Een zwarte die
blanken de
wet voorschrijft
'Ik wil meer zijn dan alleen maar officier van justitie'
De aparte rol van Danny Titus in Zuid-Afrika
'Over vier jaar
een nieuw
Zuid-Afrika'
ZATERDAG 6 OKTOBER 1990
BIJLAGE VAN HET LEIDSCH/ALPHENS DAGBLAD
PAGINA 21
Danny Titus verwacht dat het 'nieuwe
Zuid-Afrika' over vier jaar een feit
Die termijn is niet zomaar door hem ge
kozen. "President De Klerk moet bin
nen vier jaar verkiezingen uitschrijven
Daartoe is hij door de grondwet ver
plicht. Dat zullen, zoals het er nu naar
uitziet, verkiezingen voor iedereen
worden. De Klerk heeft immers geen
andere keus. Zijn eigen Nationale Par
tij is niet voor niets voor iedereen open
gesteld. Bovendien kan De Klerk ook
om een andere reden niet meer terug.
Als hij verkiezingen alleen voor blan
ken zou uitschrijven, zou hij dik verlie
zen".
Verkiezingen kunnen echter pas
worden gehouden als sprake is van een
"rustig politiek klimaat". Titus: "Om
dat te bereiken, moet de politiemacht
van de Zulu-beweging Inkatha worden
afgeschaft. Geen enkele politieke partij
in Zuid-Afrika heeft immers een eigen
politiemacht. Verder moet de rol van de
politie bij het geweld in de zwarte
woonoorden tot op de bodem worden
uitgezocht. De Bantoe-structuren moe
ten worden afgeschaft en er moet een
vredesleger komen dat de partijen uit
elkaar houdt. Dat mag best het Zuid-
afrikaanse leger zijn als maar niet bij
voorbaat partij wordt gekozen tegen
het ANC en het UDF".
Van het opheffen van de sancties wil
Titus niet weten. "De hele discussie
daarover doet me vreemd aan. De on
derdrukte bevolking van Zuid-Afrika
heeft om die sancties gevraagd, niet de
regering. Na het vrijlaten van Mandela
en het opheffen van het verbod van het
ANC wordt door de regering geroepen
om de sancties op te heffen. Alsof de
bevolking niet meer wordt onder
drukt".
"Men moet niet vergeten dat de sanc
ties ertoe hebben bijgedragen dat nu
wordt onderhandeld. Zou je ze nu wil
len opheffen, dan kies je duidelijk par
tij aan de onderhandelingstafel: tegen
tiet ANC, vóór de regering".
Ook in het 'versoepelen' van de sanc
ties ziet Titus niets: "Wat is dat versoe
pelen? De sancties zijn al halfslachtig
toegepast, omdat ze zogenaamd niet
waren te controleren. En Irak dan?
Daar lukt het wel. Maar goed. als men
wat wil doen, geef De Klerk dan een
signaal, zoals nu gebeurt met zijn be-
loek aan Nederland. Daarmee zegje te-
?en hem: je bent geen paria, je mag
weer door de voordeur binnenkomen.
Van sancties moetje pas afzien als spra-
te is van een onomkeerbaar proces, bij
voorbeeld als de datum van de algeme-
ae verkiezingen bekend is"
In het lang geleden op zijn kop gezette Zuid-
Afrika heeft de zwarte Danny Titus de rollen
nog eens extra omgedraaid. Terwijl de
meeste zwarte Zuidafrikanen zich moeten
onderwerpen aan de wil van de blanke min
derheid, heeft Titus jarenlang zijn wil en
vooral de wet voorgeschreven. Aan zwart
èn blank. Als officier van justitie in 'een soort
kantongerecht' gaf hij vanaf 1983 aan wat
de straf moest zijn voor mensen die tot dan
toe eraan gewend waren dat uitsluitend
blanken over goed (wit) en kwaad (zwart)
oordeelden. Hij deed dat tot-1987. Toen
'veroordeelde' Titus zich met financiële
steun van de kerkelijke beweging De Belij
dende Kring in Zuid-Afrika, het Landelijk
Overleg Steungroepen in Nederland en het
Duitse Oecumenische Studienwerk tot een
studie mensenrechten en internationaal
recht in Leiden. Als hij eind 1992 is gepro
moveerd, wil de nu 33-jarige Zuidafrikaan
terugkeren naar zijn 'langzaam vrijer wor
dende, maar nog lang niet vrije land'. Aan
de anti-apartheidsuniversiteit van West
Kaapland wil hij zijn dan verworven kennis
aan zoveel mogelijk mensen overdragen.
"Om iets terug te doen voor alles wat ik in al
die jaren hebgekregen".
door Jan Preenen
Danny Titus beschouwt zichzelf als een
van de weinige bevoorrechte zwarte
Zuidafrikanen. Daaruit zou gemakkelijk
de conclusie te trekken zijn dat hij zich
door het blanke systeem liet gebruiken.
"Dat verwijt heb ik van sommige zwar
ten in Transvaal waar ik woonde, ook wel
gekregen". Een dergelijke constatering
geeft echter een vertekend beeld van de
man die best wil toegeven dat hij niet al
tijd even consequent heeft gehandeld,
maar glashelder is in zijn afwijzing van
de apartheid. Hoe apart de rol ook was
die hij daarin speelde.
Zwart-wit redenerend zou je kunnen
stellen dat een zwarte op geen enkele ma
nier zou moeten samenwerken met de
'natuurlijke vijand', de Zuidafrikaanse
staat. De vraag is echter wie wie gebruik
te toen Titus in 1977 op kosten van die
staat ging studeren voor officier van jus
titie. "Eigenlijk was ik liever advocaat
geworden, zodat ik andere zwarten had
kunnen helpen. Maar ik had geen geld
om een opleiding voor advocaat te vol
gen. Het aanbod van de Zuidafrikaanse
overheid kwam me dus wel goed van
pas. De regering realiseerde zich plotse
ling dat er te weinig blanken waren die
officier van justitie wilden worden. Daar
door bleven te veel zaken liggen en ont
stond de noodzaak om deze banen ook
voor zwarten open te stellen".
'Buitenkans'
Titus was meteen in voor 'zo'n buiten
kans', maar verbond daar wel de voor
waarde aan dat hij nooit met politieke za
ken zou worden geconfronteerd. Dat ver
zoek werd aanvankelijk ingewilligd. Wel
werd hij, nadat hij met zes andere zwar
ten in 1983 officier van justitie was ge
worden, in het begin apart gezet. In een
woonwijk in het district Johannesburg
kreeg hij alleen 'zaken van zwarten' te
behandelen.
Met steun van Klaus von Lieres, nu de
openbare aanklager van Winnie Mande-
la, kreeg het recht echter alsnog zijn loop
en werd Titus als volwaardig officier van
justitie geaccepteerd. "Of het moeilijk
was om mijn eigen mensen aan te pak
ken? Nou nee. Dat zou het geweest zijn
als het om politieke processen was ge
gaan. Dat was niet het geval. Als meneer
X mevrouw Y met een bijl te lijf gaat, of
als in een winkel wordt ingebroken, dan
zit daar geen politiek bij. Het zou bij mij
ook tot gewetensbezwaren hebben ge
leid als ik een zwarte om politieke rede
nen had moeten aanklagen. Zoiets zou ik
ook hebben geweigerd".
"Natuurlijk
geeft het best
wel een bevredi
gend gevoel als
je als zwarte in
een land als
Zuid-Afrika
macht hebt over
een blanke.
Maar ik heb er
nooit misbruik
van gemaakt.
Ik heb de objec
tiviteit geen
moment uit het
oog verloren".
Later in het gesprek geeft Titus echter
toe dat hij toch wat minder principieel
was. Toen hij te maken kreeg met de be
ruchte pasjeswetten, verlegde hij wel de
gelijk de door hemzelf bepaalde grenzen.
"Ik verzette me ertegen, maar wat kon
ik? Ik wees er op dat de pasjeswet al op
de helling stond, dat er over werd gespro
ken om die af te schaffen. Het hielp niets.
Ik werd gedwongen om overtreders aan
te klagen. Daarbij stond ik voor de keus:
öf meewerken, óf ontslag. In het laatste
geval had ik mijn beurs met rente moe
ten terugbetalen. Dat had ik nooit ge
kund. Daarom ben ik toch maar doorge
gaan. Achteraf vind ik het zwak van me
zelf dat ik niet zo beginselvast ben geble
ven en vind ik het een persoonlijke ne
derlaag. Gelukkig heeft die situatie maar
drie a vier maanden geduurd. Toen werd
de pasjeswet afgeschaft".
Genoegdoening
In die periode heeft Titus zich overigens
niet altijd de pas laten afsnijden. Tot zijn
eigen genoegdoening kan hij wijzen op
enkele gevallen waarin hij de rollen weer
eens omdraaide: "Zo had ik een zaak van
een zwarte die zich langer dan 72 uur in
een bepaalde wijk zou hebben opgehou
den. De man zelf ontkende dat. Een be
ambte, die hem had betrapt, was echter
beslist in zijn uitspraak: meer dan 72 uur.
Ik had toen tegen de edelachtbare kun
nen zeggen dat de zaak duidelijk was en
een straf kunnen eisen. Dat deed ik niet".
"Inplaats daarvan vroeg ik in welke
taal de beambte de verdachte had aange
sproken. Toen bleek dat de getuige er
een tolk bij had gehaald omdat hij de
zwarte niet had kunnen verstaan. Die
tolk heb ik vervolgens laten voorkomen
en die deelde mee dat de verdachte kor
ter dan 72 uur in die wijk was geweest. Ik
kon hem toen uiteraard alleen nog maar
vrijspreken. Zoiets geeft je een voldaan
gevoel. Zo van 'ik heb gelukkig wat kun
nen doen'. Al blijf ik slap vinden van me
zelf dat ik in zekere zin aan die pasjeswet
meewerkte".
Tot protestacties heeft het optreden
van Titus nooit geleid. Ook niet toen hij
als een van de eerste zwarten op een posi
tieve manier met justitie in aanraking
kwam. "Natuurlijk was het even wennen
dat een zwarte plotseling blanken ging
aanklagen, maar ze zagen me niet echt
als een tegenstander. De mensen hadden
zelfs wel een zeker respect voor me. Mis
schien kwam dat omdat ik in hun ogen
meewerkte aan de Zuidafrikaanse ma
chinerie, terwijl ik mezelf nooit heb be
schouwd als een overloper, of welke be
naming je daar ook aan wil geven".
"Het was wel grappig hoe sommige
blanken reageerden als ze m'n kantoor
binnenkwamen. Ze verontschuldigden
zich en zeiden dat ze de aanklager zoch
ten. Ze hadden nooit verwacht dat die
aanklager een zwarte zou zijn. Als ik me
had voorgesteld, accepteerden ze dat ze
de zaken met mij moesten afhandelen.
Ze waren meestal erg vriendelijk. Uiter
aard vooral omdat ze hun zaak niet wil
den schaden. Sommigen gingen ook uit
gebreid uitleggen dat ze niets tegen m(j
als zwarte persoonlijk hadden. Dat ze het
prima vonden dat ik zo'n baan had. Als
ze problemen met zwarten hadden, dan
was het met zwarten in het algemeen".
"Natuurlijk geeft het best wel een be
vredigend gevoel als je als zwarte in een
land als Zuid-Afrika macht hebt over een
blanke. Maar ik heb er nooit misbruik
van gemaakt. Ik heb de objectiviteit geen
moment uit het oog verloren".
Ondanks het feit dat hij zich in een be
voorrechte positie bevond, dreigde Dan
ny Titus toch een keer te worden opge
pakt. Dat gebeurde toen hij het als bur
ger waagde om in een station plaats te
nemen op een bank die vroeger uitslui
tend was gereserveerd voor blanken.
"Prompt kwam een blanke brigadier
naar me toe. Ik zie hem nog zo voor me
staan: een dikke man met korte broek en
dikke benen. Wat ik daar deed? Hij wees
me op de schroeven in de bank waarop
het bordje alleen voor blanken had geze
ten. De man kende mij, maar hij vond dat
hij wel moest optreden om in de ogen
van de zwarten en de blanken om ons
heen zijn geloofwaardigheid overeind te
houden".
"Om dezelfde reden wilde ik niet toe
geven. Had ik dat wel gedaan dan was ik
als officier van justitie in de ogen van
blank en zwart niets meer waard ge
weest. Ik zei daarom: wie bent u wel, ik
wil uw superieur spreken. Ik pakte hem
op zijn niveau aan. Veel andere zwarten
zouden onderdanig hebben gereageerd,
omdat ze waarschijnlijk zouden hebben
gedacht dat ze geen andere keus hadden.
Ten onrechte natuurlijk. Als ik blank
was geweest, had niemand wat gezegd.
Dat heb ik hem ook verteld. Hij was er
beduusd van. Voordat hij zich had her
steld, stapte ik in de trein die inmiddels
was gearriveerd. Later heb ik dit voorval
bij de hoogste instanties aangekaart en is
die brigadier op zijn vingers getikt. Als
zoiets zich vóór 1977 had afgespeeld, was
ik volslagen kansloos geweest. Gelukkig
is daarna het nodige veranderd in Zuid-
Afrika, zij het nog lang niet genoeg".
Geen wapens
Zijn zelfverzekerheidheid liet Danny Ti
tus ook op een andere manier blijken. In
tegenstelling tot blanke landgenoten
was hij nooit gewapend. "Veel rechters
en officieren van justitie hadden een re
volver op zak, omdat zy zich bedreigd
voelden. Dat was in de tijd van de nood
toestand en de militarisatie. Zelf heb ik
nooit de behoefte gehad om me te bewa
penen. Ik kan ook niet overweg met een
revolver. Trouwens, waar zou ik 'm voor
nodig hebben? Goed, de mensen waren
na een proces wel eens kwaad, maar ik
heb het nooit meegemaakt dat ze zich op
mij afreageerden. Ook niet omdat ik
zwart was".
Ondanks zijn 'status-aparte' en de
daaraan verbonden voordelen, ruilde Ti
tus in 1987 Zuid-Afrika in voor Neder
land. Om zijn rechten, maar vooral die
voor anderen beter te leren kennen,
meldde hy zich aan bij de universiteit
van Leiden. "Ik wilde op een gegeven
moment meer dan alleen maar officier
van justitie zijn. Ik wilde meer te weten
komen over mensenrechten en het inter
nationaal recht. Zonder deze studie zou
ik in Zuid-Afrika ook wel elders aan de
slag zyn gekomen, maar dan zou ik hot
allemaal toch wat enger hebben gezien"
"Dank zij de kennis die ik nu opdoe,
weet ik nu veel beter hoe je punten als
mensenrechten moet regelen in de nieu
we grondwet, waaraan wordt gewerkt.
Het is natuurlijk heel simpel om te stel
len dat de wil van het volk moet gelden
en dat iedereen stemrecht heeft, maar
daarmee ben je er nog niet. Je moet ook
zorgen dat mensen beschermd zijn. Dat
moetje goed in de grondwet vastleggen.
Daarnaast moet Zuid-Afnka de interna
tionale mensenrechten-verdragen on
dertekenen. Voor ons is het ook belang
rijk dat je huisvesting hebt, dat je kan
profiteren van onderwys en gezond
heidszorg. Anders heeft een stem nog
geen zin".
Kennis
Even wekt Titus de indruk dat hy zelfde
grondwet wil schrijven. "Beslist niet
Het ANC heeft genoeg kennis in huis
Het bestuur bestaat byna geheel uit ad
vocaten. Allemaal zware jongens op dat
gebied. Die hebben my niet nodig. Nee,
ik wil straks aan de slag als docent aan
een anti-apartheidsuniversiteit Myn
kennis wil ik overdragen aan studenten
om op die manier zr.vevl mogelijk m< n
sen bewust te maken Als advocaat of als
officier van justitie zou ik me tot een te
kleine groep beperken".