O, kaal jongetje, wat zullen je
gedachten het koud hebben!
Sport en politiek - altijd hommeles
'Toen werden schoot en boezem lekkernij'
Tien dichteressen op
internationaal festival
Een meisje dat moet
hoesten van ouders
Eerste thriller
Tomas Ross
en Maj
Sjöwall
verrassend
Gymnastiek voor dames tijdens de Olympische Spelen van 1908 in Londen.
Er wordt wel gedacht dat politiek
en sport pas sinds de jaren dertig
(de Nazi-Spelen van 1936) vervloch
ten raakten. Voor die tijd zou sport
een vrolijke, onbezorgde bezigheid
zijn geweest waarin geen politieke
wanklank te beluisteren viel. Mor
gen brengen. Neem nu eens wat
zich afspeelde tijdens het openings-
defilé van de Olympische Spelen
1912 in Stockholm. Finland ressor
teerde toen nog onder Rusland en
de Russen hadden bepaald dat de
Finnen direct achter hen dienden te
marcheren en geen eigen vlag
mochten voeren. Maar de Finnen
waren niet gek. Zodra zij in het sta
dion verschenen, hielden zij pas op
de plaats. Tussen hen en de doorlo
pende Russen ontstond zo een kloof
van wel 100 meter. Het gevolg was
dat de Finnen geheel los van hun
overheersers als aparte eenheid
langs de loge van de Zweedse ko
ning paradeerden. Het orkest dat de
landenteams muzikaal begeleidde,
maakte het nog een beetje erger
door een bekende Finse militaire
mars ten gehore te brengen. De
Russische ambassadeur was razend
en de Zweedse minister van buiten
landse zaken moest er haastig aan te
pas komen om de rel te dempen.
Sport en politiek het is altijd
hommeles geweest.
Het voorbeeld hierboven is ge
plukt uit het boek '100 Jaar Olympi
sche Spelen 1896 - 1996, deel 1 1896-
1912', een schitterend uitgevoerd
historisch werk, dat naar het zich nu
laat aanzien in totaal vijf banden zal
gaan tellen. Het boek bevat tiental
len vaak magnifieke kleurenfoto's
niet alleen van de Spelen maar ook
uit het gewone en culturele leven
van die dagen. Voor de sportfoto's
uit die tijd (kwalitatief soms zeer te
wensen overlatend) heeft men een
apart procédé gebruikt om de zwak
heden te corrigeren. Dat heeft over
het algemeen wel tot goede resulta
ten geleid, hoewel het bij een aantal
opnamen beter achterwege had
kunnen blijven. Zo'n kleurvernisje
blijkt af en toe storend.
De tekst is in vijf talen (Neder
lands, Engels, Frans, Duits en Itali
aans), waarbij het Nederlandse aan
deel nogal summier is: één samen
vattend hoofdstuk van alle Spelen,
terwijl de andere talen per Spelen
uitgebreid aan bod komen. Bepaald
eersteklas Olympische kenners en
schrijvers hebben aan het boek
meegewerkt, zoals de Duitsers Klu-
ge en Scherer, de Fransman Parien-
fé en de Britten Rodda en Miller.
Het Nederlandse hoofdstuk is van
de hand van de Leeuwardenaar A.
Th. Bijkerk, die zich in de loop der
jaren een verdienstelijk vorser van
de Nederlandse Olympische ge
schiedenis heeft getoond.
Deel I van '100 Jaar Olympische
Spelen' geeft een goed en betrouw
baar beeld van de oudste geschiede
nis van het evenement: de zware
problemen op weg naar de sportie
ve volwassenheid.
Op het boek is wel wat aan te mer
ken: een biografische schets van
Pierre de Coubertin, de Hercules
van de moderne Spelen, ontbreekt.
Het merkwaardige fenomeen van
de z.g. Tussenspelen van 1906 wordt
geheel overgeslagen. Jammer is
ook dat aan deze monumentale uit
gave geen nieuwe research ten
grondslag heeft gelegen. Verder is
het boek niet zonder fouten. Een
mooie opname van sprinters bij de
start is niet van 1896 maar van 1906
en er staat een onjuiste naam bij een
tennisspeelster uit 1900. Maar dat
zijn kleinigheden. Overheersend
biijft het beeldmateriaal dat de glo
rie en af en toe de vertederende on
beholpenheid van de sport aan het
begin van deze eeuw indrukwek
kend tot leven brengt.
RUUD PAAUW
'100 Jaar Olympische Spelen van het
moderne tijdperk' deel I i896-1912.
Olympische Sportbibliotheek, Am
sterdam.
De kinderboeken die Joke van
Leeuwen schrijft, onder andere 'De
metro van Magnus', Deesje of 'Het
verhaal van Bobbel die in een bak
fiets woonde en rijk wilde worden'
zijn alle variaties op het thema zoe
ken of reizen. Concrete reizen door
een stad of land maar ook abstracte
door het onderbewustzijn, op zoek
naar jezelf, een droom.
In haar eerste novelle voor vol
wassenen, 'De tjilpmachine', speelt
datzelfde gegeven, al wordt niet
duidelijk wat deze zoektocht ople
vert. De hoofdpersoon Zoé is onze
ker over haar bestaan en identiteit,
over de rol die zij in het leven te ver
vullen heeft en zwalkt van de ene si
tuatie naar de andere. Ze besluit
haar opleiding op te geven en begint
aan een leven.bij de dag. Dat besluit
maakt haar chaos niet geringer, in
tegendeel. Zij mislukt als verkoop
ster van schoonmaakartikelen, als
enquêtrice voor hondenvoer, als
voorleesster bij een oude dame en
als lichttechnicus bij een akoestisch
kunstenaar. Tussen de bedrijven
door klinken verhalen over een
droevige kindertijd en mislukte of
mislukkende relaties. Zoë weet niet
goed wat ze met zich zelf aan moet.
Bijna al haar ontmoetingen spelen
zich af in een mistig gebied. Ze ver
trouwt de mensen te veel, lijkt wel.
Die onzekerheid dringt ook door
tot de taal en de structuur van de no
velle waaruit bewondering voor
Krol doorklinkt. De eerste zin luidt:
'De eerste zin sla ik over'. Waarna
een passage volgt over de kindertijd
die in mist en stilzwijgen was ge
huld en een halve blanco bladzijde.
De tweede pagina begint met: 'De
eerste zin had ik willen overslaan..'
Beide mededelingen lijken te ver
wijzen naar de problemen van een
schrijver die niet weet hoe hij zal be
ginnen en welk perspectief hij zal
hanteren. Dat wordt bevestigd als
Zoë voorleest aan een oude dame
die weer eens wat wil beleven. Het
verhaal over haar ouders met een
geadopteerd kind verzint zij ter
plekke. Ze leest voor uit haar hoofd.
Ze bedenkt hoe een en ander ge
weest kan zijn voor het geadopteer
de kind. Was Zoë zelf dat geadop
teerde kind of is zij de moeder? Het
kan ook allemaal verzonnen zijn. De
auteur kiest niet duidelijk voor een
van deze perspectieven.
De novëlle is niet echt afgerond.
De laatste scene is een ontmoeting
met een vroegere geliefde. Het
beeld dat Joke van Leeuwen daar-
Charles Vergeer inventariseert seksuele escapades van Tachtig
Op het omslag van het nieuwe boek
van Charles Vergeef dat een verza
meling beschouwingen bevat onder
de suggestieve titel 'Toen werden
schoot en boezem lekkernij', prijkt
een afbeelding naar Félicien Rops,
de Belgische graficus-schilder van
wulpse taferelen die van 1833-1898
leefde. In de rode salon van een luxe
bordeel zit een zwaar opgemaakte
zwartharige vrouw op een fluwelen
canapé van het soort dat 'confident'
wordt genoemd.
De vrouw heeft opwindende hel
blauwe schoentjes en geborduurde
kousen aan, haar lichaam is slechts
door een doorschijnend gaas be
dekt. Naast haar zit een jongeman in
een smekende houding, een stu
dent van goeden huize zo te zien,
zijn hoge hoed ligt op de bank, Op
een ijle guéridon een fles champag
ne en twee coupes waar geen van
beiden naar taalt. De vrouw weet
het allemaal wel, ze is de Ervaring
en verveelt zich, komt er nog wat
van en zeur me niet aan het hoofd
over liefde of dit leven opgeven. De
schuchtere blonde jongeman pleit,
hij zoekt zijn weg. Een veelarmige
kaarsenkroon verlicht, het tafereel
dat boekdelen spreekt, dat inder
daad wel een geschilderde novelle
uit de naturalistische school lijkt.
Rops ontstijgt door de sublieme
kwaliteit van sommige van zijn wer
ken de periode, maar hoe komt het
toch dat zoveel onverbloemde ero
tiek van een goede eeuw geleden
ons nu enkel als curieus, lachwek
kend (of deerniswekkend, al naar
het uitgangspunt) of zelfs lichtelijk
onsmakelijk, afstotelijk treft?
Het woord 'kamertjeszonde', wie
heeft het kunnen bedenken, tekent
die wat onfrisse verborgenheid van
de veile lust uit die dagen genade
loos. Hoewel prostitutie schertsend
het oudste beroep ter wereld ge
noemd werd en er dus niets nieuws
onder de zon was, is toch vooral om
streeks het midden van de vorige
eeuw een dubbelzinnige, huichel
achtige moraal ontstaan volgens
welke er twee duidelijke categorie
ën vrouwen bestonden: de kuise,
hoogstaande echtgenote en de zede
loze. verdorven slet. Dg engel en de
duivelin.
Schrijvers
Worden zulke rollen in de maat
schappij vereist, dan komen er on
vermijdelijk spelers om die te ver
tolken. En schrijvers om ze in een
verhaal of roman uit te beelden,
waarbij ze dan voor de spanning het
liefst de rollen omdraaien. Dan krijg
je de quasi-pure echtgenote die zich
in het geheim aan ieder geeft en de
vrouw die door het noodlot ge
dwongen is hoer te worden, maar
die een gouden hart heeft, opoffe
ringsgezind is, ja, heldenmoed
toont. Het symbolisme deed er nog
een schepje bovenop en creëerde de
demonische noodlottige vrouw,
vampierachtig en pervers, Eva
smolt samen met de slang. Drank,
drugs, geslachtsziekten in het kiel-
Atelierscène. Foto van Breitner uit het begin van de jaren negentig van de
negentiende eeuw. (foto Collectie rkdi
zog. Van wat in de grote wereldste
den begon, vooral in Parijs, klonk in
ons land later een echo. We kenden
hier niet de kostbare courtisanes
die paleisjes lieten bouwen als 'la
Paiva', niet de actrices en danseres
sen die' de groten der aarde op de
knieën kregen, we hadden zelfs niet'
de verblindende vermaakshuizen in
de uitgaanscentra, en al helemaal
geen schrijvers van het formaat van
een Zola, Flaubert, Maupassant,
Huysmans, Goncourt, of dichters
als Baudelaire, Verlaine, om al deze
splendeur en misère in proza en
poëzie te vertolken.
Onze schilders brachten er even
min veel van terecht, het is allemaal
erg provinciaals, zelfs al kwam het
uit Amsterdam, en bovenal: lood
zwaar, zonder enig esprit of afstand.
.Het niet geringe aantal Frangaises
dat de hoofdstedelijke bordelen be
volkte zal geen topklasse zijn ge-
Toch heeft een groep kunstenaars
in ons land rond de jaren Tachtig en
rondom De Nieuwe Gids de 'op
standing des vleesches' willen vie
ren en op hun manier getracht de
moderne zinnelijkheid gestalte te
geven.
DEN HAAG (GPD) - Tien dichteres
sen uit verschillende landen zullen
uit eigen werk voorlezen tijdens het
internationale dichteressenfestival,
dat van 23 tot en met 25 november
plaatsheeft in Breda, Den Bosch en
Amsterdam. Aanleiding voor het
festival, dat wordt georganiseerd
door de Stichting uitgeverij De
Geus, is het uitkomen van de dicht
bundel 'Ik heb tien benen'. De bun
del is een bloemlezing gedichten
van 34 dichteressen uit 24 landen.
Het festival wordt op vrijdag 23
november geopend door het PvdA-
kamerlid J. Verspaget in het Breda
se Theater Achterom. Op zaterdag
24 november wordt het festival
voortgezet in de Azijnfabriek in
Den Bosch, en op zondag 25 novem
ber bij Stichting Amazone in Am
sterdam. Schrijfster Astrid Roemer
neemt tijdens die drie dagen de pre
sentatie voor haar rekening.
De twee Nederlandse dichteres
sen die aan het festival deelnemen
zijn Chawwa Wijnberg en Judith
Herzberg. Verder komen aan het
woord Patricia Opsomer (België),
Ana Sebastian (Argentinië), Nata
sha Lako (Albanië), Birgitta Boucht
(Finland) en Ana Rossetti (Spanje).
voor gebruikt, mensen die in een
aankomsthal van Schiphol vanach
ter een grote glazen wand de reizi
gers opwachten, duidt op grotere
vervreemding. Contact is niet mo
gelijk. De contactarmoede is aan
wezig in tal van situaties. Als Zoë
naar haar geluidskunstenaar ver
huist, blijkt zijn uitnodiging daar
toe meer te berusten op zijn eigen
seksuele behoeften dan op vriend
schap. Ze leven en voelen volko
men langs elkaar heen.
De mensen in Zoë's leven zitten
opgesloten in hun eigen wereld. Het
jongetje achter het raam met wie
Zoë een schietspelletje speelt, de
oude dame die zij voorleest, de jon
gen met het kale hoofd die naar een
ziekenhuis wordt vervoerd: 'Wat
zullen zijn gedachten het koud heb
ben, dacht Zoë'. Aangrijpende figu
ren in filmisch beschreven situa
ties. De vervreemding wordt ver
sterkt door zorgvuldige en verras
sende formuleringen. Strakke me
dedelingen als: 'Gastvrouw par
keerde stipt op tijd voor Zoë's deur'
naast suggestieve beschrijvingen:
'Toen Zoë afscheid wilde nemen,
hield de oude vrouw haar stevig bij
haar onderarm vast: of ze echt terug
zou komen, en of ze, maar ze moest
er maar eens over nadenken, niet
nog eens kon komen voorlezen, met
haar bijzondere stem'.
De brokkelige compositie met
sprongen in de tijd en afwisseling
tussen tekst en beeld past daar uit
stekend bij. Maar omdat alleen het
huidige moment is aangezet en de
toekomst of oplossing onzeker
blijft, werkt de vervreemding ook
naar de lezer toe. Die blijft achter
met meer vragen dan antwoorden.
De titel biedt wfeinig houvast. 'De
tjilpmachine' kan slaan op de
'sampler keyboard', de machine die
geluiden verzamelt en een samen
werking tussen kunstenaar en pu
bliek moet creëren. In de novelle
mislukt die samenwerking. Tussen
de lezer en de maker van de novelle
gaan minstens evenveel boeiende
geluiden heen en weer, maar het ge
heel blijft vaag en experimenteel.
JOKE LINDERS
Joke van Leeuwen, De tjilpmachine.
Uitg. Qucrido 19,90.
Vergeer: 'Als rond Tachtig ook
hier de vlam in de pan slaat, ont
staat een hevige, sympathieke maar
kortstondige beweging. Aardige
jongens waren het, maar vervelen
de kerels werden het. En achteraf
lijkt de beweging vooral een retar
datie-verschijnsel' (16).
Het is penibel, maar je kunt het
van het heden uit inderdaad haast
niet anders zien. 'Ik ga mijn leven in
orgieën door' zo'n regel van
Kloos wekt nog slechts- een scham
pere glimlach. Vergeers titel komt
uit de eerste terzine van Hein Boe-
kens sonnet Café chantant II: 'En
schoot en boezem werden lekkernij
En speelgoed voor de mannen die
genieten Van lekker, maar het
meest van menschenlijf
Dit is ontwapenend in zijn onbe
holpen oprechtheid, en het drukt
die geile stemming uit die of prik
kelt of tegenstaat. Geen ideale naak
te vrouw, geen Venus uit de golven
verrezen, maar, om met Vergeer te
spreken: 'corsetten, jarretels of on
dergoed slingeren nog rond of zijn
zichtbaar als afdrukken in het
vlees'.
Maar er zit geen lijn in Vergeers be
toog, het blijft grasduinen in die
leeggestorte laden, en wanneer je de
tien gevarieerde hoofdstukken hebt
gelezen heb je je weliswaar geen
ogenblik verveeld, maar weetje glo
baal niet zoveel meer over de ach
terkant van de wereld van Tachtig
dan reeds bekend was.
Vergeer gaat in één van de hoofd
stukken 'Ik was de grote minnaar'
ook vrij uitvoerig in op de homo-
erotiek bij de Tachtigers, voorna
melijk naar aanleiding van de lief
desgedichten die ontstonden uit re
laties tussen Kloos en Perk, en
Kloos en Verwey. Hij is voorzichtig
in zijn conclusies, hoewel feiten en
citaten nogal duidelijk zijn. Ook al
zou de vraag die Roland Holst kort
voor zijn dood nog bezigheid: 'Denk
jij dat hij (Verwey) met Kloos naar
bed is geweest?' met nee beant
woord moeten worden, dan bete
kent dat nog niet dat er geen liefde
tussen hen heeft bestaan of dat
Kloos niet homoseksueel zou zijn
geweest. En ook Verwey wist ken
nelijk precies hoe men over hun
vriendschap dacht. Dat de jonge Ja
cob Israël de Haan op een duinwan
deling boudweg tot de zoveel oude
re Verwey zei: 'Mag ik u m'n
schandknaap voorstellen?' spreekt
boekdelen.
Kortom: het ligt allemaal niet zo
eenvoudig en het spijtige van Ver
geers lezenswaardige boek is dat hij
wel heel veel vragen opwerpt, maar
zo weinig of zulke oppervlakkige
antwoorden formuleert.
Het boek is geïllustreerd met
merkwaardige foto's van atelierin
terieurs, portretten, naaktfoto's van
modellen, straattaferelen in de ros
se buurten en facsimile's van hand
schriften.
HANS WARREN
Charles Vergeer: Toen werden schoot
en boezem lekkernij. Uitg. Thomas
Rap.
HANS VAN DE WAARSENBURG (1943)
Geluid dat uit de foto's stijgt
Kale plekken binnen het hoofdgordijn
Wie er allemaal verdwenen zijn
Tegen de lijmstokken van de dood gevaren
Roekeloos as, verstrooid verleden
Stomme film zonder gebaren
Naar de dood richt ik elk grijs kanon
In de haven van Toulon.
'Ja ik rolde zelfs een keer door een
diepe plas - jankend vertelde ik aan
Kriebel en Beertje dat ik in de
gracht was gevallen, gered werd
ioor een lieve oude man die me mee
naar zijn huis had genomen, waarna
ik mooi uit het raam was gespron
gen toen die man mijn natte jurkje
wilde uittrekken - een dag later
stond er opeens een dikke vent in
de kamer en Kriebel maar zeuren: je
moet die meneer echt vertellen
waar die lelijke oude baas woont,
Soe. Leuke tijd was dat, maar die
komt nooit meer terug", schrijft Soe
ergens in een oud schrift. De lezer
hoeft dat niet te vrezen, want die
kan nog volop genieten van de vol
slagen maffe Soe.
Bijna vijftien is ze, en ze is zo gek
als een ui. Een normaal mens is al
lergisch voor katteharen, tulpebol-
len, kalkzandsteen of bramenjam,
maar Soe is allergisch voor ouders.
Als die in haar buurt zijn, moet ze
verschrikkelijk hoesten. Zo hard en
zo vaak, dat vader Beertje, die ook
nog haar leraar Nederlands is, en
moeder Kriebel vinden dat Soe
maar eens een poosje naar een we
duwe op het platteland moet. Mis
schien dat de zuivere lucht haar van
de hoest afhelpt.
Uitvoerig beschrijft Soe drie da
gen uit haar leven: een maandag,
een dinsdag en een woensdag, een
klein beetje de zondag en een ander
beetje "zo maar dag". En iedere dag
staat bol van de waanzin. Droogko
mische Van Gestel-humor in vrij
wel elke figuur. Boze Soe spant
weliswaar de kroon, maar de ande
ren kunnen er ook een houtje van.
Soe is vooral uit op schokeffecten.
"Mijn leven mag niet voorbij gaan
zonder dat er ooit nog iets leuks ge
beurt, en dat leuke mag heel ver
schrikkelijk zijn, daar gaat het niet
om" Ze doet en zegt geheel volgens
dit principe de idiootste dingen. Als
de onweerstaanbare Lo met de bre
de schouders en smalle heupen bij
haar op bezoek komt om "dikteetjes
te krijgen", kleedt ze zich als een to
verkol en gedraagt zich als een
beest. Lo verwoordt het treffend als
hij vertrekt: "Je bent echt stapel-
krankjorum, zei hij zacht".
Zo is Soe. Op en top een eigenzin
nige puber, die weerspannig is en
weigert te doen wat gebruikelijk is.
Dat schoolgaan niet het grootste
feest is dat je je op die leeftijd kan
voorstellen, is vrij logisch, maar Soe
heeft tevens grote aversie tegen de
klasgenoten: "Ik loerde om me
heen. Nog drie jaar zou ik met dit
schorriemorrie halve dagen gevan
gen zitten in lokalen waar het nu
eens te heet, dan weer te koud was,
geen wonder toch dat ik af en toe
ziek werd".
Soe heeft één goede vriendin, Ca-
rolien, door haar Cor genoemd. Met
Jan Jaap, de ernstige, pukkelige
jongen die verliefd is op Cor, trekt
Soe een middag op. Hij blijkt toch
mee te vallen in het gebruik; springt
zelfs in een meer om het schrift van
Soe te redden, waarin ze "al die din
getjes die alleen mij aangaan"
schrijft. Door deze fragmenten, een
soort dagboeknotities, en doordat
Soe tevens de ik-verteller is, ont
staat er een dubbel ik-perspectief.
De lezer krijgt door die verteltrant
een genuanceerd en ogenschijnlijk
betrouwbaar beeld van deze vrou
welijke hoofdfiguur, die wat origi
nele afwijkingen betreft aardig te
vergelijken is met eerdere romanfi
guren van Van Gestel. Zijn bekend
ste uit vroegere boeken, Ko Kruier
(Zilveren Griffel in 1984), heeft
meer weg van de ernstige, intellec
tuele Jan Jaap in Boze Soe. Soe
blijft zich scherp en hevig verzetten,
zelfs tegen een zich opdringend ge
voel voor Lo dat het best liefde ge
noemd kan worden. Of ze zich daar
aan toch overgeeft of volhardt in
haar ironisch pantser, vermeldt Van
Gestel niet meer. Van mij mag er
een vervolg komen over dit "gevoe
lige meisje".
CASPER MARKESTEIJN
Peter van Gestel, Boze Soc. Uitg. Fon
tein. ƒ21,90.
Tomas Ross: speurtocht naar doch
ter die meedoet in pornofilm, (tot..
Het was in de jaren zestig dat het
schrijversduo Maj Sjöwall en Per
Wahlöö de Zweedse misdaadroman
tot een begrip maakte. Het tweetal
produceerde in vlot tempo een aan
tal politieverhalen, waarmee vrijwel
even vlot een internationaal le
zerspubliek werd veroverd.
De liefhebbers genoten van de
scherpe stijl van de baardige "Zweed
en zijn charmante echtegnote. Van
hun bijna bittere kritiek. Van de
weergaloze wijze waarop zij telkens
weer hun knap gecomponeerde
thrillers gebruikten om misstanden
in hun vaderland te geselen.
Helaas kwam er door de dood van
Per Wahlöö een abrupt einde aan
deze succestory. Na een aantal jaren
dook Maj Sjöwall op in ons land. Zij
werd door de Utrechtse uitgeverij
Het Spectrum aan de Nederlandse
thrillerauteur Tomas Ross gekop
peld. Tesamen koos het gerouti
neerde duo een aantal titels uit voor
de kwalitatief inderdaad hoog sco
rende serie 'De vijf-sterren-thrillers
van Ross/Sjöwall'.
Hun samenwerking is echter niet
bij het kiezen van thrillers geble
ven. zij hebben er nu ook één samen
gemaakt: 'De vrouw die op Greta
Garbo leek'. Een echt goed geschre
ven, lekker lopend verhaal vol ver
rassende wendingen en levendige
actie. Bepaald geen schokkend ge
geven, maar dicht genoeg bij de
mensen om te kunnen boeien.
Het zal je maar gebeuren, dat je
op zakenreis op een hotelkamer in
Frankfurt naar een pornofilmpje op
de tv zit te gluren en je komt onver
wacht op het scherm je dochter te
gen. Weliswaar is ze volwassen,
maar haar laatste berichten waren
niet zo florissant en het zou best
kunnen dat ze in de penarie zit. Men
kan zich dan voorstellen dat die va
der op zoek gaat naar die dochter.
Hij weet niet eens waar ze zit.
Maar met Maj Sjöwall in de co-
produktie kan het niet anders dan
dat de jongedame in Zweden is te
recht gekomen. Het wordt een
speurtocht met vele haken en ogen,
waarbij de vader de hulp krijgt van
een goed ingevoerde Zweedse jour
nalist die echter nogal overhoop ligt
met wat mensen van de politie.
Wie precies wat heeft geschreven
valt bij zo'n gezamenlijk produkt ui
teraard moeilijk te peilen. Tomas
Ross staat op het omslag voorop,
maar bij de aftiteling staat er eerst
Stockholm en dan pas Middelie.
Maar men kan voor zeker aanne
men dat het Maj Sjöwall was die zo
vele kritische noten kraakte over
een aantal zaken in Zweden.
Zo heeft ze bijvoorbeeld de veilig
heidsafdeling van de politie - de
Sapo - verre van hoog staan. 'Niets
bijzonders', zegt ze ergens halver
wege het boek. 'Iedereen wist dat
Sapo's enige opdracht was het regi
streren en in het algemeen treiteren
van mensen met socialistische op
vattingen'.
Ook zet ze zich scherp af tegen de
in haar ogen schrijnende tegenstel
lingen in haar vaderland. 'Witte li
mousines waren tegenwoordig in
de mode, je zag er steeds meer in
Stockholm. Tegelijkertijd leken er
steeds meer mensen rond te sjou
wen met plastic zakken vol lege
flessen, blikjes en ander afval dat ze
bij elkaar hadden gescharreld in
vuilnisbakken en containers. Het
klasseverschil in Zweden begon
zich steeds duidelijker af te teke
nen'.
Toch noemt ze de Zweden: 'Een
uniek volk. Zonder te mopperen be
rusten we in welke vernederingen
dan ook'. Om even verder wat verte
derd te constateren: 'Maar we zijn er
geweldig goed in om te zeuren over
onrechtvaardigheden waarin we
menen te moeten berusten'.
Het ligt voor de hand dat zulke
opmerkingen uit de koker van Maj
Sjöwall komen. Voor het overige is
het slechts gissen wat van haar en
wat van de Nederlander is. Maar het
is in feite onbelangrijk. Voor het uit
eindelijk resultaat maakt het weinig
uit.
Om nu meteen te spreken over
het 'inslaan van nieuwe wegen in de
misdaadliteratuur' - zoals op de flap
gebeurt -, dat gaat me wel wat te ver.
Maar het Zweeds-Nederlandse duo
heeft met deze op de legendarische
filmster Greta Garbo gelijkende juf
frouw zeker een verfrissend leven
dige thriller-op-niveau afgeleverd.
En die prestatie is voor mij groot ge
noeg.
KOOS POST
'De vrouw die op Grcta Garbo leek'.
Thomas Ross-Maj Sjöwall, Uitgeverij
Het Spectrum, 24.90