Keramische spiegel Inca-universum Zielige en platvoerseTennessee Williams Perfecte liedkunst van Trins Snijders 'Bijna ouderwets' concert Loevendie Expositie over drieduizend jaar Peruaanse geschiedenis in Brussel MAANDAG 8 OKTOBER 1990 KUNST PAGINA 23 Toneelliedkunst door actrice en zangeres Trins Snijders en pianist Peter Beijersber gen van Henegouwen. Gezien op 7 oktober in de Muzenhof. LEIDERDORP - Binnen een to neelstuk komen soms liederen voor die door de spelers gezongen worden en die deel van het grote re geheel vormen. Actrice Trins Snijders speelde in 1967 de rol van de kinderloze vrouw 'Yerma' in het gelijknamige stuk van Fre- derico Garcia Lorca. In die voor stelling begeleidde pianist Peter Beijersbergen van Henegouwen haar in de drie liederen van Yer ma op muziek van Jurriaan An- driessen, een komponist die als geen ander in Nederland muziek voor toneel heeft geschreven. De muzikale samenwerking tussen Snijders en Beijersbergen van Henegouwen heeft inmiddels ge leid tot een aantal programma's waarin telkens andere facetten van de serieuze liedkunst worden belicht. Het programma dat in de Mu zenhof werd gebracht was gecen treerd rond enkele vrouwenrol len in de toneelliteratuur. De voorstelling, die door het geringe aantal toehoorders een nogal in tiem karakter droeg, was met zorg opgebouwd uit een aantal gezon gen liederen. Trins Snijders licht te toe op welk moment in het to neelstuk en onder welke omstan digheden de liederen voorkomen. Ze verrastte al meteen bij op komst door zich met een heel een voudig liedje tot ons te richten. Een van de liedjes die Ophelia zingt vlak voor haar dood wan neer haar geest alle tekenen van waanzin vertoont. De tedere Op helia, versmade geliefde van Hamlet, in het gelijknamige to neelstuk van Shakespeare. Niet alleen de Engelse tekst is bekend maar zelfs de melodie uit Shake speare's tijd is te herleiden. Daar om was het ook heel informatief voor de sfeer en de achtergrond dat zangeres en pianist muziek uitvoerden uit de zestiende eeuw van o.a. William Byrd. Niet alleen Ophelia zingt voor haar dood, óók Desdemona voorvoelt haar einde in 'Othello' en zingt het in die tijd bekende 'Wilgenlied'. Twintigste eeuwse komponisten als de Itali aan Mario Castelnuovo - Tedesco en onze landgenoot Jurriaan An- driessen hebben met succes ge probeerd Desdemona's doods angst en Ophelia's waanzin de toonzetten. Ondanks, of juist dankzij enige nervositeit en gejaagdheid maak te Trins Snijders diepe indruk op haar toehoorders. Zo duidelijk als bij haar heb ik nog zelden de zeg gingskracht van het woord in een lied ervaren. Alle elementen, arti culatie en dictie, adem- en stem gebruik, melodie en ritme, alles stond onverdund in dienst van de communicatie. Zij heeft een mooie stem en beschikt over een aanzienlijk arsenaal zangtechnie ken. Nergens klinkt het woord ondergeschikt aan de muziek. Het is werkelijk verbluffend hoe ongelooflijk groot het verschil kan zijn met bijvoorbeeld operet te- en musicalliederen. Peter Beij ersbergen van Henegouwen was de perfecte begeleider: nooit liet hij zich ondersneeuwen door het woord. De muzikale schildering en ondersteuning van de liederen kregen van hem alle aandacht zonder enige overdrijving. Aangrijpend waren de liederen van de kinderloze Yerma. Trins Snijders zong de (vertaalde woorden van Garcia Lorca op hartverscheurende wijze. Na de pauze volgden de sociaal getinte teksten van Bertold Brecht op muziek van Kurt Weill. Overbe kende maar telkens weer bloeds tollende liederen als 'Seerauber Jenny', 'Jenny's Lied' en tenslot te 'Surabaya-Johnny'. Juist bij bekende muziek is het des te spannender als iemand er in slaagt het weer als nieuw te laten klinken. Dat is dan de gave van een actrice/zangeres als Trins Snijders naar wier volgende pro gramma ik reikhalzend zal uit- MONICA SCHIKS Theo Loevendie Kwintet met Wolter Wier- bos, Ab Baars, Arnold Dooyeweerd en Mar tin van Duynhoven. Gehoord op 6 oktober bij Jazzpodium Hot House in het Waagge bouw in Leiden. De jaarlijks terugkerende en op landelijke schaal georganiseerde 'oktober jazzmaand' werd afgelo pen zaterdag in Leiden ingeluid met een oude bekende, Theo Loe vendie. De tegenwoordig vooral als componist werkzame musicus behoorde in d? jaren zestig tot de voorhoede van de nieuwe Neder landse jazz en geïmproviseerde muziek, samen met Breuker, Bennink, Mengelberg en enkele anderen. Terwijl deze continu ac tief zijn gebleven, concentreerde Loevedie zijn energie op andere gebieden van de muziek, zodat de laatste jaren weinig te merken was van de jazzkant van de saxo fonist-pianist. Een gevolg hiervan is dat er relatief weinig veranderd is aan zijn uitvoerend werk als jazzmusicus. Niet alleen maakt hij deze maand een toernee met exact dezelfde musici als vijf jaar geleden, ook maakte hij voor min stens de helft van het programma gebruik van ouder gecompo neerd materiaal. Een logisch gevolg daarvan is dat er aan het karakter Van Loeven- dies muziek weinig is veranderd. Hoewel de Turkse invloeden vrij wel ontbraken, in het verleden toch een terugkerend element, was het een concert zoals men van Loevendie verwachtte. De musici speelden, alsof de heren al enkele dagen achtereen op pad waren geweest. Na afloop werd geklaagd over de recalcitrante akoestiek van De Waag. Minder dan vroeger soleerde de leider op zijn alt- of sopraansax; hij beperk te zich vaak tot begeleidend werk op het toetsenbord. Afgezien van trombonist Wolter Wierbos neigt de hele groep, de leider en slag- werkef Martin van Duynhoven voorop, naar een wat calvinis tisch en soms stijf geluid. Dat type samenspel komt de hel derheid van Loevendie's compo sities, toch al een sterk punt van hem, ten goede, des te meer wan neer er weer eens gegoocheld wordt met onconventionele maatsoorten, zoals in het stuk 'Down'. De grote improvisatori sche kwaliteiten van Ab Baars (klarinet en tenorsax) kwamen zeer goed tot uiting in een uitge breide feature in de compositie 'B.E.', een van de oudere compo sities van de avond. Het van Peg gy Lee bekende 'Is That All There Is' bood vergelijkbare soloruimte aan Wierbos, die een overtuigen de combinatie van melodrama en gedegen jazz-improvisatie wist te spelen. Een op vergelijkbare wij ze verfraaid populair liedje is het ongetwijfeld door velen veraf schuwde 'Sonny Boy' van Al Jolson, een sentimenteel maaksel dat een leuke uitdaging moet zijn geweest voor Loevendie. Het meest indrukwekkend als compositie was het 'Oogstlied' uit de 'Atlantis-suite', behorend tot het meer recente werk van Loe vendie, naar zijn zeggen geba seerd op unieke oude manuscrip ten van dit verdwenen continent. Deze imaginaire traditional is ty perend voor het werk van Loe vendie, doordat ondanks een vrij complexe structuur met onver wachte wendingen een helder en logisch verhaal wordt opge bouwd. Ook de oudere liefheb bers die Loevendie nog van vroe ger kenden, daarvan zaten er ken nelijk enige in de zaal, kwamen ruimschoots aan hun trekken. Die indruk van helderheid werd versterkt door het psofessionele en evenwichtige spel van Arnold Dooyeweerd, waarschijnlijk de meest inzetbare van alle Neder landse jazzbassisten, en het niet altijd swingende, maar wel duide lijke slagwerk van Martin van Duynhoven. Het was een bijna ouderwets concert van het Loe vendie kwintet. KEN VOS Van onze correspondent Peter Dicker BRUSSEL (GPD) - Een houten cultusbeeldje van zo'n 53 centimeter hoogte is vermoedelijk het bekendste dat de expositie 'Inca-Perü, 3000 jaar geschiedenis' in de Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis te Brussel te bieden heeft. Dat is dan te danken aan de teke naar Hergé, die zo'n dertig jaar geleden al oog in oog stond met dit wezen met zijn kenmerkende trapezium vormige hoofddeksel, zijn driehoekige lendenschort en de sporen van inlegwerk op oren, vingers en tenen. Hij schonk het kleinood ei gendom van het Brusselse museum de centrale rol in het Kuifje-album 'Het gebro ken oor'. Opmerkelijk genoeg had hij aan dat ene album niet genoeg om zijft fasci natie voor het rijk van de Inca's uit te drukken. Tot twee maal toe keert zijn jonge reporter terug naar de hellingen en hoogvlakten van de Andes: in 'Kuifje en de Zonnetem pel' en in 'De zeven kristallen bol len'. De verklaring zou kunnen zijn dat het zeer hoge niveau van de zo geheten precolumbiaanse bescha vingen (is: voor de komst van Co lumbus in 1492), gekoppeld aan hun bloedige cultus van mensenoffers en de relatieve onbekendheid in Eu ropa een ideale voedingsbodem vormen voor mythes en legenden. En derhalve voor elke fictieschrij ver. Temeer, omdat geen van die culturen en beschavingen die uit mondden in het wereldrijk van de Inca's, het schrift kende. De geschreven bronnen die er zijn, zijn Spaans en gaan mank aan het perspectief van de veroveraar. En ook de Spanjaarden kunnen nauwelijks beschrijven, maar moe ten terugblikken op het verleden. Want in enkele jaren tijds hadden zij verwoest wat drieduizend jaar no dig had gehad om tot zijn grootste bloei te komen. De 'heidense' trappiramides en tempels waren met de grond gelijk gemaakt. De overvloed aan gouden sieraden, vaatwerk en cultusvoor- werpen verdween in de buik van hongerige schepen om in het moe derland Spanje te worden omge smolten. Slechts een beroemde ruï- nestad als Machu Picchu (verbor gen onder riviernevelen op een stei le 2500 meter hoge bergtop) ont snapte tot 1911 aan westerse ogen. Raadselen Wat de dorst naar goud overleefde, is vooral een schat aan keramiek, die zo beeldend is dat we ons toch een voorstelling kunnen maken van het dagelijks leven in een van de grootste culturen van de Nieuwe Wereld. In Brussel is een prachtige selectie van dat aardewerk bijeen gebracht. Houtsnijwerk, geweven poncho's en hemden, metalen voor werpen en aan de roofzucht ont snapte gouden en zilveren sieraden completeren het grootste overzicht (zo'n 450 voorwerpen uit 40 Peru aanse, Noordamerikaanse en Eu ropese musea) van de Inca-cultuur, dat in Europa ooit te zien is geweest. De catalogus van de Brusselse ten toonstelling dertig auteurs, twee delen die samen de 800 pagina's te boven gaan kan voorlopig in elk geval doorgaan voor het grote na slagwerk over deze verdwenen cul turen. Met de tentoonstelling over de In ca's en hun voorouders ronden de Brusselse Musea voor Kunst en Ge schiedenis hun overzicht van de precolumbiaanse culturen af. In 1984 was hier 'Museo de oro' van Bogota te zien, over de Columbiaan- se goudsmeedkunst en in 1988 'De Azteken, kunstschatten uit het oude Mexico'. De nieuwe Brusselse expositie voert ons door een perio de van meer dan 3000 jaar Peruaan se geschiedenis. Van de eerste grote beschaving (Chavin, 1500 - 400 voor Christus) tot het einde van het Inca rijk (verwoesting van Cuzco in 1533). Gedurende deze drieduizend jaar heeft de precolumbiaanse kunst zich in Peru op verschillende wijzen gemanifesteerd. Als bakermat van de goudsmeedkunst in de Nieuwe Wereld verbindt Peru zijn naam met het goud, 'het zweet van de zon' zoals de Inca's het noemden. Gou den maskers, armbanden, oor- en neusringen zijn in Brussel de stille getuigen van een meesterschap dat al opmerkelijk vroeg tot grote bloei kwam. Ook de felkleurige vedertooi, voor de Inca's even kostbaar als het goud, getuigt van groée kunstzin nigheid en van de contacten tussen het Amazonegebied en de Peruaan se kust. Wol, katoen en alle mogelij ke plantaardige vezels worden in al lerlei weeftechnieken verwerkt. De tentoonstelling schenkt bo vendien aandacht aan de hout sculpturen van de beschavingen langs de 3000 kilometer lange, door oase-valleien doorsneden, woestijn- kust. Alsmede aan de steensculptu ren van de stammen van de Sierra, met zijn onafzienbare grasvlakten op 3500 meter hoogte en zijn toppen tot 6700 meter toe. Ecosystemen Het hoge beschavingspeil van de in woners van Peru wortelt wellicht in het vernuft dat zij moesten ontwik kelen om zich staande te houden in een hardvochtige natuur, met extre me klimatologische verschillen. De lama tot huisdier maken, het gaan verbouwen van maïs waren op zich zelf enorme stappen voorwaarts vergeleken met het jagen op herten en het vissen op zee en op het Titica- cameer. Maar hongersnoden en de daarmee gepaard gaande ziekten uitbannen vereiste nog wel iets meer. Zoals een hoog ontwikkeld bestuur dat in staat was om de voed selvoorziening te stoelen op ver schillende ecosystemen (in Peru vaak samenhangend met de ver schillende hoogten). Een uitge kiend systeem van bevoorrading en communicatie tussen de verschil lende stammen was daarbij onont beerlijk. Het blijft verbluffend het artistie ke meesterschap van de Chavin-be- schaving rond 1400 voor Christus te zien opborrelen, als het destillaat van 150 eeuwen van menselijk zwoegen en zuchten. Gebruiksvoor werpen en vaatwerk van aardewerk en steen zijn voorzien van ingekerf- de versieringen en tweekleurige motieven. Vleugelhoornschelpen duiden op handelscontacten met de kustvolkeren rond de evenaar. Na dit eerste hoogtepunt spat de relatieve Peruaanse eenheid uiteen in een reeks van koninkrijken (200 voor tot 600 na Christus), waarvan die van de Paracas vooral opvalt door de in vele kleuren uitgevoerde lijkwaden. Omstreeks dezelfde tijd viert in het noordelijke kustgebied de Mochicacultuur hoogty. Tot de belangrijkste voortbreng selen daarvan behoren het mooiste precolumbiaanse goudsmeedwerk en de zogenaamde portretvazen van priesters en goden, soms voorzien van diersymbolen als de condor, de jaguar en de slang (als de respectie velijke heersers over het luchtruim, de aarde en de onderwereld). Van groot belang zijn ook de in drie di mensies uitgevoerde beeldkruiken van mens en dier. Erotica Is de expositie in Brussel min of meer geordend als een chronologi sche gang door drieduizend jaar ge schiedenis, hier en daar zijn de voorwerpen gegroepeerd rond een apart thema. Dat is bij voorbeeld het geval bij de gouden en zilveren sieraden. Een aparte zaal is ook ge wijd aan de driedimenisonale vazen met erotische voorstellingen. Deze erotische vazen, in grote aantallen gemaakt van 600 voor Christus tot 1450 na Christus, geven uiterst realistische voorstellingen van seksueel gedrag, vaak duidelijk zonder het oogmerk van voortplan ting van de menselijke soort. Het uitgebeelde scala doet denken aan de mogelijkheid dat ze wellicht dienden als didactisch materiaal. Waarbg naast de geneugten ook de gevaren in beeld werden gebracht; zo is er een vrijend stel dat overdekt is met puisten of zweren. Ook het verband tussen eros en dood was de Peruanen kennelijk niet vreemd, zoals blijkt uit een ske let, wiens reusachtige geslachtsdeel wordt gestreeld door vier vrouwen tegelijk. Wordt hier uitgedrukt dat de voorouders een actief aandeel wordt toegekend in de voortplan- tingscyclus'' Zo blijven er nog ge noeg raadsels over, vastgelegd in dit even wonderlijke als fraaie kerami sche universum. Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis, Jubelpark 10, Brussel. 'Inca-Peru, 3000 jaar ge schiedenis'. Tot 30 december, da gelijks van 10 tot 17 uur, woensdag van 10 tot 22 uur, 's maandags ge sloten. Toegang 200 llfrs (f 10). Ca talogus in twee delen, geheel in kleur: 950 Bfrs. De NS verkopen speciale trein/metro/toegangs- kaarten vanaf elk station in Ne derland. Metro-station: Merode. lijn 1. De expositie reist hierna naar Madrid, Linz, Rome en Ber lijn. In het Brusselse museum Is tegelijkertijd de expositie te zien 'Marco in Peru, het land van de In ca's van vandaag.' RO speelt 'Kat op heet zinken dak' Kat op een heet zinken dak ('Cat on a hot tin roof) van Tennessee Williams door RO Theater. Verta ling: Hanna Oberman. Regie: Pe ter Sonneveld. Decor: Floor Os kam. Spel: Joop Keesmaat, Trudy Labij, Guy van Sande, Syl via Poorta e.a. Gezien: 6 oktober Schouwburg Rotterdam. Tour nee t/m 8 december. ROTTERDAM (GPD) - Het pleidooi van Eelco Brinkman om het gezin weer te beschouwen als de hoeksteen van de samenleving wordt vooral door toneelmakers bestreden. Opvoeringen van Lars Norén en Eugene O'Neill toonden gezinnen met o'n duivelse nei ging tot zelfvernietiging, datje er moeilijk een huis van geborgen heid op kon bouwen. Het is een beetje vreemd dat Tennessee Williams' 'Kat op een heet zinken dak' (1955) pas nu in de strijd wordt geworpen. Het be roemde stuk, dat voor het eerst en voor het laatst een jaar na de we reldpremière in Nederland te zien was, beeldt meedogenloos uit hoe het gezin van 'Big Daddy' Pollitt slechts door negatieve sentimen ten wordt beheerst: hebzucht, ja loezie, seksuele frustratie, ver drongen homoseksualiteit, alco holisme en liefdeloosheid. Dat zijn geen zaken om mee te spotten. Het mes van Tennessee Williams snijdt diep en legt ge zwellen bloot die meéstal onzicht baar blijven. Daarbij werkt zijn humor nog eens als zout in de wonden; je lacht wel, maar je lacht zenuwachtig, want wat is er zo grappig aan de pijn als die zo levensecht getekend wordt? Net als O'Neill en Norén is Tennessee Williams een erfgenaam van Strindberg. Dat betekent, als het goed is, dat je soms je gezicht moet afwenden, omdat de benau wenis je dan naar de strot grijpt. Maar bij de versie die het RO Theater nu van 'Kat op een heet zinken dak' heeft gemaakt, ge beurt dat niet. Peter Sonneveld, debuterend grote-zaalregisseur, heeft de scherpe kantjes ervan af gehaald. De reële personages zijn bij hem typetjes geworden; die bijten nog wel naar elkaar, maar niet meer naar het publiek. Er zijn vast toeschouwers voor wie dat een verademing is. Die kunnen misschien ook lachen om de kluchtige jool waardoor Willi ams' pijnlijke humor vervangen is: actrices die op ongemakkelij ke hoge hakken heen en weer tip pelen, een moeder die debilise- rend wordt toegesproken en ver der veel kreetjes en lachjes en be weginkjes. Wat er nog rest aan leed, maar er zit nauwelijks druk op de ketel, wordt sterk aangedikt. De ouders (Joop Keesmaat en Trudy Laby) gebruiken graag de techniek van het schreeuwen. De impotente al coholist Brick (Guy van Sande) is meer iemand van de treurige blik. Zijn naar seks en een kind snak kende vrouw Margaret (Sylvia Poorta) probeert het met een hui lerige triltoon en met een lingerie- pakje waarvan zelfs een door gewinterde hoerenloper na een half jaar onthouding nog met in opwinding zou raken. Tennessee Williams vereist een veel hardere aanpak dan die van Peter Sonne veld. De personages zijn nu plat vloers of zielig, in plaats van hard en gemeen. Daarmee wekken ze bij de toeschouwer geen beroe ring. Scène uit 'Kat op een heet zinken dak' door het RO. UTRECHT (GPD) Thom Hoffman is gisteren voor zijn hoofdrol in 'De Avonden' als beste acteur bekroond tijdens het Filmfestival van Gcnèvc. De jury. die onder meer be stond uit de Russische acteur AndreJ Smirnov. de Britse cri ticus David Robinson, de Pool se cineast Krzysztof Zanussi en de Franse regisseur Jcan- Jacques Beineix. liet weten Geneefse acteur- prijs voor Thom Hoffman dat unaniem tot Hoffman* uit verkiezing besloten was. Het Festival van Genève. dat onder het motto 'Stars de Demain' een competitie orga niseert waarin jonge Europese acteurs en actrices zich kun nen profileren, gaf de prijs voor de beste actrice aan de Tsjerholowaakse Ivanna Chllkova, hoofdrolspeelster uit "Time of the Servants', van Irena Tavlaskova. De Jury gaf tevens een speciale prij* weg aan dr Belgische inzending Mil BMHMMBPi van Huko Clausi Sieraad met tafereel, verzilverd koper, 1100 - 1450 n. Chr, Portretvaas, terracotta, Moochicabeschaving.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1990 | | pagina 23