O, kaal jongetje, wat zullen je gedachten het koud hebben! Sport en politiek - altijd hommeles 'Toen werden schoot en boezem lekkernij' Tien dichteressen op internationaal festival Een meisje dat moet hoesten van ouders Eerste thriller Tomas Ross en Maj Sjöwall verrassend Gymnastiek voor dames tijdens de Olympische Spelen van 1908 in Londen. Er wordt wel gedacht dat politiek en sport pas sinds de jaren dertig (de Nazi-Spelen van 1936) vervloch ten raakten. Voor die tijd zou sport een vrolijke, onbezorgde bezigheid zijn geweest waarin geen politieke wanklank te beluisteren viel. Mor gen brengen. Neem nu eens wat zich afspeelde tijdens het openings- defilé van de Olympische Spelen 1912 in Stockholm. Finland ressor teerde toen nog onder Rusland en de Russen hadden bepaald dat de Finnen direct achter hen dienden te marcheren en geen eigen vlag mochten voeren. Maar de Finnen waren niet gek. Zodra zij in het sta dion verschenen, hielden zij pas op de plaats. Tussen hen en de doorlo pende Russen ontstond zo een kloof van wel 100 meter. Het gevolg was dat de Finnen geheel los van hun overheersers als aparte eenheid langs de loge van de Zweedse ko ning paradeerden. Het orkest dat de landenteams muzikaal begeleidde, maakte het nog een beetje erger door een bekende Finse militaire mars ten gehore te brengen. De Russische ambassadeur was razend en de Zweedse minister van buiten landse zaken moest er haastig aan te pas komen om de rel te dempen. Sport en politiek het is altijd hommeles geweest. Het voorbeeld hierboven is ge plukt uit het boek '100 Jaar Olympi sche Spelen 1896 - 1996, deel 1 1896- 1912', een schitterend uitgevoerd historisch werk, dat naar het zich nu laat aanzien in totaal vijf banden zal gaan tellen. Het boek bevat tiental len vaak magnifieke kleurenfoto's niet alleen van de Spelen maar ook uit het gewone en culturele leven van die dagen. Voor de sportfoto's uit die tijd (kwalitatief soms zeer te wensen overlatend) heeft men een apart procédé gebruikt om de zwak heden te corrigeren. Dat heeft over het algemeen wel tot goede resulta ten geleid, hoewel het bij een aantal opnamen beter achterwege had kunnen blijven. Zo'n kleurvernisje blijkt af en toe storend. De tekst is in vijf talen (Neder lands, Engels, Frans, Duits en Itali aans), waarbij het Nederlandse aan deel nogal summier is: één samen vattend hoofdstuk van alle Spelen, terwijl de andere talen per Spelen uitgebreid aan bod komen. Bepaald eersteklas Olympische kenners en schrijvers hebben aan het boek meegewerkt, zoals de Duitsers Klu- ge en Scherer, de Fransman Parien- fé en de Britten Rodda en Miller. Het Nederlandse hoofdstuk is van de hand van de Leeuwardenaar A. Th. Bijkerk, die zich in de loop der jaren een verdienstelijk vorser van de Nederlandse Olympische ge schiedenis heeft getoond. Deel I van '100 Jaar Olympische Spelen' geeft een goed en betrouw baar beeld van de oudste geschiede nis van het evenement: de zware problemen op weg naar de sportie ve volwassenheid. Op het boek is wel wat aan te mer ken: een biografische schets van Pierre de Coubertin, de Hercules van de moderne Spelen, ontbreekt. Het merkwaardige fenomeen van de z.g. Tussenspelen van 1906 wordt geheel overgeslagen. Jammer is ook dat aan deze monumentale uit gave geen nieuwe research ten grondslag heeft gelegen. Verder is het boek niet zonder fouten. Een mooie opname van sprinters bij de start is niet van 1896 maar van 1906 en er staat een onjuiste naam bij een tennisspeelster uit 1900. Maar dat zijn kleinigheden. Overheersend biijft het beeldmateriaal dat de glo rie en af en toe de vertederende on beholpenheid van de sport aan het begin van deze eeuw indrukwek kend tot leven brengt. RUUD PAAUW '100 Jaar Olympische Spelen van het moderne tijdperk' deel I i896-1912. Olympische Sportbibliotheek, Am sterdam. De kinderboeken die Joke van Leeuwen schrijft, onder andere 'De metro van Magnus', Deesje of 'Het verhaal van Bobbel die in een bak fiets woonde en rijk wilde worden' zijn alle variaties op het thema zoe ken of reizen. Concrete reizen door een stad of land maar ook abstracte door het onderbewustzijn, op zoek naar jezelf, een droom. In haar eerste novelle voor vol wassenen, 'De tjilpmachine', speelt datzelfde gegeven, al wordt niet duidelijk wat deze zoektocht ople vert. De hoofdpersoon Zoé is onze ker over haar bestaan en identiteit, over de rol die zij in het leven te ver vullen heeft en zwalkt van de ene si tuatie naar de andere. Ze besluit haar opleiding op te geven en begint aan een leven.bij de dag. Dat besluit maakt haar chaos niet geringer, in tegendeel. Zij mislukt als verkoop ster van schoonmaakartikelen, als enquêtrice voor hondenvoer, als voorleesster bij een oude dame en als lichttechnicus bij een akoestisch kunstenaar. Tussen de bedrijven door klinken verhalen over een droevige kindertijd en mislukte of mislukkende relaties. Zoë weet niet goed wat ze met zich zelf aan moet. Bijna al haar ontmoetingen spelen zich af in een mistig gebied. Ze ver trouwt de mensen te veel, lijkt wel. Die onzekerheid dringt ook door tot de taal en de structuur van de no velle waaruit bewondering voor Krol doorklinkt. De eerste zin luidt: 'De eerste zin sla ik over'. Waarna een passage volgt over de kindertijd die in mist en stilzwijgen was ge huld en een halve blanco bladzijde. De tweede pagina begint met: 'De eerste zin had ik willen overslaan..' Beide mededelingen lijken te ver wijzen naar de problemen van een schrijver die niet weet hoe hij zal be ginnen en welk perspectief hij zal hanteren. Dat wordt bevestigd als Zoë voorleest aan een oude dame die weer eens wat wil beleven. Het verhaal over haar ouders met een geadopteerd kind verzint zij ter plekke. Ze leest voor uit haar hoofd. Ze bedenkt hoe een en ander ge weest kan zijn voor het geadopteer de kind. Was Zoë zelf dat geadop teerde kind of is zij de moeder? Het kan ook allemaal verzonnen zijn. De auteur kiest niet duidelijk voor een van deze perspectieven. De novëlle is niet echt afgerond. De laatste scene is een ontmoeting met een vroegere geliefde. Het beeld dat Joke van Leeuwen daar- Charles Vergeer inventariseert seksuele escapades van Tachtig Op het omslag van het nieuwe boek van Charles Vergeef dat een verza meling beschouwingen bevat onder de suggestieve titel 'Toen werden schoot en boezem lekkernij', prijkt een afbeelding naar Félicien Rops, de Belgische graficus-schilder van wulpse taferelen die van 1833-1898 leefde. In de rode salon van een luxe bordeel zit een zwaar opgemaakte zwartharige vrouw op een fluwelen canapé van het soort dat 'confident' wordt genoemd. De vrouw heeft opwindende hel blauwe schoentjes en geborduurde kousen aan, haar lichaam is slechts door een doorschijnend gaas be dekt. Naast haar zit een jongeman in een smekende houding, een stu dent van goeden huize zo te zien, zijn hoge hoed ligt op de bank, Op een ijle guéridon een fles champag ne en twee coupes waar geen van beiden naar taalt. De vrouw weet het allemaal wel, ze is de Ervaring en verveelt zich, komt er nog wat van en zeur me niet aan het hoofd over liefde of dit leven opgeven. De schuchtere blonde jongeman pleit, hij zoekt zijn weg. Een veelarmige kaarsenkroon verlicht, het tafereel dat boekdelen spreekt, dat inder daad wel een geschilderde novelle uit de naturalistische school lijkt. Rops ontstijgt door de sublieme kwaliteit van sommige van zijn wer ken de periode, maar hoe komt het toch dat zoveel onverbloemde ero tiek van een goede eeuw geleden ons nu enkel als curieus, lachwek kend (of deerniswekkend, al naar het uitgangspunt) of zelfs lichtelijk onsmakelijk, afstotelijk treft? Het woord 'kamertjeszonde', wie heeft het kunnen bedenken, tekent die wat onfrisse verborgenheid van de veile lust uit die dagen genade loos. Hoewel prostitutie schertsend het oudste beroep ter wereld ge noemd werd en er dus niets nieuws onder de zon was, is toch vooral om streeks het midden van de vorige eeuw een dubbelzinnige, huichel achtige moraal ontstaan volgens welke er twee duidelijke categorie ën vrouwen bestonden: de kuise, hoogstaande echtgenote en de zede loze. verdorven slet. Dg engel en de duivelin. Schrijvers Worden zulke rollen in de maat schappij vereist, dan komen er on vermijdelijk spelers om die te ver tolken. En schrijvers om ze in een verhaal of roman uit te beelden, waarbij ze dan voor de spanning het liefst de rollen omdraaien. Dan krijg je de quasi-pure echtgenote die zich in het geheim aan ieder geeft en de vrouw die door het noodlot ge dwongen is hoer te worden, maar die een gouden hart heeft, opoffe ringsgezind is, ja, heldenmoed toont. Het symbolisme deed er nog een schepje bovenop en creëerde de demonische noodlottige vrouw, vampierachtig en pervers, Eva smolt samen met de slang. Drank, drugs, geslachtsziekten in het kiel- Atelierscène. Foto van Breitner uit het begin van de jaren negentig van de negentiende eeuw. (foto Collectie rkdi zog. Van wat in de grote wereldste den begon, vooral in Parijs, klonk in ons land later een echo. We kenden hier niet de kostbare courtisanes die paleisjes lieten bouwen als 'la Paiva', niet de actrices en danseres sen die' de groten der aarde op de knieën kregen, we hadden zelfs niet' de verblindende vermaakshuizen in de uitgaanscentra, en al helemaal geen schrijvers van het formaat van een Zola, Flaubert, Maupassant, Huysmans, Goncourt, of dichters als Baudelaire, Verlaine, om al deze splendeur en misère in proza en poëzie te vertolken. Onze schilders brachten er even min veel van terecht, het is allemaal erg provinciaals, zelfs al kwam het uit Amsterdam, en bovenal: lood zwaar, zonder enig esprit of afstand. .Het niet geringe aantal Frangaises dat de hoofdstedelijke bordelen be volkte zal geen topklasse zijn ge- Toch heeft een groep kunstenaars in ons land rond de jaren Tachtig en rondom De Nieuwe Gids de 'op standing des vleesches' willen vie ren en op hun manier getracht de moderne zinnelijkheid gestalte te geven. DEN HAAG (GPD) - Tien dichteres sen uit verschillende landen zullen uit eigen werk voorlezen tijdens het internationale dichteressenfestival, dat van 23 tot en met 25 november plaatsheeft in Breda, Den Bosch en Amsterdam. Aanleiding voor het festival, dat wordt georganiseerd door de Stichting uitgeverij De Geus, is het uitkomen van de dicht bundel 'Ik heb tien benen'. De bun del is een bloemlezing gedichten van 34 dichteressen uit 24 landen. Het festival wordt op vrijdag 23 november geopend door het PvdA- kamerlid J. Verspaget in het Breda se Theater Achterom. Op zaterdag 24 november wordt het festival voortgezet in de Azijnfabriek in Den Bosch, en op zondag 25 novem ber bij Stichting Amazone in Am sterdam. Schrijfster Astrid Roemer neemt tijdens die drie dagen de pre sentatie voor haar rekening. De twee Nederlandse dichteres sen die aan het festival deelnemen zijn Chawwa Wijnberg en Judith Herzberg. Verder komen aan het woord Patricia Opsomer (België), Ana Sebastian (Argentinië), Nata sha Lako (Albanië), Birgitta Boucht (Finland) en Ana Rossetti (Spanje). voor gebruikt, mensen die in een aankomsthal van Schiphol vanach ter een grote glazen wand de reizi gers opwachten, duidt op grotere vervreemding. Contact is niet mo gelijk. De contactarmoede is aan wezig in tal van situaties. Als Zoë naar haar geluidskunstenaar ver huist, blijkt zijn uitnodiging daar toe meer te berusten op zijn eigen seksuele behoeften dan op vriend schap. Ze leven en voelen volko men langs elkaar heen. De mensen in Zoë's leven zitten opgesloten in hun eigen wereld. Het jongetje achter het raam met wie Zoë een schietspelletje speelt, de oude dame die zij voorleest, de jon gen met het kale hoofd die naar een ziekenhuis wordt vervoerd: 'Wat zullen zijn gedachten het koud heb ben, dacht Zoë'. Aangrijpende figu ren in filmisch beschreven situa ties. De vervreemding wordt ver sterkt door zorgvuldige en verras sende formuleringen. Strakke me dedelingen als: 'Gastvrouw par keerde stipt op tijd voor Zoë's deur' naast suggestieve beschrijvingen: 'Toen Zoë afscheid wilde nemen, hield de oude vrouw haar stevig bij haar onderarm vast: of ze echt terug zou komen, en of ze, maar ze moest er maar eens over nadenken, niet nog eens kon komen voorlezen, met haar bijzondere stem'. De brokkelige compositie met sprongen in de tijd en afwisseling tussen tekst en beeld past daar uit stekend bij. Maar omdat alleen het huidige moment is aangezet en de toekomst of oplossing onzeker blijft, werkt de vervreemding ook naar de lezer toe. Die blijft achter met meer vragen dan antwoorden. De titel biedt wfeinig houvast. 'De tjilpmachine' kan slaan op de 'sampler keyboard', de machine die geluiden verzamelt en een samen werking tussen kunstenaar en pu bliek moet creëren. In de novelle mislukt die samenwerking. Tussen de lezer en de maker van de novelle gaan minstens evenveel boeiende geluiden heen en weer, maar het ge heel blijft vaag en experimenteel. JOKE LINDERS Joke van Leeuwen, De tjilpmachine. Uitg. Qucrido 19,90. Vergeer: 'Als rond Tachtig ook hier de vlam in de pan slaat, ont staat een hevige, sympathieke maar kortstondige beweging. Aardige jongens waren het, maar vervelen de kerels werden het. En achteraf lijkt de beweging vooral een retar datie-verschijnsel' (16). Het is penibel, maar je kunt het van het heden uit inderdaad haast niet anders zien. 'Ik ga mijn leven in orgieën door' zo'n regel van Kloos wekt nog slechts- een scham pere glimlach. Vergeers titel komt uit de eerste terzine van Hein Boe- kens sonnet Café chantant II: 'En schoot en boezem werden lekkernij En speelgoed voor de mannen die genieten Van lekker, maar het meest van menschenlijf Dit is ontwapenend in zijn onbe holpen oprechtheid, en het drukt die geile stemming uit die of prik kelt of tegenstaat. Geen ideale naak te vrouw, geen Venus uit de golven verrezen, maar, om met Vergeer te spreken: 'corsetten, jarretels of on dergoed slingeren nog rond of zijn zichtbaar als afdrukken in het vlees'. Maar er zit geen lijn in Vergeers be toog, het blijft grasduinen in die leeggestorte laden, en wanneer je de tien gevarieerde hoofdstukken hebt gelezen heb je je weliswaar geen ogenblik verveeld, maar weetje glo baal niet zoveel meer over de ach terkant van de wereld van Tachtig dan reeds bekend was. Vergeer gaat in één van de hoofd stukken 'Ik was de grote minnaar' ook vrij uitvoerig in op de homo- erotiek bij de Tachtigers, voorna melijk naar aanleiding van de lief desgedichten die ontstonden uit re laties tussen Kloos en Perk, en Kloos en Verwey. Hij is voorzichtig in zijn conclusies, hoewel feiten en citaten nogal duidelijk zijn. Ook al zou de vraag die Roland Holst kort voor zijn dood nog bezigheid: 'Denk jij dat hij (Verwey) met Kloos naar bed is geweest?' met nee beant woord moeten worden, dan bete kent dat nog niet dat er geen liefde tussen hen heeft bestaan of dat Kloos niet homoseksueel zou zijn geweest. En ook Verwey wist ken nelijk precies hoe men over hun vriendschap dacht. Dat de jonge Ja cob Israël de Haan op een duinwan deling boudweg tot de zoveel oude re Verwey zei: 'Mag ik u m'n schandknaap voorstellen?' spreekt boekdelen. Kortom: het ligt allemaal niet zo eenvoudig en het spijtige van Ver geers lezenswaardige boek is dat hij wel heel veel vragen opwerpt, maar zo weinig of zulke oppervlakkige antwoorden formuleert. Het boek is geïllustreerd met merkwaardige foto's van atelierin terieurs, portretten, naaktfoto's van modellen, straattaferelen in de ros se buurten en facsimile's van hand schriften. HANS WARREN Charles Vergeer: Toen werden schoot en boezem lekkernij. Uitg. Thomas Rap. HANS VAN DE WAARSENBURG (1943) Geluid dat uit de foto's stijgt Kale plekken binnen het hoofdgordijn Wie er allemaal verdwenen zijn Tegen de lijmstokken van de dood gevaren Roekeloos as, verstrooid verleden Stomme film zonder gebaren Naar de dood richt ik elk grijs kanon In de haven van Toulon. 'Ja ik rolde zelfs een keer door een diepe plas - jankend vertelde ik aan Kriebel en Beertje dat ik in de gracht was gevallen, gered werd ioor een lieve oude man die me mee naar zijn huis had genomen, waarna ik mooi uit het raam was gespron gen toen die man mijn natte jurkje wilde uittrekken - een dag later stond er opeens een dikke vent in de kamer en Kriebel maar zeuren: je moet die meneer echt vertellen waar die lelijke oude baas woont, Soe. Leuke tijd was dat, maar die komt nooit meer terug", schrijft Soe ergens in een oud schrift. De lezer hoeft dat niet te vrezen, want die kan nog volop genieten van de vol slagen maffe Soe. Bijna vijftien is ze, en ze is zo gek als een ui. Een normaal mens is al lergisch voor katteharen, tulpebol- len, kalkzandsteen of bramenjam, maar Soe is allergisch voor ouders. Als die in haar buurt zijn, moet ze verschrikkelijk hoesten. Zo hard en zo vaak, dat vader Beertje, die ook nog haar leraar Nederlands is, en moeder Kriebel vinden dat Soe maar eens een poosje naar een we duwe op het platteland moet. Mis schien dat de zuivere lucht haar van de hoest afhelpt. Uitvoerig beschrijft Soe drie da gen uit haar leven: een maandag, een dinsdag en een woensdag, een klein beetje de zondag en een ander beetje "zo maar dag". En iedere dag staat bol van de waanzin. Droogko mische Van Gestel-humor in vrij wel elke figuur. Boze Soe spant weliswaar de kroon, maar de ande ren kunnen er ook een houtje van. Soe is vooral uit op schokeffecten. "Mijn leven mag niet voorbij gaan zonder dat er ooit nog iets leuks ge beurt, en dat leuke mag heel ver schrikkelijk zijn, daar gaat het niet om" Ze doet en zegt geheel volgens dit principe de idiootste dingen. Als de onweerstaanbare Lo met de bre de schouders en smalle heupen bij haar op bezoek komt om "dikteetjes te krijgen", kleedt ze zich als een to verkol en gedraagt zich als een beest. Lo verwoordt het treffend als hij vertrekt: "Je bent echt stapel- krankjorum, zei hij zacht". Zo is Soe. Op en top een eigenzin nige puber, die weerspannig is en weigert te doen wat gebruikelijk is. Dat schoolgaan niet het grootste feest is dat je je op die leeftijd kan voorstellen, is vrij logisch, maar Soe heeft tevens grote aversie tegen de klasgenoten: "Ik loerde om me heen. Nog drie jaar zou ik met dit schorriemorrie halve dagen gevan gen zitten in lokalen waar het nu eens te heet, dan weer te koud was, geen wonder toch dat ik af en toe ziek werd". Soe heeft één goede vriendin, Ca- rolien, door haar Cor genoemd. Met Jan Jaap, de ernstige, pukkelige jongen die verliefd is op Cor, trekt Soe een middag op. Hij blijkt toch mee te vallen in het gebruik; springt zelfs in een meer om het schrift van Soe te redden, waarin ze "al die din getjes die alleen mij aangaan" schrijft. Door deze fragmenten, een soort dagboeknotities, en doordat Soe tevens de ik-verteller is, ont staat er een dubbel ik-perspectief. De lezer krijgt door die verteltrant een genuanceerd en ogenschijnlijk betrouwbaar beeld van deze vrou welijke hoofdfiguur, die wat origi nele afwijkingen betreft aardig te vergelijken is met eerdere romanfi guren van Van Gestel. Zijn bekend ste uit vroegere boeken, Ko Kruier (Zilveren Griffel in 1984), heeft meer weg van de ernstige, intellec tuele Jan Jaap in Boze Soe. Soe blijft zich scherp en hevig verzetten, zelfs tegen een zich opdringend ge voel voor Lo dat het best liefde ge noemd kan worden. Of ze zich daar aan toch overgeeft of volhardt in haar ironisch pantser, vermeldt Van Gestel niet meer. Van mij mag er een vervolg komen over dit "gevoe lige meisje". CASPER MARKESTEIJN Peter van Gestel, Boze Soc. Uitg. Fon tein. ƒ21,90. Tomas Ross: speurtocht naar doch ter die meedoet in pornofilm, (tot.. Het was in de jaren zestig dat het schrijversduo Maj Sjöwall en Per Wahlöö de Zweedse misdaadroman tot een begrip maakte. Het tweetal produceerde in vlot tempo een aan tal politieverhalen, waarmee vrijwel even vlot een internationaal le zerspubliek werd veroverd. De liefhebbers genoten van de scherpe stijl van de baardige "Zweed en zijn charmante echtegnote. Van hun bijna bittere kritiek. Van de weergaloze wijze waarop zij telkens weer hun knap gecomponeerde thrillers gebruikten om misstanden in hun vaderland te geselen. Helaas kwam er door de dood van Per Wahlöö een abrupt einde aan deze succestory. Na een aantal jaren dook Maj Sjöwall op in ons land. Zij werd door de Utrechtse uitgeverij Het Spectrum aan de Nederlandse thrillerauteur Tomas Ross gekop peld. Tesamen koos het gerouti neerde duo een aantal titels uit voor de kwalitatief inderdaad hoog sco rende serie 'De vijf-sterren-thrillers van Ross/Sjöwall'. Hun samenwerking is echter niet bij het kiezen van thrillers geble ven. zij hebben er nu ook één samen gemaakt: 'De vrouw die op Greta Garbo leek'. Een echt goed geschre ven, lekker lopend verhaal vol ver rassende wendingen en levendige actie. Bepaald geen schokkend ge geven, maar dicht genoeg bij de mensen om te kunnen boeien. Het zal je maar gebeuren, dat je op zakenreis op een hotelkamer in Frankfurt naar een pornofilmpje op de tv zit te gluren en je komt onver wacht op het scherm je dochter te gen. Weliswaar is ze volwassen, maar haar laatste berichten waren niet zo florissant en het zou best kunnen dat ze in de penarie zit. Men kan zich dan voorstellen dat die va der op zoek gaat naar die dochter. Hij weet niet eens waar ze zit. Maar met Maj Sjöwall in de co- produktie kan het niet anders dan dat de jongedame in Zweden is te recht gekomen. Het wordt een speurtocht met vele haken en ogen, waarbij de vader de hulp krijgt van een goed ingevoerde Zweedse jour nalist die echter nogal overhoop ligt met wat mensen van de politie. Wie precies wat heeft geschreven valt bij zo'n gezamenlijk produkt ui teraard moeilijk te peilen. Tomas Ross staat op het omslag voorop, maar bij de aftiteling staat er eerst Stockholm en dan pas Middelie. Maar men kan voor zeker aanne men dat het Maj Sjöwall was die zo vele kritische noten kraakte over een aantal zaken in Zweden. Zo heeft ze bijvoorbeeld de veilig heidsafdeling van de politie - de Sapo - verre van hoog staan. 'Niets bijzonders', zegt ze ergens halver wege het boek. 'Iedereen wist dat Sapo's enige opdracht was het regi streren en in het algemeen treiteren van mensen met socialistische op vattingen'. Ook zet ze zich scherp af tegen de in haar ogen schrijnende tegenstel lingen in haar vaderland. 'Witte li mousines waren tegenwoordig in de mode, je zag er steeds meer in Stockholm. Tegelijkertijd leken er steeds meer mensen rond te sjou wen met plastic zakken vol lege flessen, blikjes en ander afval dat ze bij elkaar hadden gescharreld in vuilnisbakken en containers. Het klasseverschil in Zweden begon zich steeds duidelijker af te teke nen'. Toch noemt ze de Zweden: 'Een uniek volk. Zonder te mopperen be rusten we in welke vernederingen dan ook'. Om even verder wat verte derd te constateren: 'Maar we zijn er geweldig goed in om te zeuren over onrechtvaardigheden waarin we menen te moeten berusten'. Het ligt voor de hand dat zulke opmerkingen uit de koker van Maj Sjöwall komen. Voor het overige is het slechts gissen wat van haar en wat van de Nederlander is. Maar het is in feite onbelangrijk. Voor het uit eindelijk resultaat maakt het weinig uit. Om nu meteen te spreken over het 'inslaan van nieuwe wegen in de misdaadliteratuur' - zoals op de flap gebeurt -, dat gaat me wel wat te ver. Maar het Zweeds-Nederlandse duo heeft met deze op de legendarische filmster Greta Garbo gelijkende juf frouw zeker een verfrissend leven dige thriller-op-niveau afgeleverd. En die prestatie is voor mij groot ge noeg. KOOS POST 'De vrouw die op Grcta Garbo leek'. Thomas Ross-Maj Sjöwall, Uitgeverij Het Spectrum, 24.90

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1990 | | pagina 37