politiestaat9
Ik waande me in een
Het dilemma van Israël
Historicus Von der Dunk
neemt voortijdig afscheid
'Universiteit gaat kapot aan regels en commissies'
De noodzaak van gasmaskers
en de tijdbom onder 't toerisme
Hermann von der Dunk, historicus, was de laatste jaren geregeld
in het nieuws. Als prominent lid van het Nederlandse
deskundigen-gilde liet hij zijn licht schijnen over wat zijn
specialiteit is geworden: het Duitse vraagstuk. Von der Dunk staat
op het punt om afscheid te nemen van de Utrechtse universiteit.
"Ik vond dat ik niet langer in de universitaire politiestaat kon
functioneren. In feite zijn de universiteiten gecastreerd",
gecastreerd".
door Herman Haverkate
Von der Dunk: "In
een bestel waarbinnen
ik verantwoording
moet afleggen voor al
les wat ik doe, kan ik
niet meer werken.
Daar ben ik te indivi
dualistisch voor inge
steld. Ik hecht aan per
soonlijke vrijheid, ben
wars van doldwaze
plannenmakerij. Er
zijn momenten ge
weest dat ik me in een
politiestaat waande.
Als er weer zo'n wel
zijnswerker aan mijn
bureau stond om te
vragen wat ik zat te
doen". (foto gpd)
Eigenlijk had hij bij het theater gewild.
Maar het lot dwong hem om historicus te
worden. In de jaren vijftig was hij een
tijdlang assistent-regisseur bij de
Utrechtse opera, die hij zelf nog had hel
pen oprichten. Het verzoek dat hem ooit
werd gedaan om te promoveren leidde
tot een voortijdig einde van zijn artistie
ke loopbaan. De belangstelling voor het
dramatische verhaal is echter gebleven.
"Mijn historische interesse is in eerste
aanleg uitgesproken esthetisch. Ik heb
me nooit voor honderd procent weten
schapper gevoeld. Ik wilde schrijven. Of
het wetenschappelijk was, vond ik niet
zo belangrijk".
"Ik heb eigenlijk nooit een carrière als
wetenschapper voor me gezien. Als kind
al niet. Ik ging weliswaar geschiedenis
studeren, maar niet met het gevoel: dit
wil ik afmaken. Ik heb er altijd een hekel
aan gehad mijn leven te plannen. Ik kijk
nooit ver vooruit. Ik leef van het mo
ment, van de dingen die op me afkomen.
Wat er in de toekomst gebeurt, onttrekt
zich aan mijn waarneming. Toen mij ge
vraagd werd om te promoveren, zei ik
"ja", omdat mijn opera-carrière op een
dood spoor zat. Het zijn steeds de om
standigheden geweest die me in mijn le-
ven een bepaalde kant hebben opge
duwd. In feite ben ik een permanente im
provisator"'.
In de studeerkamer in zijn Bilthovense
woning zijn de gordijnen gesloten tegen
het zonlicht, dat zijdelings het met boe
ken gevulde vertrek binnenvalt. "Ik kan
u geen koffie aanbieden. Mijn vrouw is er
niet". Verontschuldigend: "De prakti
sche dingen zijn niet mijn sterkste kant."
Maar ook zonder cafeïne komt het ge
sprek gemakkelijk op gang. Von der
Dunk is een vlotte prater, die spreekt
zoals hij schrijft: lange, met veel bijvoeg
lijke naamwoorden opgetuigde volzin
nen, onderbroken door een voortdurend,
zelf-bevestigend 'Nietwaar?'
Studie
Op tafel liggen de drukproeven voor zijn
nieuwste boek Voorbij de verboden
drempel, een studie naar de geschiedenis
van de holocaust. Von der Dunk mengt
zich hier in de emotioneel zeer beladen
strijd rond de 'uniciteit van de shoah',
zoals hij de jodenvervolging van de Hit-
Ier-tijd bij voorkeur noemt. "Ik keer me
tegen de opvatting dat de holocaust, dat
Auschwitz een uniek fenomeen is dat
buiten de geschiedenis staat. Want dat
doet het, met alle respect, natuurlijk niet.
Alles wat gebeurd is, is geschiedenis.
Ook de holocaust. Natuurlijk is het on
der de volkerenmoorden de meest absur
de, maar dat absurde zit vooral in de
ideologie vanwaaruit het gebeurde. De
holocaust was gebaseerd op een rabiate
rassentheorie die volstrekt ongehoord
was. Andere staaltjes van volkeren
moord, bijvoorbeeld die onder Stalin,
hadden zoiets niet. Ik probeer de holo
caust te benaderen als historisch feno
meen. Wat ik beweer is dat Auschwitz
niet uniek was. Hier werd een drempel
overschreden in menselijk kwaad: dat is
het kernpunt."
Von der Dunk, sinds 1968 hoogleraar
in de geschiedenis na 1870, schreef de
laatste jaren tal van artikelen voor Ne
derlandse kranten. Ook verscheen hij ge
regeld op televisie, tenminste als er weer
iets werd herdacht dat met Duitsland te
maken had. Zijn wetenschappelijke in
zichten heeft hij neergelegd in een aantal
boeken, waarvan vooral het laatste, het
tamelijk theoretische 'De organisatie van
het verleden' nogal wat kritiek opriep.
"Men heeft mij wel verweten dat ik
leed aan een publicatiedrift. Ik wens dat
nadrukkelijk te ontkennen. Ik heb on
noemelijk veel meer geschreven dan ik
gepubliceerd heb. Het punt is dat ik ne
gentig procent van mijn publicaties in
tijdschriften en kranten in opdracht
schreef. Het werd me gevraagd. Tja, en
hoe gaat dat dan: je doet zoiets een keer
en dan ontwikkelt er zich een eigen dy
namiek. De media maken je tot iets. Die
naam van Duitsland-expert bijvoor
beeld: die heb ik niet zelf bedacht. Na
tuurlijk vond ik het ook leuk, anders had
ik het niet gedaan. Ik vond het in ieder
geval moeilijk om weerstand te bieden
als er weer eens een beroep op me werd
gedaan".
- Ik heb de indruk dat uw collega-histo
rici niet altijd even gecharmeerd waren
van uw publieke optredens.
"Dat zal wel, ja, dat vind ik ook wel be
grijpelijk. Ik heb me altijd een beetje een
outsider gevoeld, me ook zo opgesteld.
Dat begon al in de jaren zestig, met mijn
installatie als hoogleraar. Ik hield toen
een verhaal over geschiedenis als 'onwe
tenschappelijke wetenschap'. Daarin
ging ik in tegen de toen zeer populaire
opvatting het vak naar het voorbeeld
van de sociologie tot een maatschappe
lijk en wetenschappelijk verantwoorde
bezigheid te maken. De historicus moest
gaan tellen, en rekenen. Dat zag ik abso
luut niet zitten. Wij blijven toch altijd ge
bonden aan de taal en kunnen ons nooit
helemaal lbsmaken van onze eigen op
vattingen. Je eigen persoon blijft altijd
meedoen. Als geschiedenis al een weten
schap is, dan in elk geval een bijzonder
soort wetenschap. Collega's vonden dat
ik niet meeging met de tijd. Ik had het ge
voel tegen de stroom in te roeien. Dat ge
voel heb ik altijd gehouden".
"Het is onzin om te beweren dat ik al
leen schreef voor het grote publiek. De
oplagecijfers van mijn boeken, bijvoor
beeld, zijn nooit opvallend groot ge
weest. Dat is toch vreemd? Toen ik voor
kranten begon te schrijven, schreeuwde
iedereen moord en brand. Terwijl ik zelf
het gevoel had in een traditie te staan.
Mensen als Geyl en Romein, de grote his
torici uit de vojige generatie, schreven
geregeld in kranten. Voor hen hoorde dat
bij het vak. Moet een historicus zich dan
in een witte jas terugtrekken in een labo
ratorium waar hij met het verleden expe
rimenteert?"
Nederlander
Hij werd in Duitsland geboren. Zijn va
der, getrouwd met een joodse vrouw,
kon in het vooroorlogse Duitsland geen
werk meer vinden en vertrok naar Ne
derland. Hij vond werk in Bilthoven, op
de school van onderwijsvernieuwer
Kees Boeke. Hermann Walther groeide
op in een verlicht-intellectueel milieu en
is zich in de loop der jaren Nederlander
gaan voelen, ondanks de Duitse spelling
van zijn naam.
"Aan het Duitsland van na de oorlog
heb ik geen deel gehad. Dat is niet mijn
Duitsland. Waar ik me mee verbonden
voel, is het Duitsland van vóór de oorlog:
het Keizerrijk, de Republiek van Wei-
mar. Dat kende ik uit mijn eigen ervarin
gen, uit de verhalen van mijn ouders en
grootouders. Ik geloof ook dat dat heel
bepalend is voor je band met het verle
den: of je nog mensen hebt gekend die
iets bewust hebben meegemaakt".
"De recente eenwording in Duitsland
deed bij mij het hart niet sneller kloppen.
Ik kan ernaar kijken met een zekere af
stand. Het maakt me niet blij, het boe
zemt me ook geen angst in. Persoonlijk
had ik de voorkeur gegeven aan een con
federatie van twee Duitse staten, maar
dat idee is door de gebeurtenissen inge
haald. Tegen de eenheid zijn geen morele
of logische argumenten aan te voeren.
Het is ook niet iets waar de Duitsers zelf
uit alle macht naar gestreefd hebben. Ik
heb eerder de indruk dat ze ook zelf ver
rast zijn door wat er gebeurd is, in het bij
zonder door de houding van Gorbatsjov
die opeens bereid bleek de Russische
machtspositie in Centraal-Europa prijs
te geven en de DDR los te laten' Want dat
was natuurlijk het cruciale moment".
- Maar op emotionele en historische
gronden is er natuurlijk van alles in te
brengen tegen een nieuw Duits Rijk in het
hart van Europa.
"Emotie is altijd een slechte raadgever
bij politieke beslissingen. Natuurlijk is
het nieuwe Duitsland machtig. Kijk bij
voorbeeld naar Polen: dat is qua grond
gebied ongeveer even groot, maar ont
beert de enorme potenties van Duits
land. Maar ik denk dat de Duitsers zelf
ook bang zijn voor hun eigen mogelijk
heden. Ze vrezen een nieuwe 'Allein-
gang'. Hun grootste angst is het totstand
komen van een anti-Duitse coalitie van
Oost en West. Welnu, de beste manier
voor hen om dat te bereiken is om hoog
van de toren te blazen en ongegeneerd de
dienst uit te maken in Europa".
Von der Dunk is 62 jaar. Hij verlaat de
universiteit eigenlijk drie jaar te vroeg.
Omdat hij, zoals hij met enige teleurstel
ling zegt, niet meer kan werken in het
huidige systeem van regels en bureau
cratie. "De universiteit gaat kapot aan de
regels en evaluatiecommissies. In een
bestel waarbinnen ik verantwoording
moet afleggen voor alles wat ik doe, voor-
of achteruit, kan ik niet meer werken.
Daar ben ik te individualistisch voor. Ik
hecht aan persoonlijke vrijheid, ben
wars van doldwaze plannenmakerij. Er
zijn momenten geweest dat ik me in een
politiestaat waande. Als er weer zo'n wel
zijnswerker aan mijn bureau stond om te
vragen wat ik zat te doen".
Democratiseringsgolf
"Toen ik in de jaren zestig kwam, was er
echt sprake van een andere universiteit.
Ik aarzel zelfs om dezelfde naam te ge
bruiken. Er heerste een andere sfeer, een
andere geest, waarin de hoogleraar met
zijn assistenten bepaalde wat er gebeur
de. Ik zeg niet dat ik daar voorstander
van ben, ik stel het alleen maar vast.
Toen kwam de democatiseringsgolf. Al
les moest in raden worden beslist. En
toen de revolutionairen hun wilde haren
verloren hadden, kwam de overheid in
de jaren tachtig met de grote bezuini
gingsoperatie. Vergeef me het beeld,
maar in feite komt het erop neer dat de
universiteiten gecastreerd zijn. Eerst
door de democratisering, daarna door de
overheid die na de schade van de jaren
zestig feitelijk vrij spel heeft gehad met
haar bezuinigingen".
"Het ergste vind ik nog dat de bureau
cratisering ook de wetenschappers zelf
in de greep heeft gekregen. Die gaan nu.
al dan niet gedwongen, in raden en com
missies mee zitten evalueren wat een col
lega gedaan heeft. En dan praat ik nog
eens niet eens over de strijd en over het
gekonkel om posten waar dit systeem
zijn vitaliteit aan ontleent. Over de recla
me die we nu met z'n allen voor onze uni
versiteit moeten maken. Wij zijn beter
dan Limburg: wat een grenzeloze naïvi
teit. Wetenschappers hebben zich laten
drillen tot lompe kooplui van het sys
teem. Ik vind dat een tragische ontwik
keling".
Na zijn afscheid wil Von der Dunk zich
wijden aan het schrijven. Hoewel hij de
meeste nota's van de universiteit ongele
zen in zijn linker bureaula legde, vrat het
besturen toch de nodige tijd. "Ik kwam
nauwelijks meer aan lezen toe. Ik be
speur op dit moment een schreeuwende
behoefte om nieuwe dingen te leren. Bij
alles wat ik de laatste jaren deed, had ik
toch het gevoel dat ik te veel op routine
dreef. Dat ik me te zeer heb verschuild
achter een fagade, achter clichés".
"Natuurlijk krijgen de toeristen een gasmasker. Maar eerst worden de Is
raëlische ingezetenen voorzien". <Archieffoto/AP>
Israël staat voor een dilemma. Sinds
het uitbreken van de Golfcrisis, begin
augustus, is het aantal buitenlandse
bezoekers met bijna de helft terugge
lopen. De uitreiking van gasmaskers
heeft dat proces alleen maar ver
sneld. De Israëlische overheid is
bang dat het verstrekken van gas
maskers aan buitenlandse bezoe
kers de toeristenindustrie definitief de
nekslag zal bezorgen. Wantje moet
wel een fanatieke Israël-ganger zijn
om met een gasmasker in je bezit de
vakantiestemming erin te houden.
door Ad Bloemendaal
"Dames en Heren, goedenmiddag. Over
enkele minuten beginnen we onze lan
ding op het vliegveld Ben-Gurion bij Tel
Aviv. Zoals u misschien weet, zijn de in
woners van Israël onlangs in het bezit ge
steld van gasmaskers. En hoewel de kans
op een chemische oorlog klein is, stelt de
Israëlische overheid er prijs op bezoe
kers van het land even goed te bescher
men als de ingezetenen. Voor alle zeker
heid krijgt u daarom straks bij aankomst
op het vliegveld een doos uitgereikt met
beschermingsmateriaal. Ons cabineper
soneel gaat u nu laten zien hoe u dat ge
bruikt".
Israël staat voor een dilemma. Sinds
het uitbreken van de Golfcrisis, begin
augustus, is het aantal buitenlandse be
zoekers met bijna de helft teruggelopen.
De hotels zijn weliswaar in het bezit van
voldoende maskers, ze worden pas uitge
reikt 'in geval van nood'.
Het probleem is dat een groot aantal
bezoekers van Israël niet in hotels lo
geert, maar bij vrienden of familie ver
blijft of een flat huurt. Volgens de autori
teiten zijn er voldoende gasmaskers in
het land om ook die buitenlandse bezoe
kers te voorzien, maar de uitreiking er
van zal pas plaats hebben als er officieel
sprake is van een alarmtoestand. De toe
rist krijgt dan te horen waar hij zijn be
schermingspakket kan afhalen. Dat wil
zeggen: als daar nog tijd voor is.
De Israëlische overheid is bang dat het
verstrekken van gasmaskers aan buiten
landse bezoekers de toeristenindustrie
definitief de nekslag zal bezorgen. Want
je moet wel een fanatieke Israël-ganger
zijn om met een gasmasker in je bezit de
vakantiestemming erin te houden.
Geen wonder dus dat minister van toe
risme Gideon Patt vorige week in Tiberi
as ten einde raad verklaarde dat wat hem
betreft de uitreiking van gasmaskers
maar beter helemaal achterwege had
kunnen blijven. Hij sprak bij de opening
van een manifestatie voor Europese reis
agenten, bedoeld om meer buitenlandse
toeristen te lokken naar Galilea, het rij
kelijk van bijbelse en landschappelijke
bezienswaardigheden voorziene noorde
lijk deel van Israël.
De geestdrift waarmee de organisato
ren de prachtige landstreek aanprezen,
verhulde bijna dat de Golfcrisis een ste
vige domper zette op de 'Go Galilee'-
ca.mpagne. Met de voorbereiding daar
van werd vele maanden geleden een be
gin gemaakt, op het moment dat de Is
raëlische toeristenindustrie nog bezig
was met een come-back na de inzinkin
gen van de laatste jaren.
Minister Patts secretaris-generaal,
Avraham Rosenthal, vertelde journalis
ten dat Galilea beschikt over ruim vier
duizend hotelkamers en dat de in Tiberi
as verzamelde reisagenten popelen van
verlangen om de achtduizend bedden op
die kamers beslapen te krijgen.
"Natuurlijk", zegt een van de organisa
toren van 'Go Galilee', "krijgen alle toe
risten een gasmasker". Hij is tevens be
last met de uitreiking van gasmaskers,
vandaar zijn vraag om zijn naam onmid
dellijk te vergeten. "Eerst worden de Is
raëlische ingezetenen voorzien. Dat
duurt ongeveer drie maanden. Daarna
kijken we wat er over is van de voorraad
en wat we daarmee voor de toeristen
kunnen doen".
De op zich niet onlogische vraag of het
geen goede gewoonte is eerst de gasten
te bedienen roept ergernis op. "U weet
toch dat de kans op een chemische oor
log te verwaarlozen is?", werpt onze ge
sprekspartner tegen. Het is 'allemaal
psychologisch'. Of dachten we soms dat
de distributie van de gasmaskers iets te
maken heeft met de Golfcrisis?
Die indruk hadden we inderdaad.
"Nou, dan zit u goed fout. De overheid
was al lang van plan ze uit te reiken, het
gebeurt nu alleen wat sneller. Dat is al
les".
Het mag dan 'allemaal psychologisch'
zijn, de verliezen waarmee de Israëlische
toeristenindustrie te maken krijgt wor
den uitgedrukt in miljoenen keiharde
dollars. In de maand septerpber arriveer
de op het vliegveld Ben-Gurion bij Tel
Aviv ruim acht procent minder reizigers
dan een jaar eerder in dezelfde maand, de
enorme aantallen Russische immigran
ten ten spijt.
De cijfers over oktober zullen de stem
ming in het ministerie van toerisme er
niet vrolijker op maken. Omringende
landen, Egypte en vooral ook Jordanië,
kampen met hetzelfde probleem maar
dat is een schrale troost.
Razernij
Wat Israëliërs het meest dwars zit is
het massaal wegblijven van Amerikaan
se joden. De ervaring heeft geleerd dat
het vooral de Amerikanen zijn, die in tij
den van spanning alles buiten hun nor
male proporties gaan zien. Europeanen,
vooral de christelijke pelgrims, blijven
komen. Zij het in wat kleinere aantallen.
Het ministerie van buitenlandse zaken in
Washington heeft Amerikaanse burgers
afgeraden zich op de Westelijke Jordaan-
oever te begeven, in de Gazastrook en
ook in Oost-Jeruzalem. Dat laatste voor
al heeft de Israëlische autoriteiten tot ra
zernij gebracht.
In de eerste plaats omdat ze Oost-Jeru
zalem beschouwen als een integraal deel
van de stad en niet als bezet gebied, ten
tweede omdat ze aan de hand van mis
daadstatistieken kunnen aantonen dat
Jeruzalem veiliger is dan welke Ameri
kaanse stad dan ook en in de derde plaats
omdat het geld kost. Bijna alle beziens
waardigheden liggen immers in het oos
telijk stadsdeel, met inbegrip van de
Klaagmuur, de Kerk van het Heilig Graf
en de Tempelberg.
Veel Amerikanen vatten de reisadvie
zen van hun regering serieus op. Dat leid
de tot een fikse rel in de joodse wereld,
toen de invloedrijke organisatie United
Jewish Appeal, die jaarlijks vele joodse
groepen naar Israël brengt, besloot zijn
contacten te verbreken met het Hyatt
Regency in Oost-Jeruzalem, het grootste
"hotel in de stad.
Veel pijnlijker nog was de mededeling
van het UJA dat het zijn studiegroepen
op vrijdagavond niet meer naar de
Klaagmuur zou brengen. De UJA-lci-
ding betoogde dat deelnemers proble
men zouden krijgen met hun Ameri
kaanse verzekeringsmaatschappijen als
ze slachtoffer zouden worden van onge
regeldheden in een gebied waarvoor een
negatief reisadvies geldt. Uit protest liet
burgemeester Teddy Koliek zich bij de
Klaagmuur fotograferen in gezelschap
van Seymour Reich, voorzitter van de
Conferentie van Leiders van Amerikaan
se Joodse Organisaties.
Het UJA liet daarop weten dat het de
maatregel introk, zij het dat de bezoeken
aan de Tempelmuur waarschijnlijk niet
in georganiseerd verband zullen door
gaan. Maar die uitspraak versterkte al
leen maar de rellerige sfeer. "Het UJA
heeft nieuwe Israëlische grenzen vastge
steld door haar besluit de groene lijn (de
grens van voor 1967) niet te overschrij
den," schamperde een woordvoerder
van het ministerie van toerisme. "Het
heeft eerst een enorme schade berok
kend door Amerikaanse joden een pret
tig excuus te geven om niet naar Israël te
komen. Daarna veranderde het bestuur
van gedachten om zijn daden te camou
fleren, want het voelt zich schuldig".
Betrouwbaar
In elk geval toonde het UJA-bestuur zich
met zijn aanvankelijke verklaringen een'
betrouwbare spreekbuis van de achter
ban. Van de Amerikanen die in oktober
in UJA-verband naar Israël zouden ko
men heeft negentig procent zijn reis af
gezegd. En van reisgezelschappen van
honderden, in sommige gevallen zelfs
meer dan duizend buitenlandse joodse
bezoekers ('megamissies' in organisatie-
jargon) is sinds het uitbreken van de
Golfcrisis geen sprake meer. De groepen
die nog komen, worden met veel fanfare
als 'solidariteitsmissies' binnengehaald.
Functionarissen van het ministerie
van toerisme wrijven zich bij voorbaat in
de handen als ze voor een gretig gehoor
van reisagenten en hoteliers beschrijven
hoe spectaculair het toerisme zich na de
Golfcrisis zal herstellen. Maar gesprek
ken met insiders in de toeristenindustrie
onthullen een lichte ongerustheid over
de vooruitzichten op de wat langere ter
mijn.
De crisissituaties in het Midden-Oos
ten volgen elkaar eenvoudig in een te
snel tempo op. Nauwelijks had de toeris
tenindustrie zich hersteld van de Israëli
sche invasie in Libanon of de kaping van
de 'Achille Lauro' deed de hotels weer
leegstromen. En toen de buitenlanders
de moed weer bijeen hadden geraapt
brak de Palestijnse opstand uit.
De Golfcrisis vormt een nieuwe, nog
hogere horde op weg naar het door Israël
nagestreefde aantal van twee miljoen
buitenlandse bezoekers per jaar. Het is
alles bij elkaar genoeg om de toerist in
spe definitief het gevoel te bezorgen dat
het Midden-Oosten een te riskante va
kantiebestemming is, ook al spreken de
statistieken een andere taal.