateur-violisten een goede bekende, werd met een heldere niet r aangezette toon gestreken, met in de herhalingen stijlvol uitge werkte versieringen. Minder stijlvol viel de pianopartij uit. waarschijn lijk doordat gebruik gemaakt werd van een ouderwetse uitgave, waarin zware octaafverdubbelingen van de baslijn iedere gedachte aan het oor spronkelijke klankbeeld uitwissen. In tegenwoordige uitwerkingen wordt getracht de lichte clavecim- beltoon te evenaren door iedere zwaarwichtigheid in de harmonie te vermijden. De Sonate in A van César Franck is één grote dialoog tussen gelijk waardige partners. Het eerste deel werd door de violist heel teer opge zet en in één grote vloeiende lijn ge speeld. Ook het derde deel met zijn improviserend karakter had fraaie verdroomde momenten. Maar waar de dramatiek zijn intrede deed werd de knap opgebouwde sfeer ruw ver scheurd door krachtdadig piano spel, die de emoties buiten propor tie en daarmee zeer on-Frans aan dikte. Het werd een buitensporige, en soms ontsporende uitvoering. Na de pauze kwam het beste deel van het recital. In de Sonate in C van Mozart klonk het Allegro vro lijk zonder te nadrukkelijk te wor den. het Andante ademde rust zo wel in het zingende begin van de piano, als in de wisselzang tussen viool en piano in het vervolg. Ook het Rondo werd met een lichte toets 'Muziek blijft romantisch en mysterieus", zo leidde Szreder met enkele woorden de Drie Miniaturen van landgenoot Penderecki in. Deze uiterst geconcentreerde stuk jes, ieder slechts enkele minuten durend, zijn gebaseerd op klank en sfeer. Een striemend akko'ord op de piano', een 'wiebelende' toon op de viool, wat wegspattende klanken, een herhaling van het begin, en het is al voorbij. In het tweede deeltje maakt Penderecki gebruik van het principe van sympathiserende sna ren. De violist brengt zijn instru ment haast in de vleugel, en doordat de pianist bepaalde toetsen klankloos indrukt, gaan pianosna ren meetrillen met de viool. De viool roept als het ware bepaalde klanken uit de vleugel op. Het lever de een fascinerend en sprookjes achtig klankbeeld op. In het derde deel wordt de met demper gespeel de vioolmelodie doorsneden door pianoklanken, niet alleen gewoon op de toetsen gespeeld, maar ook in de klankkast direct met de vingers getokkeld, met een haast onwezen lijk ethirisch klankeffect. In de Sonate no. 2 van Georg Ant heil, 'big boss of enfant terrible' zoals Szreder zei, speelt de piano een uitgesproken hoofdrol. Citaten en jazzritmes worden verpakt in een imponerende hoeveelheid techni sche pianistiek, in melodische flar den becommentarieerd door de viool. Na een spectaculaire cadens waarin de piano nogmaals zijn slag- werkrol bevestigt, volgt als opzette lijke anticlimax een simpel viool melodietje begeleid op twee kleine trommeltjes. De ontspannen ge speelde toegift, Wieniawski's Ma zurka, toonde Szreder op zijn best: virtuoos, flexibel van toon, en met dat gevoel voor timing dat zo'n vuurwerkje zijn schittering geeft. MIES ALBARDA. Concert door het Toonkunst Orkest Leiden met werken van Arriaga, Stamitz. StumpH en Andriessen. Soliste: Stella Vader - fagot Dirigent: Bas Prinsen. Gehoord op 11 no vember in het Leids Volkshuis. LEIDEN - Het is een feestelijk ge zicht als het orkest na een uitno digende armzwaai van de dirigent als één man opstaat. Het eerste werk zat erop en was niet tegen gevallen. Blijde gezichten.' Dat was de sfeer gistermiddag in het Volkshuis, waar vooral familie en vrienden het publiek vormden voor het concert, opgebouwd rondom fagottiste Stella Vader. Geopend werd met de symfonie in d-mineur voor orkest door de slechts twintig jaar oud geworden Juan Crisóstomo Arriaga (1806- 1826). Een werk met een heldere opbouw waarin vele verrassingen voorkwamen. Goed gekozen voor het niveau van het orkest en ge schikt om warm te spelen. Er werd meteen aandachtig en en thousiast gemusiceerd. Goed ge articuleerde inzetten; niet altijd even mooi afgemaakte frases. In de tamelijk droge akoestiek vie len ook ritmische ongelijkheden wel eens op. Maar de symfonie zat er goed in en men speelde lekker. Een uitgedund orkest begeleidde Stella Vader in het fagotconcert van Karl Stamitz (1745-1801). Een werk dat voor orkest lijkt te zijn geschreven met af en toe een spotlicht op het solo-instrument. Lang niet altijd slaagde Bas Prin sen erin de geluidssterkte van het orkest terug te brengen tot een mooie omlijsting voor de soliste. Stella Vader was dan ook niet al tijd even goed te horen. Na een wat jachtig Maestoso volgde een warm, zangerig Adagio, waarin haar toon gelukkig wel alle kans kreeg om uit te klinken. In het Presto tenslotte kwamen soliste en orkest toch op één lijn. Het fagotconcert van de negen tiende eeuwse Nederlandse com ponist Johan Stumpff (1813-1871) beleefde na 150 jaar vergetelheid zijn tweede première in het Leids Volkshuis. Een lekker romanti sche werk met lange uithalen en bloemrijke versieringen. Jammer genoeg leden de eerste solo's wat aan onzuiverheid. Echte divertis- sementsmuziek, geknipt voor de zondagmiddag. De soliste had echter al haar aandacht nodig bij het spel. Mijnheer Stumpff com poneerde niet voor niets in een tijd waarin solisten alle virtuoze mogelijkheden van hun instru ment moesten showen. Stella Va der sloeg zich bekwaam door alle instrumentale uitdagingen heen. Het intussen goed warm gespeel de orkest kon zich tot slot wijden aan een modern, Nederlands werk. De achtste symfonie van Jurriaan Andriessen (1925). Beel dende muziek met nu eens zwaar ritmische, dan weer emotionele passages. Het orkest leek er zich in thuis te voelen. De uitbundige, glamour-achtige finale vormde een mooie afsluiting van een goed geprogrammeerd concert. MONICA SCHIKS Concert van het Chr. Gemengd Koor en Ka merkoor "Jubilate Deo" Dirk van Vliet. Hie- ke Meppelink - sopraan. Hester van Vliet - hobo, Veronica Steinbach - fluit. Desirée van Vliet - fagot en Simon Stelling - orgel. Gehoord 10 november in de Adventskerk te Alphen aan den Rijn. Een alleszins orgineel concert bracht het Chr. Gemengd Koor 'Jubilate Deo' zaterdagavond ten gehore in de Alphense Advents kerk. Als het budget wat te krap is (een normaal verschijnsel), maar je kiest je programma zo uit, datje met één soliste, het orgel, een fa got, een dwarsfluit en een hobo samen met het koor een boeiende avond kan voorschotelen, vind ik dat origineel en prijzenswaardig. De soliste was dan ook niet de eerste de beste, de stralende en glasheldere stem van Hieke Mep pelink zorgde alleen al voor puur luistergenot. Met 'Jubilate Deo' zong zij Psalm 42 van Felix Men- delssohn-Bartholdy. Er werd goed op de aanwijzingen van de dirigent gelet, dat was zeker te merken aan het begin van de psalm 'Wie der Hirsch schreit nach frischem Wasser, so schreit meine Seele, Gott. zu dir'. Vol overgave, echt mooi zuiver en ho mogeen werd deze strofe ingezet. De solistische delen werden door Meppelink schitterend gezongen, uiterst zorgzaam articulerend, vol expressie en betrokkenheid. Voor koor en solist was deze psalm een onbetwist hoogtepunt. Ook al waren met name de man nen in 'Mein Gott, betrübt ist mei ne Seele in mir' zwak en onzeker, 't Was ook de enige plaats waar koor en instrumenten met de so listen uit de pas liepen, hoe Hieke Meppelink ook haar best deed om ritmische aansluiting te vinden. Psalm 148 van Herman Strate- gier was voor Jubilate Deo een heel waagstuk met zijn moderne toonzetting en moeilijke maat voering. Voor de sopranen lagen sommige passages Zo hoog dat de zuiverheid te wensen overliet. En ook al was er niet altijd even veel diepgang te beluisteren, er werd wat te oppervlakkig gezongen, toch viel er veel te genieten in dit verrassende werk van deze Ne derlandse componist. De intermezzi van de instru mentalisten zorgden voor varia tie, en ontspanning voor het koor. Het 'Trio voor fluit, hobo en fagot' van Jurriaan Andriessen werd werkelijk uitstekend vertolkt, lekker agressief en zeer alert werd op elkaar ingespeeld, je zag en hoorde de ware speelvreugde. Tot slot nog iets over de 'Messe in C' van Bruckner (1824-1896), het koorwerk zonder solisten. Het mooist gezongen was weer het eerste onderdeel, het 'Kyrie', mooi homogeen en zonder over dreven dynamiek, het zwakst uit gevoerd waren strofes uit het 'Credo', met name de unisono passages: ook de stukken, die al leen door het kamerkoor gezon gen werden, klonken wat armza lig. Toch was steeds te horen, dat de dirigent Dirk van Vliet heel muzikaal en toegewijd bezig was. Nergens werd het koor bombas tisch of grof. In het algemeen zou ik tot dit koor willen zeggen: durf wat meer! 't Zit er wel in, maar 't komt nog niet helemaal over 't voetlicht! LI DY VAN DER SPEK ROTTERDAM Aan de ene kant op de trap de sopraansaxen, in de hal eerste, tweede en derde alt, op de andere trap de tenoren en helemaal ach teraan rechts één eenzame bassaxofoon. Stuk voor stuk mensen die van toe ten én blazen weten. Ruim tweehonderd amateursaxofonisten speelden af gelopen zaterdagavond in het Rotterdams Conservatorium, mee in het slot- concert van de Rotterdamse Saxofoondag en, een vierdaagse manifestatie ter ere van het 150-jarig bestaan van de uitvinding door de Belg Adolphé Sax. (foto ANP) ARNHEM Twee jaar geleden begon ze onder de naam Wab- nitz Editions een abonnemen tensysteem voor verzamelaars ven affiches: voor een bedrag van 60 gulden krijgt de abonnee er drie per maand thuis ge- stuuurd. Sinds deze week heeft Wilma Wabnitz de eerste galerie voor hedendaagse affiches in Nederland, gevestigd aan de Arnhemse Apeldoornsestraat. De eerste. Ze heeft geen 'poster- shop', zo benadrukt ze* met klem. In haar galerie zijn als zo danig gemaakte affiches te koop die in de meeste gevallen speciaal voor haar in een be perkte oplage zijn 'doorge drukt'. Aan de wanden dus alleen druksels die normaal meestal te vinden zijn op bijvoorbeeld de 'driehoeksbor den' in de grote steden, zoals die van Toneelgroep Amsterdam, de Nederlandse Opera, het Concertge bouworkest, festivals, musea en di verse andere muziek- dans- en thea tergezelschappen. Binnenkort is een selectie uit het aanbod van haar galerie ook te koop in boekhandels in Maastricht, Groningen en Breda. In Amsterdam waren ze al te ver krijgen. Een groep van zo'n honderd lief hebbers van affiches heeft inmid dels een abonnement genomen op de serie van Wabnitz, onder wie ver zamelaars in de Verenigde Staten, Canada en Frankrijk. Zelf begon Wilma Wabnitz, die in het verleden onder meer werkte als stewardess en bij een verzekeringsbedrijf, zo'n acht jaar geleden als hobby met het verzamelen van affiches. ,,Een affi che is gemaakt om op straat te han gen", zo geeft ze toe, „maar ze den steeds meer van de borden ge trokken en steeds meer verzameld De affiches die Frits vari Hartings veldt voor Art en Pro maakt bijvoor beeld worden meteen van de straat gehaald". De meeste affiches die nu in haar galerie hangen, met een gemiddel de prijs van zo'n 50 gulden en ge maakt door ontwerpers als Anthon Beeke, Jan Bons, Hard Werken en Gielijn Escher, worden speciaal voor haar met toestemming van de ontwerpers 'doorgedrukt'. LEIDEN - Veel ruchtbaarheid wilde de Amsterdamse accordeonist Johnny Meijer er vanwege de kleine lokatie niet aan geven. Daarom heerste er zaterdag in de vroege avond een intieme sfeer bij Meijers onverwachte optre den in het aan de Middelstegracht gelegen café afternoon Lijn 3, vroeger De Drie Haringen geheten. De 78-jarige Meijer betoonde zich de oude meester in zijn bijna drie uur durende samenspel met de Leidse bassist Dolf del Pra- do. Meijers onafscheidelijke hond, de pincher Boetsie, lag aan zijn voeten. Johnny Meijer is altijd een rasechte Mokummer gebleven. Accordeonist vanaf zijn zevende, maakte hij na de oorlog als beroepsmusicus naam met zijn virtuoze spel op bruiloften en partijen. Zijn naam werd in één adem ge noemd met tante Leen en Johnny Jordaan. Meijer is een zwager van Manke Nelis ('maar die ziet me niet meer staan, ik weet niet waarom'). In de jaren vijftig kreeg de jazz zijn belangstelling. Hij speelde in Duitsland, en in Engeland met Ted Heath en het Ray Ellington Quartet. Ook het optreden in Lijn 3 werd vooral een jazz-happe- ning, met later aandacht voor Franse muzette, Roemeense muziek ('mijn grootvader was een halve Roemeen, maar in Amsterdam houden ze niet van die klanken') en Amsterdamse krakers als 'Tulpen uit...' en 'Aan de Am sterdamse grachten' en 'Kleine jodeljongen van jawel, Manke Nelis. Twee dames maakten zelfs een dansje in de knusse kroeg, in gezelschap van een dikke twintig stamgasten. Eén van hen, Jacques Kerstjens, haalde met eige naar Willem Mulder voor de derde maal het duo naar 'Lijn 3'. In vroeger jaren speelde Dolf del Prado met Meijer wel in het voormalige café 'Tetteroo' aan de Haarlemmerstraat. In Amsterdam haalt Meijer tegnwoordig nog twee keer in.de week zijn accordeon uit de kast. En voor wie hem nog eens thuis wil horen: onlangs nam Meijer een cd met jazz-musici op, onder wie Frits Landesbergen, die binnenkort uitgebracht wordt. De onvermoeibare Meijer is een man van weinig woorden geworden, en zet zijn spel met flair en expressie kracht bij. 'Als je niet op mijn begrafenis komt, kijk ik je nooit meer aan', zo sloot hij op relativerende wijze zijn optreden af. (foto John Hakkaart) GRONINGEN (GPD) - Dichter, tekstschrijver en programmamaker Willem Wilmink (Enschede, 1936) is de winnaar van de Hendrik de Vries-prijs van de stad Groningen 1990. Wilmink ontving de prijs, groot 10.000 gulden, zondag uit han den van wethouder Y.H. Gietema van cultuur, bij de opening van de jaarlijkse Groninger literatuurweek Herfstschrift. In het rapport van de jury, die onder voorzitterschap stond van schrijverjournalist H.J.A. Hofland, wordt Wilmink geprezen om zijn 'meesterschap in drie gen res: proza, poëzie en wetenschappe lijke letterkundige arbeid'. Hendrik de Vriesprijs naar Willem Wilmink Wilmink geldt als een van de be langrijkste kenners en pleitbezor gers van het oeuvre van de Gronin ger dichter/beeldend kunstenaar Hendrik de Vries, naar wie de stad- Groninger prijs is vernoemd. Wil mink promoveerde in 1988 op de poëzie van De Vries, verzorgde sa men met Jan van der Vegt een bloemlezing en werkt ook aan het verzameld werk van de vorig jaar overleden dichter. Wilmink geeft daarmee, aldus de jury, 'een voor beeld van cultuurbehoud en cul tuuroverdracht'. Wilmink, zo zei hij gisteren in zijn dankwoord, werd al jong gegrepen door De Vries' poëzie: „De eerste keer dat ik gedichten van De Vries hoorde - ik was toen elf - wist ik dat ik dichter wilde worden. En dat ik dan net als De Vries zou dichten". Die bewondering heeft veel te ma ken met de betoverde, som^Gngst- aanjagende kinderwereld die vaak in de gedichten van De Vries wordt opgeroepen. LEIDEN - De kamermuziekserie in de Lokhorstkerk heeft vorig seizoen een succesvolle start ge had. Zaterdagavond klonk er op nieuw achttiende-eeuwse muziek in het schuilkeldertje. Prettige, onderhoudende muziek, na een lekker etentje goed voor de spijs vertering. Het soort muziek dat ook bij liefhebbers in kleine kring gretig aftrek vindt. Muziek waar men zijn beste krachten aan wijdt en die op een concert dan ook ver trouwd in de oren klinkt. Het gro te verschil is wel, dat nu de profs aan het woord zijn, die er een feest voor het oor van maken. In dit concert speelden hout blaasinstrumenten een grote rol. Fluit als oude bekende. Nieuw in de Lokhorstkerk klonken hobo en fagot. Al vanaf de eerste inzet viel de homogeniteit van de klank op. Terwijl deze blaasinstrumen ten toch verschillend van timbre zijn en in veel muziek gebruikt worden als tegengestelde ele menten, vormden ze deze avond één geheel. Eenheid van stijlop vatting vormde de solide basis. Niemand trachtte de ander te overtroeven, alles werd losjes en beheerst uitgevoerd. De lange reeks van aaneengeregen melo diefragmenten met hun tegen stellingen van majeur/mineur, met licht en schaduweffecten en de afwisseling in karakter, zo be kend in het gehoor liggend, klon ken toch weer heel fris gespeeld. Heel mooi was de Handel sona te voor hobo en continuo. Jan Spronk speelde een intens gedra gen adagio. De snelle bourree klonk feestelijk en alles werd zeer bloemrijk begeleid door Siebe Henstra op klavecimbel. Fagot- tist Brian Pollard soleerde in een sonate van de Boismortier. Grote melodiesprongen, veel trillers en andere versieringen verwerkte hij moeiteloos en met een prach tig warme toon in deze Franse muziek. Ereplaats in dit concert ver diende klavecinist Siebe Henstra die niet alleen in alle stukken de begeleiding verzorgde, wat hij at tent en met inspiratie deed. Ook schitterde hij (en niet alleen met zijn felblauwe stropdas) in de mu ziek van Jacques Duphly. Drie •stukken met titels erboven, zoals dat in Frankrijk gebruikelijk was. 'La Félix', 'Les Graces' en 'La de Belombre'. Het eerste met veel grommende basklanken en een terugkerend rondo-thema, het middelste met veel tinkelend rondgestrooide klankjes als bij carillon en het laatste een vir tuoos vuurwerkje. Het aandeel van Rien de Reede beperkte zich (naast de organisa tie van deze serie) tot het samen spel in de sonates van Loeillet, Telemann en Vivaldi, waar hij met een verende beweging de ca dans van deze motorische muziek zichtbaar maakte. Deze sonates (ware huzarenstukjes soms) wer den door de muzikanten iedere keer weer van een virtuoos en spectaculair slot voorzien. MONICA SCHIKS. LEIDEN 'Alles moet kunnen' zeggen de Hot House-organisa- toren. En daarom mocht een drietal geluidmakers, want het woord muziek is te veel eer, zich onder de aan Lucebert ontleen de naam Braaxtaal voor vijftien bezoekers zaterdag uitleven. De directie kunst en cultuur van de gemeente Leiden heeft het plan opgevat geld beschik baar te gaan stellen om mensen, die niet gewend zijn met kunst om te gaan, een en ander bij te brengen. Het valt niet te hopen dat in een dergelijk project ooit een bezoek aan een voorstelling als 'Braaxtaal' zit. Dan komt er, op goede gronden, nooit meer iemand een culturele instelling binnen. Want onder het mom van 'ex perimentele muziek op teksten van Lucebert' zagen we een par tijtje geknutsel. Het eerste kwartier bestond uit weerzin wekkend geschreeuw van Blonk, autodidact volgens het informatieve Waag-programma- boekje, die blijkbaar een soort agressieve Greetje Bijma ver beeldde te zijn. Het is improvi seren, dus gingen de synthesizer en het drumstel hun eigen gang. Hop, we gooien een gevulde plastic zak tussen de bekkens en een deksteltje en weer een nieuw geluid. Ook Daenen, over wie het programmaboekje even zeer overbodig vermeldde dat hij er geen echte opleiding voor had gehad, speelde een paar oc taven en de techniek deed de rest. Blonk moet begrepen hebben dat men zich na twee agressieve brulnummers van de goede kant moet laten zien. Dus daar na kwam er een blaasinstru- mentje aan te pas en wat vogel geluiden lijken het even leuk te doen. Maar als met een duidelij ke daad van agressie begonnen wordt, wekt elke verzoenende toon van de kant van de dader achterdocht, zoals ook in deze geluidsgolfcrisis bewezen wordt. Ook hier bleek gezien het oorverdovende vierde nummer die achterdocht terecht. Braax taal maakt de fout alles wat op geluidgebied in de spelonken van de geest denkbaar is, onder een dekmantel van experimen tele muziek, in de gesubsidieer de praktijk te brengen. Gelukkig was Blonk als ik het goed gehoord heb, na een half uur nog niet aan de teksten van Lucebert toegekomen, zodat die door mij ongeschonden gelezen zouden kunnen blijven. Beter kan Braaxtaal trouwens' de vroege romans van Bert Schier- beek plukken ('Het Boek Ik' werd in het blad Braak gepubli- i ceerd). Want die associatieve 'romans' zonder punten en kom ma's zijn net zo onvriendelijk voor lezers als de nare en dood enge geluiden van Braaxtaal voor toehoorders. Daarom zette ik er na een half uur zelf maar een punt achter. Nu Braaxtaal nog. EMIEL FANGMANN Borstbeeld voor Fons Rademakers AMSTERDAM (ANP) - Ter gele genheid van zijn zeventigste ver jaardag wordt op dinsdag 20 no vember in de foyer van theater Tus- chinsky aan de Reguliersbreestraat in Amsterdam, een borstbeeld ont huld van Fons Rademakers. Het borstbeeld is gemaakt door de beeldhouwster Constance Wi- baut. die er in 1986 en 1987 aan werkte. In diezelfde periode werkte Fons Rademakers aan „De Aan slag", de film waarvoor hij later een Oscar zou krijgen. Wibaut vervaardigde eerder een portret-kop in terra cotta van Ton Lutz - onlangs aangekocht door het Nederlands Theater Instituut - en een bronzen buste van de actrice El len Vogel, die in de Stadsschouw burg in Amsterdam staat. Verhoog morgen te gast LEIDERDORP - In het bericht van afgelopen zaterdag over de schil der/graficus Aat Verhoog is een ^foutje in de datum geslopen. Ver hoog is morgenavond 13 november in de Leiderdorpse Kunstkring te gast. Leidse Poptop. Gehoord op 10 en 11 novem ber in het LVC LEIDEN Tien vanuit Leiden ope rerende bands, tussen een half en één jaar oud, werden door de Droomfabriek en de Leidse Vereni ging van Popmuzikanten geselec teerd voor twee avonden nieuwe Leidse poppresentatie in het LVC. Ze maken vrijwel allemaal zelf de composities, al is er bijna nog geen groep stabiel in de vier- of vijfmans bezetting. Eén groep kon wegens ziekte niet spelen (Brahms) en een andere weigerde op zondag op te treden (Reverent Joe). Niet omdat ze reli-pop maken, maar omdat ze ten onrechte dachten wegens een goede plaats in de voorselectie op zaterdag te kunnen spelen. Te be grijpen valt het wel; zaterdag waren er honderden bezoekers, gister avond liet het vaste LVC-publiek het massaal afweten en werd er bij na voor een lege zaal gespeeld. Daarom wil men volgend jaar op twee zaterdagen programmeren. De zaterdagavond opende met de melodieuze rock a la Tower van het Leidse As the Eye (een naam die langer meegaat dan het bijna verge ten S.D.I.). Een zwart geklede zan geres vocht om de aandacht met de twee gitaristen, en met een van hen deed ze dan ook een kus-scène, ter wijl hij doorspeelde. Toch blijkt de grootste blikvangster Niki Rond- agh, still going strong een wereld- drumster die 'The Bangles' doet vergeten. De achttien-plussers van Gadget uit Zoeterwoude, Amsterdam en Leiderdorp zitten tegen de rock 'n roll aan, wat ze bewezen met fraaie covers van Will you love me tomor row en Rock 'n Roll Highschool van de Ramones. Verrassend was een gitaarduel, waarin een kort thema van de bas haast tegengesteld werd beantwoord door de sologitarist en daarna door drum en keyboards die de wall of sound weer opbouwden. Bij de voormalige Leidse vrou wenband is de naam Lovecramps gebleven. Maar behalve een nieuwe zangeres en een gitariste zijn de mannen weer in de meerderheid op twee gitaren en drums. De strakke lage stem van de blonde rockzange- res, die zich als podiumdier laat kennen, sluit in klank mooi aan bij de evenwichtige begeleiding. Amper een half jaar oud en nu al een door Henk Jonkers (van de voormalige Fatal Flowers) geprodu ceerde single The suns got too hot. Dat overkwam de rockband Rail road Steel, waarvan de leden uit Sassenheim, Noordwijk en Leiden komen. Ook hier een bijzonder, haast sprekend zanggeluid, maar grote ruimte was er voor het gieren de hechte gitaartrio, dat de zang soms weer overbodig maakt. De single klinkt overigens erg braaf, vergeleken bij het geweld op het po dium in de zaal. De zondag opende met The knife gunclub. die ook de gitaren cen traal zetten, maar hier mocht ook de synthesizer opvallend soleren, zoals in het mooie slotnummer 'Desire'. Bij de Leidenaren van Try and Do vielen de bluesrockcovers van ZZ- top op als Sharp dressed man. Ook hier mocht de synthesizer als orgel dienen. Zij kozen voor covers om het op elkaar inspelen te vergemak kelijken. Als vervanger voor Reve rent Joe was de zes jaar oude Leidse band Özlem (Heimwee) uitgeno digd. Het oudere viertal maakt gro tendeels instrumentale Turkse volksmuziek, die een soort kruising vormt tussen Jonathan Richmans klank van Egyptian reggae en Le vel 42, met toegevoegde stuwende drums, wat een apart geluid ople vert. Mooi daar op aan sloot de volgen de, leuke band, Paco Raban The Goldminers. Niet verrassend, maar melodieuze kop-en-staart nummer tjes, met ruimte voor close harmony in een ballad, waardoor het de rus tigste band van de negen was in het kortste optreden: Om half een begon als hekkeslui- ter de Alien Alex Experience. En daarmee kreeg ook, na al het geweld van vooral zaterdag, alsnog de snoeiharde punk a la de Sex Pistols een plaats. Conclusie: uit het spel van alle jongeren rond de twintig in het LVC op de gitaar, die vaak hooguit een jaar bij elkaar zijn, blijkt hoe de in vloed van Jimi Hendrix het basisni veau van de speeltechniek bij de la tere generaties omhoog gekrikt heeft. En ook de huidige rebellen zetten zich dit keer met technisch bijna volmaakt gitaarspel en stu wend, natuurlijk gedrum, af tegen de hitparade-cultuur. Want daarin heeft de gitaar behalve in de blues en bij een eenling als Prince, weini ge meer te vertellen. De drum is al een machine. Bij alle Pop-top deel nemers is de technologie van onder geschikte betekenis geworden, als of de jaren '80 - '85 nooit bestaan hebben. Nieuwe wegen zijn er in de pop nog niet te bekennen, tech nisch vakmanschap staat in Leiden en omgeving op steeds jongere leef tijd wel buiten kijf. EMIEL FANGMANN

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1990 | | pagina 23