Gelukkige chauffeurs geen brokkenpiloten De reis van Pseudo-Methodius 'Als je er geen belangstelling voor hebt, kun je het niet onthouden' M =ki =1WHM rapfe Vliegverkeer schaadt de luchtlagen fors DINSDAG 16 OKTOBER 1990 ElfOREDACTtE HANS SONOERS Van onze correspondent Bert van den Hoed WEERT (GPD) - Er bestaat een verkeerd idee over de manier waar op het geheugen kan worden ge traind, vindt de 69-jarige psycho loog dr. W.C.M. Smits uit Weert. Te veel wordt het gecompliceerd wer kend geheugen behandeld als een spier in het dijbeen waarvan de wer king zou kunnen worden verbeterd door steeds dezelfde oefening te herhalen. "Door te herhalen kun je inderdaad een encyclopedie uit je hoofd leren en toch elke dag verge ten waar je autosleutels liggen. Langs die weg pakje slechts één de tail van de geheugenfunctie aan". In zijn boek 'Beter onthouden' beschouwt Smits het geheugen niet zozeer als een technische maar veel eer als een menselijke functie. "Het geheugen wordt gedragen door de emotie", zegt hij. "Als je ergens geen belangstelling voor hebt, dan kun je niet onthouden. Dat is een heel eenvoudig principe, maar men vergeet dat". Volgens Smits zijn mensen voor al slordig. Slordig in het taalge bruik, slordig in de waarneming, slordig in de keuze van zaken waar men belang in stelt. "Mensen zijn geïnteresseerd in grote dingen als geld, goederen en reizen. Er is te veel 'input'. Minder interesse is er in wat er in henzelf gebeurt. Een grote klacht is dat mensen namen niet kunnen onthouden, bij voorbeeld van degenen die ze op een receptie ontmoeten. Maar zit er tussen de gasten iemand aan wie ze geld kun nen verdienen dan is de belangstel ling gewekt en blijken ze die naam ineens wel te kunnen onthouden". Het verbeteren van de waarne ming, het (opnieuw) leren gebrui ken van de zintuigen, kortom: een proces van bewustwording staat aan de basis van de methode die Smits voorstaat ter verbetering van het geheugen. In zijn boek citeert hij de psycholoog Alan Baddeley, die meent dat het geheugen als in formatiessysteem qua capaciteit, flexibiliteit en snelheid de beste computer overtreft. Echter tegelij kertijd is het systeem zo beperkt en onbetrouwbaar dat het een tele foonnummer van negen cijfers niet lang genoeg kan onthouden om het te draaien. Voor Smits betekent geheugen training een revisie van de mentale en lichamelijke instelling. Eén on derdeel van het geheugen kan slecht functioneren, terwijl een an der deel het uitstekend doet. Smits: "Vandaar dat ik bij geheu gentraining aan bijvoorbeeld oude ren erop hamer een beroep te doen op dat deel van het geheugen dat nog wél intact is. Bij ouderen is dat vaak de herinnering. Als je daar op gaat oefenen, mensen hun levens loop of bepaalde gebeurtenissen heel exact laat beschrijven waar door ze een scherp beeld krijgen van die gebeurtenis, dan blijkt dat het geheugenproces als geheel ver betert. In feite is dat een nieuwe loot aan de snel groeiende boom van de geheugentraining die een andere in stelling vereist. Uiteindelijk is het beleven van die instelling veel waardevoller, dan dat je een num mer van negen cijfers kunt onthou den. Dat zoek je maar op in het tele foonboek". Nadat de werking van het geheu gen reeds aan de orde was gekomen in zijn in 1964 verschenen proef schrift, kreeg Smits vijfjaar geleden een naargeestige 'reminder' van zijn voormalig vakgebied. Hij werd het slachtoffer van een plotseling optre dende afasie in de hersenen als ge volg van een vaatkramp. Drie we ken lang was hij zijn korte termijn geheugen kwijt waardoor hij bij voorbeeld niet wist waar hij op dat moment verbleef. Smits: "Op zolder stond een doos met materiaal uit mijn proefschrift op basis waarvan ik zelf oefeningen heb samengesteld om mijn geheu gen weer op gang te brengen. Na zes weken was het helemaal voor el kaar. Toen ik aan een neuroloog vroeg hoe dat nu kon, bleek hij dat niet te weten. Niemand wist het". Volgens Smits is er sowieso weing bekend over de precieze wer king van het geheugen. Zo is er geen objectieve norm om de wer king van het geheugen te meten. "Er zijn wel proeven en algemene normen zoals het onthouden yan een reeks van cijfers, maar ik kan daar toch niet echt mee uit de voe ten. Belangrijker is de vraag: heb je last van je geheugen. Vervolgens bestaat er geen algemene strategie qm daar verbetering in aan te bren gen. Natuurlijk kun je gebruik ma ken van technische foefjes, maar het heeft geen zin een boekje te ko pen met driehonderd oefeningen en die nijver te gaan uitvoeren. Het gaat erom dat men via eigen erva ringen ontdekt hoe men anders met het geheugen kan omgaan". Ter illustratie beschrijft Smits een methode die hij zelf gebruikt om het geheugen te scherpen "Ik tennis veel, en heb dan de neiging bij voortduring de stand te verge ten. Om dat tegen te gaan maak ik in gedachten een raampje waarin ik de stand als het ware noteer. Dat is mijn methode, die alleen maar werkt omdat ik over een scherp voorstellingsvermogen beschik. Maar dat moeten we niet allemaal gaan doen, want niet iedereen heeft daar wat aan". Als je niet oefent, dan verroest het geheugen, meent ook Smits. Hoe te oefenen heeft Smits beschreven in tien etappes. Te beginnen met het vaststellen van hoe goed of hoe slecht het geheugen functioneert tot een aantal praktische tips ten einde beter te onthouden. Smits verstrekt bij zijn boek geen garantieverklaring voor succes. "De geheugenpil is nog niet uitgevon den. Veel ligt in handen van de lezer zelf. Ik ben ervan overtuigd dat niet zozeer de psychologische methode van belang is, als wel de instelling van de therapeut. Klikt het goed tussen therapeut en client, dan is de kans van slagen automatisch groter. De persoonlijke relatie is belangrij ker dan de methode. Welaan, in mijn boek roep ik de lezer op zijn ei gen leraar te zijn. Het is een zelfdoe- bock, een praktische handleiding waarin ik probeer achtergrondin formatie te geven. Maar niet te veel. vooral niet te veel". Dr. W.C.M. Smits. Beter onthouden, ccn handleiding voor gcheugenlral- ning. Ultf. Dekker Van de Vcgt. Prijs: t 29.90. 1 t>: hy I V— C. h IJ* - Een van de terreinen van onderzoek van de zogenoemde risico wetenschap is dat van het verkeer. In het bijzonder het wegverkeer. Alhoewel de kans op een fataal ongeluk hierbij vele malen groter is dan in het lucht- of spoorverkeer, verkiezen de meeste mensen toch de auto als transportmiddel. Het vermeende gemak van vervoer per auto weegt voor de mensen kennelijk op tegen het grotere risico. Zolang mensen die keuze maken, moet het streven gericht zijn op het veiliger maken van autorijden. Daarbij heeft men in ieder geval al een cijfer dat richtinggevend kan zijn: 90 procent van alle ongelukken op de weg is het gevolg van menselijke fouten. Prof. dr. Klaus Rompe van de Uni versiteit van Hannover en zijn colle ga dr. Masaki Koshi van de Univer siteit van Tokyo, beiden ingenieurs, hebben in hun land veel onderzoek verricht naar verkeersrisico's. In de meeste geïndustrialiseerde landen komen jaarlijks tien tot twintig mensen op elke 100.000 in woners, in het verkeer om het leven. Van alle slachtoffers die het verkeer eist, neemt het wegverkeer 95 pro cent voor zijn rekening. Koshi denkt daarbij aan appara ten die de afstand en de snelheid be rekenen en samen met een automa tisch remsysteem ongelukken voor komen. Hij gelooft in een breed sca la van systemen zowel in als buiten de auto. "We moeten daarvoor defi niëren welke ongevallen we willen voorkomen. Je kunt bijvoorbeeld denken aan waarschuwingssyste men om te voorkomen dat een auto mobilist strepen op de weg over schrijdt. In de automobielindustrie voert men in Japan wel proeven uit op dit gebied, maar nog niet systhe- matisch of in samenwerking met anderen". Volgens Koshi is het hoge aantal doden in het wegverkeer slechts ten dele te wijten aan het feit dat er Zondebok meer kilometers over de weg wor den afgelegd, dan per spoor of per vliegtuig. Het Japanse wegverkeer eiste in 1988 97 procent van alle ver keersdoden, terwijl het personen vervoer over de weg slechts 57 pro cent van alle gereisde kilometers was. Rompe kijkt wat anders tegen de oorzaak van verkeersongevallen op de weg aan. Hij twijfelt aan de stel ling, dat menselijke fouten meestal *de ongelukken veroorzaken. Rom pe: "Volgens mij is die 90 procent een geheel verkeerd cijfer. We zoe ken naar een zondebok die moet be talen voor de ongelukken. Dat is na tuurlijk een mens. Een auto kan niet betalen. Daarom vindt de politie al tijd een persoon die het ongeluk heeft veroorzaakt. Desondanks moeten we toe naar een techniek waardoor mensen die ongelukken niet langer kunnen veroorzaken. Dat gaat een beetje in de richting van Koshi's voorstel". "Er is in Europa een groot onder zoekproject van de gezamenlijke autofabrikanten en veel instituten: Prometheus geheten. De techniek die Koshi noemde, zoals radar-rem- systemen, wordt in dat project on derzocht. Tot nu toe verkeert het onderzoek echter nog in de experi mentele fase. Het is natuurlijk erg moeilijk een systeem te ontwerpen, dat in elke situatie ook echt werkt en natuurlijk niet in werking treedt als dat ongewenst is. Dit kost tijd. Ik verwacht niet dat er binnen vijf jaar zulke systemen op de markt ko- In Nederland'is enkele jaren te rug het systeem van periodieke au tokeuring ingevoerd. Duitsland Um.r' fe JHfeUl Professor Klaus Rompe (links) en professor Makasi Kosbi zoeken naar technische oplossingen voor menselijk falen. heeft hiermee al langer ervaring. De vraag is of deze keuring, gezien het hoge percentage ongevallen ten ge volge van menselijke fouten, veel zoden aan de dijk zet. Rompe wijst hierbij op cijfers uit de Verenigde Staten waar onderzoek naar de re sultaten van technische keuringen is gedaan. "Zo'n 5 procent van alle ongevallen is te wijten aan techni sche mankementen. In Amerika is het aantal ongevallen door de keu ringen gehalveerd". "De ongevallen ten gevolge van falende techniek zijn meestal veel zwaarder dan die door menselijk fa len worden veroorzaakt. Als je daar mee rekening houdt, is de Ameri kaanse uitkomst een daling van het aantal verkeersdoden van 5 tot 10 procent. Maar het werkt ook psy chologisch. De chauffeur wordt ge voeliger voor de technische kant van zijn voertuig en voelt zich ver- antwoordeliiker". De vraag rijst of er, gezien de ver vuiling en het verbruik van fossiele brandstoffen, nog wel een toekomst is voor het wegtransport en daar mee ook of investeringen in veilig heid niet beter aangewend kunnen worden voor het terugdringen van het autoverkeer. Koshi: "Ziet u een toekomst voor een andere trans- Waarschuwingssysteem Koshi: "Wat in het wegtransport systeem ten enenmale ontbreekt is een 'fail-safetyfeature' of een op vangsysteem voor de menselijke fouten. Velen bespreken de verbe tering van de kwaliteit van de chauffeurs. Maar ik denk niet dat daarvan zoveel is te verwachten. Daarom geloof ik dat wij een 'back up' systeem moeten introduceren voor het autoverkeer. In het bijzon der denk ik aan een waarschu wingssysteem voor de chauffeur wanneer een gevaarlijke situatie dreigt, of een systeem dat de bot sing voorkomt door middel van elektronica". portmogelijkheid?" En Rompe: "We hebben nog niets beters. Op lange termijn zal wellicht waterstof een oplossing bieden voor het ver vuilingsprobleem, maar niet zolang benzine voldoende beschikbaar is". Koshi: "Voor goederenverkeer in de grote steden zou je kunnen den ken aan een ondergronds transport systeem. Ik ben net in opdracht van het ministerie van verkeer begon nen met een onderzoek naar de bouw van een automatisch onder gronds netwerk in Tokyo. Het eer ste netwerk zal 300 kilometer lang zijn met 150 depots, dat 30 procent van het goederenverkeer moet ver werken. Het zou een ontlasting van 20 procent van het totale verkeer be tekenen. De kosten van een com pleet netwerk schatten we op vijf triljoen yen (ongeveer 13 miljard gulden). Dat is 1.5 procent van het bruto nationaal produkt. Dat is niet te veel, gezien de totale investering in verkeersinfrastructuur in de gro te steden. Er is in die zin hoop voor de steden". Andere kijk De Duitse psycholoog prof, Hans- Jurgen Eysenck heeft een heel an dere kijk op de veiligheid op de weg. Dat er niets te verbeteren zou zijn aan de kundigheid van de chauffeurs bestrijdt hij op grond van onderzoek onder buschauf feurs. Daaruit^viel een verband af te le zen tussen de achtergronden van die chauffeurs en hun rygedrag. Zo vertoonden chauffeurs met een on evenwichtige opvoeding een veel riskanter rijgedrag dan hun colle ga's die een gelukkiger jeugd geno ten hadden. Door middel van ge richte aanpassingsprogramma s zijn volgens Eysenck wel degelijk resultaten te behalen op het gebied van veiliger autorijden. De teloorgang van de katholieke kerk in Nederland is een ramp voor de muziekliefhebber. (Michiel Wagenaar, Univ. v. A'dam) Binnen de universitaire cultuur leidt het verlengen van zwanger schapsverlof slechts tot nog meer achterstallig werk. (I.v.d. Zande, Univ. v. A'dam) Een beperkt gebruik van 'intelli gente' stoplichten en een forse reductie van het totale aantaal stoplichten zal een relatieve ver mindering van het 'door rood rij den' tot gevolg hebben. In de exacte wetenschappen bestaat een bedroevend tekort aan aandacht voor de speciale verantwoordelijkheid die deze tak van wetenschap heeft inzake vraagstukken van oorlog en vre de. (M.Müller, Univ.v.A'dam) De vrije verkoop van (overigens in Nederland geproduceerd) on verdund azijnzuur op Curacao, is niet in overeenstemming met de gedachte dat voorkomen be ter is dan genezen (J.C. Nossen, Univ. v. A'dam) De Pseudo-Methodius is een apoca lyptische tekst, geschreven in Syrië aan het einde van de zevende eeuw. Het land is kort daarvoor door de Arabieren veroverd op de Byzantij nen. De tekst is een reactie op deze veroveringen. Vrijwel direct na ver schijning wordt het geschrift ver taald in Grieks en Latijn en heeft lange tijd invloed gehad in zowel het Byzantijnse rijk als in Europa. Tot zelfs in de negentiende eeuw worden motieven ontleend aan dit werk. Dr. G. J. Reinink, hoofddocent Aramees bij de vakgroep Talen en Culturen van het Midden-Oosten aan de Rijksuniversiteit te Gronin gen, werkt aan een tekstkritische editie van de Syrische versies. En thousiast vertelt hij over zijn ideeën aangaande Pseudo-Methodius. De naam Pseudo-Methodius ver wijst naar de zogenaamde schrijver van de apocalyptische tekst, de kerkvader Methodius van Patara. Hij leefde in de vijfde eeuw en zou de Arabische overheersing hebben voorspeld. In werkelijkheid is de tekst geschreven door een Syrische monnik aan het einde vdn de zeven de eeuw en waren de invallen in middels een feit. Lange tijd leek het erop dat het Arabische rijk aan interne machts strijd ten onder zou gaan. Maar aan het einde van de eeuw bleek de po sitie van de Arabische heerser Abd al-Malik sterker dan ooit. De hoop op bevrijding was gefrustreerd. Dit uitte zich in een stroom van apoca lyptische geschriften waarvan de Pseudo-Methodius eén van de eer ste en meest invoedrijke werd. Geloofsafval Een belangrijke reden voor het schrijven van de tekst was de grote bezorgdheid voor massale geloofs afval. De bevolking kon namelijk ontkomen aan de hoge belasting die Abd al-Malik had doorgevoerd, door zich te bekeren tot de islam. Zorg baarde ook de uitdagende houding van de moslims. Zo werd in 691 de bouw van de Rotskoepel voltooid, notabene op het tempel plein in Jeruzalem. Door in deze, voor de christenen, heilige stad een dergelijk monumentaal islamitsich bouwerk neer te zetten, wilde Abd al-Malik tonen dat de islam de reli gieuze opvolger van het christen dom was. Daarnaast moet het Ara bische rijk als politiek opvolger van Byzantium worden beschouwd. Voor Reinink geven deze histori sche gebeurtenissen aanleiding om de Pseudo-Methodius te dateren in 691. De tekst is volgens hem een po- litiek-religieus antwoord op de su perieure houding van de Arabieren. Hier tegenover stelt Pseudo-Metho dius nadrukkelijk de eenheid van het christelijke (lees: Byzantijnse) rijk. Dat was nodig gezien de vele splitsingen die zich in de christelij ke kerk hadden voorgedaan. Syrië bijvoorbeeld kende een belangrijke groep monofysieten. De Byzantijn se staatskerk erkende de groep niet en vervolgde ze geregeld als ketters. Logisch dat enigen onder hen de moslims ontvingen als bevrijders. Pseudo-Methodius wees er echter op dat in deze gevaarlijke tijden de christenen alle onderlinge tegen stellingen moesten vergeten en zich als één man achter Byzantium dien den te stellen. Het Byzantijnse rijk had in de ogen van Pseudo-Methodius een uitverkoren rol. Hij beschouwde dit imperium als het vierde en laatste rijk, zoals beschreven in de bijbel in het boek van Daniël. Dit imperium zou bestaan tot aan de eindtijd en dus onverslaanbaar zijn. De Arabi sche overheersing diende dan ook als iets tijdelijks te worden bechouwd. Eindkeizer De Pseudo-Methodius bestaat uit een historisch en profetisch gedeel te. Het historische deel behandelt de geschiedenis vanaf Adam tot aan de moslimveroveringen. Het profe tische gedeelte 'voorspelt' de ver overingen, maar ook de bevrijding van de christenen door een Byzan tijnse keizer. Deze bevrijder is de 'eindkeizer' die het rijk tot aan het aanbreken van de eindtijd regeert Het is deze voorstelling van de eindkeizer die het 'laatste rijk' re geert die ook in het westen veel in vloed zou krijgen. Al aan het begin van de achtste eeuw kwam de Pseu do-Methodius in Spanje terecht. Ook daar veroverden moslims ge bied en kon het werkje dienst doen als troostboek. Geleidelijk aan werd de tekst bewerkt. Had de keizerfi- guur in de Byzantijnse tekst een meer symobilische waarde, in de westerse varianten is dit niet langer het geval. Hier werd de figuur op bestaande personen toegepast. Zo werd bijvoorbeeld in de negende eeuw de Byzantijnse keizer vervan gen door een Frankische vorst. Propaganda om dan zijn rijk op Golgotha over te dragen aan God. De keizerfiguur werd enorm geï dealiseerd. En om hem ook voor de Syrische monofysieten aantrekke lijk te maken legde Pseudo-Metho dius een verband tussen Byzantium en Ethiopië, het land met het mono- fysitisme als staatsgodsdienst. In een zelfverzonnen genealogie toon de hij de verwantschap aan van de Byzantijnse keizer met de Ethiopi sche prinses Kushyat. de moeder van Alexander de Grote. Voor de Syrische gelovigen moest het nu duidelijk zijn dat een keizer met een dergelijke afkomst niet tot vervol ging van de monofysieten zou over gaan. De rol van de keizer vormt een nieuw en opmerkelijk element in de apocalyptische Jiteratuur. De figuur komt niet eerder voor in de joods- christelijke apocalyptiek en in de bijbel wordt nergens over een der gelijk personage gerept. Toch wist Pseudo-Methodius deze figuur bij bels te funderen. Citaten die eigen lijk over Jezus gingen, werden op de keizer toegepast. De keizer werd daarmee de vertegenwoordiger van Christus op aarde. Vanaf de elfde eeuw gaat de eind- keizervoorstelling een steeds pro- pagandistischer karakter krijgen. Aan het hof van de Duitse keizer Frederik Barbarossa (1123-1190) werd het 'spel van de antichrist' op gevoerd. In dit spel stond tegenover de antichrist de goede keizer die een groot Duits imperium zou stichten als opvolger van het Romeinse rijk. Het toneelstuk bevatte duidelijke toespelingen op Frederik. Zijn kleinzoon, Frederik II (1194-1250) werd afwisselend uitgemaakt voor eindkeizer of antichrist. De voor stelling had toen een zeer pole misch karakter gekregen in de lang durige machtsstrijd tussen paus en keizer. De eindkeizervoorstelling zou weer actueel worden in de negen tiende eeuw. Voor veel Duitsers leek de Duitse eenwording onder Bismarck en de kroning tot keizer van Wilhelm in 1871 een wonder De geleerden, nieuwsgierig naar voor beelden in het verleden, kwamen terecht bij de oude middeleeuwse imperiumlegenden. Een van de ver halen sprak over een keizer (Frede rik Borbtroflta) die nooit echt dood zou zijn gegaan, maar ergens lag te slapen. Ooit zou hij opstaan om op nieuw een groot Duits rijk te vesti gen. Bij verdere naspeuringen be landden de onderzoekers bij de oor sprong van de eindkeizervoorstel ling. het zevende-eeuwse geschrift van Pseudo-Methodius. Zowel het burgerlijke als het mili taire luchtverkeer schaden de at mosfeer. Supersonische en hy- personischc vliegtuigen (zoals de Concorde) berokkenen boven dien schade aan de ozonlaag in de stratosfeer, die het leven op aarde beschermt tegen de harde ultra violette straling van de zon. Dat berekenen de onderzoe kers J. P. Beck en F. A. A. M. de Leeuw van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu hygiëne (RIVM) en C E. Reeves en SA. Penkctt van de University of East Anglia in het Engelse Nor wich. Super- en hypcrsonische vlieg tuigen hebben een maximale vlieghoogte van respectievelijk 18 en 35 kilometer. Zij brengen een belangrijk deel van hun vluchten in de stratosfeer door. Stikstofoxyden en waterdamp in de uitlaatgassen van super- en hy- personische vliegtuigen veroor zaken door chemische reacticcy- cli een afbraak van het atmosferi sche ozon. Modelstudies van de onderzoekers wyzen uit dat als de super- en hypersonische vhegac- tiviteit dezelfde omvang aan neemt als het huidige gewone (subsonische) vliegverkeer, de beschermende ozonlaag met één tot 25 percent zal worden afgebro ken. Broeikaseffect Gewone vliegtuigen hebben een maximale vlieghoogte van onge veer twaalf kilometer. De uitstoot van stikstofoxyden in dit deel van de atmosfeer leidt tot een stijging van de ozonconcentratie. Dit tro- posfcrische ozon is schadelijk voor de gezondheid van mens, dieren plant, tast al!< lil InMl len aan en speelt een bclangrgke rol in het 'broeikaseffect'. Het onderzoek beperkte zich tot de effecten van de uitlaatgas sen van vliegtuigen tussen dertig en zestig graden noorderbreedte, omdat het grootste deel van de wereldwijde vliegactiviteiten in deze band plaatsvindt De onder zoekers maakten een tweedimen sionaal model (geografische leng te versus hoogte) om de meteoro logie en chemie van de atmosfeer in deze band tot een hoogte van 16,75 kilometer te beschrijven In het chemische schema zijn 42 ver schillende stoffen betrokken; het bestaat uit 74 gasfases en zestien fotolytische reacties Door alleen het civiele lucht verkeer in 1987 nam de ozoncon centratie op kruisvluchthoogte met twaalf percent toe. Voor dat jaar berekenden de onderzoekers onder meer een uitstoot van twee Megaton stikstofoxyden. 2.5 Me gaton koolmonoxydc en 0.17 Me gaton zwavcldioxyde. Rekent rr.en ook het (geschatte) militaire luchtverkeer rr.ee, dan is de toe neming van de ozonconcentratie negentien percent Als het civiele luchtverkeer in de naaste toekomst verdubbelt, kan de ozonconcentratie op kruisvluchthoogte met 25 per cent stijgen. De uitstoot van stik stofoxyden is de voornaamste boosdoener; de andere stoffen in de uitlaatgassen bleken een on dergeschikt effect te hebben. De concentratie aan stikstofoxyden steeg met veertig percent.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1990 | | pagina 17